8.4.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 94/38


VERORDENING (EG) Nr. 288/2009 VAN DE COMMISSIE

van 7 april 2009

houdende bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad ten aanzien van de toekenning, in het kader van een schoolfruitregeling, van communautaire steun voor de verstrekking van groente- en fruitproducten, verwerkte groente- en fruitproducten en banaanproducten aan kinderen in onderwijsinstellingen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („Integrale-GMO-verordening”) (1), en met name op artikel 103 nonies, onder f), juncto artikel 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 13/2009 van de Raad (2) is Verordening (EG) nr. 1234/2007 gewijzigd met het oog op de toekenning, in het kader van een schoolfruitregeling, van communautaire steun voor de verstrekking van groente- en fruitproducten, verwerkte groente- en fruitproducten en banaanproducten aan kinderen die regelmatig aanwezig zijn in door de bevoegde autoriteiten van een lidstaat beheerde of erkende onderwijsinstellingen.

(2)

Met het oog op een degelijke uitvoering van de schoolfruitregeling moeten lidstaten die op nationaal of regionaal niveau van de regeling gebruik wensen te maken, vooraf een strategie hiertoe opstellen. Om te garanderen dat de op grond van deze verordening opgezette schoolfruitregelingen een meerwaarde opleveren, moeten de lidstaten in hun strategie toelichten hoe zij die meerwaarde zullen verwezenlijken, met name wanneer de gewone schoolmaaltijden samen met de in het kader van de schoolfruitregeling gefinancierde producten worden gebruikt. Lidstaten die meer dan één regeling ten uitvoer willen leggen, moeten voor elke regeling een strategie opstellen.

(3)

De strategieën van de lidstaten moeten de in artikel 103 octies bis, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde sleutelelementen van de regeling bevatten, met name de begroting, inclusief de communautaire en de nationale bijdrage, de looptijd, de doelgroep, de subsidiabele producten en de betrokkenheid van de belanghebbende partijen, zoals onderwijs- en gezondheidsautoriteiten, de particuliere sector en de ouders van de leerlingen. In de strategieën van de lidstaten dient tevens een beschrijving te worden gegeven van de begeleidende maatregelen die met het oog op de doeltreffendheid van de regeling moeten worden vastgesteld.

(4)

Krachtens artikel 152, lid 1, van het Verdrag moet bij de bepaling en de uitvoering van elk beleid van de Gemeenschap een hoog niveau van bescherming van de gezondheid worden verzekerd. Om te garanderen dat de subsidiabele producten een hoog niveau van bescherming van de gezondheid van de kinderen bieden en gezonde eetgewoonten bevorderen, moeten de lidstaten producten waaraan suiker, vet, zout of zoetstoffen zijn toegevoegd, uitsluiten van hun strategie, tenzij zij in degelijk gemotiveerde gevallen in hun strategie bepalen dat dergelijk producten toch voor steun in het kader van hun regeling in aanmerking komen. De lijst van subsidiabele producten van een lidstaat dient in elk geval door de bevoegde nationale gezondheidsautoriteit te worden goedgekeurd.

(5)

Met het oog op de doeltreffendheid van schoolfruitregelingen dienen begeleidende maatregelen te worden vastgesteld. Deze begeleidende maatregelen mogen noch beperkt worden tot bepaalde geografische gebieden of onderwijsinstellingen, noch bepaalde kinderen van de werkingssfeer ervan uitsluiten. Daarom moeten de lidstaten ernaar streven zoveel mogelijk kinderen uit de doelgroep bij de regeling te betrekken aan de hand van de begeleidende maatregelen.

(6)

In het belang van een goed bestuur en begrotingsbeheer moeten de lidstaten die een schoolfruitregeling ten uitvoer leggen, elk jaar een aanvraag voor communautaire steun indienen.

(7)

Omwille van de transparantie moet een indicatieve toewijzing van communautaire steun per lidstaat worden vastgesteld die is berekend aan de hand van de in artikel 103 octies bis, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde toewijzingssleutel. Om rekening te houden met demografische ontwikkelingen dient de Commissie ten minste om de drie jaar na te gaan of de toewijzing nog met de werkelijkheid overeenstemt.

(8)

Met het oog op een optimaal gebruik van de beschikbare middelen moet communautaire steun die op indicatieve basis is toegewezen aan een lidstaat die zijn strategie niet tijdig bij de Commissie heeft aangemeld, worden herverdeeld over de deelnemende lidstaten die aan de Commissie hebben meegedeeld meer dan de initieel aan hen toegewezen communautaire steun te willen gebruiken.

(9)

Niet alleen kosten voor het aankopen van groente- en fruitproducten, verwerkte groente- en fruitproducten en banaanproducten, maar ook bepaalde aanverwante kosten die rechtstreekse verbonden zijn met de uitvoering van een schoolfruitregeling, dienen in aanmerking te komen voor communautaire steun indien dat in de strategie van de betrokken lidstaat is bepaald. Ter vrijwaring van de doeltreffendheid van de regeling mag echter slechts een beperkt percentage van de steun worden toegewezen voor de dekking van dergelijke aanverwante kosten. Met het oog op het financiële beheer en de controle moeten deze kosten worden weergegeven als vaste, op pro-ratabasis berekende bedragen.

(10)

In het belang van een degelijke controle en een degelijk beheer van de administratie en de begroting moet worden gespecificeerd welke voorwaarden gelden voor de verlening van de steun, de erkenning van de aanvragers van de steun en de geldigheid van de steunaanvragen. Wat de betaling van de steun betreft, moet worden vastgesteld aan welke voorwaarden de aanvragers moeten voldoen, welke formaliteiten moeten worden vervuld voor de indiening van de aanvragen, welke controles en sancties de bevoegde autoriteiten moeten toepassen en welke voorschriften voor de betaling gelden.

(11)

Om de financiële belangen van de Gemeenschap te beschermen, moeten passende controlemaatregelen ter bestrijding van onregelmatigheden en fraude worden genomen. Deze controlemaatregelen dienen exhaustieve administratieve controles te omvatten, aangevuld met controles ter plaatse. Met het oog op een billijke en gelijke aanpak in de lidstaten moeten de omvang, de inhoud, het tijdschema en de rapportagevoorschriften betreffende deze controlemaatregelen worden vastgesteld, rekening houdend met de verschillen in de tenuitvoerlegging van de regeling door de lidstaten.

(12)

Ten onrechte betaalde bedragen moeten worden teruggevorderd en sancties moeten worden vastgesteld om fraude en ernstige nalatigheid van de zijde van de aanvragers te ontraden.

(13)

Om een beoordeling van de doeltreffendheid van de regeling, een collegiale evaluatie en de uitwisseling van beste praktijken mogelijk te maken, moeten de lidstaten de uitvoering van hun schoolfruitregeling geregeld controleren en evalueren en moeten zij de betrokken resultaten en bevindingen aan de Commissie toezenden. Indien de groente- en fruitproducten, verwerkte groente- en fruitproducten en banaanproducten niet gratis aan de doelgroep van de regeling worden verstrekt, dienen de lidstaten het effect van door de ouders te leveren bijdragen op de doeltreffendheid van hun regeling te beoordelen.

(14)

De begunstigden van door de Gemeenschap medegefinancierde projecten blijken zich niet altijd voldoende bewust te zijn van de inbreng van de Gemeenschap in het betrokken project. Elke onderwijsstelling die aan de schoolfruitregeling deelneemt, dient daarom de inbreng van de Gemeenschap in de regeling duidelijk te vermelden.

(15)

Om de lidstaten voldoende tijd te geven om hun schoolfruitregeling op te zetten of hun bestaande regeling aan de nieuwe bepalingen aan te passen, kunnen de lidstaten een strategie opstellen waarin de sleutelelementen slechts voor de eerste periode (1 augustus 2009-31 juli 2010) zijn opgenomen. Zij moeten eveneens in de gelegenheid worden gesteld de vaststelling van begeleidende maatregelen tijdens die overgangsperiode uit te stellen.

(16)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Werkingssfeer en gebruik van begrippen

1.   Deze verordening bevat bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1234/2007 ten aanzien van de toekenning, in het kader van een schoolfruitregeling, van communautaire steun voor de verstrekking van groente- en fruitproducten, verwerkte groente- en fruitproducten en banaanproducten aan kinderen in onderwijsinstellingen.

2.   De in de onderhavige verordening gebruikte begrippen hebben, tenzij in deze verordening anders is bepaald, dezelfde betekenis als in Verordening (EG) nr. 1234/2007.

Artikel 2

Doelgroep

De in artikel 103 octies bis van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde steun is bestemd voor kinderen die regelmatig aanwezig zijn in door de bevoegde autoriteiten van een lidstaat beheerde of erkende onderwijsinstellingen.

Artikel 3

Strategie

1.   Lidstaten die een schoolfruitregeling willen opzetten, stellen de in artikel 103 octies bis, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde strategie op.

2.   De strategie van de lidstaten mag geen betrekking hebben op in bijlage I bij de onderhavige verordening genoemde producten. Lidstaten die een breed assortiment producten onder hun regeling willen laten vallen of de regeling aantrekkelijker willen maken, mogen dergelijke producten echter, in degelijk gemotiveerde gevallen, toch voor steun in aanmerking laten komen, op voorwaarde dat slechts beperkte hoeveelheden van de in de bijlage genoemde stoffen aan de producten zijn toegevoegd.

De lidstaten dienen erop toe te zien dat de lijst van producten die in het kader van de schoolfruitregeling voor steun in aanmerking komen, door hun bevoegde gezondheidsautoriteiten wordt goedgekeurd.

3.   De lidstaten moeten in hun strategie toelichten hoe zij de meerwaarde van hun schoolfruitregeling zullen verwezenlijken, met name wanneer op grond van hun strategie de gewone schoolmaaltijden samen met de in het kader van de schoolfruitregeling gefinancierde producten mogen worden gebruikt. De lidstaten dienen in hun strategie een beschrijving te geven van de door hen vastgestelde controlemaatregelen.

4.   De lidstaten moeten in hun strategie beschrijven welke begeleidende maatregelen zij zullen vaststellen om de geslaagde uitvoering van hun regeling te garanderen. Deze maatregelen kunnen tot doel hebben de kennis over de groente- en fruitsector of gezonde eetgewoonten bij de doelgroep te verbeteren, onder meer aan de hand van websites, bezoeken aan landbouwbedrijven of tuiniersessies.

5.   De lidstaten kunnen bepalen op welk geografisch en administratief niveau een schoolfruitregeling wordt ingevoerd. Lidstaten die meer dan één regeling ten uitvoer willen leggen, moeten voor elke regeling een strategie opstellen. Lidstaten die meerdere regelingen willen uitvoeren, mogen een coördinatiekader vaststellen.

Artikel 4

Steun voor de verstrekking van groente- en fruitproducten, verwerkte groente- en fruitproducten en banaanproducten aan kinderen

1.   Lidstaten die een schoolfruitregeling opzetten, mogen de in artikel 103 octies bis, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde steun aanvragen voor een één- of meerjarige periode die loopt van 1 augustus tot en met 31 juli, door hun strategie uiterlijk op 31 januari van het jaar waarin de betrokken periode van start gaat, bij de Commissie aan te melden.

2.   Lidstaten die vóór de inwerkingtreding van de onderhavige verordening reeds beschikken over een schoolfruitregeling of een andere regeling op grond waarvan onder meer fruit aan scholen wordt verstrekt, moeten in aanmerking komen voor communautaire steun overeenkomstig de voorwaarden van artikel 103 octies bis, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1234/2007. Zij dienen hun strategie uiterlijk op de in lid 1 bedoelde datum bij de Commissie aan te melden.

3.   In bijlage II bij de onderhavige verordening is een indicatieve toewijzing van de communautaire steun per lidstaat vastgesteld die is berekend aan de hand van de in artikel 103 octies bis, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde toewijzingssleutel. De Commissie beoordeelt ten minste om de drie jaar of bijlage II nog in overeenstemming is met die toewijzingssleutel.

4.   De communautaire steun die is toegewezen aan lidstaten die de Commissie uiterlijk op 31 januari van het jaar waarin de in lid 1 bedoelde periode van start gaat, nog niet in kennis hebben gesteld van hun strategie of die slechts een deel van de initieel aan hen toegewezen steun hebben aangevraagd, wordt verdeeld over de lidstaten die uiterlijk op de in lid 1 bedoelde datum aan de Commissie hebben gemeld meer dan de initieel aan hen toegewezen communautaire steun te willen gebruiken.

De in de eerste alinea bedoelde verdeling van communautaire steun vindt plaats in evenredigheid met de initieel aan de lidstaat toegewezen steun die is berekend aan de hand van de in artikel 103 octies bis, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde toewijzingssleutel.

De Commissie neemt uiterlijk op 31 maart van het jaar waarin de in lid 1 bedoelde periode van start gaat, een besluit over de definitieve toewijzing van de communautaire steun aan de lidstaten.

Artikel 5

Subsidiabele kosten

1.   De volgende kosten komen in aanmerking voor de in artikel 103 octies bis van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde communautaire steun:

a)

kosten van onder de in artikel 3, lid 1, bedoelde schoolfruitregeling vallende groente-, fruit- en banaanproducten die aan de onderwijsinstellingen worden geleverd;

b)

aanverwante kosten die rechtstreeks verbonden zijn met de uitvoering van een schoolfruitregeling en uitsluitend worden gemaakt voor:

i)

het aankopen, huren en huurkopen van apparatuur, indien de strategie daarin voorziet;

ii)

de in artikel 12 bedoelde controles en evaluaties die rechtstreeks verbonden moeten zijn met de schoolfruitregeling;

iii)

communicatie, met inbegrip van kosten voor de in artikel 14, lid 1, bedoelde poster.

Kosten voor het vervoer en de distributie van onder een schoolfruitregeling vallende producten die apart worden gefactureerd, mogen maximaal 3 % van de kosten van die producten uitmaken.

Facturen voor het vervoer en de distributie van producten die gratis aan onderwijsinstellingen worden geleverd, mogen door de lidstaten worden aanvaard binnen de grenzen van een door de lidstaten in de strategie vastgesteld maximum.

De kosten van de in de eerste alinea, onder b) iii), bedoelde communicatie mogen niet worden gefinancierd in het kader van andere communautaire steunregelingen.

2.   Het totaal van de in lid 1, eerste alinea, onder b) i) en iii), bedoelde kosten vormt een vast bedrag dat maximaal 5 % uitmaakt van de enveloppe die de lidstaten van de Gemeenschap ontvangen na de in artikel 4, lid 4, bedoelde definitieve toewijzing van de communautaire steun.

Met betrekking tot het jaar waarin de evaluatie overeenkomstig artikel 12 plaatsvindt, mag het totaal van de in lid 1, eerste alinea, onder b) i) en ii), bedoelde kosten maximaal 10 % uitmaken van de enveloppe die de lidstaten van de Gemeenschap ontvangen na de in artikel 4, lid 4, bedoelde definitieve toewijzing van de communautaire steun.

Artikel 6

Algemene voorwaarden voor de verlening van de steun

1.   De lidstaten zien erop toe dat de in het kader van hun strategie verleende steun slechts wordt verdeeld over steunaanvragers die een geldige steunaanvraag bij de bevoegde autoriteiten hebben ingediend. Steunaanvragen zijn slechts geldig indien zij worden ingediend door aanvragers die tot het aanvragen van deze steun zijn erkend door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de onderwijsinstelling die de levering ontvangt, zich bevindt.

2.   De lidstaten de steunaanvragers selecteren uit de volgende instanties:

a)

onderwijsinstellingen;

b)

regelende gezagorganen, met betrekking tot de producten die worden verstrekt aan de tot hun ressort behorende kinderen;

c)

leveranciers en/of distributeurs van de betrokken producten;

d)

organisaties die namens één of meer onderwijsinstellingen of regelende gezagsorganen optreden en specifiek voor dit doel zijn opgericht;

e)

openbare of particuliere beheersinstanties die belast zijn met:

i)

de distributie, in het kader van een op grond van deze verordening opgezette of aangepaste schoolfruitregeling, van groente- en fruitproducten, verwerkte groente- en fruitproducten en banaanproducten aan onderwijsinstellingen;

ii)

evaluatie en/of communicatie.

Artikel 7

Algemene voorwaarden voor de erkenning van steunaanvragers

De erkenning wordt uitsluitend verleend als de aanvrager zich er tegenover de bevoegde autoriteit schriftelijk toe verbindt:

a)

de producten die in het kader van een op grond van deze verordening opgezette of aangepaste schoolfruitregeling worden gefinancierd, te gebruiken voor consumptie door kinderen die behoren tot de onderwijsinstelling of tot de instellingen waarvoor steun zal worden aangevraagd;

b)

ten onrechte betaalde steun voor de betrokken hoeveelheden terug te betalen wanneer is geconstateerd dat de producten niet aan de in artikel 2 bedoelde kinderen zijn verstrekt of dat de steun is betaald voor producten die niet in aanmerking komen voor steun op grond van deze verordening;

c)

bij fraude of ernstige nalatigheid een bedrag te betalen dat overeenstemt met het verschil tussen het initieel betaalde bedrag en het bedrag waarop de aanvrager recht heeft;

d)

bewijsstukken ter beschikking van de bevoegde autoriteiten te stellen wanneer deze daarom verzoeken;

e)

zich te onderwerpen aan alle door de bevoegde autoriteit van de lidstaat vastgestelde controles, met name wat de verificatie van de boekhouding en de fysieke controles betreft.

De lidstaten mogen de erkenning koppelen aan aanvullende schriftelijke verbintenissen van zijde van de aanvrager tegenover de bevoegde autoriteit.

Artikel 8

Specifieke voorwaarden voor de erkenning van bepaalde aanvragers

In artikel 6, lid 2, onder c), d) en e), bedoelde aanvragers moeten naast de in artikel 7 vastgestelde schriftelijke verbintenissen, tevens een schriftelijke verbintenis aangaan om een boekhouding te voeren met daarin de naam en het adres van de onderwijsinstellingen of, in voorkomend geval, van de regelende gezagsorganen, alsmede de aan deze instellingen of organen verkochte of geleverde producten en hoeveelheden.

Artikel 9

Schorsing en intrekking van de erkenning

Indien wordt geconstateerd dat een aanvrager niet langer aan de in de artikelen 6, 7 en 8 vastgestelde voorwaarden voldoet of een andere uit deze verordening voortvloeiende verplichting niet nakomt, wordt de erkenning geschorst voor een periode van één tot twaalf maanden of wordt deze ingetrokken, afhankelijk van de ernst van de onregelmatigheid. Deze maatregelen worden niet genomen als het gaat om overmacht of als de lidstaat constateert dat de onregelmatigheid onopzettelijk of door nalatigheid is begaan, of als de onregelmatigheid van geringe betekenis is. In geval van intrekking kan de erkenning op verzoek van de aanvrager opnieuw worden verleend na een periode van ten minste twaalf maanden.

Artikel 10

Steunaanvragen

1.   De steunaanvragen worden op de door de bevoegde autoriteit van de lidstaat voorgeschreven wijze gedaan en moeten ten minste de volgende gegevens bevatten:

a)

de gedistribueerde hoeveelheden;

b)

de naam en het adres of het identificatienummer van de onderwijsinstelling of het regelende gezagsorgaan waarop de onder a) bedoelde informatie betrekking heeft; en

c)

het aantal tot de doelgroep behorende kinderen van de betrokken onderwijsinstelling, zoals omschreven in de strategie van de lidstaat.

2.   De lidstaten specificeren de frequentie van de aanvragen overeenkomstig hun strategie, met dien verstande dat de perioden waarop de steunaanvragen betrekking hebben, niet meer dan vijf maanden bestrijken. Indien de regeling meer dan zes maanden van de in artikel 4, lid 1, bedoelde periode bestrijkt, dienen per periode ten minste drie steunaanvragen te worden ingediend.

3.   Behalve in gevallen van overmacht zijn de steunaanvragen slechts geldig als zij correct zijn ingevuld en zijn ingediend uiterlijk op de laatste dag van de derde maand na de periode waarop zij betrekking hebben.

4.   De in de aanvragen vermelde bedragen moeten worden gestaafd met bewijsstukken die ter beschikking van de bevoegde autoriteiten worden gehouden. Deze bewijsstukken moeten de prijs van de geleverde producten vermelden en moeten zijn gekwiteerd of moeten vergezeld gaan van het bewijs van betaling.

Artikel 11

Betaling van de steun

1.   Met betrekking tot in artikel 6, lid 2, onder c), d) en e), bedoelde leveranciers, organisaties of organen, wordt de steun slechts betaald:

a)

tegen overlegging van een ontvangstbewijs voor de werkelijk geleverde hoeveelheden; of

b)

op basis van een verslag over een door de bevoegde autoriteit vóór de definitieve betaling van de steun verrichte controle, waaruit blijkt dat aan de betalingsvoorwaarden is voldaan; of

c)

na toestemming van de lidstaat, tegen overlegging van een alternatief bewijsstuk waaruit blijkt dat de voor de toepassing van deze verordening geleverde hoeveelheden zijn betaald.

2.   De steun wordt door de bevoegde autoriteit betaald binnen drie maanden te rekenen vanaf de dag waarop de correct ingevulde en geldige steunaanvraag is ingediend. De lidstaten bepalen de vorm en inhoud van een geldige steunaanvraag.

3.   Als de in artikel 10, lid 3, bedoelde termijn met minder dan twee maanden wordt overschreden, wordt de steun wel betaald, maar verminderd:

a)

met 5 % bij een overschrijding met maximaal één maand;

b)

met 10 % bij een overschrijding met meer dan één maand maar minder dan twee maanden.

Als de in artikel 10, lid 3, bedoelde termijn met twee maanden wordt overschreden, wordt de steun met 1 % per extra dag verminderd.

Artikel 12

Controle en evaluatie

1.   De lidstaten verrichten jaarlijkse controles van de uitvoering van hun schoolfruitregeling. De controles worden gebaseerd op de gegevens die voortvloeien uit de toepassing van de beheers- en controleverplichtingen, zoals onder meer vastgesteld in de artikelen 10 en 11. De lidstaten zorgen voor adequate structuren en formulieren voor een geregelde controle van de uitvoering van de regeling.

2.   De lidstaten evalueren de uitvoering van hun schoolfruitregeling en beoordelen de doeltreffendheid ervan. Voor de periode 1 augustus 2010-31 juli 2011 stellen de lidstaten de Commissie uiterlijk op 29 februari 2012 in kennis van de resultaten van hun evaluatie. Voor daaropvolgende perioden stellen de lidstaten ten minste elke vijf jaar een evaluatie van de uitvoering van hun regeling op en vindt de kennisgeving van de resultaten ervan aan de Commissie om de vijf jaar plaats.

3.   Wanneer een lidstaat de Commissie niet uiterlijk op de in lid 2 bedoelde datum of, voor de volgende perioden, om de vijf jaar in kennis stelt van de resultaten van zijn evaluatie, wordt het bedrag van de eerstvolgende toewijzing als volgt verminderd:

a)

met 5 % bij een overschrijding met maximaal één maand;

b)

met 10 % bij een overschrijding met meer dan één maand maar minder dan twee maanden.

Als de in de eerste alinea bedoelde termijn met twee maanden wordt overschreden, wordt de steun met 1 % per extra dag verminderd.

Artikel 13

Controles en sancties

1.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen om de naleving van deze verordening te garanderen. De maatregelen omvatten een exhaustieve administratieve controle van de steunaanvragen, aangevuld met controles ter plaatse overeenkomstig de leden 2 tot en met 8.

2.   De administratieve controles worden verricht op alle steunaanvragen en omvatten een door de lidstaat bepaalde controle van de bewijsstukken met betrekking tot de levering van de producten. De administratieve controles worden aangevuld met controles ter plaatse van met name:

a)

de in artikel 8 bedoelde boekhouding, met inbegrip van de financiële boekhouding, met name aankoop- en verkoopfacturen en bankafschriften;

b)

het gebruik van de gesubsidieerde producten overeenkomstig deze verordening, met name wanneer er redenen zijn voor een vermoeden van onregelmatigheid.

3.   Voor elke periode van 1 augustus tot en met 31 juli moet ten minste 5 % van de op nationaal niveau verdeelde steun en ten minste 5 % van alle in artikel 6 bedoelde aanvragers ter plaatse worden gecontroleerd.

In lidstaten met minder dan honderd aanvragers worden vijf aanvragers ter plaatse gecontroleerd.

In lidstaten met minder dan vijf aanvragers, wordt 100 % van de aanvragers gecontroleerd.

4.   De controles ter plaatse worden gedurende de hele periode van 1 augustus tot en met 31 juli verricht en betreffen een periode van ten minste de vorige twaalf maanden.

5.   De selectie van de ter plaatse te controleren aanvragers door de bevoegde controleautoriteit vindt plaats aan de hand van een gemotiveerde spreiding over de geografische gebieden en op basis van een risicoanalyse waarin met name rekening wordt gehouden met herhaalde fouten en met de bevindingen van in de vorige jaren verrichte controles. In de risicoanalyse wordt tevens rekening gehouden met de verschillende steunbedragen en de aard van de in artikel 6, lid 2, bedoelde aanvragers.

6.   Indien de steun wordt aangevraagd door een in artikel 6, lid 2, onder b) tot en met e), bedoelde aanvrager, wordt de controle in de lokalen van de aanvrager aangevuld met controles in de lokalen van ten minste twee onderwijsinstellingen of ten minste 1 % van de onderwijsinstellingen waarvoor de aanvrager steun heeft aangevraagd, afhankelijk van welk aantal het grootste is.

7.   Een aankondiging vooraf waarbij de aankondigingstermijn strikt beperkt blijft tot de noodzakelijke minimumduur, mag worden gedaan mits dit het doel van de controle niet schaadt.

8.   De bevoegde controleautoriteit stelt over elke controle ter plaatse een controleverslag op. In het verslag worden de verschillende gecontroleerde aspecten nauwkeurig beschreven.

Het controleverslag bestaat uit de volgende gedeelten:

a)

een algemeen gedeelte dat met name de volgende gegevens bevat:

i)

de regeling, de betrokken periode, de gecontroleerde steunaanvragen, de hoeveelheden onder de schoolfruitregeling vallende producten, de deelnemende onderwijsinstellingen en een op de beschikbare gegevens gebaseerde raming van het aantal kinderen waarvoor steun is betaald, alsmede het betrokken bedrag;

ii)

de aanwezige verantwoordelijke personen;

b)

een gedeelte met een afzonderlijke beschrijving van de verrichte controles dat met name de volgende gegevens bevat:

i)

de gecontroleerde documenten;

ii)

de aard en omvang van de verrichte controles;

iii)

opmerkingen en bevindingen.

9.   Voor de terugvordering van ten onrechte betaalde bedragen is artikel 73, leden 1, 3, 4 en 8, van Verordening (EG) nr. 796/2004 van de Commissie (3) van overeenkomstige toepassing.

10.   Onverminderd artikel 9 betaalt de aanvrager bij fraude of ernstige nalatigheid waarvoor hij verantwoordelijk is, bovenop de overeenkomstig lid 9 van dit artikel teruggevorderde, ten onrechte betaalde bedragen een bedrag dat gelijk is aan het verschil tussen het initieel betaalde bedrag en het bedrag waarop de aanvrager recht heeft.

Artikel 14

Poster voor de Europese schoolfruitregeling

1.   De lidstaten die deelnemen aan de Europese schoolfruitregeling, delen aan het publiek mee dat de Europese Gemeenschap financiële steun voor de regeling heeft verleend. De lidstaten kunnen hiervoor gebruik maken van een poster die is gemaakt overeenkomstig de in bijlage III vastgestelde minimumvoorschriften, en moeten deze permanent duidelijk zichtbaar en duidelijk leesbaar aan de hoofdingang van de deelnemende onderwijsinstelling aanbrengen.

2.   Lidstaten die besluiten geen gebruik te maken van de in lid 1 bedoelde poster, lichten in hun strategie duidelijk toe hoe zij het publiek over de financiële bijdrage van de Europese Gemeenschap aan hun regeling zullen informeren. Op posters, websites of andere voorlichtings- of reclame-instrumenten met betrekking tot de schoolfruitregeling van een lidstaat moeten in elk geval de Europese vlag en de volgende zin voorkomen: „Ons/Onze (soort onderwijsinstelling) doet met financiële steun van de Europese Gemeenschap mee aan de Europese schoolfruitregeling.”.

3.   Verwijzingen naar de financiële bijdrage van de Europese Gemeenschap moeten ten minste even zichtbaar zijn als verwijzingen naar bijdragen van andere openbare of particuliere organen die de regeling van een lidstaat steunen.

Artikel 15

Kennisgevingen

1.   De lidstaten doen uiterlijk op 31 januari van het jaar waarin de in artikel 4, lid 1, bedoelde periode van start gaat, de in artikel 4, leden 1 en 2, bedoelde kennisgevingen aan de Commissie. Deze kennisgevingen worden in een door de Commissie te bepalen vorm per e-mail verstuurd naar AGRI-HORT-SCHOOLFRUIT@ec.europa.eu

Met ingang van 2010 stellen de lidstaten de Commissie jaarlijks uiterlijk op 30 november na de in artikel 4, lid 1, bedoelde periode, in kennis van:

a)

de resultaten van de op grond van artikel 12 verrichte controles;

b)

de op grond van de artikelen 13 en 16 verrichte controles ter plaatse, alsmede van de bevindingen daarvan.

2.   De vorm en de inhoud van de in lid 1 bedoelde kennisgevingen worden vastgesteld op basis van de richtsnoeren die de Commissie ter beschikking van de lidstaten stelt. Deze modellen worden pas van toepassing nadat het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten ervan in kennis is gesteld.

3.   De Commissie maakt de strategieën van de lidstaten en de resultaten van de door de lidstaten verrichte controles en evaluaties geregeld bekend.

4.   Lidstaten die de in artikel 3 bedoelde strategie wijzigen, stellen de Commissie via e-mail onverwijld in kennis van de nieuwe strategie op het in lid 1, eerste alinea, vermelde adres.

Artikel 16

Overgangsbepalingen

1.   Voor de periode 1 augustus 2009-31 juli 2010 kunnen de lidstaten een strategie opstellen met daarin als sleutelelementen de begroting, de doelgroep en de subsidiabele producten, en hoeven zij de lijst van de subsidiabele producten niet door hun bevoegde gezondheidsautoriteiten te laten goedkeuren. Zij mogen tevens de uitvoering van de begeleidende maatregelen uitstellen tot het einde van die periode.

2.   Met betrekking tot de in lid 1 vermelde periode en in afwijking van artikel 4, leden 1 en 2, mogen de lidstaten hun strategie uiterlijk op 31 mei 2009 aanmelden, terwijl de Commissie pas uiterlijk op 31 juli 2009 over de definitieve toewijzing van de communautaire steun beslist.

3.   Met betrekking tot de in lid 1 vermelde periode en in afwijking van artikel 11, lid 2, betaalt de bevoegde autoriteit de steun binnen vier maanden vanaf de dag waarop de in artikel 6, lid 1, bedoelde correct ingevulde en geldige aanvraag is ingediend en dienen de in artikel 13, lid 3, bedoelde controles ter plaatse betrekking te hebben op ten minste 10 % van de steun en 10 % van de steunaanvragers.

Artikel 17

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 15 april 2009.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 7 april 2009.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 5 van 9.1.2009, blz. 1.

(3)  PB L 141 van 30.4.2004, blz. 18.


BIJLAGE I

Lijst van producten die zijn uitgesloten van een met communautaire steun medegefinancierde schoolfruitregeling

Producten met:

Toegevoegde suiker

Toegevoegd vet

Toegevoegd zout

Toegevoegde zoetstoffen


BIJLAGE II

Indicatieve toewijzing van de communautaire steun per lidstaat

Lidstaat

Medefinanciering

in %

Kinderen (6-10)

absolute cijfers

EUR

Oostenrijk

50

439 035

1 320 400

België

50

592 936

1 782 500

Bulgarije

75

320 634

1 446 100

Cyprus

50

49 723

175 000

Tsjechië

73

454 532

1 988 100

Denemarken

50

343 807

1 034 000

Estland

75

62 570

282 400

Finland

50

299 866

901 200

Frankrijk

51

3 838 940

11 778 700

Duitsland

52

3 972 476

12 488 300

Griekenland

59

521 233

1 861 300

Hongarije

69

503 542

2 077 900

Ierland

50

282 388

849 300

Italië

58

2 710 492

9 521 200

Letland

75

99 689

450 100

Litouwen

75

191 033

861 300

Luxemburg

50

29 277

175 000

Malta

75

24 355

175 000

Nederland

50

985 163

2 962 100

Polen

75

2 044 899

9 222 800

Portugal

68

539 685

2 199 600

Roemenië

75

1 107 350

4 994 100

Slowakije

73

290 990

1 276 500

Slovenië

75

93 042

419 200

Spanje

59

2 006 143

7 161 900

Zweden

50

481 389

1 447 100

VK

51

3 635 300

11 148 900

EU-27

58

25 920 489

90 000 000


BIJLAGE III

Minimumvoorschriften voor de poster van de Europese schoolfruitregeling

Grootte

:

A3 of groter.

Letters

:

1 cm of groter.

Titel

:

Europese schoolfruitregeling.

Inhoud

:

Ten minste de volgende vermelding, naargelang het type onderwijsinstelling:

„Ons/Onze [soort onderwijsinstelling (bijv. kleuterschool/voorschoolse opvang/school)] doet met financiële steun van de Europese Gemeenschap mee aan de Europese schoolfruitregeling.” De poster moet zijn voorzien van het embleem van de Europese Gemeenschap.