29.1.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 25/1


VERORDENING (EG) Nr. 85/2009 VAN DE RAAD

van 19 januari 2009

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1083/2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds, wat een aantal bepalingen met betrekking tot het financiële beheer betreft

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 161, derde alinea,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien de instemming van het Europees Parlement,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité,

Gezien het advies van het Comité van de Regio's,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De ongeëvenaarde crisis die de internationale financiële markten getroffen heeft, confronteert ook de Europese Unie met grote uitdagingen, die een snelle reactie vereisen om de effecten van de crisis op de economie als geheel tegen te gaan, en met name om investeringen te stimuleren om zodoende de groei en de werkgelegenheid weer op gang te brengen.

(2)

Het regelgevende kader voor de programmeringsperiode 2007-2013, dat gericht is op vereenvoudiging van de programmering en het beheer van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds, en op versterking van de doeltreffendheid van de bijstandsverlening en van de subsidiariteit bij de uitvoering, is goedgekeurd.

(3)

Aanpassing van bepaalde bepalingen van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds (1) is noodzakelijk teneinde de mobilisatie van communautaire kredieten voor het opstarten van de operationele programma's en van de in het kader van die programma's gesubsidieerde projecten te vergemakkelijken, zodat die sneller uitgevoerd kunnen worden en het effect van de investeringen op de economie ook sneller intreedt.

(4)

De Europese Investeringsbank (EIB) en het Europese Investeringsfonds (EIF) dienen meer mogelijkheden te krijgen om de lidstaten te helpen bij de voorbereiding en uitvoering van de operationele programma's.

(5)

Gezien de rol, uit hoofde van het Verdrag, van de EIB en het EIF als financiële instellingen van de Gemeenschap, zou het mogelijk moeten zijn dat, wanneer operaties inzake financiële instrumentering via deze instellingen worden georganiseerd, opdrachten rechtstreeks aan deze instellingen worden toegekend.

(6)

Teneinde gebruikmaking van financiële instrumenten te vergemakkelijken, met name in de sector duurzame stadsontwikkeling, dient voorzien te worden in de mogelijkheid dat bijdragen in natura behandeld worden als subsidiabele uitgaven voor de oprichting van en het bijdragen aan fondsen.

(7)

In het kader van overheidssteun in de zin van artikel 87 van het Verdrag dienen, om de ondernemingen en met name het mkb te ondersteunen, de voorwaarden met betrekking tot het deel van de aan de begunstigden uitbetaalde voorschotten dat in de uitgavenstaat mag worden opgenomen, versoepeld te worden.

(8)

Teneinde de uitvoering van grote projecten te versnellen, dient te worden toegestaan dat de uitgaven met betrekking tot grote projecten die nog niet door de Commissie zijn goedgekeurd in de uitgavenstaten worden opgenomen.

(9)

Teneinde de financiële mogelijkheden van de lidstaten te verruimen, zodat operationele programma's sneller van start kunnen gaan in een crisissituatie, dienen de bepalingen met betrekking tot de voorfinanciering gewijzigd te worden.

(10)

Een aanbetaling bij het begin van de operationele programma's zou een geregelde kasstroom mogelijk maken en de betalingen aan de begunstigden bij de uitvoering van het operationele programma vergemakkelijken. Daartoe dienen bepalingen te worden vastgesteld betreffende betaling van de voorschotten voor de structuurfondsen: 7,5 % (voor de lidstaten die voor 1 mei 2004 tot de Europese Unie zijn toegetreden) en 9 % (voor de lidstaten die op 1 mei 2004 of later tot de Europese Unie zijn toegetreden) om bij te dragen tot snellere uitvoering van de operationele programma's.

(11)

Gelet op de beginselen van gelijke behandeling en rechtszekerheid dienen de wijzigingen van artikel 56, lid 2, en artikel 78, lid 1, tijdens de gehele programmeringsperiode 2007-2013 van toepassing te zijn. Vanaf 1 augustus 2006, toen Verordening (EG) nr. 1083/2006 van kracht werd, is derhalve toepassing met terugwerkende kracht noodzakelijk. Aangezien de crisis zonder precedent die de internationale financiële markten getroffen heeft, een snelle reactie vereist om effecten op de gehele economie tegen te gaan, moeten er andere wijzingen van kracht worden op de dag volgende op de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

(12)

Verordening (EG) nr. 1083/2006 dient daarom dienovereenkomstig gewijzigd te worden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 1083/2006 wordt als volgt gewijzigd:

1.

Artikel 44, tweede alinea, wordt als volgt gewijzigd:

a)

punt b) wordt vervangen door:

„b)

indien het voorwerp van de overeenkomst niet een overheidsopdracht in de zin van het recht inzake overheidsopdrachten is, de toekenning van een subsidie, die voor de toepassing van deze verordening gedefinieerd wordt als een rechtstreekse financiële bijdrage bij wijze van schenking aan een financiële instelling zonder een oproep tot het indienen van voorstellen, indien zulks in overeenstemming met een nationale wet geschiedt, verenigbaar met het Verdrag.”;

b)

het volgende punt c) wordt toegevoegd:

„c)

de rechtstreekse toekenning van een opdracht aan de EIB of het EIF.”.

2.

Aan artikel 46, lid 1, wordt de volgende alinea toegevoegd:

„De EIB of het EIF kunnen, op verzoek van de lidstaten, deelnemen aan de in de eerste alinea genoemde acties inzake technische bijstand.”.

3.

Artikel 56, lid 2, wordt vervangen door:

„2.   In afwijking van lid 1 kunnen bijdragen in natura, afschrijvingskosten en overheadkosten onder de in de derde alinea van dit lid aangegeven voorwaarden worden beschouwd als uitgaven die de begunstigden voor de uitvoering van concrete acties hebben gedaan.

In afwijking van lid 1 kunnen bijdragen in natura, in het geval van financiële instrumentering en voor de in artikel 78, lid 6, eerste alinea, bedoelde doeleinden, worden beschouwd als uitgaven voor de oprichting van of het bijdragen aan fondsen of holdingfondsen, onder de in de derde alinea van dit lid aangegeven voorwaarden.

De in de eerste en tweede alinea genoemde uitgaven dienen aan de volgende voorwaarden te voldoen:

a)

de in lid 4 opgenomen subsidiabiliteitsregels bepalen of deze uitgaven subsidiabel zijn;

b)

het bedrag van de uitgaven wordt verantwoord door boekhoudkundige stukken met dezelfde bewijskracht als facturen, onverminderd de bepalingen van specifieke verordeningen;

c)

voor bijdragen in natura bedraagt de cofinanciering uit de fondsen niet meer dan het totaal van de subsidiabele uitgaven met uitsluiting van de waarde van deze bijdragen.”.

4.

Artikel 78 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in artikel 78, lid 1, eerste alinea, wordt de laatste zin vervangen door:

„De door de begunstigden betaalde uitgaven moeten worden gestaafd met geaccordeerde rekeningen of boekhoudkundige stukken met gelijkwaardige bewijskracht, tenzij de specifieke verordeningen voor elk fonds anders bepalen.”;

b)

artikel 78, lid 2, punt b), wordt geschrapt;

c)

artikel 78, lid 4, wordt vervangen door:

„4.   Wanneer de Commissie overeenkomstig artikel 41, lid 3, weigert een financiële bijdrage aan een groot project te verlenen, dient de uitgavenstaat na dit besluit van de Commissie de betreffende voorafgaande uitgavenstaten dienovereenkomstig te corrigeren.”.

5.

In artikel 82, lid 1, tweede alinea, worden de punten a), b), en c), vervangen door:

„a)

voor de lidstaten die voor 1 mei 2004 tot de Europese Unie zijn toegetreden: in 2007 2 % van de bijdrage van de structuurfondsen aan het operationele programma, in 2008 3 % van de bijdrage van de structuurfondsen aan het operationele programma en in 2009 2,5 % van de bijdrage van de structuurfondsen aan het operationele programma;

b)

voor de lidstaten die op 1 mei 2004 of daarna tot de Europese Unie zijn toegetreden: in 2007 2 % van de bijdrage van de structuurfondsen aan het operationele programma, in 2008 3 % van de bijdrage van de structuurfondsen aan het operationele programma en in 2009 4 % van de bijdrage van de structuurfondsen aan het operationele programma;

c)

als het operationele programma past in het kader van de doelstelling van Europese territoriale samenwerking en ten minste een van de deelnemers een lidstaat is die op 1 mei 2004 of daarna tot de Europese Unie is toegetreden: in 2007 2 % van de bijdrage van het EFRO aan het operationele programma, in 2008 3 % van de bijdrage van het EFRO aan het operationele programma, en in 2009 4 % van de bijdrage van het EFRO aan het operationele programma.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 1, lid 3, en artikel 1, lid 4, punt a), zijn evenwel van toepassing vanaf 1 augustus 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 januari 2009.

Voor de Raad

De voorzitter

P. GANDALOVIČ


(1)  PB L 210 van 31.7.2006, blz. 25.