30.6.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 163/30


VERORDENING (EU) Nr. 568/2010 VAN DE COMMISSIE

van 29 juni 2010

tot wijziging van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 767/2009 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het verbod op het in de handel brengen of het gebruik als diervoeding van eiwitproducten, verkregen uit op n-alkanen gekweekte gisten van de soort „Candida”

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gelet op Verordening (EG) nr. 767/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende het in de handel brengen en het gebruik van diervoeders, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 79/373/EEG van de Raad, Richtlijn 80/511/EEG van de Commissie, Richtlijnen 82/471/EEG, 83/228/EEG, 93/74/EEG, 93/113/EG en 96/25/EG van de Raad en Beschikking 2004/217/EG van de Commissie (1), en met name op artikel 6, lid 2, tweede alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 767/2009 stelt algemene veiligheids- en handelsvoorschriften voor diervoeders vast. Zij bevat met name een lijst van materiaal waarvan het in de handel brengen of het gebruik als diervoeding aan beperkingen onderhevig of verboden is.

(2)

Richtlijn 82/471/EEG van de Raad (2) en Beschikking 85/382/EEG van de Commissie van 10 juli 1985 houdende verbod om in diervoeding proteïneproducten te gebruiken, verkregen uit op n-alkanen gekweekte gisten van de soort „Candida” (3) verbieden het in de handel brengen en het gebruik in diervoeders van eiwitproducten, verkregen uit op n-alkanen gekweekte gisten van de soort „Candida”. De reden voor dit verbod is dat bepaalde op n-alkanen gekweekte giststammen van de soort „Candida” ziekten kunnen verwekken en in bepaalde omstandigheden overgevoeligheidsreacties kunnen doen ontstaan en aldus gevaren voor de gezondheid van mens en dier kunnen inhouden.

(3)

Aangezien zich geen nieuwe technische ontwikkelingen hebben voorgedaan en geen nieuw bewijsmateriaal beschikbaar is waaruit blijkt dat het gebruik van dergelijke eiwitproducten voor diervoeding veilig is, moeten het in de handel brengen en het gebruik van die producten verder worden verboden en moet dat verbod in Verordening (EG) nr. 767/2009 worden vastgelegd.

(4)

De lijst van materiaal waarvan het in de handel brengen als diervoeding is verboden, eerder vervat in Beschikking 2004/217/EG van de Commissie (4), had moeten worden opgenomen in hoofdstuk 1 van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 767/2009, teneinde de veiligheidsrisico's voor diervoeders te beheren.

(5)

De punten 5 en 6 van hoofdstuk 1 van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 767/2009 moeten aan Beschikking 2004/217/EG worden aangepast.

(6)

Verordening (EG) nr. 767/2009 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(7)

Ter wille van de duidelijkheid, moet Beschikking 85/382/EEG worden ingetrokken.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Hoofdstuk 1 van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 767/2009 wordt als volgt gewijzigd:

1)

De punten 5 en 6 komen als volgt te luiden:

„5.

Alle afval dat is verkregen in de diverse stadia van de behandeling van stedelijk, huishoudelijk en industrieel afvalwater zoals gedefinieerd in artikel 2 van Richtlijn 91/271/EEG van de Raad van 21 mei 1991 inzake de behandeling van stedelijk afvalwater (5), ongeacht eventuele verdere behandeling van dit afval en ongeacht de oorsprong van het afvalwater (6).

6.

Vast stadsafval (7), zoals huishoudelijk afval.

2)

Het volgende punt 8 wordt toegevoegd:

„8.

Eiwitproducten, verkregen uit op n-alkanen gekweekte gisten van de soort „Candida”.”.

Artikel 2

Beschikking 85/382/EEG wordt ingetrokken.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 september 2010.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 juni 2010.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 229 van 1.9.2009, blz. 1.

(2)  PB L 213 van 21.7.1982, blz. 8.

(3)  PB L 217 van 14.8.1985, blz. 27.

(4)  PB L 67 van 5.3.2004, blz. 31.

(5)  PB L 135 van 30.5.1991, blz. 40.

(6)  De term „afvalwater” heeft geen betrekking op „proceswater”, d.w.z. water uit onafhankelijke circuits in levensmiddelen- of diervoederbedrijven; deze circuits mogen, bij gebruik van het water in de diervoeding, uitsluitend met gezond en schoon water worden gevuld, als nader gespecificeerd in artikel 4 van Richtlijn 98/83/EG van de Raad van 3 november 1998 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water (PB L 330 van 5.12.1998, blz. 32). In de visserijsector mogen de betrokken circuits ook worden gevuld met schoon zeewater, als gedefinieerd in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne (PB L 139 van 30.4.2004, blz. 1). Proceswater mag uitsluitend in de diervoeding worden gebruikt wanneer het materiaal van diervoeders of van levensmiddelen bevat en technisch vrij is van reinigingsmiddelen, ontsmettingsmiddelen of andere stoffen die niet zijn toegestaan in het kader van de diervoederwetgeving.

(7)  De term „vast stadsafval” heeft geen betrekking op keukenafval en etensresten als gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 1774/2002.”.