4.11.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 287/50


BESLUIT VAN DE RAAD

van 7 oktober 2010

betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Pakistan betreffende de overname van illegaal verblijvende personen

(2010/649/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 79, lid 3, juncto artikel 218, lid 6, onder a) v),

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien de goedkeuring van het Europees Parlement,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Commissie heeft namens de Europese Gemeenschap met de Islamitische Republiek Pakistan onderhandeld over een overeenkomst betreffende de overname van illegaal verblijvende personen (hierna „de overeenkomst” genoemd).

(2)

De overeenkomst is, onder voorbehoud van sluiting, op 26 oktober 2009 namens de Europese Gemeenschap ondertekend.

(3)

Ingevolge de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon op 1 december 2009, is de Europese Unie in de plaats getreden van de Europese Gemeenschap, waarvan zij de opvolgster is.

(4)

De overeenkomst moet worden goedgekeurd.

(5)

Bij de overeenkomst wordt een Gemengd Comité overname opgericht, dat zijn reglement van orde kan vaststellen. Het is passend een vereenvoudigde procedure te voorzien voor de vaststelling van het standpunt van de Europese Unie op dit punt.

(6)

Overeenkomstig artikel 3 van het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, heeft het Verenigd Koninkrijk kennis gegeven van zijn wens deel te nemen aan de vaststelling en toepassing van dit besluit.

(7)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en onverminderd artikel 4 van bedoeld protocol, neemt Ierland niet deel aan de vaststelling van dit besluit dat derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is in Ierland.

(8)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van dit besluit, dat derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is in Denemarken,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Pakistan (hierna „de overeenkomst” genoemd) betreffende de overname van illegaal verblijvende personen wordt hierbij namens de Europese Unie goedgekeurd.

De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad verricht de in artikel 20, lid 2, van de overeenkomst bedoelde kennisgeving teneinde daardoor de Unie te binden (1) en legt de volgende verklaring af:

„Ingevolge de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon op 1 december 2009 is de Europese Unie in de plaats getreden van de Europese Gemeenschap, waarvan zij de opvolgster is, en vanaf die datum oefent zij alle rechten van de Europese Gemeenschap uit en neemt zij alle verplichtingen van de Europese Gemeenschap over. Bijgevolg dienen alle verwijzingen naar „de Europese Gemeenschap” of „de Gemeenschap” in de tekst van de overeenkomst waar nodig te worden gelezen als verwijzingen naar „de Europese Unie”.”

Artikel 3

De Commissie, bijgestaan door op haar verzoek uitgenodigde deskundigen uit de lidstaten, vertegenwoordigt de Unie in het bij artikel 16 van de overeenkomst ingestelde Gemengd Comité overname.

Artikel 4

Het standpunt dat de Unie in het Gemengd Comité overname inneemt met betrekking tot de vaststelling van het reglement van orde van het comité, zoals bepaald in artikel 16, lid 2, van de overeenkomst, wordt vertolkt door de Commissie, na raadpleging van een door de Raad aangewezen bijzonder comité.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Artikel 6

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Luxemburg, 7 oktober 2010.

Voor de Raad

De voorzitter

M. WATHELET


(1)  De datum van inwerkingtreding van de overnameovereenkomst wordt door het secretariaat-generaal van de Raad bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.


OVEREENKOMST

tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Pakistan betreffende de overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied verblijven

DE HOGE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN,

DE EUROPESE GEMEENSCHAP,

hierna „de Gemeenschap” genoemd,

en

DE ISLAMITISCHE REPUBLIEK PAKISTAN,

hierna „Pakistan” genoemd,

hierna afzonderlijk ook „de partij” of gezamenlijk „de partijen” genoemd,

GELEID DOOR DE WENS hun samenwerking te versterken teneinde illegale immigratie effectief te bestrijden,

VERLANGEND door middel van deze overnameovereenkomst en op basis van wederkerigheid snelle en doeltreffende procedures vast te stellen voor de identificatie en de veilige en ordelijke overdracht van personen die niet of niet meer voldoen aan de voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf op het grondgebied van Pakistan of een van de lidstaten van de Europese Unie en de doorgeleiding van dergelijke personen in een geest van samenwerking te vergemakkelijken,

EROP WIJZEND dat deze overnameovereenkomst geen afbreuk doet aan de rechten, plichten en verantwoordelijkheden van de lidstaten van de Europese Unie en Pakistan krachtens het internationale recht,

OVERWEGENDE dat de bepalingen van titel IV van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en alle besluiten die op basis van die titel zijn vastgesteld, niet van toepassing zijn op het Koninkrijk Denemarken,

ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:

Artikel 1

Definities

Voor de toepassing van deze overnameovereenkomst wordt verstaan onder:

a)

„lidstaat”: alle lidstaten van de Europese Unie, met uitzondering van het Koninkrijk Denemarken;

b)

„onderdaan van een lidstaat”: iedere persoon die de nationaliteit van een lidstaat bezit, zoals gedefinieerd voor communautaire doeleinden;

c)

„onderdaan van Pakistan”: iedere persoon die de nationaliteit van Pakistan bezit;

d)

„onderdaan van een derde land”: iedere persoon die een andere nationaliteit bezit dan die van Pakistan of een van de lidstaten;

e)

„staatloze persoon”: een persoon die geen nationaliteit bezit;

f)

„verblijfsvergunning”: een door Pakistan of een van de lidstaten afgegeven vergunning, ongeacht van welke aard, die een persoon het recht geeft om op het grondgebied van de staat die de vergunning heeft afgegeven, te verblijven;

g)

„visum”: een door Pakistan of een van de lidstaten afgegeven vergunning of genomen beslissing die vereist is om het grondgebied van Pakistan of een van de lidstaten binnen te komen of door te reizen. Luchthaventransitvisa vallen hier niet onder;

h)

„verzoekende staat”: de staat (Pakistan of een van de lidstaten) die een overnameverzoek in de zin van de artikelen 2 en 3 of een doorgeleidingsverzoek in de zin van artikel 12 indient;

i)

„aangezochte staat”: de staat (Pakistan of een van de lidstaten) waaraan een overnameverzoek in de zin van de artikelen 2 en 3 of een doorgeleidingsverzoek in de zin van artikel 12 is gericht.

AFDELING I

OVERNAMEVERPLICHTINGEN

Artikel 2

Overname van eigen onderdanen

1.   De aangezochte staat neemt op verzoek van de verzoekende staat alle eigen onderdanen over die niet of niet meer voldoen aan de geldende voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf op het grondgebied van de verzoekende staat, nadat hun nationaliteit is aangetoond overeenkomstig artikel 6.

2.   De aangezochte staat verstrekt de persoon van wie hij de overname heeft aanvaard, indien nodig, onverwijld het voor zijn overname vereiste reisdocument met een geldigheidstermijn van ten minste zes maanden. Indien de betrokken persoon om juridische redenen of feitelijk niet binnen de geldigheidsduur van dat reisdocument kan worden overgedragen, verstrekt de aangezochte staat binnen 14 dagen een nieuw reisdocument met dezelfde geldigheidsduur.

Artikel 3

Overname van onderdanen van derde landen en staatloze personen

1.   De aangezochte staat neemt, op verzoek van de verzoekende staat en zonder andere formaliteiten dan die welke in deze overnameovereenkomst zijn genoemd, elke onderdaan van een derde land en staatloze persoon over die niet of niet meer voldoet aan de voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf op het grondgebied van de verzoekende staat, mits die persoon:

a)

op het ogenblik van de indiening van het overnameverzoek in het bezit is van een door de aangezochte staat afgegeven geldig visum of geldige verblijfsvergunning, of

b)

rechtstreeks komend van het grondgebied van de aangezochte staat het grondgebied van de verzoekende staat is binnengekomen. Rechtstreeks binnenkomen van het grondgebied van de aangezochte staat in de zin van deze bepaling betekent dat de betrokken persoon door de lucht of over zee op het grondgebied van de verzoekende staat, of indien Pakistan de verzoekende staat is, op het grondgebied van de lidstaten, aankomt zonder dat hij vooraf in een ander land is binnengekomen.

2.   De in lid 1 bedoelde overnameverplichting is niet van toepassing wanneer

a)

de onderdaan van een derde land of de staatloze persoon slechts in luchthaventransit is geweest via een internationale luchthaven in de aangezochte staat, of

b)

de verzoekende staat aan de onderdaan van een derde land of de staatloze voor of na binnenkomst op zijn grondgebied een visum of verblijfsvergunning heeft afgegeven, tenzij die persoon in het bezit is van een door de aangezochte staat afgegeven visum of verblijfsvergunning met een langere geldigheidstermijn.

3.   Indien de aangezochte staat een lidstaat is, rust de in lid 1 bedoelde overnameverplichting op de lidstaat die het visum of de verblijfsvergunning heeft afgegeven. Indien twee of meer lidstaten een visum of verblijfsvergunning hebben afgegeven, rust de in lid 1 bedoelde overnameplicht op de lidstaat die het document met de langste geldigheidstermijn heeft afgegeven of, indien één of meer daarvan reeds zijn vervallen, het document dat nog steeds geldig is. Indien alle documenten reeds zijn vervallen, rust de in lid 1 bedoelde overnameverplichting op de lidstaat die het document met de meest recente vervaldatum heeft afgegeven.

4.   De aangezochte staat verstrekt de persoon van wie hij de overname heeft aanvaard, indien nodig, onverwijld het voor zijn overname vereiste reisdocument met een geldigheidstermijn van ten minste zes maanden. Indien de betrokken persoon om juridische redenen of feitelijk niet binnen de geldigheidsduur van dat reisdocument kan worden overgedragen, verstrekt de aangezochte staat binnen 14 kalenderdagen een nieuw reisdocument met dezelfde geldigheidsduur.

AFDELING II

OVERNAMEPROCEDURE

Artikel 4

Beginselen

1.   Onder voorbehoud van het bepaalde in lid 2, moet voor elke overdracht van een op grond van de verplichtingen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 over te nemen persoon een overnameverzoek worden ingediend bij de bevoegde autoriteit van de aangezochte staat.

2.   Onverminderd artikel 2, lid 1, en artikel 3, lid 1, is geen overnameverzoek vereist wanneer de over te nemen persoon in het bezit is van een geldig reisdocument en, indien van toepassing, een geldig visum of een geldige verblijfsvergunning van de aangezochte staat.

3.   Niemand wordt uitsluitend op basis van prima facie bewijs van de nationaliteit overgenomen.

Artikel 5

Overnameverzoek

1.   Een overnameverzoek bevat de volgende gegevens:

a)

alle persoonsgegevens van de over te nemen persoon (bijvoorbeeld voornaam, achternaam, geboortedatum en -plaats en laatste verblijfplaats);

b)

vermelding van de bewijsmiddelen voor de nationaliteit, doorreis, het vervullen van de voorwaarden voor de overname van onderdanen van derde landen en staatloze personen, en illegale binnenkomst en verblijf.

2.   Het overnameverzoek bevat, voor zover mogelijk, ook de volgende gegevens:

a)

een verklaring waaruit blijkt dat de over te nemen persoon hulp of verzorging nodig kan hebben, mits de betrokken persoon uitdrukkelijk met die verklaring heeft ingestemd;

b)

andere beschermings- of veiligheidsmaatregelen die voor de overname van de betrokken persoon nodig kunnen zijn.

3.   Een gemeenschappelijk formulier voor overnameverzoeken is in bijlage V bij deze overnameovereenkomst opgenomen.

Artikel 6

Bewijsmiddelen met betrekking tot de nationaliteit

1.   Het bewijs van de nationaliteit kan niet door middel van valse documenten worden geleverd.

2.   Het bewijs van de nationaliteit in de zin van artikel 2, lid 1, kan worden geleverd door middel van de in bijlage I genoemde documenten, ook indien de geldigheidstermijn ervan is verstreken. Wanneer dergelijke documenten worden voorgelegd, erkennen de aangezochte en de verzoekende staat de nationaliteit zonder dat daarvoor verder onderzoek nodig is.

3.   Het bewijs van de nationaliteit in de zin van artikel 2, lid 1, kan ook worden geleverd door middel van de in bijlage II genoemde documenten, ook indien de geldigheidstermijn ervan is verstreken. Wanneer dergelijke documenten worden voorgelegd, begint de aangezochte staat de procedure voor het vaststellen van de nationaliteit van de betrokken persoon.

4.   Indien geen van de in bijlage I of II vermelde documenten kan worden overgelegd, nemen de bevoegde autoriteit van de verzoekende staat en de diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging van de aangezochte staat op verzoek de nodige maatregelen om de over te nemen persoon onverwijld te ondervragen.

Artikel 7

Bewijsmiddelen met betrekking tot onderdanen van derde landen en staatloze personen

1.   Het bewijs dat is voldaan aan de in artikel 3, lid 1, vermelde voorwaarden voor overname van onderdanen van derde landen en staatloze personen kan met name worden geleverd door middel van de in bijlage III vermelde bewijsmiddelen; het bewijs kan niet door middel van valse documenten worden geleverd. Dit bewijs is altijd gebaseerd op elementen die wederzijds door de aangezochte en de verzoekende staat worden erkend.

2.   Het bewijs dat is voldaan aan de in artikel 3, lid 1, vermelde voorwaarden voor overname van onderdanen van derde landen en staatloze personen kan ook worden geleverd door middel van de in bijlage IV vermelde bewijsmiddelen. Wanneer dergelijke bewijsmiddelen worden overgelegd, begint de aangezochte staat op basis daarvan met het onderzoek.

3.   Het illegale karakter van de binnenkomst, de aanwezigheid of het verblijf wordt vastgesteld aan de hand van de reisdocumenten van de betrokken persoon waarin het voor het grondgebied van de verzoekende staat vereiste visum of een andere verblijfsvergunning ontbreekt. Een verklaring van de verzoekende staat waarin deze vaststelt dat de betrokken persoon niet in het bezit was van de nodige reisdocumenten, het benodigde visum of de benodigde verblijfsvergunning kan als prima facie bewijs dienen inzake illegale binnenkomst, aanwezigheid of verblijf.

Artikel 8

Termijnen

1.   Het overnameverzoek moet bij de bevoegde autoriteit van de aangezochte staat worden ingediend binnen één jaar nadat het de bevoegde autoriteit van de verzoekende staat ter kennis is gekomen dat een onderdaan van een derde land of een staatloze persoon niet of niet meer aan de voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf voldoet. Indien er juridische of feitelijke belemmeringen zijn waardoor het verzoek niet tijdig kan worden ingediend, wordt de termijn, op verzoek, verlengd doch uiterlijk totdat de belemmeringen zijn opgeheven.

2.   Een overnameverzoek moet zonder uitstel en in ieder geval binnen 30 kalenderdagen worden beantwoord; de afwijzing van een overnameverzoek moet worden gemotiveerd. Deze termijn begint te lopen vanaf de datum van ontvangst van het overnameverzoek. Indien er juridische of feitelijke belemmeringen zijn waardoor het verzoek niet tijdig kan worden beantwoord, wordt de termijn, op gemotiveerd verzoek, verlengd tot maximaal 60 kalenderdagen, tenzij de maximale bewaringstermijn volgens het nationale recht van de verzoekende staat 60 dagen of minder bedraagt. Wordt binnen deze termijn niet geantwoord, dan wordt aangenomen dat met de overdracht wordt ingestemd.

3.   Nadat de instemming is gegeven of, in voorkomend geval, na het verstrijken van de in lid 2 van dit artikel bedoelde termijn wordt de betrokken persoon binnen drie maanden overgedragen. Deze termijn kan op verzoek worden verlengd met de tijd die nodig was om juridische of praktische belemmeringen op te heffen.

Artikel 9

Wijze van overdracht en van vervoer

Voordat een persoon wordt overgedragen, treffen de bevoegde autoriteiten van Pakistan en de betrokken lidstaat vooraf schriftelijk een regeling met betrekking tot de datum van overdracht, de grensdoorlaatpost, eventuele begeleiders en wijze van vervoer.

Artikel 10

Onterechte overname

Een persoon die door een lidstaat is overgenomen, wordt door Pakistan onverwijld teruggenomen en evenzo wordt een persoon die door Pakistan is overgenomen, door een lidstaat onverwijld teruggenomen, indien binnen drie maanden na de overdracht van de betrokken persoon wordt vastgesteld dat niet aan de voorwaarden van de artikelen 2 en 3 is voldaan. In dergelijke gevallen wisselen de bevoegde autoriteiten van Pakistan en de betrokken lidstaat tevens alle beschikbare gegevens uit met betrekking tot de werkelijke identiteit, de nationaliteit en de doorgeleidingsroute van de terug te nemen persoon.

AFDELING III

DOORGELEIDING

Artikel 11

Beginselen

1.   Wanneer een onderdaan van een derde land of een staatloze persoon niet rechtstreeks naar de staat van bestemming kan terugkeren, kan de aangezochte staat de doorgeleiding van de betrokken persoon toestaan, nadat hij zich er op basis van schriftelijk bewijs van heeft vergewist dat de staat van bestemming zich ertoe heeft verbonden deze persoon over te nemen.

2.   De aangezochte staat kan de toestemming intrekken indien de doorreis door de eventuele doorgeleidingslanden of de overname door de staat van bestemming niet langer is gewaarborgd. In dergelijke gevallen neemt de verzoekende staat de onderdaan van een derde land of de staatloze persoon op eigen kosten terug.

Artikel 12

Doorgeleidingsprocedure

1.   Een doorgeleidingsverzoek moet schriftelijk worden ingediend bij de bevoegde autoriteiten en moet de volgende gegevens bevatten:

a)

type van doorgeleiding, eventuele andere staten van doorgeleiding en eindbestemming;

b)

personalia van de betrokken persoon (bijvoorbeeld naam, voornaam, geboortedatum en, zo mogelijk, geboorteplaats, nationaliteit, aard en nummer van het reisdocument);

c)

voorgenomen grensdoorlaatpost, tijdstip van overdracht en eventueel gebruik van begeleiders.

Een gemeenschappelijk formulier voor doorgeleidingsverzoeken is in bijlage VI bij deze overnameovereenkomst opgenomen.

2.   De aangezochte staat brengt de verzoekende staat binnen 14 kalenderdagen schriftelijk op de hoogte van zijn besluit, waarbij, indien doorgeleiding wordt toegestaan, de grensdoorlaatpost en het geplande tijdstip van doorgeleiding worden bevestigd.

3.   Indien de doorgeleiding door de lucht gebeurt, worden de door te geleiden persoon en eventuele begeleiders vrijgesteld van de verplichting een luchthaventransitvisum aan te vragen.

4.   De bevoegde autoriteiten van de aangezochte staat verlenen na wederzijds overleg steun bij de doorgeleiding, met name door toezicht te houden op de betrokken personen en door geschikte faciliteiten ter beschikking te stellen, overeenkomstig de nationale wetten en voorschriften.

AFDELING IV

KOSTEN

Artikel 13

Kosten van vervoer en van doorgeleiding

Onverminderd het recht van de bevoegde autoriteiten van de verzoekende staat om de aan de overname verbonden kosten van de over te nemen persoon of derde partijen terug te vorderen, komen alle vervoerskosten in verband met overname en doorgeleiding uit hoofde van deze overnameovereenkomst tot aan de grens van de staat van eindbestemming ten laste van de verzoekende staat. In geval van onterechte overname krachtens artikel 10 komen de kosten ten laste van de staat die de betrokken persoon terug moet nemen.

AFDELING V

GEGEVENSBESCHERMING EN SAMENHANG MET ANDERE JURIDISCHE VERPLICHTINGEN

Artikel 14

Persoonsgegevens

1.   Er worden alleen persoonsgegevens verwerkt wanneer dit nodig is voor de uitvoering van deze overnameovereenkomst door de bevoegde autoriteiten van Pakistan en de lidstaten. Voor de toepassing van dit artikel zijn de definities in artikel 2 van Richtlijn 95/46/EG (1) van toepassing. Wanneer de voor de verwerking van de gegevens verantwoordelijke instantie een bevoegde autoriteit van een lidstaat is, gelden voor deze verwerking de bepalingen van Richtlijn 95/46/EG en de nationale wetgeving van die lidstaat die uit hoofde van deze richtlijn is vastgesteld, met inbegrip van de regels betreffende de doorgifte van persoonsgegevens aan derde landen.

2.   Daarnaast gelden voor de verwerking van persoonsgegevens bij de uitvoering van deze overnameovereenkomst, en in het bijzonder voor de verstrekking van persoonsgegevens door Pakistan aan een lidstaat en vice versa, de volgende beginselen:

a)

de persoonsgegevens moeten eerlijk en rechtmatig worden verwerkt;

b)

de persoonsgegevens moeten voor het welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doel van de uitvoering van deze overnameovereenkomst worden verkregen en mogen door de mededelende of ontvangende autoriteit niet verder worden verwerkt op een wijze die onverenigbaar is met dat doel;

c)

de persoonsgegevens moeten toereikend, ter zake dienend en niet bovenmatig zijn in verhouding tot het doel waarvoor zij worden verkregen en/of verder verwerkt; de verstrekte persoonsgegevens mogen met name uitsluitend betrekking hebben op:

de personalia van de over te dragen persoon (bijvoorbeeld naam, voornaam, eventuele vroegere namen, bijnamen of pseudoniemen, plaats en datum van geboorte, geslacht, huidige en eventuele vroegere nationaliteit);

paspoort of identiteitsbewijs (nummer, geldigheidsduur, datum van afgifte, afgevende autoriteit, plaats van afgifte);

stopplaatsen en reisroutes;

andere voor identificatie van de over te dragen persoon of voor het onderzoek van de overnamevereisten uit hoofde van deze overnameovereenkomst dienstige gegevens;

d)

de persoonsgegevens moeten nauwkeurig zijn en moeten in voorkomend geval worden bijgewerkt;

e)

de persoonsgegevens mogen in een vorm die het mogelijk maakt de betrokkenen te identificeren, niet langer worden bewaard dan noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de doeleinden waarvoor zij worden verkregen of vervolgens worden verwerkt;

f)

de mededelende en de ontvangende autoriteit treffen alle redelijke maatregelen die nodig zijn om te zorgen voor een passende correctie, uitwissing of afscherming van persoonsgegevens wanneer de verwerking ervan niet in overeenstemming is met de bepalingen van dit artikel, met name omdat deze persoonsgegevens niet toereikend, ter zake dienend of nauwkeurig zijn, of omdat zij bovenmatig zijn in verhouding tot het doel van de verwerking. Dit behelst tevens de kennisgeving van elke correctie, uitwissing of afscherming aan de andere partij;

g)

op verzoek stelt de ontvangende autoriteit de mededelende autoriteit in kennis van het gebruik dat van de verstrekte gegevens is gemaakt en van de daardoor verkregen resultaten;

h)

persoonsgegevens mogen uitsluitend aan de bevoegde autoriteiten worden verstrekt. Voor de mededeling aan andere instanties is de voorafgaande toestemming van de mededelende autoriteit vereist;

i)

de mededelende en ontvangende autoriteiten zijn verplicht de mededeling en ontvangst van persoonsgegevens schriftelijk te registreren.

Artikel 15

Samenhang met andere juridische verplichtingen

1.   Deze overnameovereenkomst doet geen afbreuk aan de rechten, verplichtingen en verantwoordelijkheden van de Gemeenschap, de lidstaten en Pakistan die voortvloeien uit het internationaal recht en internationale verdragen waarbij zij partij zijn.

2.   Niets in deze overnameovereenkomst belet de terugkeer van een persoon op basis van andere bilaterale regelingen.

3.   Deze overnameovereenkomst laat beroepsmogelijkheden en rechten die de betrokkenen aan het nationale recht van het gastland en het internationale recht kunnen ontlenen, onverlet.

AFDELING VI

TENUITVOERLEGGING EN TOEPASSING

Artikel 16

Gemengd Comité overname

1.   De partijen verlenen elkaar wederzijds bijstand bij de toepassing en interpretatie van deze overnameovereenkomst. Daartoe stellen zij een Gemengd Comité overname (hierna „het comité” genoemd) in, dat met name:

a)

toezicht houdt op de toepassing van deze overnameovereenkomst;

b)

de regelingen vaststelt die nodig zijn voor de eenvormige toepassing van deze overnameovereenkomst, waaronder wijzigingen van de bijlagen III en IV;

c)

geregeld gegevens uitwisselt over de uitvoeringsprotocollen die door de afzonderlijke lidstaten en Pakistan op grond van artikel 17 zijn opgesteld;

d)

wijzigingen voorstelt van deze overnameovereenkomst en de bijlagen I en II.

2.   De besluiten van het comité worden met eenparigheid van stemmen genomen en dienovereenkomstig uitgevoerd.

3.   Het comité bestaat uit vertegenwoordigers van de Gemeenschap en van Pakistan; de Gemeenschap wordt vertegenwoordigd door de Commissie, bijgestaan door deskundigen uit de lidstaten.

4.   Het comité komt zo vaak als nodig bijeen op verzoek van een van de partijen, doorgaans eenmaal per jaar.

5.   Geschillen die niet door het comité kunnen worden beslecht, worden geregeld door middel van overleg tussen de partijen.

6.   Het comité stelt zijn reglement van orde vast en kiest daarbij een gemeenschappelijke werktaal.

Artikel 17

Uitvoeringsprotocollen

1.   Pakistan en een lidstaat kunnen uitvoeringsprotocollen opstellen die betrekking hebben op de regels inzake:

a)

de aanwijzing van de bevoegde autoriteiten, de plaatsen voor het overschrijden van de grenzen en de uitwisseling van contactpunten;

b)

de voorwaarden voor begeleide terugkeer, met inbegrip van de doorgeleiding van onderdanen van derde landen en staatloze personen onder begeleiding;

c)

andere middelen en documenten dan die vermeld in de bijlagen I tot en met IV bij deze overnameovereenkomst.

2.   De in lid 1 bedoelde uitvoeringsprotocollen treden pas in werking nadat het comité van artikel 16 daarvan in kennis is gesteld.

Artikel 18

Verhouding tot bilaterale overnameovereenkomsten of overnameregelingen van de lidstaten

De bepalingen van deze overnameovereenkomst hebben voorrang boven de bepalingen van alle bilaterale overeenkomsten of regelingen inzake de overname van zonder vergunning op het grondgebied verblijvende personen die op basis van artikel 17 tussen afzonderlijke lidstaten en Pakistan zijn of kunnen worden gesloten, voor zover de bepalingen van die bilaterale overnameovereenkomsten of overnameregelingen onverenigbaar zijn met die van deze overnameovereenkomst.

AFDELING VII

SLOTBEPALINGEN

Artikel 19

Territoriaal toepassingsgebied

1.   Onder voorbehoud van het bepaalde in lid 2, is deze overnameovereenkomst van toepassing op het grondgebied waarop het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van toepassing is alsook op het grondgebied van Pakistan.

2.   Deze overnameovereenkomst is niet van toepassing op het grondgebied van het Koninkrijk Denemarken.

Artikel 20

Inwerkingtreding, duur en opzegging

1.   Deze overnameovereenkomst wordt door de partijen volgens hun eigen procedures geratificeerd of goedgekeurd.

2.   Deze overnameovereenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand na de datum waarop de partijen elkaar ervan in kennis stellen dat de in de eerste alinea bedoelde procedures zijn voltooid.

3.   Onverminderd de verplichtingen van de partijen op grond van het internationale gewoonterecht om eigen onderdanen terug te nemen, is deze overnameovereenkomst met de uitvoeringsprotocollen van toepassing op personen die het grondgebied van Pakistan en de lidstaten zijn binnengekomen na de inwerkingtreding van de overnameovereenkomst.

4.   Elk van beide partijen kan deze overnameovereenkomst te allen tijde opzeggen door middel van een officiële kennisgeving aan de andere partij. Deze overnameovereenkomst verstrijkt zes maanden na de datum van een dergelijke kennisgeving.

Artikel 21

Bijlagen

De bijlagen I tot en met VI maken een integrerend deel uit van deze overnameovereenkomst.

Gedaan te Brussel op 26 oktober 2009, in twee exemplaren in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal, waarbij al deze teksten gelijkelijk authentiek zijn.

За Европейската общност

Por la Comunidad Europea

Za Evropské společenství

For Det Europæiske Fællesskab

Für die Europäische Gemeinschaft

Euroopa Ühenduse nimel

Για την Ευρωπαϊκή Κοινότητα

For the European Community

Pour la Communauté européenne

Per la Comunità europea

Eiropas Kopienas vārdā

Europos bendrijos vardu

Az Európai Közösség részéről

Għall-Komunità Ewropea

Voor de Europese Gemeenschap

W imieniu Wspólnoty Europejskiej

Pela Comunidade Europeia

Pentru Comunitatea Europeană

Za Európske spoločenstvo

Za Evropsko skupnost

Euroopan yhteisön puolesta

För Europeiska gemenskapen

Image

Image

За Ислямска република Пакистан

Por la República Islámica de Pakistán

Za Pákistánskou islámskou republiku

For Den Islamiske Republik Pakistan

Für die Islamische Republik Pakistan

Pakistani Islamivabariigi nimel

Για την Ισλαμική Δημοκρατία του Πακιστάν

For the Islamic Republic of Pakistan

Pour la République islamique du Pakistan

Per la Repubblica islamica del Pakistan

Pakistānas Islāma Republikas vārdā

Pakistano Islamo Respublikos vardu

A Pakisztáni Iszlám Köztársaság részéről

Għar-Repubblika Iżlamika tal-Pakistan

Voor de Islamitische Republiek Pakistan

W imieniu Islamskiej Republiki Pakistanu

Pela República Islâmica do Paquistão

Pentru Republica Islamică Pakistan

Za Pakistanskú islamskú republiku

Za Islamsko republiko Pakistan

Pakistanin islamilaisen tasavallan puolesta

För Islamiska republiken Pakistan

Image


(1)  Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).

BIJLAGE I

Gemeenschappelijke lijst van documenten die kunnen dienen als bewijsmateriaal inzake de nationaliteit (artikel 2, lid 1, juncto artikel 6, lid 2)

Alle soorten echte paspoorten (nationale paspoorten, diplomatieke paspoorten, dienstpaspoorten, collectieve paspoorten en paspoortvervangende documenten, met inbegrip van paspoorten voor kinderen);

geautomatiseerde nationale identiteitskaarten;

echte staatsburgerschapscertificaten.

BIJLAGE II

Gemeenschappelijke lijst van documenten op basis waarvan met de procedure voor het vaststellen van de nationaliteit wordt begonnen (artikel 2, lid 1, juncto artikel 6, lid 3)

Digitale vingerafdrukken of andere biometrische gegevens;

tijdelijke en voorlopige nationale identiteitskaarten, militaire identiteitskaarten en geboorteakten die zijn afgegeven door de aangezochte partij;

fotokopieën (1) van in bijlage I genoemde documenten;

rijbewijzen of fotokopieën (1) daarvan;

fotokopieën (1) van andere officiële documenten waaruit het staatsburgerschap blijkt (bijvoorbeeld geboorteakte);

dienstkaarten, monsterboekjes, schippersbewijzen en fotokopieën (1) daarvan;

verklaringen van de betrokken persoon.


(1)  In deze bijlage wordt onder „fotokopie” verstaan: fotokopieën die door de autoriteiten van Pakistan of de lidstaten officieel zijn gewaarmerkt.

BIJLAGE III

Gemeenschappelijke lijst van documenten die kunnen dienen als bewijs dat is voldaan aan de voorwaarden voor overname van onderdanen van derde landen en staatloze personen (artikel 3, lid 1, juncto artikel 7, lid 1)

Inreis- en/of uitreisstempels of -aantekeningen in het reisdocument van de betrokken persoon;

geldig visum en/of geldige verblijfsvergunning afgegeven door de aangezochte staat.

BIJLAGE IV

Gemeenschappelijke lijst van documenten die kunnen dienen als bewijs op basis waarvan met het onderzoek in verband met de overname van onderdanen van derde landen en staatloze personen kan worden begonnen (artikel 3, juncto artikel 7, lid 2)

Officiële verklaringen van met name grensbeambten en andere officiële of bona fide personen (zoals personeel van luchtvaartmaatschappijen) die kunnen getuigen dat de betrokkene de grens heeft overschreden;

door de bevoegde autoriteiten van de verzoekende staat verstrekte omschrijving van de plaats waar en de omstandigheden waaronder de betrokken persoon na binnenkomst op het grondgebied van die staat is aangetroffen;

gegevens met betrekking tot de identiteit en/of het verblijf van een persoon die door een internationale organisatie zijn verstrekt (bijvoorbeeld het UNHCR);

rapportage/bevestiging van de informatie door familieleden;

verklaring van de betrokken persoon;

tickets op naam en alle soorten certificaten en rekeningen (bijvoorbeeld hotelrekeningen, afspraakkaarten voor bezoek aan arts/tandarts, toegangsbewijzen voor openbare/particuliere instellingen enz.) waaruit duidelijk blijkt dat de betrokken persoon op het grondgebied van de aangezochte staat heeft verbleven;

tickets op naam en/of passagierslijsten voor vliegtuig- of bootreizen waaruit de reisroute van de betrokkene op het grondgebied van de aangezochte staat kan worden afgeleid;

gegevens waaruit blijkt dat de betrokkene gebruik heeft gemaakt van de diensten van een tussenpersoon of reisbureau.

BIJLAGE V

Image

Image

Image

BIJLAGE VI

Image

Image

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING INZAKE ARTIKEL 1, ONDER f)

De partijen komen overeen dat tijdelijke vergunningen om in verband met de behandeling van een asielverzoek of de aanvraag van een verblijfsvergunning op hun grondgebied te verblijven, niet onder artikel 1, onder f), vallen.

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING INZAKE ARTIKEL 2, LID 1

De partijen nemen er nota van dat Pakistaanse staatsburgers volgens de huidige Pakistaanse wet op het staatsburgerschap (1951) en de regels die op grond daarvan zijn vastgesteld, hun staatsburgerschap niet kunnen opgeven zonder in het bezit te zijn van een geldig document waaruit blijkt dat hun het staatsburgerschap of de nationaliteit van een andere staat is toegekend.

De partijen komen overeen elkaar zo nodig te raadplegen.

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING INZAKE ARTIKEL 3

Wat artikel 3 betreft, streven de partijen ernaar in beginsel alle onderdanen van derde landen en staatloze personen die niet of niet meer voldoen aan de voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf op hun respectieve grondgebieden, naar hun land van herkomst terug te zenden.

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING INZAKE ARTIKEL 3, LID 1, ONDER b)

De partijen komen overeen dat louter luchthaventransit in een derde land niet zal worden beschouwd als „vooraf in een ander land […] binnengekomen” in de zin van die bepaling.

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING INZAKE ARTIKEL 8, LID 2

De partijen komen overeen dat voor overnameverzoeken die worden ingediend door een lidstaat waarvan de maximale bewaringstermijn volgens nationaal recht 30 dagen of minder bedraagt, binnen de in artikel 8, lid 2, genoemde termijn van 30 kalenderdagen, wanneer het overnameverzoek wordt ingewilligd, ook het in artikel 2, lid 2, en artikel 3, lid 4, van de overnameovereenkomst bedoelde reisdocument moet worden afgegeven.

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING VAN DE EUROPESE COMMISSIE EN PAKISTAN BETREFFENDE LEGALE MIGRATIE

Omdat Pakistan graag gebruik wil maken van legale migratiemogelijkheden in de lidstaten van de Europese Unie, zijn de partijen overeengekomen dat de afzonderlijke lidstaten met behulp van deze overeenkomst zullen worden aangemoedigd Pakistaanse staatsburgers legale migratiemogelijkheden te bieden. In dit verband dringt de Commissie er bij de lidstaten op aan overeenkomstig hun nationale wetgeving besprekingen met Pakistan te beginnen over legale migratiemogelijkheden voor Pakistaanse staatsburgers.

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE TECHNISCHE BIJSTAND

De partijen verbinden zich ertoe op basis van gedeelde verantwoordelijkheid en een evenwichtig partnerschap in een geest van solidariteit deze overnameovereenkomst uit te voeren en de migratiestromen tussen Pakistan en de Europese Unie te beheren.

Daartoe zal de Europese Unie Pakistan via communautaire bijstandsprogramma’s, zoals het Aeneas-programma, bijstand verlenen bij de tenuitvoerlegging van alle onderdelen van deze overnameovereenkomst, en bijvoorbeeld steun verlenen voor de hervestiging en het welzijn van overgenomen personen.

Dergelijke steun kan in beginsel ook worden gebruikt voor de versterking van het verband tussen migratie en ontwikkeling, het organiseren en bevorderen van legale economische migratie, het beheren van illegale migratie, en het beschermen van migranten tegen uitbuiting en uitsluiting.

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE DENEMARKEN

De partijen nemen er nota van dat deze overnameovereenkomst niet van toepassing is op het grondgebied van het Koninkrijk Denemarken, noch op onderdanen van het Koninkrijk Denemarken. Daarom is het wenselijk dat Pakistan en Denemarken een overnameovereenkomst sluiten die vergelijkbaar is met deze overnameovereenkomst.

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE IJSLAND EN NOORWEGEN

De partijen nemen nota van de nauwe betrekkingen tussen de Europese Gemeenschap en IJsland en Noorwegen, die met name voortvloeien uit de Overeenkomst van 18 mei 1999 inzake de betrokkenheid van deze twee staten bij de uivoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis. Daarom is het wenselijk dat Pakistan met IJsland en Noorwegen een overnameovereenkomst sluit die vergelijkbaar is met deze overnameovereenkomst.

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE EEN BREDE DIALOOG OVER MIGRATIEBEHEER

De partijen verbinden zich ertoe, in het kader van de gemengde commissie die wordt opgericht bij de EG-Pakistan-samenwerkingsovereenkomst van de derde generatie, een brede dialoog aan te gaan over migratiebeheer. Deze dialoog zal ook betrekking hebben op het visumbeleid, teneinde de uitwisseling van personen te vergemakkelijken.