19.5.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 132/15


BESLUIT VAN DE RAAD

van 12 mei 2011

tot verlening van anticiperende financiële bijstand van de Unie op middellange termijn aan Roemenië

(2011/288/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 332/2002 van de Raad van 18 februari 2002 houdende instelling van een mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn van de betalingsbalansen van de lidstaten (1), en met name artikel 3, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie, na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité (EFC),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Besluit 2011/289/EU (2) heeft de Raad besloten wederzijdse bijstand aan Roemenië toe te kennen.

(2)

Onder de huidige omstandigheden van een nog steeds beperkte instroom van kapitaal en groot blijvende budgettaire en externe onevenwichtigheden lijkt het gerechtvaardigd Roemenië in het kader van het betalingsbalansmechanisme voor de lidstaten anticiperende financiële bijstand op middellange termijn te verlenen. Hoewel Roemenië onder de heersende marktomstandigheden niet voornemens is om uitkering van een tranche van de anticiperende bijstand te verzoeken, zal deze niettemin een voortgezette ordelijke aanpassing van de budgettaire en externe tekorten faciliteren door de geloofwaardigheid van het economische programma van de regering te versterken. Dat programma voorziet onder meer in een voortgezette budgettaire aanpassing, de consolidatie van de hervorming van de financiële markten, meer aandacht voor hervormingen van de product- en arbeidsmarkten, en een betere absorptie van structuurfondsen van de Unie. Deze maatregelen zouden het groeipotentieel van Roemenië ten goede moeten komen, de monetaire en financiële stabiliteit alsook het vertrouwen in de Roemeense valuta (de RON) moeten ondersteunen, en de kans op negatieve effecten op de financiële positie van de ondernemingen en de huishoudens moeten verminderen.

(3)

Indien de aan het huidige referentiescenario van het economische programma van de regering verbonden negatieve risico’s zich daadwerkelijk voordoen, zouden de beschikbare financieringsmiddelen niet volstaan om Roemenië in staat te stellen zijn externe financieringsbehoefte volledig te dekken, een ontwikkeling die vooral terug te voeren is op opdrogende buitenlandse directe investeringen en lagere doorrolpercentages van vervallende schuld, met name van banken. Bij een dergelijk stressscenario zou de resterende financieringsbehoefte moeten worden gedekt door de anticiperende financiële bijstand van de Unie aan te spreken. Het stressscenario is ontwikkeld in nauwe samenwerking met medewerkers van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en het bevestigt dat er sprake is van een extra financieringsbehoefte ten belope van ongeveer 5 miljard EUR die met internationale financiële bijstand moet worden gedekt.

(4)

Het is raadzaam anticiperende bijstand van de Unie aan Roemenië ten belope van maximaal 1,4 miljard EUR te verlenen in het kader van het mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn door de Unie van de betalingsbalansen van de lidstaten dat is ingesteld bij Verordening (EG) nr. 332/2002. Deze bijstand moet worden gecombineerd met financiële steun van 3,09 miljard SDR (ongeveer 3,6 miljard EUR), die het IMF verstrekt in het kader van een stand-by-overeenkomst, die op 25 maart 2011 is goedgekeurd. De Wereldbank zal doorgaan met het verlenen van de eerder toegezegde steun ten bedrage van 400 miljoen EUR in het kader van haar programma van ontwikkelingsleningen (DPL3) en zal maximaal 750 miljoen EUR aan resultaatgebaseerde financiering toekennen voor de hervorming van de sociale bijstand en de gezondheidszorg.

(5)

De bijstand moet worden beheerd door de Commissie, die met de Roemeense autoriteiten, na raadpleging van het EFC, de concrete economische beleidsvoorwaarden overeenkomt die aan de anticiperende financiële bijstand worden verbonden. Deze voorwaarden moeten in een memorandum van overeenstemming worden vastgelegd.

(6)

Gezien het anticiperende karakter van de bijstand zal Roemenië niet om uitkering van enigerlei tranche van de lening van de Unie verzoeken, tenzij het land in moeilijkheden komt te verkeren wegens zijn lopende rekening van de betalingsbalans of het kapitaalverkeer. Ingeval Roemenië een verzoek om financiering tot de Commissie richt, neemt deze, na raadpleging van het EFC, een besluit over de activering van het programma en over het bedrag van zulk een eventuele tranche en het tijdschema voor de terbeschikkingstelling ervan. De nadere financiële voorwaarden waaronder mogelijke uitkeringen plaatsvinden, worden vastgelegd in de kaderleningsovereenkomst.

(7)

De anticiperende financiële bijstand wordt verleend om bij te dragen tot het welslagen van het economische beleidsprogramma van de regering en ondersteunt daarmee de houdbaarheid van de betalingsbalans van Roemenië,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De Unie stelt Roemenië anticiperende financiële bijstand op middellange termijn ten belope van maximaal 1,4 miljard EUR ter beschikking. Ingeval op het mechanisme een beroep wordt gedaan en uitkeringen worden verricht, wordt de bijstand verleend in de vorm van een lening met een maximale gemiddelde looptijd van 7 jaar.

2.   De anticiperende financiële bijstand van de Unie wordt beschikbaar gesteld voor activering en er kan om uitkering ervan worden verzocht tot en met 31 maart 2013.

Artikel 2

1.   De Commissie zal de bijstand beheren op een wijze die aansluit bij de toezeggingen van Roemenië en bij de aanbevelingen van de Raad, met name die in het kader van de uitvoering van het nationaal hervormingsprogramma en in het kader van de jaarlijkse actualisering van het Roemeense convergentieprogramma.

2.   De Commissie komt met de Roemeense autoriteiten, na raadpleging van het EFC, de concrete economische beleidsvoorwaarden overeen die overeenkomstig artikel 3, lid 3, aan de anticiperende financiële bijstand worden verbonden. Deze voorwaarden worden vastgelegd in een memorandum van overeenstemming dat aansluit bij de toezeggingen en aanbevelingen als bedoeld in lid 1. De Commissie legt de nadere financiële voorwaarden vast in een kaderleningsovereenkomst.

3.   De Commissie gaat in samenwerking met het EFC op gezette tijden na of voldaan wordt aan de economische beleidsvoorwaarden die aan de bijstand verbonden zijn.

Artikel 3

1.   De Commissie onderzoekt de activering van de anticiperende financiële bijstand van de Unie op schriftelijk verzoek van Roemenië aan de Commissie. De Commissie besluit, na raadpleging van het EFC, of de activering van het programma en het daarop aansluitende verzoek om uitkeringen uit hoofde van de bijstand gerechtvaardigd is, en neemt een besluit over het bedrag en het tijdschema van de uitkeringen. Ingeval de financiële bijstand wordt geactiveerd, mogen de middelen in niet meer dan drie tranches beschikbaar worden gesteld. Het bedrag van elke tranche en het tijdschema voor de uitkering ervan worden vastgelegd in een addendum dat aan het memorandum van overeenstemming wordt gehecht. Een tranche kan in één of meer deeltranches worden uitbetaald.

2.   Bij activering van de bijstand is de uitbetaling van de lening of van delen daarvan afhankelijk van de inwerkingtreding van het in lid 1 bedoelde addendum bij het memorandum van overeenstemming. De Commissie beslist, na raadpleging van het EFC, over de uitkering van de lening van de Unie of delen daarvan.

3.   Elke uitkering wordt afhankelijk gesteld van een bevredigende tenuitvoerlegging van het in zowel het convergentieprogramma als het nationale hervormingsprogramma op te nemen economische programma van de Roemeense regering, en meer in het bijzonder van de concrete economische beleidsvoorwaarden die in het memorandum van overeenstemming zijn vastgelegd. Deze houden onder meer het volgende in:

a)

de aanneming van begrotingen en de tenuitvoerlegging van beleidsmaatregelen die sporen met duidelijke begrotingsdoelstellingen voor de begrotingsjaren 2011, 2012 en 2013, en die de voortgaande begrotingsconsolidatie ondersteunen, met de bedoeling de schuldquote van de overheid te stabiliseren en een einde te maken aan het buitensporige tekort in overeenstemming met de aanbevelingen die de Raad in het kader van de buitensporigtekortprocedure heeft gedaan;

b)

de verplichting om zowel op centraal als op lokaal overheidsniveau alsmaar restrictievere benchmarks voor de vermindering van de betalingsachterstanden te realiseren;

c)

de invoering van een beter verslaggevingssysteem voor staatsbedrijven die al onder de definitie uit het Europees Systeem van nationale en regionale rekeningen van de overheidssector vallen, alsook voor de staatsbedrijven die in 2011 en 2012 naar alle waarschijnlijkheid door Eurostat wederom in de overheidssector zullen worden ingedeeld, zodat de regering in staat wordt gesteld continu zowel het mogelijke effect van deze bedrijven op het overheidstekort, als de ontwikkeling van de met deze bedrijven samenhangende betalingsachterstanden, subsidies, overdrachten en verliezen in te schatten;

d)

het voortdurend monitoren van de loonkosten in de overheidssector om erop toe te zien dat deze onder de desbetreffende maxima blijven die in de budgettaire middellangetermijnstrategie zijn vastgesteld;

e)

de invoering van een systeem van inkomensafhankelijke eigen bijdragen voor medische diensten en van een passend systeem van verificaties en controles om de opbouw van betalingsachterstanden in het gezondheidszorgstelsel tegen te gaan;

f)

het nemen van maatregelen met het oog op een beter beheer van het budget voor overheidsinvesteringen in overeenstemming met de begrotingsstrategie 2012-2014 en met bijzondere aandacht voor de omschakeling van volledig binnenlands gefinancierde investeringen naar door de Unie medegefinancierde investeringen;

g)

de jaarlijkse evaluatie, actualisering en bekendmaking van een meerjarenstrategie voor het schuldbeheer;

h)

de tenuitvoerlegging van beleidsmaatregelen die erop gericht zijn het loonvormingssysteem zodanig te stroomlijnen dat de loonontwikkelingen de productiviteit beter weerspiegelen, en het doorvoeren van hervormingen die in flexibeler arbeidsovereenkomsten en werktijdregelingen resulteren in het kader van een geïntegreerde benadering van flexizekerheid;

i)

de goedkeuring van maatregelen om tot beter functionerende energie- en vervoersmarkten te komen (in voorkomend geval, in overeenstemming met de geldende wetgeving van de Unie);

j)

het treffen van maatregelen om het bedrijfsklimaat in de dienstensector te verbeteren in overeenstemming met Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (3);

k)

het nemen van maatregelen om het prudentiële kader voor kredietinstellingen verder te versterken en de invoering van de internationale standaard voor financiële verslaglegging met ingang van 2012 voor te bereiden;

l)

het aannemen van wetswijzigingen om de onderlinge consistentie te verzekeren tussen de wet op de liquidatie van verzekeringsondernemingen, de algemene faillissementswet en de wet op het verzekeringsbedrijf en het verzekeringstoezicht;

m)

een betere absorptie van de middelen van de Unie afkomstig van de structuurfondsen en het Cohesiefonds en de vaststelling van concrete doelstellingen voor het cumulatieve geaggregeerde niveau van de gecertificeerde uitgaven in het kader van deze fondsen.

4.   Een voorzichtig gebruik van renteswaps met tegenpartijen die de hoogste kredietwaardigheid bezitten, is toegestaan indien dit nodig is om de lening te financieren. De Commissie houdt het EFC op de hoogte van een eventuele herfinanciering van de leningen of een eventuele herstructurering van de financiële voorwaarden.

Artikel 4

Dit besluit wordt van kracht op de dag van de kennisgeving ervan.

Artikel 5

Dit besluit is gericht tot Roemenië.

Gedaan te Brussel, 12 mei 2011.

Voor de Raad

De voorzitter

PINTÉR S.


(1)  PB L 53 van 23.2.2002, blz. 1.

(2)  Zie bladzijde 18 van dit Publicatieblad.

(3)  PB L 376 van 27.12.2006, blz. 36.