18.12.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 336/36 |
BESLUIT VAN DE COMMISSIE
van 15 december 2009
tot wijziging van bijlage D bij Richtlijn 64/432/EEG van de Raad wat betreft diagnosestests voor endemische runderleukose
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 9951)
(Voor de EER relevante tekst)
(2009/976/EU)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gelet op Richtlijn 64/432/EEG van de Raad van 26 juni 1964 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens (1), en met name op artikel 16, tweede alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Richtlijn 64/432/EEG is van toepassing op het handelsverkeer in runderen binnen de Unie en hoofdstuk II van bijlage D stelt de diagnosetests voor endemische runderleukose (EBL) vast die moeten worden gebruikt voor de bestrijding en uitroeiing van die ziekte en voor toezicht en bewaking, alsmede voor de vaststelling en handhaving van de officieel endemischerunderleukosevrije status van een rundveebeslag en de voor het handelsverkeer in runderen binnen de Unie vereiste certificering. |
(2) |
Hoofdstuk II van bijlage D bij Richtlijn 64/432/EEG bepaalt dat de tests voor EBL moeten worden uitgevoerd met de agargel-immunodiffusietest (AGID) met gebruik van antigeen dat is gestandaardiseerd ten opzichte van het officiële EG-standaardserum (EI-serum) of met enzyme-linked immunosorbent assay (ELISA) dat is gestandaardiseerd ten opzichte van het E4-serum. Beide standaardsera worden geleverd door het National Veterinary Institute, Technical University of Denmark. |
(3) |
Er is onlangs een nieuw EBL-standaardserum (E05-serum) ontwikkeld door het referentielaboratorium voor endemische runderleukose van de Werelddiergezondheidsorganisatie (OIE) in Duitsland (Friedrich-Loeffler-Institut) in samenwerking met de referentielaboratoria van de OIE in het Verenigd Koninkrijk (Veterinary Laboratories Agency) en Polen (National Veterinary Research Institute) na te zijn getest in een ringonderzoek tussen die laboratoria. Het E05-serum is ten opzichte van de EI- en E4-sera met verschillende AGID's en ELISA's gevalideerd en vervolgens als een geaccrediteerd OIE-standaardserum opgenomen in deel B(2) van hoofdstuk 2.4.11 van het Manual of Diagnostic Tests and Vaccines for Terrestrial Animals van de OIE, zesde editie, 2008. Dit serum is verkrijgbaar bij het referentielaboratorium van de OIE voor endemische runderleukose in Duitsland. |
(4) |
Bovendien heeft het National Veterinary Institute, Technical University of Denmark, de Commissie meegedeeld dat het niet langer in staat is zijn verplichtingen na te komen wat betreft de levering van de standaardsera, als momenteel bepaald in hoofdstuk II van bijlage D bij Richtlijn 64/432/EEG. |
(5) |
De Duitse bevoegde autoriteiten en het Friedrich-Loeffler-Institut hebben ermee ingestemd om leverancier te worden van het E05-serum dat bijgevolg het nieuwe officiële standaardserum van de Europese Unie (EU) voor EBL zal worden. |
(6) |
Richtlijn 64/432/EEG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(7) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Hoofdstuk II van bijlage D bij Beschikking 64/432/EEG wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit.
Artikel 2
Dit besluit is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 15 december 2009.
Voor de Commissie
Androulla VASSILIOU
Lid van de Commissie
(1) PB 121 van 29.7.1964, blz. 1977/64.
BIJLAGE
Hoofdstuk II van bijlage D bij Richtlijn 64/432/EEG wordt vervangen door:
„HOOFDSTUK II
TESTS VOOR HET OPSPOREN VAN ENDEMISCHE RUNDERLEUKOSE
Voor de opsporing van endemische runderleukose wordt gebruikgemaakt van de agargel-immunodiffusietest (AGID) overeenkomstig het bepaalde in de delen A en B hieronder, of van de enzyme-linked immunosorbent assay (ELISA) overeenkomstig het bepaalde in deel C hieronder. De agargel-immunodiffusietest mag alleen worden gebruikt voor het testen van individuele monsters. Indien de testresultaten op een naar behoren gemotiveerde wijze worden betwist, wordt een aanvullende controle verricht met behulp van de agargel-immunodiffusietest.
De AGID en ELISA worden gestandaardiseerd ten opzichte van het E05-serum, dat het officiële EU-standaardserum is en wordt geleverd door:
Friedrich-Loeffler-Institut |
Bundesforschungsinstitut für Tiergesundheit |
Referentielaboratorium van de OIE voor endemische runderleukose (EBL) |
Südufer 10 |
17493 Greifswald — Insel Riems |
DUITSLAND. |
A. Agargel-immunodiffusietest op endemische runderleukose
1. |
Het bij deze test te gebruiken antigeen moet de glycoproteïnen van het runderleukosevirus bevatten. Het antigeen moet worden gestandaardiseerd ten opzichte van het E05-serum. |
2. |
De rijksinstituten, nationale referentielaboratoria of officiële instellingen die overeenkomstig artikel 6 bis zijn aangewezen voor de coördinatie van de diagnosenormen en -methoden van de tests voor endemische runderleukose, moeten worden belast met het standaardiseren van het standaardantigeen van het laboratorium ten opzichte van het E05-serum. |
3. |
Ten minste eenmaal per jaar dienen de in het laboratorium gebruikte standaardantigenen te worden voorgelegd aan de overeenkomstig artikel 6 bis aangewezen rijksinstituten, nationale referentielaboratoria of officiële instellingen om er ten opzichte van het E05-serum te worden getoetst. Bovendien kan het gebruikte antigeen ook worden gestandaardiseerd volgens de in deel B beschreven methode. |
4. |
Voor de uitvoering van de tests zijn de volgende reagentia vereist:
|
5. |
In de agar moeten zeven vochtvrije putjes worden gemaakt tot op de bodem van het schaaltje, en wel zodanig dat één putje in het midden ligt en de zes overige in een cirkel eromheen. Diameter van het centrale putje: 4 mm Diameter van de perifere putjes: 6 mm Afstand tussen het centrale en de perifere putjes: 3 mm |
6. |
Het centrale putje wordt gevuld met het standaardantigeen, de perifere putjes 1 en 4 (beschreven in B.3) met positief serum en de putjes 2, 3, 5 en 6 met testserum. De putjes moeten worden gevuld totdat de meniscus verdwijnt. |
7. |
Dit resulteert in onderstaande hoeveelheden reagentia:
|
8. |
Gedurende 72 uur bij kamertemperatuur (20-27 °C) incuberen in een gesloten vochtige kamer. |
9. |
Aflezing van de test is reeds mogelijk 24 en 48 uur na het begin van de incubatie, maar het definitieve resultaat wordt pas na 72 uur verkregen:
Indien de reactie geen uitsluitsel geeft, kan de test worden overgedaan met geconcentreerd serum. |
10. |
De putjes mogen volgens een ander patroon worden aangebracht, op voorwaarde dat het E05-serum in de verdunning 1:10 (in negatief serum) een positieve reactie te zien geeft. |
B. Methode voor standaardisatie van het antigeen
1. |
Oplossingen en materiaal:
|
2. |
Procedure: De agar (1,6 %) oplossen in de Tris/HCl-buffervloeistof door het mengsel voorzichtig te verwarmen tot 100 °C. Daarna gedurende ongeveer één uur in het waterbad (56 °C) plaatsen. Ook het verdunde runderleukoseserum in het waterbad (56 °C) plaatsen. Vervolgens 15 ml van de agaroplossing (56 °C) vermengen met de 15 ml runderleukoseserum (1:10), snel schudden en het mengsel in twee petrischaaltjes gieten, 15 ml in elk schaaltje. Deze procedure herhalen met het runderleukoseserum in de verdunning 1:5. Wanneer de agar hard is geworden, dienen daarin met het buisje putjes te worden gemaakt volgens onderstaand schema:
|
3. |
Toevoeging van antigeen:
|
4. |
Aanvullende aanwijzingen:
|
C. Enzyme-linked immunosorbent assay (ELISA) voor het opsporen van endemische runderleukose
1. |
De volgende materialen en reagentia moeten worden gebruikt:
|
2. |
Standaardisatie en gevoeligheid van de testmethode De gebruikte ELISA moet zo gevoelig zijn dat het E05-serum een positieve reactie te zien geeft wanneer het (voor serummonsters) 10 keer of (voor melkmonsters) 250 keer sterker is verdund dan de verdunning die met gegroepeerde individuele monsters wordt verkregen. Indien een testmethode wordt toegepast waarbij monsters (serum- en melkmonsters) individueel worden onderzocht, moet het E05-serum in de verdunning 1:10 (in negatief serum) of 1:250 (in negatieve melk) een positieve reactie te zien geven, wanneer het in eenzelfde verdunningsgraad wordt onderzocht als de individuele monsters. De in deel A, punt 2, genoemde instellingen zijn verantwoordelijk voor de kwaliteitscontrole van de ELISA en zij moeten met name voor elke productiepartij bepalen hoeveel monsters, naargelang van het voor het E05-serum verkregen gehalte, moeten worden gegroepeerd. |
3. |
Voorwaarden voor het gebruik van de ELISA bij endemische runderleukose
|