21.5.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 125/2


VERORDENING (EU) Nr. 428/2010 VAN DE COMMISSIE

van 20 mei 2010

ter uitvoering van artikel 14 van Richtlijn 2009/16/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de uitgebreide inspectie van schepen betreft

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gelet op Richtlijn 2009/16/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende havenstaatcontrole (1), en met name op artikel 14, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij het uitvoeren van een uitgebreide inspectie van een schip dient de inspecteur inzake havenstaatcontrole te worden geleid door een lijst met specifieke punten die moeten worden gecontroleerd, afhankelijk van de praktische haalbaarheid ervan of de eventuele beperkingen met betrekking tot de veiligheid van personen, van het schip of van de haven.

(2)

Met betrekking tot de bepaling van de specifieke punten die tijdens een uitgebreide inspectie van elk van de in bijlage VII bij Richtlijn 2009/16/EG genoemde risicogebieden moeten worden gecontroleerd, blijkt het noodzakelijk voort te bouwen op de deskundigheid van het Memorandum van Parijs inzake havenstaatcontrole.

(3)

De inspecteurs inzake havenstaatcontrole moeten aan de hand van hun beroepsoordeel bepalen, of elk specifiek punt toepasselijk is en met welke grondigheid het onderzoek moet gebeuren.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen (COSS),

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Lijst met specifieke punten die bij een uitgebreide inspectie moeten worden gecontroleerd

Een uitgebreide inspectie, zoals bedoeld in artikel 14 van Richtlijn 2009/16/EG omvat, indien van toepassing, ten minste de controle van de in de bijlage bij deze verordening genoemde specifieke punten.

Indien er voor een bepaald type schip geen specifieke gebieden zijn aangegeven, zoals bepaald in Richtlijn 2009/16/EG, gebruikt de inspecteur zijn beroepsoordeel om te beslissen welke punten moeten worden geïnspecteerd en in welke mate.

Artikel 2

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing vanaf 1 januari 2011.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 mei 2010.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 131 van 28.5.2009, blz. 57.


BIJLAGE

SPECIFIEKE PUNTEN DIE TIJDENS EEN UITGEBREIDE INSPECTIE MOETEN WORDEN GECONTROLEERD

(bedoeld in artikel 14, lid 4, van Richtlijn 2009/16/EG)

A.   Alle types schepen

a)   Structurele conditie

staat van de romp en het dek

b)   Water-/weerbestendigheid

waterdichte/weerbestendige deuren

ventilatoren, verluchtingsgaten en behuizing

luikopeningen

c)   Noodsystemen

simulatie van black-out/starten noodgenerator

noodverlichting

test lenspompsysteem

test sluitwerk/waterdichte deuren

test stuurinrichting, waaronder noodstuurinrichting

d)   Radiocommunicatie

test reserve-energiebron

test hoofdinstallatie, waaronder voorzieningen voor ontvangst van informatie over veiligheid op zee

test draagbare VHF(zeer hoge frequentie)-sets van het GMDSS (wereldwijd maritiem nood- en veiligheidssysteem)

e)   Brandveiligheid

brandoefening, incl. demonstratie van het gebruik van alle persoonlijke brandweeruitrusting en brandblusvoorzieningen en -installaties

test noodbrandbluspomp (met twee slangen)

test afstandbediende noodstop voor ventilatie en bijbehorende dempers

test afstandbediende noodstop voor brandstofpompen

test afstandbediende snelafsluiters

branddeuren

vast aangebrachte blusinstallaties en bijbehorende alarmsystemen

f)   Alarmsystemen

test brandalarm

g)   Leef- en werkomstandigheden

staat van bevestigingsinrichtingen, incl. funderingen van werktuigen

h)   Reddingsmiddelen

installaties om reddingsboten en reddingsmiddelen te water te brengen (indien bewijs van slechte werking: vaartuig te water laten)

i)   Voorkoming van verontreiniging

test oliefilterinstallatie

B.   Bulkcarrier/OBO-schip (indien vaste bulklading aan boord)

Naast de in deel A genoemde punten, dient de uitgebreide inspectie van bulkschepen ook de onderstaande punten te omvatten:

a)   Documentatie

Controleren of de volgende documenten zich aan boord bevinden, volledig zijn en door de vlaggenstaat of erkende organisatie zijn goedgekeurd:

uitgebreid inspectieprogramma, inclusief:

i)

rapporten van structureel onderzoek

ii)

diktemetingsrapporten

iii)

rapporten ter beoordeling van de conditie van het schip

controle of de lading is toegestaan door DoC voor gevaarlijke goederen

goedkeuring voor beladingsmeetapparatuur

b)   Structurele conditie

conditie van schotten en luikhoofden

ballasttanks

Ten minste een van de ballasttanks in het ladingsgedeelte dient via het tankmangat/de dektoegang te worden onderzocht of betreden indien de inspecteur daartoe duidelijke gronden vaststelt op basis van zijn observatie en de ESP-rapporten.

C.   Gastanker, chemicaliëntanker

Naast de in deel A genoemde punten, dient de uitgebreide inspectie van gas- en chemicaliëntankers ook de onderstaande punten te omvatten:

a)   Documentatie

controleren of het product zich op het relevante certificaat van geschiktheid bevindt

b)   Ladingsoperaties

bewakings- en veiligheidsinrichtingen van de ladingstank die verband houden met temperatuur, druk en ullage

apparatuur voor zuurstofanalyse en explosiemeters, met inbegrip van de ijking daarvan; beschikbaarheid van uitrusting voor de detectie van chemicaliën (balg), met een voor de vervoerde vracht passend aantal geschikte gasdetectiebuizen

test van wassysteem op dek

c)   Brandveiligheid

test van vaste brandbestrijdingsinstallaties op het dek (als vereist voor het product aan boord)

d)   Leef- en werkomstandigheden

middelen voor ademhalings- en oogbescherming voor elke persoon aan boord, indien vereist voor de producten die voorkomen op het relevante certificaat van geschiktheid

D.   Schip voor algemeen vervoer, containerschip, koelschip, fabrieksschip, zwaar vrachtschip, offshore serviceschip, schip voor bijzondere doeleinden, modu, productie-, opslag en afladingsschip(fpso) en andere types schepen

Naast de in deel A genoemde punten, dient de uitgebreide inspectie van de in dit deel genoemde schepen ook de onderstaande punten te omvatten:

a)   Water-/weerbestendigheid

conditie van luiken

toegang tot laadruimten/tanks

b)   Ladingsoperaties

laaduitrusting

sjorinstallaties

E.   Olietanker/OBO-schip (indien gecertificeerd als olietanker)

Naast de in deel A genoemde punten, dient de uitgebreide inspectie van olietankers ook de onderstaande punten te omvatten:

a)   Documentatie

Controleren of de volgende documenten zich aan boord bevinden, volledig zijn en goedgekeurd zijn door de vlaggenstaat of erkende organisatie:

uitgebreid inspectieprogramma, inclusief:

i)

rapporten van structureel onderzoek

ii)

diktemetingsrapporten

iii)

rapporten ter beoordeling van de conditie van het schip

certificaat voor dekschuimbrandblussysteem

b)   Structurele conditie

ballasttanks

Ten minste een van de ballasttanks in het ladingsgedeelte dient via het tankmangat/de dektoegang te worden onderzocht of betreden indien de inspecteur daartoe duidelijke gronden vaststelt op basis van zijn observatie en de ESP-rapporten.

c)   Brandveiligheid

vast aangebracht dekschuimbrandblussysteem

controle van de druk van het inertgas en het zuurstofgehalte

F.   Hogesnelheidspassagiersvaartuigen, passagiersschip, ro-ro-passagiersschip

Naast de in deel A genoemde punten, dient de uitgebreide inspectie van passagiersschepen ook de onderstaande punten te omvatten:

Indien zulks nuttig wordt geacht, kunnen delen van de inspectie van de in Richtlijn 1999/35/EG van de Raad (1) bedoelde ro-ro-veerboten en hogesnelheidspassagiersvaartuigen, met de toestemming van de kapitein of de eigenaar, worden voortgezet terwijl het schip naar de haven van de lidstaat vaart of daaruit afvaart, teneinde aan te tonen dat de veerboot of het hogesnelheidspassagiersvaartuig blijft voldoen aan alle eisen voor de veilige exploitatie ervan. De inspecteurs inzake havenstaatcontrole mogen de activiteit op het schip niet hinderen en mogen geen situaties doen ontstaan die volgens de kapitein de veiligheid van de passagiers, de bemanning of het schip in gevaar brengen.

a)   Documentatie

Bewijsstukken van:

het omgaan met grote groepen mensen

vertrouwdmakingstraining

de veiligheid, wat betreft het personeel dat belast is met de zorg voor de veiligheid van de passagiers in passagiersruimten, met name die van ouderen en gehandicapten in een noodsituatie

crisisbeheer en menselijk gedrag

b)   Water-/weerbestendigheid

boeg- en hekdeuren indien van toepassing

test van afstands- en lokale bediening van waterdichte deuren in schotten

c)   Noodsystemen

vertrouwdheid van de bemanning met de instructies bij beschadiging van het schip

d)   Ladingsoperaties

sjorinstallaties indien van toepassing

e)   Brandveiligheid

test van afstands- en lokale bediening voor het sluiten van brandkleppen

f)   Alarmsystemen

test boordomroepsysteem

test branddetectie- en alarmsysteem

g)   Reddingsmiddelen

oefening „schip verlaten” (met inbegrip van tewaterlating van reddingsboten en reddingsmiddelen)

G.   Ro-ro-vrachtschip

Naast de in deel A genoemde punten, dient de uitgebreide inspectie van ro-ro-vrachtschepen ook onderstaande punten te omvatten:

a)   Water-/weerbestendigheid

boeg- en hekdeuren

b)   Ladingsoperaties

sjorinstallaties


(1)  PB L 138, 1.6.1999, blz. 1.