11.11.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 294/7


RICHTLIJN 2009/137/EG VAN DE COMMISSIE

van 10 november 2009

tot wijziging van Richtlijn 2004/22/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende meetinstrumenten met betrekking tot het misbruiken van maximaal toelaatbare fouten voor wat betreft de instrumentspecifieke bijlagen MI-001 tot en met MI-005

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2004/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende meetinstrumenten (1), en met name op artikel 16, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Richtlijn 2004/22/EG zijn in de instrumentspecifieke bijlagen MI-001 tot en met MI-010 de eisen voor het in de handel brengen en/of het in gebruik nemen van meetinstrumenten met een meetfunctie vastgelegd. Meetinstrumenten moeten aan de in bijlage I en in de desbetreffende instrumentspecifieke bijlage vermelde essentiële eisen voldoen.

(2)

De instrumentspecifieke bijlagen van Richtlijn 2004/22/EG bevatten eisen die op de verschillende typen meetinstrumenten zijn toegespitst. Deze eisen omvatten specifieke bepalingen over toelaatbare fouten om de nauwkeurigheid en de prestatie van het meetinstrument te waarborgen en te garanderen dat de meetfout onder nominale en storingsvrije bedrijfsomstandigheden de vastgelegde maximaal toelaatbare foutwaarde niet overschrijdt.

(3)

Aangezien er voor gasmeters en volumeherleidingsinstrumenten nieuwe specificaties zijn ontwikkeld, zou de zeer specifieke eis van punt 2.1 van bijlage MI-002 een belemmering van de technische vooruitgang en innovatie kunnen vormen en tot belemmeringen van het vrije verkeer van gasmeters kunnen leiden. Deze eis moet derhalve door een meer algemene prestatie-eis worden vervangen.

(4)

In punt 7.3 van bijlage I bij Richtlijn 2004/22/EG is voor meetinstrumenten voor nutsbedrijven een algemene bescherming tegen onnodig grote fouten buiten het meetbereik opgenomen. Uit de praktijk is echter gebleken dat om te voorkomen dat de maximaal toelaatbare fout van een meetinstrument wordt misbruikt en een van de partijen bij de transactie systematisch wordt bevoordeeld, eveneens een bescherming tegen onnodig grote fouten binnen het meetbereik van deze instrumenten moet worden geëist.

(5)

Overeenkomstig punt 34 van het Interinstitutioneel akkoord „Beter wetgeven” (2) worden de lidstaten ertoe aangespoord voor zichzelf en in het belang van de Gemeenschap hun eigen tabellen op te stellen, die voor zover mogelijk het verband weergeven tussen deze richtlijn en de omzettingsmaatregelen, en deze openbaar te maken.

(6)

Richtlijn 2004/22/EG moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(7)

De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 15, lid 1, van Richtlijn 2004/22/EG opgerichte Comité meetinstrumenten,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

De instrumentspecifieke bijlagen MI-001 tot en met MI-005 bij Richtlijn 2004/22/EG worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn.

Artikel 2

1.   De lidstaten moeten uiterlijk op 1 december 2010 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vaststellen en bekendmaken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede.

Deze bepalingen worden toegepast vanaf 1 juni 2011.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2.   De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 3

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 4

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 10 november 2009.

Voor de Commissie

Günter VERHEUGEN

Vicevoorzitter


(1)  PB L 135 van 30.4.2004, blz. 1.

(2)  PB C 321 van 31.12.2003, blz. 1.


BIJLAGE

Richtlijn 2004/22/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

In bijlage MI-001, onder „specifieke eisen”, onder „Maximaal toelaatbare fout”, wordt het volgende punt 6 bis toegevoegd:

„6 bis.

De meter mag de maximaal toelaatbare fout niet misbruiken, noch systematisch een partij bevoordelen.”.

2)

Bijlage MI-002 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in deel I, punt 2.1, wordt de alinea onder de tabel vervangen door:

„De gasmeter mag de maximaal toelaatbare fouten niet misbruiken, noch systematisch een partij bevoordelen.”;

b)

in deel II, punt 8, wordt na de noot de volgende alinea toegevoegd:

„Het volumeherleidingsinstrument mag de maximaal toelaatbare fouten niet misbruiken, noch systematisch een partij bevoordelen.”.

3)

In bijlage MI-003, onder „specifieke eisen”, punt 3, wordt de volgende alinea toegevoegd:

„De meter mag de maximaal toelaatbare fout niet misbruiken , noch systematisch een partij bevoordelen.”.

4)

In bijlage MI-004, onder „specifieke voorschriften”, punt 3, wordt de volgende alinea toegevoegd:

„De volledige warmtemeter mag de maximaal toelaatbare fouten niet misbruiken, noch systematisch een partij bevoordelen.”.

5)

In bijlage MI-005, onder „specifieke eisen”, punt 2, wordt het volgende punt 2.8 toegevoegd:

„2.8.

De meetinstallatie mag de maximaal toelaatbare fouten niet misbruiken, noch systematisch een partij bevoordelen.”.