22.4.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 100/5


VERORDENING (EU) Nr. 328/2010 VAN DE COMMISSIE

van 21 april 2010

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 341/2007 houdende opening en vaststelling van de wijze van beheer van tariefcontingenten en instelling van een stelsel van invoercertificaten en certificaten van oorsprong voor uit derde landen ingevoerde knoflook en bepaalde andere landbouw producten

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („Integrale-GMO-verordening”) (1), en met name op de artikelen 134 en 148 juncto artikel 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 4 van Verordening (EG) nr. 341/2007 van de Commissie (2) wordt met betrekking tot marktdeelnemers die invoercertificaten voor knoflook mogen aanvragen in het kader van de bij die verordening geopende en beheerde tariefcontingenten, een onderscheid gemaakt tussen traditionele en nieuwe importeurs.

(2)

Met het oog op billijke kansen voor alle betrokken marktdeelnemers dienen de categorieën van importeurs die in het kader van de tariefcontingentenregeling invoercertificaten mogen aanvragen, te worden uitgebreid met bepaalde handelaren die knoflook naar derde landen exporteren.

(3)

Het bedrag van de zekerheid als bedoeld in artikel 1, lid 3, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 376/2008 van de Commissie van 23 april 2008 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten (3) moet worden vastgesteld op een geschikt niveau van 5 % van het aanvullende recht bij invoer van knoflook, meer bepaald op 60 euro per ton.

(4)

Krachtens artikel 8 van Verordening (EG) nr. 341/2007 worden de voor de traditionele importeurs geldende referentiehoeveelheden berekend op basis van de grootste hoeveelheden knoflook die gedurende de vorige kalenderjaren of invoertariefcontingentsperioden zijn ingevoerd. Om te voorkomen dat deze referentiehoeveelheden worden berekend aan de hand van historische gegevens die niet meer aansluiten op de reële economische activiteit, moet worden bepaald dat als referentiehoeveelheid wordt beschouwd de gemiddelde hoeveelheid knoflook die daadwerkelijk door een traditionele importeur is ingevoerd gedurende de drie aan de betrokken invoertariefcontingentsperiode voorafgaande jaren.

(5)

Met het oog op een efficiënt marktbeheer dient een periode voor de indiening van aanvragen voor A-certificaten te worden vastgesteld die chronologisch dicht aansluit bij de deelperiode waarvoor de aanvragen worden ingediend.

(6)

Met het oog op betere controles en snel ingrijpen van de bevoegde autoriteiten bij fouten of bij een slechte werking van het systeem, moeten de lidstaten de Commissie in kennis stellen van de hoeveelheden waarvoor met betrekking tot een bepaalde deelperiode certificaataanvragen zijn ingediend.

(7)

De verwijzing naar werkdagen bij de berekening van de tijdsperioden kan, gezien de verschillen tussen de lidstaten in dit verband, tot misverstanden leiden. In plaats van werkdagen dienen derhalve kalenderdagen te worden gehanteerd.

(8)

Verordening (EG) nr. 341/2007 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(9)

Deze verordening dient van toepassing te zijn met ingang van 1 mei 2010. Om de importeurs in staat te stellen zich aan het nieuwe rechtskader aan te passen, dienen de nieuwe bepalingen inzake de berekening van de referentieperiode en de indiening van bewijsstukken met betrekking tot de daadwerkelijk ingevoerde knoflook, pas met ingang van 1 februari 2011 van toepassing te worden.

(10)

Het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter vastgestelde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 341/2007 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 4, lid 2, eerste alinea, onder b), wordt vervangen door:

„b)

gedurende de laatste verstreken invoertariefcontingentsperiode vóór de indiening van hun aanvraag ten minste 50 ton groenten en fruit zoals bedoeld in artikel 1, lid 1, onder i), van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (4) in de Unie hebben ingevoerd of ten minste 50 ton knoflook hebben uitgevoerd.

2)

Artikel 4, lid 3, eerste alinea, wordt vervangen door:

„Onder „nieuwe importeurs” wordt verstaan niet onder lid 2 vallende marktdeelnemers die vóór de indiening van hun aanvraag in elk van de voorgaande twee verstreken invoertariefcontingentsperioden of in elk van de voorgaande twee kalenderjaren ten minste 50 ton groenten en fruit zoals bedoeld in artikel 1, lid 1, onder i), van Verordening (EG) nr. 1234/2007 in de Unie hebben ingevoerd of ten minste 50 ton knoflook naar derde landen hebben uitgevoerd.”.

3)

Artikel 4, lid 4, wordt als volgt gewijzigd:

a)

de tweede alinea wordt vervangen door:

„Het bewijs van de handel met derde landen wordt uitsluitend geleverd door middel van hetzij de door de douaneautoriteiten naar behoren geviseerde douanedocumenten voor het vrije verkeer waarin de betrokken aanvrager wordt genoemd als de geadresseerde, hetzij de door de douaneautoriteiten naar behoren geviseerde douanedocumenten voor uitvoer.”;

b)

de volgende derde alinea wordt toegevoegd:

„Douane-expediteurs en hun vertegenwoordigers mogen in het kader van de onder deze verordening vallende contingenten geen invoercertificaten aanvragen.”.

4)

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt vervangen door:

„1.   „A”-certificaten zijn slechts geldig voor de deelperiode waarvoor zij zijn afgegeven. Vak 24 van die certificaten moet een van de in bijlage III opgenomen vermeldingen bevatten.”;

b)

het volgende lid 2 wordt ingevoegd:

„2.   De in artikel 14, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 376/2008 bedoelde zekerheid bedraagt 60 euro per ton.”.

5)

Artikel 8 wordt vervangen door:

„Artikel 8

Referentiehoeveelheid van traditionele importeurs

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt als „referentiehoeveelheid” beschouwd de gemiddelde hoeveelheid knoflook die een in artikel 4 bedoelde traditionele importeur daadwerkelijk heeft ingevoerd gedurende de drie aan de betrokken invoertariefcontingentsperiode voorafgaande kalenderjaren.”.

6)

Artikel 10, lid 1, wordt vervangen door:

„1.   Importeurs moeten hun A-certificaataanvragen voor de eerste, tweede, derde en vierde deelperiode indienen gedurende de eerste zeven kalenderdagen van, respectievelijk april, juli, oktober en januari.”.

7)

In artikel 10, lid 1, wordt de volgende, tweede alinea toegevoegd:

„Samen met hun eerste invoercertificaataanvraag voor een bepaalde in deze verordening bedoelde invoertariefcontingentsperiode dienen de importeurs bewijsstukken in van de hoeveelheden knoflook die zij gedurende de in artikel 8 bedoelde jaren hebben ingevoerd.”.

8)

Artikel 11 wordt vervangen door:

„Artikel 11

Afgifte van A-certificaten

De A-certificaten worden door de bevoegde autoriteiten afgegeven met ingang van de 23e dag van de maand waarin de aanvragen zijn ingediend, tot uiterlijk de laatste dag van die maand.”.

9)

In artikel 12, lid 1, worden de eerste twee alinea's vervangen door:

„Uiterlijk op de 14e dag van elke in artikel 10, lid 1, bedoelde maand stellen de lidstaten de Commissie in kennis van de in kilogram uitgedrukte hoeveelheden waarvoor A-certificaataanvragen voor de betrokken deelperiode zijn ingediend, ook indien geen aanvragen zijn ingediend.

In afwijking van artikel 11, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1301/2006 stellen de lidstaten de Commissie uiterlijk op 10 mei, 10 augustus, 10 november en 10 februari in kennis van de in artikel 11, lid 1, eerste alinea, van die verordening bedoelde hoeveelheden voor, respectievelijk, de eerste, de tweede, de derde en de vierde deelperiode.”.

10)

Artikel 14, eerste alinea, wordt vervangen door:

„Uiterlijk op woensdag van elke week stellen de lidstaten de Commissie in kennis van de totale hoeveelheden waarvoor zij gedurende de vorige week B-certificaataanvragen hebben ontvangen, ook indien geen aanvragen zijn ingediend.”.

11)

Artikel 15, onder a), wordt vervangen door:

„a)

een overeenkomstig de artikelen 55 tot en met 65 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 door de bevoegde nationale autoriteiten van dat land afgegeven certificaat van oorsprong wordt overgelegd;”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 mei 2010.

De punten 5 en 7 van artikel 1 zijn evenwel van toepassing met ingang van 1 februari 2011.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 april 2010.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 90 van 30.3.2007, blz. 12.

(3)  PB L 114 van 26.4.2008, blz. 3.

(4)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.”.