2.10.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 259/14


RICHTLIJN 2009/109/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 16 september 2009

tot wijziging van de Richtlijnen 77/91/EEG, 78/855/EEG en 82/891/EEG van de Raad en Richtlijn 2005/56/EG wat verslaggevings- en documentatieverplichtingen in geval van fusies en splitsingen betreft

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 44, lid 2, onder g),

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Tijdens zijn bijeenkomst van 8 en 9 maart 2007 is de Europese Raad overeengekomen dat de administratieve lasten voor vennootschappen in 2012 met 25 % verminderd moeten zijn, opdat het concurrentievermogen van vennootschappen in de Gemeenschap wordt versterkt.

(2)

Het vennootschapsrecht is aangewezen als een gebied met tal van informatieverplichtingen voor vennootschappen, waarvan sommige achterhaald of buitensporig lijken. Het verdient daarom aanbeveling deze verplichtingen aan een onderzoek te onderwerpen en, waar zulks passend is, de administratieve lasten die op vennootschappen in de Gemeenschap wegen, te beperken tot het minimum dat noodzakelijk is om de belangen van andere belanghebbenden te beschermen.

(3)

De werkingssfeer van de tweede Richtlijn 77/91/EEG van de Raad van 13 december 1976 strekkende tot het coördineren van de waarborgen welke in de lidstaten worden verlangd van de vennootschappen in de zin van artikel 58, tweede alinea, van het Verdrag, om de belangen te beschermen zowel van de deelnemers in deze vennootschappen als van derden met betrekking tot de oprichting van de naamloze vennootschap, alsook de instandhouding en wijziging van haar kapitaal, zulks ten einde die waarborgen gelijkwaardig te maken (3) en van de derde Richtlijn 78/855/EEG van de Raad van 9 oktober 1978 op de grondslag van artikel 54, lid 3, onder g), van het Verdrag betreffende fusies van naamloze vennootschappen (4) dient te worden aangepast om rekening te houden met wijzigingen in het Finse vennootschapsrecht.

(4)

In sommige gevallen vormen websites van vennootschappen of andere websites een alternatief voor de openbaarmaking via vennootschapsregisters. Lidstaten moeten de mogelijkheid hebben om de andere websites aan te wijzen die vennootschappen gratis mogen gebruiken voor een dergelijke openbaarmaking, zoals websites van bedrijfstakverenigingen of kamers van koophandel of het centrale elektronische platform als bedoeld in de eerste Richtlijn 68/151/EEG van de Raad van 9 maart 1968 strekkende tot het coördineren van de waarborgen, welke in de lidstaten worden verlangd van de vennootschappen in de zin van de tweede alinea van artikel 58 van het Verdrag, om de belangen te beschermen zowel van de deelnemers in deze vennootschappen als van derden, zulks ten einde die waarborgen gelijkwaardig te maken (5). Wanneer de mogelijkheid bestaat om gebruik te maken van websites van vennootschappen of andere websites voor de openbaarmaking van fusie- en/of splitsingsvoorstellen en van andere bescheiden die in de loop van het proces aan aandeelhouders en schuldeisers beschikbaar dienen te worden gesteld, moet worden voldaan aan bepaalde eisen met betrekking tot de beveiliging van de website en de authenticiteit van de documenten.

(5)

De openbaarmakingsverplichtingen inzake fusievoorstellen in grensoverschrijdende fusies volgens Richtlijn 2005/56/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 betreffende grensoverschrijdende fusies van kapitaalvennootschappen (6) moeten vergelijkbaar zijn met die welke van toepassing zijn op binnenlandse fusies en splitsingen in het kader van Richtlijn 78/855/EEG en de zesde Richtlijn 82/891/EEG van de Raad van 17 december 1982 op de grondslag van artikel 54, lid 3, onder g), van het Verdrag betreffende splitsingen van naamloze vennootschappen (7).

(6)

Lidstaten moeten kunnen aantonen dat het niet nodig is te voldoen aan de uitgebreide verplichtingen inzake verslaggeving en informatieverstrekking met betrekking tot de fusie of splitsing van vennootschappen, zoals voorzien in artikel 9 en artikel 11, lid 1, onder c), van Richtlijn 78/855/EEG, alsmede in artikel 7 en in artikel 9, lid 1, onder c), van Richtlijn 82/891/EEG, indien alle aandeelhouders van de bij de fusie of splitsing betrokken vennootschappen instemmen met het achterwege laten van deze verplichtingen.

(7)

Een wijziging van de Richtlijnen 78/855/EEG en 82/891/EEG om een dergelijke overeenstemming tussen aandeelhouders mogelijk te maken moet onverlet laten de systemen ter bescherming van de belangen van schuldeisers van de betrokken vennootschappen, alsmede de regels voor het waarborgen van de verstrekking van de nodige informatie aan de werknemers van de betrokken vennootschappen en aan overheidsinstanties, zoals belastinginstanties die de fusie of splitsing controleren in overeenstemming met het bestaande Gemeenschapsrecht.

(8)

De verplichting tussentijdse cijfers op te stellen behoeft niet te worden opgelegd in gevallen waarin een uitgevende instelling waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten, halfjaarlijkse financiële verslagen bekendmaakt in overeenstemming met Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten (8).

(9)

Het is vaak niet nodig dat een verslag van onafhankelijke deskundigen als bedoeld in Richtlijn 77/91/EEG wordt opgemaakt wanneer een verslag van onafhankelijke deskundigen moet worden opgesteld ter bescherming van de belangen van aandeelhouders of schuldeisers in het kader van de fusie of de splitsing. De lidstaten dienen in dergelijke gevallen derhalve over de mogelijkheid te beschikken vennootschappen te ontslaan van de verslaggevingsverplichting uit hoofde van Richtlijn 77/91/EEG of toe te staan dat beide verslagen door dezelfde deskundige worden opgesteld.

(10)

Fusies van moederondernemingen en hun dochterondernemingen hebben beperkte economische gevolgen voor aandeelhouders en schuldeisers indien het stemrecht van de moederonderneming 90 % of meer omvat van de aandelen en andere effecten van de dochteronderneming waaraan stemrecht is verbonden. Hetzelfde geldt voor sommige splitsingen, met name wanneer vennootschappen worden gesplitst in nieuwe vennootschappen die eigendom zijn van de aandeelhouders in een verhouding die evenredig is met hun rechten in de gesplitste vennootschap. Daarom dienen in dergelijke gevallen de uit de Richtlijnen 78/855/EEG en 82/891/EEG voortvloeiende verslaggevingsverplichtingen te worden verlicht.

(11)

Aangezien de doelstelling van deze richtlijn, namelijk de vermindering van de administratieve lasten die met name voortvloeien uit openbaarmakings- en documentatieverplichtingen van naamloze vennootschappen binnen de Gemeenschap, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve vanwege de omvang en de gevolgen beter door de Gemeenschap kan worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.

(12)

De Richtlijnen 77/91/EEG, 78/855/EEG, 82/891/EEG en 2005/56/EG dienen derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

(13)

Overeenkomstig punt 34 van het Interinstitutioneel Akkoord „Beter wetgeven” (9) worden de lidstaten ertoe aangespoord om voor zichzelf en in het belang van de Gemeenschap hun eigen tabellen op te stellen, die, voor zover mogelijk, het verband weergeven tussen deze richtlijn en de omzettingsmaatregelen, en deze openbaar te maken,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen in Richtlijn 77/91/EEG

Richtlijn 77/91/EEG wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 1, lid 1, komt het veertiende streepje als volgt te luiden:

„—

in Finland: julkinen osakeyhtiö/publikt aktiebolag.”.

2)

In artikel 10 wordt het volgende lid toegevoegd:

„5.   De lidstaten kunnen besluiten dit artikel niet op de oprichting van een nieuwe vennootschap via fusie of splitsing toe te passen wanneer een verslag door een onafhankelijke deskundige over het splitsings- of fusievoorstel is opgesteld.

Wanneer de lidstaten besluiten dit artikel in de in de eerste alinea bedoelde gevallen toe te passen, kunnen zij toestaan dat het rapport uit hoofde van dit artikel en het verslag van de onafhankelijke deskundige over het splitsings- of fusievoorstel door dezelfde deskundige of deskundigen worden opgesteld.”.

3)

Artikel 27, lid 3, wordt vervangen door:

„3.   De lidstaten kunnen besluiten lid 2 niet toe te passen bij een verhoging van het geplaatste kapitaal die geschiedt met het oog op een fusie, een splitsing of een openbaar bod tot koop of ruil van aandelen als vergoeding voor respectievelijk de aandeelhouders van een overgenomen vennootschap, de aandeelhouders van een gesplitste vennootschap of de houders van aandelen van een vennootschap waarop een openbaar bod is uitgebracht.

In geval van een fusie of een splitsing passen de lidstaten alinea 1 echter alleen toe wanneer een verslag door een onafhankelijke deskundige over het splitsings- of fusievoorstel is opgesteld.

Wanneer de lidstaten besluiten lid 2 toe te passen in geval van een fusie of splitsing, kunnen zij toestaan dat het rapport uit hoofde van dit artikel en het verslag van de onafhankelijke deskundige over het splitsings- of fusievoorstel door dezelfde deskundige of deskundigen worden opgesteld.”.

Artikel 2

Wijzigingen in Richtlijn 78/855/EEG

Richtlijn 78/855/EEG wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 1, lid 1, wordt het veertiende streepje vervangen door:

„—

in Finland: julkinen osakeyhtiö/publikt aktiebolag.”.

2)

In artikel 6 worden de volgende alinea’s toegevoegd:

„Elke vennootschap die de fusie aangaat is van de in artikel 3 van Richtlijn 68/151/EEG neergelegde openbaarmakingsverplichting vrijgesteld indien zij gedurende een ononderbroken periode, die aanvangt ten minste een maand vóór de dag van de algemene vergadering waarop het besluit over het voorstel voor een fusie moet worden genomen en die niet eerder eindigt dan de sluiting van die vergadering, het voorstel voor deze fusie op haar website gratis openbaar maakt. De lidstaten mogen geen verplichtingen verbinden aan of beperkingen stellen aan deze vrijstelling, behalve om de veiligheid van de website en de authenticiteit van de documenten te waarborgen en alleen voor zover zij proportioneel zijn met de te verwezenlijken doelstellingen.

In afwijking van de tweede alinea, mogen de lidstaten verlangen dat de openbaarmaking geschiedt via het in artikel 3, lid 4, van Richtlijn 68/151/EEG, bedoelde centrale elektronische platform. Bij wijze van alternatief mogen de lidstaten verlangen dat die openbaarmaking geschiedt op een andere website die zij daartoe hebben aangewezen. Indien de lidstaten gebruikmaken van een van deze mogelijkheden zien zij erop toe dat er voor de vennootschappen geen specifieke kosten zijn verbonden aan deze openbaarmaking.

Indien een andere website wordt gebruikt dan het centrale elektronische platform, wordt ten minste een maand vóór de dag van de algemene vergadering een verwijzing die toegang biedt tot die website opgenomen op het centrale elektronische platform. De verwijzing bevat de datum van de openbaarmaking van het fusievoorstel op de website en is kosteloos toegankelijk voor het publiek. Voor de vennootschappen zijn geen specifieke kosten verbonden aan deze openbaarmaking.

Het in derde en vierde alinea neergelegde verbod om de vennootschappen specifieke kosten in rekening te brengen laat onverlet dat de lidstaten kosten met betrekking tot het centrale elektronische platform kunnen doorberekenen aan vennootschappen.

De lidstaten mogen van vennootschappen verlangen dat zij de informatie gedurende een specifieke periode na de algemene vergadering op hun website of, in het voorkomende geval, het centrale elektronische platform of de andere door de betrokken lidstaat aangewezen website laten staan. De lidstaten kunnen bepalingen vaststellen voor het geval dat de toegang tot de website of het centrale elektronische platform om technische of andere redenen tijdelijk onderbroken is.”.

3)

In artikel 8 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Voor de toepassing van de eerste alinea, onder b), is artikel 11, leden 2, 3 en 4, van toepassing.”.

4)

Artikel 9 wordt vervangen door:

„Artikel 9

1.   De bestuurs- of leidinggevende organen van elke vennootschap die de fusie aangaat, stellen een uitgewerkt schriftelijk verslag op waarin het fusievoorstel, en met name de ruilverhouding van de aandelen, uit juridisch en economisch oogpunt worden toegelicht en verantwoord.

In het verslag worden bovendien de bijzondere moeilijkheden vermeld die zich eventueel bij de waardering hebben voorgedaan.

2.   De bestuurs- of leidinggevende organen van elke vennootschap die de fusie aangaat, lichten de algemene vergadering van hun vennootschap in, alsook de bestuurs- of leidinggevende organen van de overige betrokken vennootschappen opdat deze laatste hun respectieve algemene vergaderingen op de hoogte kunnen stellen van iedere belangrijke wijziging die zich in de activa en de passiva van het vermogen heeft voorgedaan tussen de datum van opstelling van het fusievoorstel en de datum van de algemene vergaderingen die zich over het fusievoorstel moeten uitspreken.

3.   Lidstaten mogen bepalen dat het in lid 1 bedoelde verslag en/of de in lid 2 bedoelde inlichtingen niet vereist zijn indien alle aandeelhouders en houders van andere effecten waaraan stemrecht is verbonden van alle vennootschappen die aan de fusie deelnemen, hiermee hebben ingestemd.”.

5)

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt als volgt gewijzigd:

i)

de punten c) en d) worden vervangen door:

„c)

in voorkomend geval, indien de laatste jaarrekening betrekking heeft op een boekjaar dat meer dan zes maanden voor de datum van het fusievoorstel is afgesloten: tussentijdse cijfers omtrent de stand van het vermogen op ten vroegste de eerste dag van de derde maand die aan die datum voorafgaat;;

d)

in voorkomend geval, de in artikel 9 bedoelde verslagen van de bestuurs- of leidinggevende organen van de vennootschappen die de fusie aangaan;”;

ii)

de volgende alinea wordt toegevoegd:

„Voor de toepassing van de eerste alinea, onder c), zijn geen tussentijdse cijfers vereist indien de vennootschap een halfjaarlijks financieel verslag als bedoeld in artikel 5 van Richtlijn 2004/109/EG bekendmaakt, en dit conform dit lid aan de aandeelhouders beschikbaar stelt. Bovendien kunnen lidstaten bepalen dat geen tussentijdse cijfers vereist zijn indien alle aandeelhouders en houders van andere effecten waaraan stemrecht is verbonden van alle vennootschappen die aan de fusie deelnemen hiermee hebben ingestemd.”;

b)

in lid 3 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Wanneer een aandeelhouder ermee heeft ingestemd dat de vennootschap inlichtingen langs elektronische weg verstrekt, mogen deze afschriften per elektronische post worden toegezonden.”;

c)

het volgende lid 4 wordt toegevoegd:

„4.   Een vennootschap is vrijgesteld van het vereiste dat zij de in lid 1 bedoelde bescheiden ten kantore beschikbaar stelt indien zij deze gedurende een ononderbroken periode, die aanvangt ten minste één maand vóór de dag van de algemene vergadering waarop het besluit over het fusievoorstel moet worden genomen en die niet eerder eindigt dan de sluiting van die vergadering, op haar website openbaar maakt. De lidstaten mogen geen verplichtingen verbinden aan of beperkingen stellen aan deze vrijstelling, behalve om de veiligheid van de website en de authenticiteit van de documenten te waarborgen en alleen voor zover zij proportioneel zijn met de te verwezenlijken doelstellingen.

Lid 3 is niet van toepassing indien de website aandeelhouders gedurende de gehele in de eerste alinea van dit lid bedoelde periode de mogelijkheid biedt de in lid 1 bedoelde bescheiden te downloaden en af te drukken. In dat geval mogen de lidstaten evenwel bepalen dat de vennootschap deze documenten ten kantore beschikbaar stelt voor raadpleging door de aandeelhouders.

De lidstaten mogen van vennootschappen verlangen dat zij de informatie gedurende een specifieke periode na de algemene vergadering op hun website laten staan. De lidstaten kunnen bepalingen vaststellen voor het geval dat de toegang tot de website om technische of andere redenen tijdelijk onderbroken is.”.

6)

Artikel 13, lid 2, wordt vervangen door:

„2.   Daartoe bepalen de wetgevingen van de lidstaten ten minste dat deze schuldeisers recht hebben op passende waarborgen wanneer de financiële toestand van de vennootschappen die de fusie aangaan, deze bescherming nodig maakt en deze schuldeisers niet reeds over dergelijke waarborgen beschikken.

De lidstaten stellen de voorwaarden vast voor de in lid 1 en in de eerste alinea van dit lid bedoelde bescherming. De lidstaten dragen er in elk geval zorg voor dat de bovenbedoelde schuldeisers zich tot de bevoegde administratieve of gerechtelijke instantie kunnen wenden om adequate waarborgen te verkrijgen, mits zij op geloofwaardige wijze kunnen aantonen dat de voldoening van hun vorderingen als gevolg van de fusie in het gedrang is, en dat van de vennootschap geen adequate waarborgen zijn verkregen.”.

7)

Artikel 23, lid 4, wordt geschrapt.

8)

Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de tweede zin wordt vervangen door:

„Hoofdstuk II is op deze rechtshandeling van toepassing.”;

b)

de volgende zin wordt toegevoegd:

„De lidstaten mogen de verplichtingen van artikel 5, lid 2, onder b), c) en d), de artikelen 9 en 10, artikel 11, lid 1, onder d) en e), artikel 19, lid 1, onder b), en de artikelen 20 en 21, echter niet opleggen.”.

9)

Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de aanhef wordt vervangen door:

„De lidstaten passen artikel 7 niet toe op de in artikel 24 omschreven rechtshandelingen, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:”;

b)

in punt b) wordt de tweede zin geschrapt;

c)

de volgende alinea wordt toegevoegd:

„Voor de toepassing van de eerste alinea, onder b), is artikel 11, leden 2, 3 en 4, van toepassing.”.

10)

Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de aanhef wordt vervangen door:

„In geval van fusie door overneming door een andere vennootschap die niet alle, maar ten minste 90 % bezit van de aandelen van elke overgenomen vennootschap en van de andere effecten waaraan stemrecht in de algemene vergadering is verbonden, stellen de lidstaten de goedkeuring van de fusie door de algemene vergadering van de overnemende vennootschap niet verplicht indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:”;

b)

punt b) wordt vervangen door:

„b)

iedere aandeelhouder van de overnemende vennootschap heeft het recht ten minste een maand voor de onder a) genoemde datum ten kantore van deze vennootschap kennis te nemen van de in artikel 11, lid 1, onder a), b) en, in voorkomend geval, onder c), d) en e), genoemde bescheiden.”;

c)

de volgende alinea wordt toegevoegd:

„Voor de toepassing van de eerste alinea, onder b), is artikel 11, leden 2, 3 en 4, van toepassing.”.

11)

Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de aanhef wordt vervangen door:

„In geval van een fusie als bedoeld in artikel 27 mogen de lidstaten de verplichtingen van de artikelen 9, 10 en 11 niet opleggen indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:”;

b)

in punt c) worden de volgende woorden toegevoegd:

„of door een administratieve instantie die daartoe is aangewezen door de lidstaat”;

c)

de volgende alinea wordt toegevoegd:

„Een lidstaat hoeft het eerste lid niet toe te passen als de wetgeving van die lidstaat de overnemende vennootschap toestaat, zonder voorafgaand openbaar overnamebod, alle houders van effecten van de over te nemen vennootschap of vennootschappen ertoe te verplichten die effecten voor de fusie te verkopen tegen een billijke prijs.”.

Artikel 3

Wijzigingen in Richtlijn 82/891/EEG

Richtlijn 82/891/EEG wordt als volgt gewijzigd:

1)

Aan artikel 4 worden de volgende alinea’s toegevoegd:

„Elke bij de splitsing betrokken vennootschap is van de in artikel 3 van Richtlijn 68/151/EEG neergelegde openbaarmakingsverplichting vrijgesteld indien zij gedurende een ononderbroken periode, die aanvangt ten minste een maand vóór de dag van de algemene vergadering waarop het besluit over het splitsingsvoorstel moet worden genomen en die niet eerder eindigt dan de sluiting van die vergadering, het splitsingsvoorstel op haar website gratis openbaar maakt. De lidstaten mogen geen verplichtingen verbinden aan of beperkingen stellen aan deze vrijstelling, behalve om de veiligheid van de website en de authenticiteit van de documenten te waarborgen en alleen voor zover zij proportioneel zijn met de te verwezenlijken doelstellingen.

In afwijking van de tweede alinea, mogen de lidstaten verlangen dat die openbaarmaking geschiedt via het in artikel 3, lid 4, van Richtlijn 68/151/EEG, bedoelde centrale elektronische platform. Bij wijze van alternatief mogen de lidstaten verlangen dat die openbaarmaking geschiedt op een andere website die zij daartoe hebben aangewezen. Indien de lidstaten gebruikmaken van een van deze mogelijkheden zien zij erop toe dat er voor de vennootschappen geen specifieke kosten zijn verbonden aan deze openbaarmaking.

Indien een andere website wordt gebruikt dan het centrale elektronische platform, wordt ten minste een maand vóór de dag van de algemene vergadering een verwijzing die toegang biedt tot die website opgenomen op het centrale elektronische platform. De verwijzing bevat de datum van de openbaarmaking van het splitsingsvoorstel op de website en is kosteloos toegankelijk voor het publiek. Voor de vennootschappen zijn geen specifieke kosten verbonden aan deze openbaarmaking.

Het in de derde en vierde alinea neergelegde verbod om de vennootschappen specifieke kosten in rekening te brengen laat onverlet dat de lidstaten kosten met betrekking tot het centrale elektronische platform kunnen doorberekenen aan vennootschappen.

De lidstaten mogen van vennootschappen verlangen dat zij de informatie gedurende een specifieke periode na de algemene vergadering op hun website of, in voorkomend geval, het centrale elektronische platform of de andere door de betrokken lidstaat aangewezen website laten staan. De lidstaten kunnen bepalingen vaststellen voor het geval dat de toegang tot de website of het centrale elektronische platform om technische of andere redenen tijdelijk onderbroken is.”.

2)

In artikel 6 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Voor de toepassing van de eerste alinea, onder b), is artikel 9, leden 2, 3 en 4, van toepassing.”.

3)

Artikel 7, lid 2, tweede alinea, wordt vervangen door:

„In voorkomend geval wordt hierin ook melding gemaakt van de opstelling van het rapport inzake het toezicht op de inbreng anders dan in geld overeenkomstig artikel 27, lid 2, van Richtlijn 77/91/EEG voor de verkrijgende vennootschappen, alsmede van het register waarbij dit rapport moet worden neergelegd.”.

4)

Artikel 8, lid 3, wordt geschrapt.

5)

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt als volgt gewijzigd:

i)

de punten c) en d) worden vervangen door:

„c)

in voorkomend geval, indien de laatste jaarrekening betrekking heeft op een boekjaar dat meer dan zes maanden voor de datum van het fusievoorstel is afgesloten: tussentijdse cijfers omtrent de stand van het vermogen op ten vroegste de eerste dag van de derde maand die aan die datum voorafgaat;;

d)

in voorkomend geval, de in artikel 7, lid 1, bedoelde verslagen van de bestuurs- of leidinggevende organen van de vennootschappen die aan de splitsing deelnemen;”;

ii)

de volgende alinea wordt toegevoegd:

„Voor de toepassing van de eerste alinea, onder c), zijn geen tussentijdse cijfers vereist indien de vennootschap een halfjaarlijks financieel verslag als bedoeld in artikel 5 van Richtlijn 2004/109/EG bekendmaakt, en dit conform dit lid aan de aandeelhouders beschikbaar stelt.”;

b)

in lid 3 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Wanneer een aandeelhouder ermee heeft ingestemd dat de vennootschap inlichtingen langs elektronische weg verstrekt, mogen deze afschriften per elektronische post worden toegezonden.”;

c)

het volgende lid wordt toegevoegd:

„4.   Een vennootschap is vrijgesteld van het vereiste dat zij de in lid 1 bedoelde bescheiden ten kantore beschikbaar stelt indien zij deze gedurende een ononderbroken periode, die aanvangt ten minste één maand vóór de dag van de algemene vergadering waarop het besluit over het splitsingsvoorstel moet worden genomen en die niet eerder eindigt dan de sluiting van die vergadering, op haar website openbaar maakt. De lidstaten mogen geen verplichtingen verbinden aan of beperkingen stellen aan deze vrijstelling, behalve om de veiligheid van de website en de authenticiteit van de documenten te waarborgen, alleen voor zover zij proportioneel zijn met de te verwezenlijken doelstellingen.

Lid 3 is niet van toepassing indien de website aandeelhouders gedurende de gehele in de eerste alinea van dit lid bedoelde periode de mogelijkheid biedt de in lid 1 bedoelde bescheiden te downloaden en af te drukken. In dat geval mogen de lidstaten bepalen dat de vennootschap deze documenten ten kantore beschikbaar stelt voor raadpleging door de aandeelhouders.

De lidstaten mogen van vennootschappen verlangen dat zij de informatie gedurende een specifieke periode na de algemene vergadering op hun website laten staan. De lidstaten kunnen bepalingen vaststellen voor het geval dat de toegang tot de website om technische of andere redenen tijdelijk onderbroken is.”.

6)

Artikel 12, lid 2, wordt vervangen door:

„2.   Daartoe bepalen de wetgevingen van de lidstaten ten minste dat deze schuldeisers recht hebben op passende waarborgen wanneer de financiële toestand van de gesplitste vennootschap en van de vennootschappen waarop de verbintenis overgaat overeenkomstig het splitsingsvoorstel, deze bescherming nodig maakt en deze schuldeisers niet reeds over dergelijke waarborgen beschikken.

De lidstaten stellen de voorwaarden vast voor de in lid 1 en in de eerste alinea van dit lid bedoelde bescherming. De lidstaten dragen er in elk geval zorg voor dat de bovenbedoelde schuldeisers zich tot de bevoegde administratieve of gerechtelijke instantie kunnen wenden om adequate waarborgen te verkrijgen, mits zij op geloofwaardige wijze kunnen aantonen dat de voldoening van hun vorderingen als gevolg van de splitsing in het gedrang is, en dat van de vennootschap geen adequate waarborgen zijn verkregen.”.

7)

Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de aanhef wordt vervangen door:

„Onverminderd artikel 6 mogen de lidstaten niet verlangen dat de splitsing door de algemene vergadering van de gesplitste vennootschap wordt goedgekeurd indien de verkrijgende vennootschappen in het bezit zijn van alle aandelen van de gesplitste vennootschap en alle andere effecten waaraan stemrechten in de algemene vergadering van de gesplitste vennootschap verbonden zijn en indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:”;

b)

in punt b) wordt de tweede zin geschrapt;

c)

punt c) wordt geschrapt;

d)

de volgende alinea wordt toegevoegd:

„Voor de toepassing van de eerste alinea, onder b), zijn artikel 9, leden 2, 3 en 4, en artikel 10 van toepassing.”.

8)

Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 4 wordt geschrapt;

b)

lid 5 wordt vervangen door:

„5.   De lidstaten mogen de verplichtingen van de artikelen 7 en 8 en artikel 9, lid 1, onder c), d) en e), niet opleggen wanneer de aandelen van elk van de nieuwe vennootschappen worden uitgegeven aan de aandeelhouders van de gesplitste vennootschap evenredig aan hun rechten in het kapitaal van deze vennootschap.”.

Artikel 4

Wijzigingen in Richtlijn 2005/56/EG

Richtlijn 2005/56/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

De volgende alinea’s worden toegevoegd aan artikel 6, lid 1:

„Elke vennootschap die de fusie aangaat is vrijgesteld van de in artikel 3 van Richtlijn 68/151/EEG neergelegde openbaarmakingsverplichting indien zij gedurende een ononderbroken periode, die aanvangt ten minste een maand vóór de dag van de algemene vergadering waarop het besluit over het gemeenschappelijk voorstel voor een grensoverschrijdende fusie moet worden genomen en die niet eerder eindigt dan de sluiting van die vergadering, het gemeenschappelijk voorstel voor deze fusie op haar website gratis openbaar maakt. De lidstaten mogen geen verplichtingen verbinden aan of beperkingen stellen aan deze vrijstelling, behalve om de veiligheid van de website en de authenticiteit van de documenten te waarborgen en alleen voor zover zij proportioneel zijn met de te verwezenlijken doelstellingen.

In afwijking van de tweede alinea, mogen de lidstaten verlangen dat openbaarmaking geschiedt via het in artikel 3, lid 4, van Richtlijn 68/151/EEG, bedoelde centrale elektronische platform. Bij wijze van alternatief mogen de lidstaten verlangen dat die openbaarmaking geschiedt op een andere website die zij daartoe hebben aangewezen. Indien de lidstaten gebruikmaken van een van deze mogelijkheden zien zij erop toe dat er voor de vennootschappen geen specifieke kosten zijn verbonden aan deze openbaarmaking.

Indien een andere website wordt gebruikt dan het centrale elektronische platform, wordt ten minste een maand vóór de dag van de algemene vergadering een verwijzing die toegang biedt tot die website opgenomen op het centrale elektronische platform. Die verwijzing bevat de datum van de openbaarmaking van het gemeenschappelijk voorstel voor een grensoverschrijdende fusie op de website en is kosteloos toegankelijk voor het publiek. Voor de vennootschappen zijn geen specifieke kosten verbonden aan deze openbaarmaking.

Het in de derde en vierde alinea neergelegde verbod om de vennootschappen specifieke kosten in rekening te brengen laat onverlet dat de lidstaten kosten met betrekking tot het centrale elektronische platform kunnen doorberekenen aan vennootschappen.

De lidstaten mogen van vennootschappen verlangen dat zij de informatie gedurende een specifieke periode na de algemene vergadering op hun website of, in voorkomende geval, het centrale elektronische platform of de andere door de betrokken lidstaat aangewezen website laten staan. De lidstaten kunnen bepalingen vaststellen voor het geval dat de toegang tot de website of het centrale elektronische platform om technische of andere redenen tijdelijk onderbroken is.”.

2)

Artikel 15, lid 2, wordt vervangen door:

„2.   Wanneer een grensoverschrijdende fusie via overneming wordt verwezenlijkt door een vennootschap die niet alle maar ten minste 90 % bezit van alle aandelen en andere effecten waaraan stemrecht in de algemene vergadering van de overgenomen vennootschap of vennootschappen is verbonden, worden de verslagen van één of meer onafhankelijke deskundigen en de voor het toezicht vereiste bescheiden alleen verlangd voor zover deze verlangd worden bij het nationale recht dat van toepassing is op de overnemende vennootschap of de overgenomen vennootschap of vennootschappen in overeenstemming met Richtlijn 78/855/EEG.”.

Artikel 5

Herziening

Vijf jaar na de in artikel 6, lid 1, bepaalde datum evalueert de Commissie de werking van de bepalingen van de Richtlijnen 77/91/EEG, 78/855/EEG en 2005/56/EG die bij deze richtlijn zijn gewijzigd of toegevoegd, en met name de gevolgen ervan voor de vermindering van de administratieve lasten voor ondernemingen, in het licht van de ervaring die tijdens de toepassing ervan is opgedaan, en legt zij een verslag voor aan het Europees Parlement en de Raad eventueel vergezeld van voorstellen voor de verdere wijziging van deze richtlijnen.

Artikel 6

Omzetting

1.   De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 30 juni 2011 aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2.   De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 7

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 8

Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Straatsburg, 16 september 2009.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

J. BUZEK

Voor de Raad

De voorzitster

C. MALMSTRÖM


(1)  Advies uitgebracht op 25 februari 2009 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  Advies van het Europees Parlement van 22 april 2009 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 27 juli 2009.

(3)  PB L 26 van 31.1.1977, blz. 1.

(4)  PB L 295 van 20.10.1978, blz. 36.

(5)  PB L 65 van 14.3.1968, blz. 8.

(6)  PB L 310 van 25.11.2005, blz. 1.

(7)  PB L 378 van 31.12.1982, blz. 47.

(8)  PB L 390 van 31.12.2004, blz. 38.

(9)  PB C 321 van 31.12.2003, blz. 1.