12.6.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 149/6


VERORDENING (EG) Nr. 494/2009 VAN DE COMMISSIE

van 3 juni 2009

houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1126/2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat International Accounting Standard (IAS) 27 betreft

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen (1), en met name op artikel 3, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1126/2008 van de Commissie (2) werd een aantal op 15 oktober 2008 bestaande internationale standaarden en interpretaties goedgekeurd.

(2)

Op 10 januari 2008 heeft de International Accounting Standards Board (IASB) wijzigingen in International Accounting Standard (IAS) 27 Geconsolideerde jaarrekening en enkelvoudige jaarrekening (hierna „wijzigingen in IAS 27” genoemd) gepubliceerd. In de wijzigingen in IAS 27 wordt gespecificeerd onder welke omstandigheden een entiteit een geconsolideerde jaarrekening moet opstellen, hoe moedermaatschappijen wijzigingen in hun eigendomsbelang in dochterondernemingen administratief moeten verwerken, en hoe de verliezen van een dochteronderneming aan het meerderheids- en het minderheidsbelang moeten worden toegerekend.

(3)

Overleg met de werkgroep van technische deskundigen van EFRAG (European Financial Reporting Advisory Group) heeft bevestigd dat de wijzigingen in IAS 27 beantwoorden aan de in artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1606/2002 vervatte technische goedkeuringscriteria. Overeenkomstig Besluit 2006/505/EG van de Commissie van 14 juli 2006 tot oprichting van een werkgroep voor de beoordeling van adviezen over verslaggevingsstandaarden om de Commissie van advies te dienen over de objectiviteit en neutraliteit van de adviezen van de European Financial Reporting Advisory Group (EFRAG) (3) heeft de werkgroep voor de beoordeling van adviezen over verslaggevingsstandaarden het goedkeuringsadvies van de EFRAG bekeken en de Commissie meegedeeld dat het evenwichtig en objectief is.

(4)

De goedkeuring van de wijzigingen in IAS 27 brengt met zich dat International Financial Reporting Standard (IFRS) 1, IFRS 4, IFRS 5, IAS 1, IAS 7, IAS 14, IAS 21, IAS 28, IAS 31, IAS 32, IAS 33, IAS 39 en Interpretatie 7 van het Standing Interpretations Committee (SIC) moeten worden gewijzigd teneinde de samenhang tussen de internationale standaarden voor jaarrekeningen te waarborgen.

(5)

Verordening (EG) nr. 1126/2008 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Regelgevend Comité voor financiële verslaglegging,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Verordening (EG) nr. 1126/2008 wordt als volgt gewijzigd:

1.

International Accounting Standard (IAS) 27 Geconsolideerde jaarrekening en enkelvoudige jaarrekening wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening;

2.

International Financial Reporting Standard (IFRS) 1, IFRS 4, IFRS 5, IAS 1, IAS 7, IAS 14, IAS 21, IAS 28, IAS 31, IAS 32, IAS 33, IAS 39 en Interpretatie 7 van het Standing Interpretations Committee (SIC) worden gewijzigd overeenkomstig de in de bijlage bij deze verordening vervatte wijzigingen in IAS 27.

Artikel 2

Elke onderneming past de in de bijlage bij deze verordening opgenomen wijzigingen in IAS 27 toe uiterlijk vanaf de aanvangsdatum van haar eerste boekjaar dat na 30 juni 2009 van start gaat.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 3 juni 2009.

Voor de Commissie

Charlie McCREEVY

Lid van de Commissie


(1)  PB L 243 van 11.9.2002, blz. 1.

(2)  PB L 320 van 29.11.2008, blz. 1.

(3)  PB L 199 van 21.7.2006, blz. 33.


BIJLAGE

INTERNATIONALE STANDAARDEN VOOR JAARREKENINGEN

IAS 27

Geconsolideerde jaarrekening en enkelvoudige jaarrekening

Reproductie toegestaan binnen de Europese Economische Ruimte. Alle bestaande rechten voorbehouden buiten de EER, met uitzondering van het recht van reproductie voor persoonlijk of ander eerlijk gebruik. Nadere inlichtingen te verkrijgen bij de IASB op het volgende adres: www.iasb.org

INTERNATIONAL ACCOUNTING STANDARD 27

Geconsolideerde jaarrekening en enkelvoudige jaarrekening

TOEPASSINGSGEBIED

1

Deze standaard moet worden toegepast bij de opstelling en presentatie van de geconsolideerde jaarrekening van een groep entiteiten waarover een moedermaatschappij de zeggenschap heeft.

2

Deze standaard behandelt geen methoden voor de administratieve verwerking van bedrijfscombinaties en hun gevolgen voor consolidatie, met inbegrip van de goodwill die bij een bedrijfscombinatie ontstaat (zie hiervoor IFRS 3 Bedrijfscombinaties).

3

Deze standaard moet ook worden toegepast bij de administratieve verwerking van investeringen in dochterondernemingen, entiteiten waarover gezamenlijk de zeggenschap wordt uitgeoefend en geassocieerde deelnemingen indien een entiteit ervoor kiest, of indien zij op grond van lokale regelgeving verplicht is, een enkelvoudige jaarrekening te presenteren.

DEFINITIES

4

De volgende begrippen worden in deze standaard gebruikt met de hierna omschreven betekenis:

Een geconsolideerde jaarrekening is de jaarrekening van een groep die wordt gepresenteerd alsof het de jaarrekening van een afzonderlijke economische entiteit betreft.

Zeggenschap is de macht om het financiële en operationele beleid van een entiteit te sturen teneinde voordelen te verkrijgen uit haar activiteiten.

Een groep bestaat uit een moedermaatschappij en al haar dochterondernemingen.

Een minderheidsbelang is het eigen vermogen in een dochteronderneming dat niet direct of indirect aan een moedermaatschappij kan worden toegerekend.

Een moedermaatschappij is een entiteit die een of meer dochterondernemingen heeft.

Een enkelvoudige jaarrekening is een jaarrekening die wordt gepresenteerd door een moedermaatschappij, een investeerder in een geassocieerde deelneming of een deelnemer in een joint venture die gezamenlijk de zeggenschap uitoefent over een entiteit, en waarin de investeringen administratief worden verwerkt op basis van het directe aandelenbelang in plaats van op basis van de gerapporteerde resultaten en nettoactiva van de deelnemingen.

Een dochteronderneming is een entiteit, met inbegrip van entiteiten zonder rechtspersoonlijkheid zoals een maatschap, waarover een andere entiteit (de moedermaatschappij) de zeggenschap heeft.

5

Een moedermaatschappij of haar dochteronderneming kan een investeerder in een geassocieerde deelneming zijn of een deelnemer in een joint venture die gezamenlijk de zeggenschap uitoefent over een entiteit. In dergelijke gevallen wordt de geconsolideerde jaarrekening die overeenkomstig deze standaard wordt opgesteld en gepresenteerd dusdanig opgesteld dat ze ook in overeenstemming is met IAS 28 Investeringen in geassocieerde deelnemingen en IAS 31 Belangen in joint ventures.

6

Voor een in alinea 5 omschreven entiteit wordt onder de enkelvoudige jaarrekening verstaan de jaarrekening die wordt opgesteld en gepresenteerd naast de jaarrekening waarnaar in alinea 5 wordt verwezen. De enkelvoudige jaarrekening hoeft niet als bijlage bij die jaarrekening te worden opgenomen of hoeft die jaarrekening niet te vergezellen.

7

De jaarrekening van een entiteit die geen dochteronderneming of geassocieerde deelneming heeft, noch een belang heeft als deelnemer in een entiteit waarover gezamenlijk de zeggenschap wordt uitgeoefend, is geen enkelvoudige jaarrekening.

8

Een moedermaatschappij die overeenkomstig alinea 10 vrijgesteld is van het presenteren van een geconsolideerde jaarrekening, kan voor haar jaarrekening volstaan met een enkelvoudige jaarrekening.

PRESENTATIE VAN DE GECONSOLIDEERDE JAARREKENING

9

Een moedermaatschappij, met uitzondering van de moedermaatschappijen die in alinea 10 zijn omschreven, moet overeenkomstig deze standaard een geconsolideerde jaarrekening presenteren waarin ze haar investeringen in dochterondernemingen consolideert.

10

Een moedermaatschappij hoeft geen geconsolideerde jaarrekening te presenteren als en alleen als:

(a)

de moedermaatschappij zelf een 100%-dochteronderneming is van een andere entiteit, of een dochteronderneming is van een andere entiteit waarin een belang van minder dan 100% wordt aangehouden, en de andere eigenaars, met inbegrip van deze die niet anderszins stemgerechtigd zijn, geïnformeerd zijn over en geen bezwaar maken tegen het feit dat de moedermaatschappij geen geconsolideerde jaarrekening presenteert;

(b)

de schuldbewijzen of eigen-vermogensinstrumenten van de moedermaatschappij niet worden verhandeld op een voor het publiek toegankelijke markt (een binnen- of buitenlandse effectenbeurs of een niet-officiële effectenbeurs, met inbegrip van lokale en regionale markten);

(c)

de moedermaatschappij haar jaarrekening niet heeft ingediend, noch bezig is met het indienen ervan, bij een beurstoezichthouder of een andere regelgevende instantie met het oog op de uitgifte van een categorie instrumenten op een voor het publiek toegankelijke markt; en

(d)

de hoofdmoedermaatschappij of een tussenhoudstermaatschappij van de moedermaatschappij een publiekelijk beschikbare geconsolideerde jaarrekening opstelt die in overeenstemming is met de International Financial Reporting Standards.

11

Een moedermaatschappij die er overeenkomstig alinea 10 voor kiest geen geconsolideerde jaarrekening maar alleen een enkelvoudige jaarrekening te presenteren, voldoet aan de alinea's 38 tot en met 43.

TOEPASSINGSGEBIED VAN DE GECONSOLIDEERDE JAARREKENING

12

De geconsolideerde jaarrekening moet alle dochterondernemingen van de moedermaatschappij omvatten.  (1)

13

Zeggenschap wordt verondersteld te bestaan indien de moedermaatschappij direct of indirect via dochterondernemingen meer dan de helft van de stemrechten van een entiteit bezit, tenzij, in uitzonderlijke omstandigheden, duidelijk kan worden aangetoond dat het bezit van die stemrechten geen zeggenschap inhoudt. Er is eveneens sprake van zeggenschap als de moedermaatschappij de helft of minder dan de helft van de stemrechten van een entiteit in handen heeft en zij beschikt over: (2)

(a)

de macht over meer dan de helft van de stemrechten op grond van een overeenkomst met andere investeerders;

(b)

de macht om het financiële en operationele beleid van de entiteit te sturen krachtens een wet of een overeenkomst;

(c)

de macht om de meerderheid van de leden van de raad van bestuur of het equivalente bestuursorgaan te benoemen of te ontslaan, en die raad van bestuur of dat bestuursorgaan de zeggenschap uitoefent over de entiteit; of

(d)

de macht om op vergaderingen van de raad van bestuur of van het equivalente bestuursorgaan de meerderheid van de stemmen uit brengen, en die raad van bestuur of dat bestuursorgaan de zeggenschap uitoefent over de entiteit.

14

Een entiteit kan aandelenwarrants, aandelencallopties, schuldbewijzen of eigen-vermogensinstrumenten die kunnen worden geconverteerd naar gewone aandelen, of andere soortgelijke instrumenten bezitten die, indien ze worden uitgeoefend of geconverteerd, de entiteit stemrecht kunnen geven of die het stemrecht van een derde over het financiële en operationele beleid van een andere entiteit kunnen beperken (potentiële stemrechten). Het bestaan en effect van potentiële stemrechten die actueel uitoefenbaar of converteerbaar zijn, met inbegrip van potentiële stemrechten die in bezit zijn van een andere entiteit, worden in aanmerking genomen bij de beoordeling of een entiteit de macht heeft om het financiële en operationele beleid van een andere entiteit te sturen. Potentiële stemrechten zijn niet actueel uitoefenbaar of converteerbaar indien ze bijvoorbeeld pas op een toekomstige datum of bij het plaatsvinden van een toekomstige gebeurtenis kunnen worden uitgeoefend of geconverteerd.

15

Bij de beoordeling of potentiële stemrechten bijdragen tot zeggenschap, onderzoekt de entiteit alle feiten en omstandigheden (met inbegrip van de voorwaarden voor uitoefening van de potentiële stemrechten en eventuele andere contractuele afspraken, ongeacht of deze afzonderlijk dan wel samen worden onderzocht) die potentiële stemrechten beïnvloeden, behalve de intentie van het management en de financiële mogelijkheid om die rechten uit te oefenen of te converteren.

16

Een dochteronderneming is niet uitgesloten van consolidatie louter vanwege het feit dat de investeerder een organisatie is die durfkapitaal verstrekt of een gemeenschappelijk beleggingsfonds, een beleggingsfonds of een soortgelijke entiteit is.

17

Een dochteronderneming is niet uitgesloten van consolidatie omdat haar bedrijfsactiviteiten afwijken van die van andere entiteiten binnen de groep. Er wordt relevante informatie verstrekt door dergelijke dochterondernemingen te consolideren en door in de geconsolideerde jaarrekening aanvullende informatie over de verschillende bedrijfsactiviteiten van dochterondernemingen te verstrekken. De informatie die op grond van IFRS 8 Operationele segmenten moet worden verstrekt, helpt bijvoorbeeld om het belang van verschillende bedrijfsactiviteiten binnen de groep toe te lichten.

CONSOLIDATIEPROCEDURES

18

Bij de opstelling van de geconsolideerde jaarrekening voegt een entiteit de jaarrekening van de moedermaatschappij en die van haar dochterondernemingen post voor post samen door gelijke posten van activa, verplichtingen, eigen vermogen, baten en lasten bij elkaar op te tellen. Opdat de geconsolideerde jaarrekening financiële informatie over de groep presenteert alsof deze een afzonderlijke economische entiteit is, worden de volgende stappen ondernomen:

(a)

de boekwaarde van de investering van de moedermaatschappij in elke dochteronderneming en het aandeel van de moedermaatschappij in het eigen vermogen van elke dochteronderneming worden geëlimineerd (zie IFRS 3, waarin wordt beschreven hoe eventuele resulterende goodwill moet worden verwerkt);

(b)

minderheidsbelangen in de winst of het verlies van geconsolideerde dochterondernemingen over de verslagperiode worden geïdentificeerd; en

(c)

minderheidsbelangen in de nettoactiva van geconsolideerde dochterondernemingen worden geïdentificeerd en afzonderlijk van de eigendomsbelangen van de moedermaatschappij in die dochterondernemingen gepresenteerd. Minderheidsbelangen in de nettoactiva bestaan uit:

(i)

het bedrag van die minderheidsbelangen op de datum van de oorspronkelijke samenvoeging, berekend in overeenstemming met IFRS 3; en

(ii)

het aandeel van de minderheidsbelangen in de vermogensmutaties sinds de datum van de samenvoeging.

19

Indien potentiële stemrechten bestaan, worden het aandeel in de winst of het verlies en het aandeel in de vermogenmutaties die aan de moedermaatschappij en minderheidsbelangen worden toegerekend, bepaald op basis van de actuele eigendomsbelangen; hierbij wordt geen rekening gehouden met de mogelijke uitoefening of conversie van potentiële stemrechten.

20

Saldi, transacties, baten en lasten binnen de groep moeten volledig worden geëlimineerd.

21

Saldi en transacties binnen de groep, met inbegrip van baten, lasten en dividenden, worden volledig geëlimineerd. Winsten en verliezen uit transacties binnen de groep die zijn opgenomen in de activa, zoals voorraden en vaste activa, worden volledig geëlimineerd. Verliezen binnen de groep kunnen een aanwijzing vormen voor een bijzondere waardevermindering die in de geconsolideerde jaarrekening moet worden opgenomen. IAS 12 Winstbelastingen is van toepassing op tijdelijke verschillen die ontstaan uit de eliminatie van winsten en verliezen uit transacties binnen de groep.

22

De jaarrekeningen van de moedermaatschappij en haar dochterondernemingen die worden gebruikt voor de opstelling van de geconsolideerde jaarrekening moeten per dezelfde datum worden opgesteld. Indien het einde van de verslagperiode van de moedermaatschappij niet samenvalt met dat van een dochteronderneming, moet de dochteronderneming ten behoeve van de consolidatie een extra jaarrekening opstellen per dezelfde datum als de jaarrekening van de moedermaatschappij, tenzij dit onuitvoerbaar is.

23

Als, in overeenstemming met alinea 22, de jaarrekening van een dochteronderneming die wordt gebruikt bij de opstelling van de geconsolideerde jaarrekening wordt opgesteld per een andere datum dan die van de jaarrekening van de moedermaatschappij, moeten aanpassingen worden aangebracht voor de gevolgen van belangrijke transacties of gebeurtenissen tussen die datum en de datum van de jaarrekening van de moedermaatschappij. In elk geval mag het verschil tussen het einde van de verslagperiode van de dochteronderneming en dat van de moedermaatschappij niet meer dan drie maanden bedragen. De duur van de verslagperioden en een eventueel verschil tussen de einddatums van de verslagperioden moeten voor elke periode gelijk zijn.

24

De geconsolideerde jaarrekening moet worden opgesteld op basis van uniforme grondslagen voor financiële verslaggeving voor vergelijkbare transacties en andere gebeurtenissen in soortgelijke omstandigheden.

25

Als een entiteit van de groep andere grondslagen voor financiële verslaggeving hanteert dan die welke in de geconsolideerde jaarrekening worden toegepast voor vergelijkbare transacties en gebeurtenissen in soortgelijke omstandigheden, moet de jaarrekening van die entiteit worden aangepast ten behoeve van de opstelling van de geconsolideerde jaarrekening.

26

De baten en lasten van een dochteronderneming worden in de geconsolideerde jaarrekening opgenomen vanaf de overnamedatum zoals gedefinieerd in IFRS 3. De baten en lasten van een dochteronderneming moeten worden gebaseerd op de waarden van de activa en verplichtingen die in de geconsolideerde jaarrekening van de moedermaatschappij zijn opgenomen op de overnamedatum. Afschrijvingskosten die na de overnamedatum in het geconsolideerde overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten worden opgenomen, moeten bijvoorbeeld worden gebaseerd op de reële waarde van de daarmee verband houdende af te schrijven activa die op de overnamedatum in de geconsolideerde jaarrekening zijn opgenomen. De baten en lasten van een dochteronderneming worden in de geconsolideerde jaarrekening opgenomen tot de datum waarop de zeggenschap van de moedermaatschappij over de dochteronderneming eindigt.

27

Minderheidsbelangen moeten in de geconsolideerde balans worden gepresenteerd in het eigen vermogen, afzonderlijk van het eigen vermogen van de eigenaars van de moedermaatschappij.

28

Winsten of verliezen en elke component van niet-gerealiseerde resultaten worden aan de eigenaars van de moedermaatschappij en aan de minderheidsbelangen toegerekend. Gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten worden aan de eigenaars van de moedermaatschappij en aan de minderheidsbelangen toegerekend, zelfs als dit ertoe leidt dat de minderheidsbelangen een negatief saldo hebben.

29

Als een dochteronderneming cumulatief preferente aandelen heeft uitstaan die als eigen vermogen worden geclassificeerd en door minderheidsbelangen worden aangehouden, berekent de moedermaatschappij haar deel van de winst of het verlies na aanpassingen voor de dividenden op die aandelen, ongeacht of er dividenden zijn gedeclareerd.

30

Wijzigingen in het eigendomsbelang van een moedermaatschappij in een dochteronderneming die niet tot een verlies van zeggenschap leiden, worden administratief verwerkt als eigen-vermogenstransacties (d.w.z. transacties met eigenaars in hun hoedanigheid van eigenaars).

31

In dergelijke omstandigheden moeten de boekwaarden van de meerderheids- en minderheidsbelangen worden aangepast om de wijzigingen in hun relatieve belangen in de dochteronderneming weer te geven. Elk eventueel verschil tussen het bedrag waarmee de minderheidsbelangen worden aangepast en de reële waarde van de betaalde of ontvangen vergoeding, moet rechtstreeks in het eigen vermogen worden verwerkt en aan de eigenaars van de moedermaatschappij worden toegerekend.

VERLIES VAN ZEGGENSCHAP

32

Een moedermaatschappij kan de zeggenschap over een dochteronderneming verliezen met of zonder een wijziging in het niveau van het absolute of relatieve eigendomsbelang. Dit zou bijvoorbeeld kunnen plaatsvinden wanneer de zeggenschap over een dochteronderneming bij een overheid, rechtbank, bewindvoerder of regelgevende instantie komt te liggen. Het zou ook kunnen plaatsvinden als gevolg van een contractuele overeenkomst.

33

Een moedermaatschappij kan de zeggenschap over een dochteronderneming verliezen in twee of meer overeenkomsten (transacties). Soms geven de omstandigheden echter aan dat de diverse overeenkomsten administratief moeten worden verwerkt als een enkele transactie. Bij de bepaling of de overeenkomsten administratief moeten worden verwerkt als een enkele transactie, moet een moedermaatschappij rekening houden met alle voorwaarden en economische gevolgen van de overeenkomsten. Indicaties dat de moedermaatschappij de diverse overeenkomsten administratief zou moeten verwerken als een enkele transactie zijn:

(a)

De overeenkomsten zijn op hetzelfde moment of met het oog op elkaar afgesloten.

(b)

De overeenkomsten vormen een enkele transactie die een algemeen commercieel effect beoogt.

(c)

Het afsluiten van een overeenkomst is afhankelijk van het afsluiten van ten minste één andere overeenkomst.

(d)

Een overeenkomst is niet economisch gerechtvaardigd als ze op zich wordt beschouwd, maar is dat wel als ze samen met andere overeenkomsten wordt beschouwd. Dit is bijvoorbeeld het geval bij een vervreemding van aandelen onder de marktprijs, later bij wijze van compensatie gevolgd door een vervreemding van aandelen boven de marktprijs.

34

Als een moedermaatschappij de zeggenschap over een dochteronderneming verliest, dan:

(a)

neemt ze op de datum waarop ze de zeggenschap verliest de boekwaarde van de activa (met inbegrip van enige goodwill) en verplichtingen van de dochteronderneming niet langer in de balans op;

(b)

neemt ze op de datum waarop ze de zeggenschap verliest de boekwaarde van minderheidsbelangen in de voormalige dochteronderneming niet langer in de balans op (met inbegrip van aan die minderheidsbelangen toerekenbare componenten van niet-gerealiseerde resultaten);

(c)

neemt ze:

(i)

de reële waarde op van de vergoeding die is ontvangen, in voorkomend geval, uit de transactie, gebeurtenis of omstandigheden die tot het verlies van zeggenschap heeft/hebben geleid; en

(ii)

indien de transactie die tot het verlies van zeggenschap heeft geleid een uitkering bevat van aandelen van de dochteronderneming aan eigenaars in hun hoedanigheid van eigenaars, die uitkering op;

(d)

neemt ze elke in de voormalige dochteronderneming aangehouden investering op tegen haar reële waarde op de datum waarop ze de zeggenschap verliest;

(e)

boekt ze de in alinea 35 vermelde bedragen over naar de winst of het verlies, of boekt ze deze rechtstreeks over naar ingehouden winsten indien dit vereist is in overeenstemming met andere IFRSs; en

(f)

neemt ze elk verschil dat hieruit voortvloeit op als een winst of verlies in de winst die of het verlies dat aan de moedermaatschappij kan worden toegerekend.

35

Als een moedermaatschappij de zeggenschap over een dochteronderneming verliest, moet ze alle in niet-gerealiseerde resultaten opgenomen bedragen in verband met die dochteronderneming administratief verwerken op dezelfde basis die vereist zou zijn indien de moedermaatschappij de daarmee verband houdende activa of verplichtingen direct had vervreemd. Als een voorheen in niet-gerealiseerde resultaten opgenomen winst of verlies naar de winst of het verlies werd overgeboekt bij de vervreemding van de daarmee verband houdende activa of verplichtingen, boekt de moedermaatschappij derhalve de winst of het verlies over van het eigen vermogen naar de winst of het verlies (als een herclassificatieaanpassing) wanneer ze de zeggenschap over de dochteronderneming verliest. Als bijvoorbeeld een dochteronderneming voor verkoop beschikbare financiële activa heeft en de moedermaatschappij de zeggenschap over die dochteronderneming verliest, moet de moedermaatschappij de winst die of het verlies dat voorheen in verband met die activa in niet-gerealiseerde resultaten werd opgenomen naar de winst of het verlies overboeken. Zo ook moet de moedermaatschappij, indien een voorheen in niet-gerealiseerde resultaten opgenomen herwaarderingsreserve direct naar de ingehouden winsten werd overgeboekt bij de vervreemding van het actief, de herwaarderingsreserve direct naar de ingehouden winsten overboeken wanneer ze de zeggenschap over de dochteronderneming verliest.

36

Bij verlies van zeggenschap over een dochteronderneming, moeten elke in de voormalige dochteronderneming aangehouden investering en alle door of aan de voormalige dochteronderneming verschuldigde bedragen administratief worden verwerkt in overeenstemming met andere IFRSs vanaf de datum van het verlies van zeggenschap.

37

De reële waarde van elke in de voormalige dochteronderneming aangehouden investering op de datum van verlies van zeggenschap moet worden beschouwd als de reële waarde bij eerste opname van een financieel actief in overeenstemming met IAS 39 Financiële instrumenten: opname en waardering of, in voorkomend geval, de kostprijs bij eerste opname van een investering in een geassocieerde deelneming of een entiteit waarover gezamenlijk de zeggenschap wordt uitgeoefend.

ADMINISTRATIEVE VERWERKING VAN INVESTERINGEN IN DOCHTERONDERNEMINGEN, ENTITEITEN WAAROVER GEZAMENLIJK DE ZEGGENSCHAP WORDT UITGEOEFEND EN GEASSOCIEERDE DEELNEMINGEN IN DE ENKELVOUDIGE JAARREKENING

38

Wanneer een entiteit een enkelvoudige jaarrekening opstelt, moet zij investeringen in dochterondernemingen, entiteiten waarover gezamenlijk de zeggenschap wordt uitgeoefend en geassocieerde deelnemingen administratief verwerken:

(a)

tegen kostprijs, of

(b)

in overeenstemming met IAS 39.

De entiteit moet op elke categorie investeringen dezelfde administratieve verwerking toepassen. Investeringen die administratief zijn verwerkt tegen kostprijs, moeten administratief worden verwerkt in overeenstemming met IFRS 5 Vaste activa aangehouden voor verkoop en beëindigde bedrijfsactiviteiten wanneer zij overeenkomstig IFRS 5 als aangehouden voor verkoop zijn geclassificeerd (of zijn opgenomen in een groep activa die wordt afgestoten en die als aangehouden voor verkoop is geclassificeerd). In dergelijke omstandigheden blijft de waardering van in overeenstemming met IAS 39 administratief verwerkte investeringen ongewijzigd.

38A

Een entiteit moet een dividend van een dochteronderneming, een entiteit waarover gezamenlijk de zeggenschap wordt uitgeoefend of een geassocieerde deelneming in haar enkelvoudige jaarrekening in winst of verlies opnemen wanneer haar recht om het dividend te ontvangen vaststaat.

38B

Wanneer een moedermaatschappij de structuur van haar groep reorganiseert door oprichting van een nieuwe entiteit als haar moedermaatschappij op een wijze die aan de volgende criteria voldoet:

(a)

de nieuwe moedermaatschappij verkrijgt de zeggenschap over de oorspronkelijke moedermaatschappij door eigen-vermogensinstrumenten uit te geven in ruil voor bestaande eigen-vermogensinstrumenten van de oorspronkelijke moedermaatschappij;

(b)

onmiddellijk vóór en na de reorganisatie zijn de activa en verplichtingen van de nieuwe groep en de oorspronkelijke groep identiek; en

(c)

onmiddellijk vóór en na de reorganisatie hebben de eigenaars van de oorspronkelijke moedermaatschappij vóór de reorganisatie dezelfde absolute en relatieve belangen in de nettoactiva van de oorspronkelijke groep en de nieuwe groep

en de nieuwe moedermaatschappij verwerkt haar investering in de oorspronkelijke moedermaatschappij overeenkomstig alinea 38(a) in haar enkelvoudige jaarrekening, dan moet de nieuwe moedermaatschappij de kostprijs bepalen op basis van de boekwaarde van haar aandeel in de eigen-vermogensposten vermeld in de enkelvoudige jaarrekening van de oorspronkelijke moedermaatschappij op de datum van de reorganisatie.

38C

Ook een entiteit die geen moedermaatschappij is, kan overgaan tot oprichting van een nieuwe entiteit als haar moedermaatschappij op een wijze die aan de criteria in alinea 38B voldoet. De vereisten in alinea 38B zijn eveneens op dergelijke reorganisaties van toepassing. In zulke gevallen moeten de verwijzingen naar „oorspronkelijke moedermaatschappij” en „oorspronkelijke groep” worden gelezen als verwijzingen naar de „oorspronkelijke entiteit”.

39

Deze standaard schrijft niet voor welke entiteiten een publiekelijk beschikbare enkelvoudige jaarrekening moeten opstellen. Alinea 38 en de alinea's 40 tot en met 43 zijn van toepassing indien een entiteit een enkelvoudige jaarrekening opstelt die in overeenstemming is met de International Financial Reporting Standards. Een entiteit moet ook een publiekelijk beschikbare geconsolideerde jaarrekening opstellen zoals vereist door alinea 9, tenzij de in alinea 10 opgenomen vrijstelling van toepassing is.

40

Investeringen in entiteiten waarover gezamenlijk de zeggenschap wordt uitgeoefend en geassocieerde deelnemingen die overeenkomstig IAS 39 administratief worden verwerkt in de geconsolideerde jaarrekening, moeten op dezelfde wijze worden verwerkt in de enkelvoudige jaarrekening van de investeerder.

INFORMATIEVERSCHAFFING

41

In de geconsolideerde jaarrekening moet de volgende informatie worden verstrekt:

(a)

de aard van de relatie tussen de moedermaatschappij en een dochteronderneming indien de moedermaatschappij noch direct, noch indirect via dochterondernemingen, meer dan de helft van de stemrechten in handen heeft;

(b)

de redenen waarom het bezit, direct of indirect via dochterondernemingen, van meer dan de helft van de potentiële stemrechten van een deelneming geen zeggenschap inhoudt;

(c)

het einde van de verslagperiode van de jaarrekening van een dochteronderneming indien die jaarrekening wordt gebruikt bij de opstelling van een geconsolideerde jaarrekening en de datum of periode van die jaarrekening niet samenvalt met die van de jaarrekening van de moedermaatschappij, en de reden waarom niet dezelfde datum of periode wordt gebruikt;

(d)

de aard van en de mate waarin eventuele belangrijke beperkingen bestaan (die bijvoorbeeld voortvloeien uit financieringsovereenkomsten of voorschriften van regelgevende instanties) op het vermogen van dochterondernemingen om middelen aan de moedermaatschappij over te dragen in de vorm van dividenden in contanten, of om leningen af te lossen of voorschotten terug te betalen;

(e)

een schema dat toont wat de gevolgen zijn van eventuele wijzigingen in het eigendomsbelang van een moedermaatschappij in een dochteronderneming die niet leiden tot een verlies van zeggenschap voor het eigen vermogen dat toerekenbaar is aan eigenaars van de moedermaatschappij; en

(f)

indien een moedermaatschappij de zeggenschap over een dochteronderneming verliest, moet ze de eventuele winst of het eventuele verlies, opgenomen overeenkomstig alinea 34, vermelden, alsook:

(i)

het deel van die winst of dat verlies dat is toe te rekenen aan de opname van elke in de voormalige dochteronderneming aangehouden investering tegen haar reële waarde op de datum waarop de moedermaatschappij de zeggenschap verliest; en

(ii)

de post(en) in het overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten waarin de winst of het verlies is opgenomen (indien niet afzonderlijk gepresenteerd in het overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten).

42

Indien een enkelvoudige jaarrekening wordt opgesteld voor een moedermaatschappij die er in overeenstemming met alinea 10 voor kiest geen geconsolideerde jaarrekening op te stellen, moet in die enkelvoudige jaarrekening het volgende worden vermeld:

(a)

het feit dat de jaarrekening een enkelvoudige jaarrekening is; dat van de vrijstelling van consolidatie is gebruikgemaakt; de naam en het land van oprichting of het land waar de statutaire zetel is gevestigd van de entiteit die haar voor het publiek toegankelijke geconsolideerde jaarrekening in overeenstemming met de International Financial Reporting Standards heeft opgesteld; en het adres waar die geconsolideerde jaarrekening te verkrijgen is;

(b)

een lijst van belangrijke investeringen in dochterondernemingen, entiteiten waarover gezamenlijk de zeggenschap wordt uitgeoefend en geassocieerde deelnemingen, met vermelding van de naam, het land van oprichting of het land waar de statutaire zetel is gevestigd, de omvang van het eigendomsbelang en, indien verschillend, de omvang van de gehouden stemrechten; en

c)

een beschrijving van de methode die is toegepast voor de administratieve verwerking van de investeringen die onder (b) zijn vermeld.

43

Indien een moedermaatschappij (uitgezonderd een moedermaatschappij die onder alinea 42 valt), een deelnemer in een joint venture die een belang heeft in een entiteit waarover gezamenlijk de zeggenschap wordt uitgeoefend of een investeerder in een geassocieerde deelneming een enkelvoudige jaarrekening opstelt, moet in die enkelvoudige jaarrekening het volgende worden vermeld:

(a)

het feit dat de jaarrekening een enkelvoudige jaarrekening is en de redenen waarom die jaarrekening wordt opgesteld indien de wet dit niet vereist;

(b)

een lijst van belangrijke investeringen in dochterondernemingen, entiteiten waarover gezamenlijk de zeggenschap wordt uitgeoefend en geassocieerde deelnemingen, met vermelding van de naam, het land van oprichting of het land waar de statutaire zetel is gevestigd, de omvang van het eigendomsbelang en, indien verschillend, de omvang van de gehouden stemrechten; en

(c)

een beschrijving van de methode die is toegepast voor de administratieve verwerking van de onder (b) vermelde investeringen;

en moet in die jaarrekening worden verwezen naar de jaarrekening die is opgesteld in overeenstemming met alinea 9 van deze standaard of IAS 28 en IAS 31 waarop deze betrekking heeft.

INGANGSDATUM EN OVERGANG

44

Een entiteit moet deze standaard toepassen op jaarperioden die op of na 1 januari 2005 aanvangen. Eerdere toepassing wordt aangemoedigd. Als een entiteit deze standaard toepast op een periode die vóór 1 januari 2005 aanvangt, moet zij dit feit vermelden.

45

Een entiteit moet de in 2008 door de International Accounting Standards Board aangebrachte wijzigingen in alinea's 4, 18, 19, 26 tot en met 37 en 41(e) en (f) van IAS 27 toepassen op jaarperioden die op of na 1 juli 2009 aanvangen. Eerdere toepassing is toegestaan. Een entiteit mag deze wijzigingen echter niet toepassen op jaarperioden die vóór 1 juli 2009 aanvangen, tenzij de entiteit tevens IFRS 3 (door de International Accounting Standards Board herziene versie van 2008) toepast. Als een entiteit de wijzigingen toepast vóór 1 juli 2009, moet zij dit feit vermelden. Een entiteit moet de wijzigingen retroactief toepassen, met de volgende uitzonderingen:

(a)

de wijziging van alinea 28 voor de toerekening van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten aan de eigenaars van de moedermaatschappij en aan de minderheidsbelangen, zelfs als dit ertoe leidt dat de minderheidsbelangen een negatief saldo hebben. Derhalve mag een entiteit een winst- of verliestoerekening voor verslagperioden niet aanpassen voordat de wijziging is toegepast.

(b)

de vereisten in alinea's 30 en 31 voor de administratieve verwerking van wijzigingen in eigendomsbelangen in een dochteronderneming nadat de zeggenschap is verkregen. Derhalve zijn de vereisten in alinea's 30 en 31 niet van toepassing op wijzigingen die plaatsvonden voordat een entiteit de wijzigingen toepast.

(c)

de vereisten in alinea's 34 tot en met 37 met betrekking tot het verlies van zeggenschap over een dochteronderneming. Een entiteit mag de boekwaarde van een investering in een voormalige dochteronderneming niet aanpassen als het verlies van zeggenschap vóór de toepassing van deze wijzigingen plaatsvond. Voorts mag een entiteit een winst of verlies op het verlies van zeggenschap over een dochteronderneming dat vóór de toepassing van de wijzigingen plaatsvond niet herberekenen.

45A

Alinea 38 is gewijzigd bij Verbeteringen in IFRSs, uitgegeven in mei 2008. Een entiteit moet deze wijziging prospectief toepassen op jaarperioden die op of na 1 januari 2009 aanvangen vanaf de datum waarop zij voor het eerst IFRS 5 heeft toegepast. Eerdere toepassing is toegestaan. Als een entiteit de wijziging op een eerdere periode toepast, moet zij dit feit vermelden.

45B

Bij Kostprijs van een investering in een dochteronderneming, een entiteit waarover gezamenlijk de zeggenschap wordt uitgeoefend of een geassocieerde deelneming (wijzigingen in IFRS 1 en IAS 27), uitgegeven in mei 2008, is de definitie van kostprijsmethode uit alinea 4 verwijderd en is alinea 38A toegevoegd. Een entiteit moet deze wijzigingen prospectief toepassen op jaarperioden die op of na 1 januari 2009 aanvangen. Eerdere toepassing is toegestaan. Als een entiteit de wijzigingen op een eerdere periode toepast, moet zij dit feit vermelden en tegelijkertijd de gerelateerde wijzigingen in IAS 18, IAS 21 en IAS 36 toepassen.

45C

Bij Kostprijs van een investering in een dochteronderneming, een entiteit waarover gezamenlijk de zeggenschap wordt uitgeoefend of een geassocieerde deelneming (wijzigingen in IFRS 1 en IAS 27), uitgegeven in mei 2008, zijn de alinea's 38B en 38C toegevoegd. Een entiteit moet deze alinea's prospectief toepassen op reorganisaties die plaatsvinden in jaarperioden die op of na 1 januari 2009 aanvangen. Eerdere toepassing is toegestaan. Daarnaast kan een entiteit ervoor opteren de alinea's 38B en 38C retroactief toe te passen op in het verleden doorgevoerde reorganisaties die onder het toepassingsgebied van deze alinea's vallen. Als een entiteit een reorganisatie evenwel dusdanig aanpast dat ze in overeenstemming is met alinea 38B of 38C, dan moet zij ook overgaan tot aanpassing van alle latere reorganisaties die onder het toepassingsgebied van deze alinea's vallen. Als een entiteit alinea 38B of 38C op een eerdere periode toepast, moet zij dit feit vermelden.

INTREKKING VAN IAS 27 (2003)

46

Deze standaard vervangt IAS 27 De geconsolideerde jaarrekening en de enkelvoudige jaarrekening (herziene versie van 2003).


(1)  Indien een dochteronderneming bij overname voldoet aan de criteria om als aangehouden voor verkoop te worden geclassificeerd overeenkomstig IFRS 5 Vaste activa aangehouden voor verkoop en beëindigde bedrijfsactiviteiten, moet ze volgens die IFRS worden verwerkt.

(2)  Zie ook SIC-12 Consolidatie — Voor een bijzonder doel opgerichte entiteiten („Special Purpose Entities”).

Bijlage

Wijzigingen in andere IFRSs

De wijzigingen in deze bijlage moeten worden toegepast op jaarperioden die op of na 1 juli 2009 aanvangen. Als een entiteit de wijzigingen in IAS 27 toepast voor een eerdere periode, moet zij ook deze wijzigingen op die eerdere periode toepassen. In de gewijzigde alinea's is de verwijderde tekst doorgehaald en de nieuwe tekst onderstreept.

A1

Niet van toepassing in de Nederlandse vertaling. De vertaling van „non-controlling interest” blijft „minderheidsbelang”.

IFRS 1    Eerste toepassing van International Financial Reporting Standards

A2

IFRS 1 wordt gewijzigd zoals hieronder beschreven.

Alinea 26 wordt als volgt gewijzigd:

„26

Deze IFRS verbiedt retroactieve toepassing van een aantal aspecten van andere IFRSs met betrekking tot:

(c)

schattingen (alinea's 31 tot en met 34);

(d)

activa die zijn geclassificeerd als aangehouden voor verkoop en beëindigde bedrijfsactiviteiten (alinea's 34A en 34B); en

(e)

bepaalde aspecten van de administratieve verwerking van minderheidsbelangen (alinea 34C).”

Na alinea 34B worden een nieuwe titel en een nieuwe alinea 34C toegevoegd. Deze luiden als volgt:

34C

Een eerste toepasser moet de volgende vereisten van IAS 27 (door de International Accounting Standards Board herziene versie van 2008) prospectief toepassen vanaf de datum van de overgang naar de IFRSs:

(a)

het vereiste in alinea 28 dat gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten aan de eigenaars van de moedermaatschappij en aan de minderheidsbelangen worden toegerekend, zelfs als dit ertoe leidt dat de minderheidsbelangen een negatief saldo hebben;

(b)

de vereisten in alinea's 30 en 31 voor de administratieve verwerking van wijzigingen in het eigendomsbelang van een moedermaatschappij in een dochteronderneming die niet leiden tot een verlies van zeggenschap; en

(c)

de vereisten in alinea's 34 tot en met 37 met betrekking tot de administratieve verwerking van een verlies van zeggenschap over een dochteronderneming, en de gerelateerde vereisten van alinea 8A van IFRS 5 [wijziging aangebracht in het kader van de jaarlijkse verbeteringen].”

Indien een eerste toepasser er echter voor kiest om IFRS 3 (door de International Accounting Standards Board herziene versie van 2008) retroactief toe te passen op vroegere bedrijfscombinaties, moet hij ook IAS 27 (door de International Accounting Standards Board herziene versie van 2008) toepassen in overeenstemming met alinea B1 van deze IFRS.

Alinea 47J wordt toegevoegd. Deze alinea luidt als volgt:

„47J

IAS 27 (door de International Accounting Standards Board herziene versie van 2008) wijzigde alinea's 26 en 34C. Entiteiten moeten deze wijzigingen toepassen op jaarperioden die op of na 1 juli 2009 aanvangen. Als een entiteit IAS 27 (herziene versie van 2008) op een eerdere periode toepast, moet zij ook deze wijzigingen op die eerdere periode toepassen.”

IFRS 5    Vaste activa aangehouden voor verkoop en beëindigde bedrijfsactiviteiten

A3

IFRS 5 wordt gewijzigd zoals hieronder beschreven.

Alinea 33 wordt als volgt gewijzigd:

„33

Een entiteit moet het volgende vermelden:

(a)

(d)

het bedrag van baten uit voortgezette bedrijfsactiviteiten en uit beëindigde bedrijfsactiviteiten dat aan eigenaars van de moedermaatschappij kan worden toegerekend. Deze informatie mag in de toelichting of in het overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten worden gepresenteerd.”

Alinea 44B wordt toegevoegd. Deze alinea luidt als volgt:

„44B

IAS 27 (door de International Accounting Standards Board herziene versie van 2008) voegde alinea 33(d) toe. Entiteiten moeten die wijziging toepassen op jaarperioden die op of na 1 juli 2009 aanvangen. Als een entiteit IAS 27 (herziene versie van 2008) op een eerdere periode toepast, moet zij ook deze wijziging op die eerdere periode toepassen. De wijziging moet retroactief worden toegepast.”

IAS 1    Presentatie van de jaarrekening

A4

Alinea 106 van IAS 1 (herziene versie van 2007) wordt als volgt gewijzigd:

„106

Een entiteit moet een mutatieoverzicht van het eigen vermogen presenteren met vermelding van:

(a)

het totaal van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten, waarbij apart de bedragen worden vermeld die toerekenbaar zijn aan de eigenaren van de moedermaatschappij en aan minderheidsbelangen;

(b)

voor elke component van het eigen vermogen, de gevolgen van retroactieve toepassing of retroactieve aanpassing opgenomen overeenkomstig IAS 8; en

(c)

[verwijderd] en

(d)

voor elke component van het eigen vermogen, een aansluiting tussen de boekwaarde aan het begin en einde van de periode, met afzonderlijke vermelding van wijzigingen die voortvloeien uit:

(i)

winst of verlies;

(ii)

elke post van niet-gerealiseerde resultaten; en

(iii)

transacties met eigenaars in hun hoedanigheid van eigenaars, met afzonderlijke vermelding van bijdragen door en uitkeringen aan eigenaars en van wijzigingen in eigendomsbelangen in dochterondernemingen die niet tot een verlies van zeggenschap leiden.”

Alinea 139A wordt toegevoegd. Deze alinea luidt als volgt:

„139A

IAS 27 (door de International Accounting Standards Board herziene versie van 2008) wijzigde alinea 106. Entiteiten moeten die wijziging toepassen op jaarperioden die op of na 1 juli 2009 aanvangen. Als een entiteit IAS 27 (herziene versie van 2008) op een eerdere periode toepast, moet zij ook deze wijziging op die eerdere periode toepassen. De wijziging moet retroactief worden toegepast.”

IAS 7    Het kasstroomoverzicht

A5

IAS 7 wordt gewijzigd zoals hieronder beschreven.

De titel boven alinea 39 en de alinea's 39 tot en met 42 worden als volgt gewijzigd:

39

De totale kasstromen die voortvloeien uit het verkrijgen of verliezen van zeggenschap over dochterondernemingen of andere bedrijven moeten afzonderlijk worden gepresenteerd en moeten worden ingedeeld als investeringsactiviteiten.

40

Een entiteit moet zowel voor het verkrijgen als verliezen van zeggenschap over dochterondernemingen of andere bedrijven tijdens de periode de totalen vermelden van:

(a)

de totale betaalde of ontvangen vergoeding;

(b)

het gedeelte van de vergoeding dat bestaat uit geldmiddelen en kasequivalenten;

(c)

het bedrag van de geldmiddelen en kasequivalenten in de dochterondernemingen of andere bedrijven waarover de zeggenschap wordt verkregen of verloren; en

(d)

het bedrag van de activa en verplichtingen die geen geldmiddelen of kasequivalenten zijn in de dochterondernemingen of andere bedrijven waarover de zeggenschap wordt verkregen of verloren, onderverdeeld in de belangrijkste categorieën.

41

De afzonderlijke presentatie van de gevolgen — als aparte posten — van het verkrijgen of verliezen van zeggenschap over dochterondernemingen of andere bedrijven voor de kasstromen, samen met de afzonderlijke presentatie van de bedragen van overgenomen of afgestoten activa en verplichtingen, vormt een hulpmiddel om een onderscheid te maken tussen deze kasstromen en de kasstromen die voortvloeien uit de andere operationele, investerings- en financieringsactiviteiten. De gevolgen van het verlies van zeggenschap voor de kasstromen worden niet in mindering gebracht op de gevolgen van het verkrijgen van zeggenschap voor de kasstromen.

42

Het totaalbedrag van de betaalde of ontvangen geldmiddelen als vergoeding voor het verkrijgen of verliezen van zeggenschap over dochterondernemingen of andere bedrijven wordt als deel van dergelijke transacties, gebeurtenissen of wijzigingen in omstandigheden in het kasstroomoverzicht gerapporteerd zonder de overgenomen of afgestoten geldmiddelen en kasequivalenten.”

Alinea's 42A en 42B worden toegevoegd en luiden als volgt:

„42A

Kasstromen die voortkomen uit wijzigingen in eigendomsbelangen in een dochteronderneming die niet tot een verlies van zeggenschap leiden, moeten worden geclassificeerd als kasstromen uit financieringsactiviteiten.

42B

Wijzigingen in eigendomsbelangen in een dochteronderneming die niet tot een verlies van zeggenschap leiden, zoals de latere aankoop of verkoop van eigen-vermogensinstrumenten van een dochteronderneming door een moedermaatschappij, moeten administratief worden verwerkt als eigen-vermogenstransacties (zie IAS 27 Geconsolideerde jaarrekening en enkelvoudige jaarrekening (door de International Accounting Standards Board herziene versie van 2008)). Dienovereenkomstig moeten de resulterende kasstromen worden geclassificeerd op dezelfde wijze als andere transacties met eigenaars die in alinea 17 beschreven zijn. ”

Alinea 54 wordt toegevoegd en luidt als volgt:

„54

IAS 27 (door de International Accounting Standards Board herziene versie van 2008) wijzigde alinea's 39 tot en met 42 en voegde alinea's 42A en 42B toe. Entiteiten moeten deze wijzigingen toepassen op jaarperioden die op of na 1 juli 2009 aanvangen. Als een entiteit IAS 27 (herziene versie van 2008) op een eerdere periode toepast, moet zij ook deze wijzigingen op die eerdere periode toepassen. De wijzigingen moeten retroactief worden toegepast.”

IAS 21    De gevolgen van wisselkoerswijzigingen

A6

IAS 21 wordt gewijzigd zoals hieronder beschreven.

De titel boven alinea 48 wordt als volgt gewijzigd en alinea's 48A tot en met 48D worden toegevoegd en luiden als volgt:

48

48A

Naast de afstoting van het volledige belang van een entiteit in een buitenlandse activiteit, worden de volgende zaken administratief verwerkt als afstotingen, zelfs als de entiteit een belang aanhoudt in de voormalige dochteronderneming, geassocieerde deelneming of entiteit waarover gezamenlijk de zeggenschap wordt uitgeoefend:

(a)

het verlies van zeggenschap over een dochteronderneming die een buitenlandse activiteit omvat;

(b)

het verlies van invloed van betekenis over een geassocieerde deelneming die een buitenlandse activiteit omvat; en

(c)

het verlies van gezamenlijke zeggenschap over een entiteit waarover gezamenlijk de zeggenschap wordt uitgeoefend en die een buitenlandse activiteit omvat.

48B

Bij afstoting van een dochteronderneming die een buitenlandse activiteit omvat, mag het cumulatieve bedrag van de wisselkoersverschillen in verband met die buitenlandse activiteit die aan de minderheidsbelangen zijn toegerekend niet langer in de balans worden opgenomen en mag het niet naar de winst of het verlies worden overgeboekt.

48C

Bij gedeeltelijke afstoting van een dochteronderneming die een buitenlandse activiteit omvat, moet de entiteit het evenredige deel van het cumulatieve bedrag van de wisselkoersverschillen dat in niet-gerealiseerde resultaten is opgenomen, opnieuw toerekenen aan de minderheidsbelangen in die buitenlandse activiteit. Bij elke andere gedeeltelijke afstoting van een buitenlandse activiteit moet de entiteit alleen het evenredige deel van het cumulatieve bedrag van de wisselkoersverschillen dat in niet-gerealiseerde resultaten is opgenomen, overboeken naar de winst of het verlies.

48D

Een gedeeltelijke afstoting van het belang van een entiteit in een buitenlandse activiteit is elke vermindering in het eigendomsbelang van een entiteit in een buitenlandse activiteit, met uitzondering van de verminderingen in alinea 48A die administratief worden verwerkt als afstotingen.”

Alinea 60B wordt toegevoegd. Deze alinea luidt als volgt:

„60B

IAS 27 (door de International Accounting Standards Board herziene versie van 2008) voegde alinea's 48A tot en met 48D toe. Entiteiten moeten deze wijzigingen toepassen op jaarperioden die op of na 1 juli 2009 aanvangen. Als een entiteit IAS 27 (herziene versie van 2008) op een eerdere periode toepast, moet zij ook deze wijzigingen op die eerdere periode toepassen.”

IAS 28    Investeringen in geassocieerde deelnemingen

A7

IAS 28 wordt gewijzigd zoals hieronder beschreven.

Alinea's 18 en 19 worden als volgt gewijzigd:

„18

Een investeerder mag de „equity-methode” niet langer toepassen vanaf de datum waarop hij niet langer invloed van betekenis heeft op een geassocieerde deelneming, en moet vanaf die datum de investering administratief verwerken in overeenstemming met IAS 39, op voorwaarde dat de geassocieerde deelneming geen dochteronderneming of een joint venture wordt volgens de definitie in IAS 31. Wanneer de investeerder zijn invloed van betekenis verliest, moet hij elke in de voormalige geassocieerde deelneming aangehouden investering waarderen tegen reële waarde. De investeerder moet in de winst-en-verliesrekening elk verschil opnemen tussen:

(a)

de reële waarde van elke aangehouden investering en alle opbrengsten uit de vervreemding van het deelbelang in de geassocieerde deelneming; en

(b)

de boekwaarde van de investering op de datum waarop de investeerder zijn invloed van betekenis verliest.

19

Wanneer een investering niet langer een geassocieerde deelneming is en administratief wordt verwerkt in overeenstemming met IAS 39, moet de reële waarde van de investering op de datum waarop ze geen geassocieerde deelneming meer is worden beschouwd als haar reële waarde bij eerste opname als een financieel actief in overeenstemming met IAS 39. ”

Alinea 19A wordt toegevoegd. Deze alinea luidt als volgt:

„19A

Als een investeerder zijn invloed van betekenis op een geassocieerde deelneming verliest, moet hij alle in niet-gerealiseerde resultaten opgenomen bedragen in verband met die geassocieerde deelneming administratief verwerken op dezelfde basis als vereist zou zijn indien de geassocieerde deelneming de desbetreffende activa of verplichtingen rechtstreeks had vervreemd. Als een winst die of een verlies dat voorheen door een geassocieerde deelneming in niet-gerealiseerde resultaten werd opgenomen naar de winst of het verlies werd overgeboekt bij de vervreemding van de daarmee verband houdende activa of verplichtingen, moet de investeerder de winst of het verlies derhalve overboeken van het eigen vermogen naar de winst of het verlies (als een herclassificatieaanpassing) wanneer hij zijn invloed van betekenis over de geassocieerde deelneming verliest. Als bijvoorbeeld een geassocieerde deelneming voor verkoop beschikbare financiële activa heeft en de investeerder zijn invloed van betekenis over die geassocieerde deelneming verliest, moet de investeerder de winst die of het verlies dat voorheen in verband met die activa in niet-gerealiseerde resultaten werd opgenomen naar de winst of het verlies overboeken. Als het eigendomsbelang van een investeerder in een geassocieerde deelneming wordt teruggebracht maar de investering een geassocieerde deelneming blijft, moet de investeerder slechts een proportioneel bedrag van de winst die of het verlies dat voorheen in niet-gerealiseerde resultaten werd opgenomen naar de winst of het verlies overboeken.”

Alinea 41B wordt toegevoegd. Deze alinea luidt als volgt:

„41B

IAS 27 (door de International Accounting Standards Board herziene versie van 2008) wijzigde alinea's 18 en 19 en voegde alinea 19A toe. Entiteiten moeten deze wijzigingen toepassen op jaarperioden die op of na 1 juli 2009 aanvangen. Als een entiteit IAS 27 (herziene versie van 2008) op een eerdere periode toepast, moet zij ook deze wijzigingen op die eerdere periode toepassen.”

IAS 31    Belangen in joint ventures

A8

IAS 31 wordt gewijzigd zoals hieronder beschreven.

Alinea 45 wordt als volgt gewijzigd:

„45

Vanaf de datum waarop een investeerder niet langer gezamenlijke zeggenschap heeft over een entiteit, moet hij elke aangehouden investering administratief verwerken in overeenstemming met IAS 39, mits de voormalige entiteit waarover gezamenlijk de zeggenschap werd uitgeoefend geen dochteronderneming of geassocieerde deelneming wordt. Vanaf de datum waarop een entiteit waarover gezamenlijk de zeggenschap wordt uitgeoefend een dochteronderneming van een investeerder wordt, moet de investeerder zijn belang verwerken in overeenstemming met IAS 27 en IFRS 3 Bedrijfscombinaties (door de International Accounting Standards Board herziene versie van 2008). Vanaf de datum waarop een entiteit waarover gezamenlijk de zeggenschap wordt uitgeoefend een geassocieerde deelneming van een investeerder wordt, moet de investeerder zijn belang verwerken in overeenstemming met IAS 28. Wanneer de investeerder de gezamenlijke zeggenschap verliest, moet hij elke aangehouden investering in de voormalige entiteit waarover gezamenlijk de zeggenschap werd uitgeoefend waarderen tegen reële waarde. De investeerder moet in de winst-en-verliesrekening elk verschil opnemen tussen:

(a)

de reële waarde van elke aangehouden investering en alle opbrengsten uit de vervreemding van het deelbelang in de entiteit waarover gezamenlijk de zeggenschap wordt uitgeoefend; en

(b)

de boekwaarde van de investering op de datum waarop de investeerder de gezamenlijke zeggenschap verliest.”

Alinea's 45A en 45B worden toegevoegd en luiden als volgt:

„45A

Wanneer een investering niet langer een entiteit is waarover gezamenlijk de zeggenschap wordt uitgeoefend en administratief wordt verwerkt in overeenstemming met IAS 39, moet de reële waarde van de investering op het moment dat deze niet langer een entiteit is waarover gezamenlijk de zeggenschap wordt uitgeoefend worden beschouwd als haar reële waarde bij eerste opname als een financieel actief in overeenstemming met IAS 39.

45B

Als een investeerder de gezamenlijke zeggenschap over een entiteit verliest, moet hij alle in niet-gerealiseerde resultaten opgenomen bedragen in verband met die entiteit administratief verwerken op dezelfde basis als vereist zou indien de entiteit waarover gezamenlijk de zeggenschap wordt uitgeoefend de desbetreffende activa of verplichtingen direct had vervreemd. Als een voorheen in niet-gerealiseerde resultaten opgenomen winst of verlies naar de winst of het verlies werd overgeboekt bij de vervreemding van de daarmee verband houdende activa of verplichtingen, moet de investeerder de winst of het verlies derhalve overboeken van het eigen vermogen naar de winst of het verlies (als een herclassificatieaanpassing) wanneer hij de gezamenlijke zeggenschap over de entiteit verliest. Als bijvoorbeeld een entiteit waarover gezamenlijk de zeggenschap wordt uitgeoefend voor verkoop beschikbare financiële activa heeft en de investeerder de gezamenlijke zeggenschap over die entiteit verliest, moet hij de winst die of het verlies dat voorheen in verband met die activa in niet-gerealiseerde resultaten werd opgenomen naar de winst of het verlies overboeken. Als het eigendomsbelang van een investeerder in een entiteit waarover gezamenlijk de zeggenschap wordt uitgeoefend wordt teruggebracht maar de investering een entiteit blijft waarover gezamenlijk de zeggenschap wordt uitgeoefend, moet de investeerder slechts een proportioneel bedrag van de winst die of het verlies dat voorheen in niet-gerealiseerde resultaten werd opgenomen naar de winst of het verlies overboeken.”

Alinea 58A wordt toegevoegd. Deze alinea luidt als volgt:

„58A

IAS 27 (door de International Accounting Standards Board herziene versie van 2008) wijzigde alinea 45 en voegde alinea's 45A en 45B toe. Entiteiten moeten deze wijzigingen toepassen op jaarperioden die op of na 1 juli 2009 aanvangen. Als een entiteit IAS 27 (herziene versie van 2008) op een eerdere periode toepast, moet zij ook deze wijzigingen op die eerdere periode toepassen.”

IAS 39    Financiële instrumenten: opname en waardering

A9

IAS 39 wordt gewijzigd zoals hieronder beschreven.

De laatste zin van alinea 102 wordt als volgt aangepast:

„102

… De winst of het verlies op het afdekkingsinstrument met betrekking tot het effectieve deel van de afdekking dat in niet-gerealiseerde resultaten is opgenomen, moet bij afstoting of gedeeltelijke afstoting van de buitenlandse entiteit worden overgeboekt van het eigen vermogen naar de winst of het verlies als een herclassificatieaanpassing (zie IAS 1 (herziene versie van 2007)) in overeenstemming met alinea's 48 en 49 van IAS 21.”

Alinea 103E wordt toegevoegd en luidt als volgt:

„103E

IAS 27 (door de International Accounting Standards Board herziene versie van 2008) wijzigde alinea 102. Entiteiten moeten die wijziging toepassen op jaarperioden die op of na 1 juli 2009 aanvangen. Als een entiteit IAS 27 (herziene versie van 2008) op een eerdere periode toepast, moet zij ook deze wijziging op die eerdere periode toepassen.”

SIC-7    Invoering van de euro

A10

SIC -7 wordt gewijzigd zoals hieronder beschreven.

Onder „Referenties” wordt „IAS 27 Geconsolideerde jaarrekening en enkelvoudige jaarrekening (herziene versie van 2008)” toegevoegd.

Alinea 4 wordt als volgt gewijzigd:

„4

Dit betekent met name dat:

(a)

(b)

in niet-gerealiseerde resultaten opgenomen cumulatieve wisselkoersverschillen met betrekking tot de omrekening van de jaarrekening van buitenlandse activiteiten in het eigen vermogen moeten worden verwerkt en enkel bij de afstoting of gedeeltelijke afstoting van de netto-investering in de buitenlandse activiteit moeten worden overgeboekt van het eigen vermogen naar de winst of het verlies; en …”

Onder „Ingangsdatum” wordt de volgende alinea toegevoegd na de alinea waarin de ingangsdatum van de wijzigingen van IAS 1 wordt vermeld:

IAS 27 (door de International Accounting Standards Board herziene versie van 2008) wijzigde alinea 4(b). Entiteiten moeten die wijziging toepassen op jaarperioden die op of na 1 juli 2009 aanvangen. Als een entiteit IAS 27 (herziene versie van 2008) op een eerdere periode toepast, moet zij ook deze wijziging op die eerdere periode toepassen.