4.12.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 295/1


RESOLUTIE VAN DE RAAD

van 30 november 2009

over een routekaart ter versterking van de procedurele rechten van verdachten en beklaagden in strafprocedures

(Voor de EER relevante tekst)

2009/C 295/01

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In de Europese Unie vormt het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (het „EVRM”) de gemeenschappelijke grondslag voor de bescherming van de rechten van verdachten en beklaagden in strafprocedures, hetgeen in de context van deze resolutie het strafproces en de fase ervoor omvat.

(2)

Bovendien is het EVRM, zoals uitgelegd door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, voor de lidstaten een belangrijke grondslag voor het vertrouwen dat zij stellen in elkaars strafrechtswezen en voor het vergroten van dat vertrouwen. Tegelijk is er ruimte voor verdere maatregelen van de Europese Unie om de normen van het EVRM volledig te doen implementeren en eerbiedigen, en om, waar passend, de normen consistent te doen toepassen en de bestaande normen aan te scherpen.

(3)

De Europese Unie heeft met succes een ruimte van vrij verkeer en vrije vestiging ingesteld, waar de burgers baat bij hebben, doordat zij in toenemende mate reizen, studeren en werken in andere landen dan hun woonland. Een onvermijdelijk gevolg van het verdwijnen van de binnengrenzen en het feit dat er meer gebruik wordt gemaakt van de rechten van vrij verkeer en vrije vestiging, is echter dat steeds meer mensen verwikkeld zijn in strafprocedures in een lidstaat die niet hun woonland is. In die omstandigheden worden de procedurele rechten van verdachten en beklaagden zeer belangrijk met het oog op het garanderen van het recht op een eerlijk proces.

(4)

Hoewel er op het niveau van de Europese Unie verscheidene maatregelen zijn genomen om voor de burger een hoog niveau van veiligheid te garanderen, is het immers nodig dat specifieke problemen die kunnen rijzen wanneer iemand verdachte of beklaagde is in een strafprocedure, worden opgelost.

(5)

Met het oog op een eerlijk verloop van de strafprocedure moeten er dan ook specifieke maatregelen worden genomen die betrekking hebben op de procedurele rechten. Door dergelijke maatregelen, die naast wetgeving ook andere maatregelen kunnen omvatten, zal de burger er meer vertrouwen in krijgen dat de Europese Unie en haar lidstaten zijn rechten zullen beschermen en waarborgen.

(6)

De Europese Raad van Tampere heeft in 1999 geconcludeerd dat er, bij de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning, ook een begin dient te worden gemaakt met werkzaamheden betreffende de aspecten van het procesrecht waarvoor gemeenschappelijke minimumnormen noodzakelijk worden geacht teneinde de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning te vergemakkelijken, een en ander met inachtneming van de fundamentele rechtsbeginselen van de lidstaten (punt 37).

(7)

Het Haags Programma van 2004 verklaart dat verdere verwezenlijking van wederzijdse erkenning als de hoeksteen van justitiële samenwerking impliceert dat gelijkwaardige normen betreffende procedurele rechten in strafzaken worden ontwikkeld op basis van studies naar het bestaande niveau van rechtswaarborgen in de lidstaten en met gepaste aandacht voor hun rechtstradities (punt III 3.3.1.).

(8)

Wederzijdse erkenning veronderstelt dat de bevoegde autoriteiten van de lidstaten vertrouwen hebben in elkaars strafrechtswezen. Om het wederzijdse vertrouwen binnen de Europese Unie te versterken, is het zaak dat de Europese Unie, behalve het EVRM, over normen beschikt voor de bescherming van de procedurele rechten die in de lidstaten op correcte wijze worden geïmplementeerd en toegepast.

(9)

Recente studies hebben aangetoond dat er onder deskundigen brede steun bestaat voor actie van de Europese Unie betreffende de procedurele rechten, via wetgeving en andere maatregelen, en dat het wederzijdse vertrouwen tussen de justitiële autoriteiten van de lidstaten moet worden versterkt (1). Het Europees Parlement is tot dezelfde bevindingen gekomen (2). In haar mededeling voor het programma van Stockholm (3) merkt de Europese Commissie op dat versterking van de rechten van de verdediging noodzakelijk is om het onderlinge vertrouwen tussen lidstaten en het vertrouwen van de burgers in de Europese Unie in stand te houden.

(10)

De besprekingen over procedurele rechten die de afgelopen jaren binnen de Europese Unie zijn gevoerd, hebben geen concrete resultaten opgeleverd. Op het gebied van de justitiële en politiële samenwerking is echter wel veel vooruitgang geboekt met maatregelen die de vervolging vergemakkelijken. Nu moet er actie worden ondernomen om het evenwicht tussen deze maatregelen en de bescherming van de procedurele rechten van het individu te verbeteren. Gestreefd moet worden naar een versterking van de procedurele rechtswaarborgen en naar eerbiediging van de rechtsstatelijkheid in strafzaken, ongeacht waar de burgers in de Europese Unie reizen, studeren, werken of wonen.

(11)

Gezien het belang en de complexiteit van deze aangelegenheden lijkt het opportuun hier een stapsgewijze aanpak te volgen, en tegelijk de coherentie van het geheel te bewaken. Door toekomstige acties per gebied aan de orde te stellen, kan gerichte aandacht worden besteed aan elke afzonderlijke maatregel, zodat problemen kunnen worden opgespoord en zodanig aangepakt dat elke maatregel een meerwaarde krijgt.

(12)

Aangezien de catalogus van maatregelen in de bijlage bij deze resolutie niet uitputtend is, dient de Raad tevens te bezien of nog andere dan de in de catalogus opgenomen procedurele rechten zouden moeten wordt beschermd.

(13)

Alle nieuwe wetgevingsbesluiten van de EU moeten stroken met de minimumnormen die zijn opgenomen in het EVRM, zoals uitgelegd door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens,

NEEMT DE VOLGENDE RESOLUTIE AAN:

1.

De Europese Unie moet actie ondernemen voor een betere bescherming van de rechten van verdachten en beklaagden in strafprocedures. Die actie kan naast wetgeving ook andere maatregelen omvatten.

2.

De Raad onderschrijft de „Routekaart ter versterking van de procedurele rechten van verdachten en beklaagden in strafprocedures” (hierna: „de routekaart” genoemd) in de bijlage bij deze resolutie als basis voor verdere actie. De in de routekaart opgenomen rechten, die kunnen worden aangevuld met andere rechten, worden beschouwd als fundamentele procedurele rechten die in dit stadium voorrang zouden moeten genieten.

3.

De Commissie wordt verzocht met voorstellen te komen voor de in de routekaart vervatte maatregelen, en te overwegen het in punt F bedoelde groenboek in te dienen.

4.

De Raad zal alle voorstellen die in verband met de routekaart worden ingediend, bespreken, en zegt toe deze met voorrang te zullen behandelen.

5.

De Raad zal daarbij ten volle samenwerken met het Europees Parlement, overeenkomstig de toepasselijke voorschriften, en naar behoren samenwerken met de Raad van Europa.


(1)  Zie onder meer „Analysis of the future of mutual recognition in criminal matters in the European Union” (analyse van de toekomst van wederzijdse erkenning in strafzaken in de Europese Unie), rapport van de Université Libre de Bruxelles van 20 november 2008.

(2)  Zie bijvoorbeeld de „Aanbeveling van het Europees Parlement aan de Raad van 7 mei 2009 betreffende de ontwikkeling van een EU-ruimte voor strafrechtspleging”, 2009/2012 (INI), punt 1 bis).

(3)  „Een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht ten dienste van de burger”, COM(2009) 262/4 (punt 4.2.2.).


BIJLAGE

ROUTEKAART TER VERSTERKING VAN DE PROCEDURELE RECHTEN VAN VERDACHTEN EN BEKLAAGDEN IN STRAFPROCEDURES

De volgorde van de in deze routekaart vervatte rechten is indicatief. De puntsgewijze korte uitleg hieronder bevat enkel een indicatie van de voorgestelde maatregelen en is niet bedoeld als exacte omschrijving vooraf van toepassingsgebied en inhoud van de maatregelen.

Maatregel A:   Vertaling en vertolking

Korte uitleg:

De verdachte of de beklaagde moet kunnen begrijpen wat er gebeurt en moet zich verstaanbaar kunnen maken. Een verdachte of een beklaagde die de proceduretaal niet spreekt of begrijpt, heeft een tolk nodig, en vertalingen van essentiële processtukken. Voorts moet bijzondere aandacht worden geschonken aan de behoeften van verdachten en beklaagden met gehoorstoornissen.

Maatregel B:   Informatie over de rechten en informatie over de beschuldiging

Korte uitleg:

Een persoon die van een misdrijf wordt verdacht of beschuldigd, moet mondeling, of, in voorkomend geval, schriftelijk, bijvoorbeeld middels een verklaring van rechten, worden geïnformeerd over zijn basisrechten. Verder moet de betrokkene snel informatie krijgen over de aard en de reden van de beschuldiging. Degene tegen wie vervolging is ingesteld, moet het recht hebben te gepasten tijde de informatie te ontvangen die nodig is voor de voorbereiding van zijn verweer, met dien verstande dat dit een correct verloop van de strafprocedure niet beïnvloedt.

Maatregel C:   Juridisch advies en rechtsbijstand

Korte uitleg:

Het recht op juridisch advies (via een raadsman) voor de verdachte of beklaagde in een strafprocedure in een zo vroeg mogelijk stadium van de procedure is van fundamenteel belang om het eerlijke verloop van de strafprocedure te waarborgen. Het recht op rechtsbijstand moet garanderen dat er effectief toegang tot bovengenoemd recht op juridisch advies wordt verschaft.

Maatregel D:   Communicatie met familie, werkgever en consulaire autoriteiten

Korte uitleg:

De verdachte of beklaagde die is aangehouden, wordt onverwijld meegedeeld dat hij het recht heeft dat ten minste één door hem aangewezen persoon, zoals een familielid of zijn werkgever, wordt ingelicht over zijn aanhouding, met dien verstande dat zulks het correcte verloop van de strafprocedure onverlet laat. Bovendien wordt de verdachte of beklaagde die aangehouden wordt in een andere lidstaat, meegedeeld dat hij het recht heeft de bevoegde consulaire instanties op de hoogte te brengen van zijn aanhouding.

Maatregel E:   Bijzondere waarborgen voor kwetsbare verdachten of beklaagden

Korte uitleg:

Met het oog op een eerlijk verloop van de strafprocedure moet er speciale aandacht worden besteed aan verdachten of beklaagden die de inhoud of de betekenis van het proces niet kunnen begrijpen of volgen, bijvoorbeeld ten gevolge van leeftijd, of geestelijke of lichamelijke toestand.

Maatregel F:   Een groenboek over voorlopige hechtenis

Korte uitleg:

De tijd die een persoon in detentie kan doorbrengen voordat zijn zaak voorkomt en tijdens de strafprocedure, verschilt sterk van lidstaat tot lidstaat. Buitensporig lange perioden van voorlopige hechtenis zijn schadelijk voor het individu, kunnen de justitiële samenwerking tussen lidstaten schaden en sporen niet met de waarden waar de Europese Unie voor staat. In dit verband moeten in een groenboek passende maatregelen worden overwogen.