22.12.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 339/6


VERORDENING (EU) Nr. 1211/2010 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 15 december 2010

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van deze plicht zijn vrijgesteld

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 77, lid 2, onder a),

Gezien het voorstel van de Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De lijsten van derde landen en gebieden in de bijlagen I en II bij Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad (2) moeten in overeenstemming zijn en blijven met de criteria die zijn vastgesteld in overweging 5 van die verordening. Derde landen of gebieden waarvan de situatie ten aanzien van die criteria is gewijzigd, moeten van de ene naar de andere bijlage worden overgebracht.

(2)

De visumplicht is niet langer gerechtvaardigd voor de inwoners van Taiwan, met name omdat het gebied geen risico van illegale immigratie of een bedreiging voor de openbare orde van de Unie vormt en gelet op de externe betrekkingen, overeenkomstig de criteria die zijn vastgesteld in overweging 5 van Verordening (EG) nr. 539/2001. Bijgevolg moet de verwijzing naar dit gebied naar bijlage II van die verordening worden overgebracht. De visumliberalisering geldt verder alleen voor houders van door Taiwan afgegeven paspoorten waarop een identiteitskaartnummer staat vermeld.

(3)

De verwijzing naar de Noordelijke Marianen moet worden geschrapt uit bijlage I bij Verordening (EG) nr. 539/2001, omdat de inwoners van dit gebied, als houders van een Amerikaans paspoort, onderdanen zijn van de Verenigde Staten, een derde land dat in bijlage II bij die verordening is opgenomen.

(4)

Wat IJsland en Noorwegen betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie en de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (3), die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, onder B, van Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van die overeenkomst (4).

(5)

Wat Zwitserland betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (5), die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, onder B en C, van Besluit 1999/437/EG, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2008/146/EG van de Raad (6).

(6)

Wat Liechtenstein betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van het door de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein ondertekende Protocol betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, onder B en C, van Besluit 1999/437/EG, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2008/261/EG van de Raad (7).

(7)

Deze verordening vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (8). Het Verenigd Koninkrijk neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van deze verordening en deze is niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat.

(8)

Deze verordening vormt een ontwikkeling van bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (9). Ierland neemt derhalve niet deel aan de vastelling van deze verordening en deze is niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat.

(9)

Wat Cyprus betreft, vormt deze verordening een handeling die op het Schengenacquis voortbouwt of anderszins daaraan is gerelateerd in de zin van artikel 3, lid 1, van de Toetredingsakte van 2003.

(10)

Deze verordening vormt een handeling die op het Schengenacquis voortbouwt, of anderszins daaraan is gerelateerd in de zin van artikel 4, lid 1, van de Toetredingsakte van 2005,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 539/2001 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Bijlage I wordt als volgt gewijzigd:

a)

in deel 1 wordt de verwijzing naar de Noordelijke Marianen geschrapt;

b)

in deel 2 wordt de verwijzing naar Taiwan geschrapt.

2)

In bijlage II wordt het volgende toegevoegd:

„4.

TERRITORIALE ENTITEITEN EN AUTORITEITEN DIE DOOR TEN MINSTE ÉÉN LIDSTAAT NIET ALS STAAT WORDEN ERKEND:

Taiwan (10)

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.

Gedaan te Straatsburg, 15 december 2010.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

J. BUZEK

Voor de Raad

De voorzitter

O. CHASTEL


(1)  Standpunt van het Europees Parlement van 11 november 2010 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 25 november 2010.

(2)  PB L 81 van 21.3.2001, blz. 1.

(3)  PB L 176 van 10.7.1999, blz. 36.

(4)  PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31.

(5)  PB L 53 van 27.2.2008, blz. 52.

(6)  PB L 53 van 27.2.2008, blz. 1.

(7)  PB L 83 van 26.3.2008, blz. 3.

(8)  PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43.

(9)  PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20.

(10)  De visumvrijstelling geldt alleen voor houders van door Taiwan afgegeven paspoorten waarop een identiteitskaartnummer staat vermeld.”.