22.9.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 248/28


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 21 oktober 2008

betreffende de investering van de gemeente Rotterdam in het Ahoy’-complex (Steunmaatregel C 4/08 (ex N 97/07, ex CP 91/07))

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 6018)

(Slechts de tekst in de Nederlandse taal is authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

(2009/713/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 88, lid 2, eerste alinea,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name op artikel 62, lid 1, onder a),

Na de belanghebbenden te hebben aangemaand overeenkomstig de genoemde bepalingen hun opmerkingen te maken (1) en gezien deze opmerkingen,

Overwegende hetgeen volgt:

I.   PROCEDURE

(1)

Op 20 december 2006 vond een bijeenkomst plaats tussen de Commissie en de Nederlandse autoriteiten over de investering van de Gemeente Rotterdam in het Ahoy’-complex voordat deze werd aangemeld. Na deze bijeenkomst meldden de Nederlandse autoriteiten de investering formeel bij de Commissie aan bij brief van 22 februari 2007, die op dezelfde dag werd ingeschreven.

(2)

In het kader van een aanverwante procedure (CP 91/07) ontving de Commissie op 22 maart 2007 een gezamenlijke klacht van Mojo Concerts bv („Mojo”) en Amsterdam Music Dome Exploitatie bv („Music Dome”), welke betrekking had op de voorgenomen investering door de gemeente Rotterdam in het Ahoy’-complex, maar die tevens verwees naar andere transacties die reeds door die gemeente waren verricht, namelijk de privatisering van de exploitatie van Ahoy’ Rotterdam nv (hierna ook „de exploitant” genoemd) en de verhuur van het Ahoy’-complex aan de geprivatiseerde exploitant. Op 14 september 2007 en 5 oktober 2007 werden aanvullende documenten van de klagers ontvangen.

(3)

Bij brief van 16 april 2007 verzocht de Commissie de Nederlandse autoriteiten hun opmerkingen over de bovengenoemde klacht kenbaar te maken. De Nederlandse autoriteiten zonden hun opmerkingen vervolgens op 20 juni 2007 toe. De Commissie vroeg de Nederlandse autoriteiten op 10 augustus en 16 november 2007 om aanvullende inlichtingen. De Nederlandse autoriteiten verstrekten aanvullende inlichtingen op 17 september, 15 november en 7 december 2007.

(4)

Bij brief van 30 januari 2008 deelde de Commissie Nederland mee, dat zij besloten had de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag in te leiden met betrekking tot de aangemelde maatregel.

(5)

De diensten van de Commissie hadden een bijeenkomst met de Nederlandse autoriteiten op 12 februari 2008. Bij brief van 15 februari 2008 bevestigden de Nederlandse autoriteiten dat het besluit van de Commissie van 30 januari 2008 geen vertrouwelijke informatie bevatte. Derhalve werd dit besluit op 18 februari 2008 bij elektronische post aan de klagers toegezonden en in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt (2). De Commissie verzocht de belanghebbenden hun opmerkingen over de maatregel te maken.

(6)

Bij brief van 28 februari verzochten de Nederlandse autoriteiten om een verlenging van de termijn om op het besluit van de Commissie te reageren tot 1 april 2008. De Commissie willigde dit verzoek in bij een brief die op 12 maart 2008 werd verzonden en geregistreerd.

(7)

In het kader van de onderzoekprocedure werd in april 2008 aan een onafhankelijke deskundige, ECORYS Nederland bv, opdracht gegeven bepaalde aspecten van de zaak te onderzoeken. Het door deze deskundige opgestelde rapport werd door de Commissie op 30 mei 2008 goedgekeurd (3).

(8)

Bij een brief op 1 april 2008 geregistreerde brief maakten de Nederlandse autoriteiten hun opmerkingen kenbaar over het besluit van de Commissie tot inleiding van de formele onderzoekprocedure.

(9)

Na de inleiding van de procedure ontving de Commissie opmerkingen van drie belanghebbenden, namelijk Ahoy’ Rotterdam nv (4), de vermeende begunstigde van de staatssteun; Mojo en Music Dome (5), die gezamenlijk opmerkingen indienden; en een individuele persoon (6). Op 17 april 2008 vond een bijeenkomst plaats met Ahoy’ Rotterdam nv. Bij een schrijven dat op 15 mei 2008 werd geregistreerd, zond de Commissie de opmerkingen van de belanghebbenden aan de Nederlandse autoriteiten toe. De autoriteiten reageerden hierop bij brief van 20 juni, die op 24 juni 2008 werd geregistreerd.

(10)

De niet-vertrouwelijke versie van het door de onafhankelijke deskundige opgestelde rapport werd aan de Nederlandse autoriteiten toegezonden bij brief die op 24 juni 2008 werd geregistreerd. De Nederlandse autoriteiten reageerden bij brief die op 14 juli 2008 werd geregistreerd.

II.   ACHTERGRONDINFORMATIE EN BESCHRIJVING VAN DE MAATREGEL

(11)

Het Ahoy’-complex te Rotterdam, Nederland, dat bestaat uit het Sportpaleis, zes tentoonstellingshallen en een groot vergader- en congrescentrum, heeft tot doel onderdak te bieden aan een groot aantal verschillende evenementen, zoals tentoonstellingen, conferenties, handelsbeurzen, shows, concerten, sport- en maatschappelijke evenementen. De exploitant van het complex, Ahoy’ Rotterdam nv, is tevens actief op de internationale markt en exporteert zijn eigen beurstitels (7).

(12)

Tot 1 juli 2006 werd het Ahoy’-complex beheerd door Ahoy’ Rotterdam nv, met de gemeente Rotterdam als enige aandeelhoudster. Na het besluit om de eigendom en de exploitatie te scheiden, bleef de gemeente eigenares van het complex en verkocht zij op 1 juli 2006 de exploitatie van Ahoy’ Rotterdam nv door middel van een management buy-out voor 1,7 miljoen EUR. Aangezien geen openbare aanbesteding werd georganiseerd, was de verkoopprijs rechtstreeks gebaseerd op de bepaling van de marktwaarde door de onafhankelijke deskundige Deloitte Financial Advisory Services bv, Real Estate Valuation in Rotterdam („Deloitte”).

(13)

Tegelijkertijd verhuurde de gemeente het Ahoy’-complex per 1 juli 2006 aan de geprivatiseerde onderneming Ahoy’ Rotterdam nv voor een periode van 15 jaar met de mogelijkheid van verlenging. De huurovereenkomst legde de huurder strenge verplichtingen op inzake de instandhouding en de bevordering van het multifunctionele karakter van het Ahoy’-complex (8). De aanvangshuur van 2,6 miljoen EUR (9) per jaar die in de huurovereenkomst werd vastgelegd, was rechtstreeks gebaseerd op de door Deloitte berekende marktconforme huurwaarde van het Ahoy’-complex.

(14)

In het kader van de huurovereenkomst zegde de gemeente Rotterdam toe, maximaal 42 miljoen EUR te zullen investeren in de renovatie en upgrade/uitbreiding van het Sportpaleis. Deze investering is het voorwerp van het aangemelde project. De investering van de gemeente was ten dele bestemd voor het onderhoud van het Sportpaleis en ten dele voor de modernisering/uitbreiding ervan. Daarbij lag de nadruk op de aanpassing van de volgende elementen in het Sportpaleis: verbetering van de akoestiek, klimaatregeling, indeling en toegankelijkheid, versterking van de dakconstructie om geluidsapparatuur en videowalls te kunnen ophangen, verbetering van de backstage-faciliteiten en uitbreiding van het aantal zitplaatsen. Oorspronkelijk was het de bedoeling de capaciteit van het Sportpaleis uit te breiden met 5 000 zitplaatsen. Dit aantal is thans teruggebracht tot slechts […] zitplaatsen.

(15)

Het management was van oordeel dat deze investering nodig was om de waarde van het complex te handhaven zonder dat zij tot bijkomende opbrengsten voor de exploitant zou leiden. Daarom betoogde het management tijdens de besprekingen met de gemeente dat hiermee geen rekening diende te worden gehouden bij de vaststelling van de prijs van de aandelen in Ahoy’ Rotterdam nv en van de huurwaarde van het Ahoy’-complex.

(16)

De gemeente Rotterdam heeft met dit argument ingestemd en geen aanpassing geëist van de prijs van de aandelen in Ahoy’ Rotterdam nv en van de voor het Ahoy’-complex vastgestelde huurprijs. Om ervoor te zorgen dat de huur na de geplande investering marktconform zou zijn, heeft de gemeente echter een winstdelingsregeling in de huurovereenkomst laten opnemen, waarbij Ahoy’ Rotterdam nv, de exploitant, een toeslag op de huur zou betalen indien de brutomarge een vooraf bepaald niveau zou overschrijden. Deze toeslag zou worden geheven indien de brutomarge, verminderd met de huur die voor het desbetreffende jaar is betaald, meer zou bedragen dan 16,5 miljoen EUR. De toeslag wordt bepaald aan de hand van het volgende schema:

Schijf

Brutomarge (minus huur)

Toeslag

1e schijf

16,5 miljoen EUR tot 18,0 miljoen EUR

50 %

2e schijf

18,0 miljoen EUR tot 21,0 miljoen EUR

35 %

3e schijf

21,0 miljoen EUR tot 25,0 miljoen EUR

20 %

De drie schijven zijn cumulatief. Indien bijvoorbeeld in een bepaald jaar een brutomarge minus de aan de gemeente betaalde huur van 20 miljoen EUR wordt behaald, wordt de huur verhoogd met een toeslag die bestaat uit 50 % van 1,5 miljoen EUR (de eerste schijf) en 35 % van 2 miljoen EUR (het resterende bedrag dat in de tweede schijf valt), dus met een totale toeslag van 1,45 miljoen EUR.

III.   REDEN OM DE FORMELE ONDERZOEKPROCEDURE IN TE LEIDEN

(17)

Op 30 januari 2008 besloot de Commissie de formele onderzoekprocedure in te leiden, omdat het door de Nederlandse autoriteiten verstrekte bewijsmateriaal niet volstond om te concluderen dat de aangemelde investering van de gemeente Rotterdam geen staatssteun vormde of dat deze steun verenigbaar was met het EG-Verdrag.

(18)

Met name betwijfelde de Commissie, of de winstdelingsregeling die in de huurovereenkomst tussen Ahoy’ Rotterdam nv en de gemeente was opgenomen, kon voorkomen dat de exploitant van het Ahoy’-complex als gevolg van de aangemelde investering een economisch voordeel zou ontvangen dat de normale marktvoorwaarden te boven zou gaan.

(19)

Verder werden in het kader van de procedure ook de verkoop van Ahoy’ Rotterdam nv en de verhuur van het Ahoy’-complex aan de geprivatiseerde exploitant onderzocht, transacties die door de gemeente Rotterdam werden uitgevoerd doch door de Nederlandse autoriteiten niet bij de Commissie zijn aangemeld. Aangezien deze transacties nauw verband hielden met de aangemelde investering, achtte de Commissie het noodzakelijk na te gaan of deze transacties mogelijk staatssteun omvatten. Hierbij nam de Commissie tevens in aanmerking dat de waarderingsrapporten van Deloitte, waarop deze transacties gebaseerd waren, tot op zekere hoogte berustten op de informatie die door het management van Ahoy’ Rotterdam nv was verstrekt, dat als potentiële koper/huurder een belangenconflict had.

(20)

Ten slotte heeft de Commissie de formele onderzoekprocedure tevens ingeleid om de Nederlandse autoriteiten en belanghebbenden in de gelegenheid te stellen hun opmerkingen te maken over haar voorlopige beoordeling van de beschreven maatregel en om de Commissie eventuele relevante informatie in verband met de maatregel te doen toekomen.

IV.   OPMERKINGEN VAN DE BELANGHEBBENDEN

(21)

Na de inleiding van de procedure heeft de Commissie opmerkingen ontvangen van drie belanghebbenden, namelijk Ahoy’ Rotterdam nv, de vermeende begunstigde van de steun; Mojo en Music Dome, die gezamenlijk opmerkingen indienden; en een individuele persoon (10).

(22)

Volgens Ahoy’ Rotterdam nv waren de verkoop van Ahoy’ Rotterdam nv en de verhuur van het Ahoy’-complex transacties die op zijn minst marktconform, en vanuit het oogpunt van de gemeente Rotterdam wellicht zelfs nog gunstiger waren. De vermeende begunstigde wijst in dit verband op de beperkingen en voorwaarden die in de huur- en in de koopovereenkomst zijn opgenomen, welke de waarde van de huur- en koopprijs aanzienlijk beperken.

(23)

Ahoy’ Rotterdam nv verklaarde dat de investering in het Sportpaleis voornamelijk betrekking had op onderhoud en renovatie en slechts in beperkte mate op de capaciteitsuitbreiding (11). Voor zover de capaciteitsuitbreiding tot betere exploitatiemogelijkheden zou leiden, betoogt Ahoy’ Rotterdam nv op basis van de verstrekte financiële gegevens dat de winstdelingsregeling waarborgt dat de gemeente meer profiteert dan op basis van het beginsel van de investeerder in een markteconomie vereist is.

(24)

Mojo en Music Dome blijven bij het standpunt dat zij in de klacht die zij vóór de inleiding van de formele onderzoekprocedure hadden ingediend (12) hebben geformuleerd, namelijk dat zowel de geplande investering in het Ahoy’-complex als de daarmee samenhangende transacties (de privatisering van de exploitatie van Ahoy’ Rotterdam nv en de huurovereenkomst) onwettige staatssteun inhouden.

(25)

Mojo en Music Dome handhaven hun argument, dat de voorgenomen investering een voordeel oplevert voor de exploitant van het complex, met name doordat de uitbreiding van de capaciteit van het Sportpaleis de inkomsten van de exploitant zal verhogen. Zij betogen dat zelfs indien de inkomsten niet stijgen, de verbetering van de faciliteiten nog altijd een concurrentievoordeel oplevert voor Ahoy’ Rotterdam nv, omdat deze in dat geval van een gratis verbetering van de voorzieningen profiteert, terwijl elke andere particuliere ondernemer hiervoor zelf zou moeten betalen. Volgens hen zou de verbetering de exploitant helpen om tenminste zijn positie in de markt te behouden of zelfs te verbeteren. Verder betogen zij dat de betrokken investering voor de gemeente Rotterdam niet rendabel is en dan ook de toets van het beginsel van een particuliere investeerder in een markteconomie niet kan doorstaan.

(26)

Mojo en Music Dome menen dat de winstdelingsregeling het voordeel voor de exploitant niet wegneemt. Zij benadrukken dat vaststaat dat de definitieve winstdelingsregeling nooit door een onafhankelijke deskundige is getoetst. Bovendien beweren zij dat de regeling niet marktconform is, omdat zelfs indien de exploitant de investering op grond van de winstdelingsregeling volledig zou terugbetalen, hiermee het economisch voordeel nog niet zou zijn weggenomen, omdat de gemeente Rotterdam het volledige ondernemersrisico van de investering draagt. Wanneer de investering niet tot hogere inkomsten leidt, krijgt de gemeente helemaal niets. Pas wanneer extra inkomsten worden voortgebracht, krijgt de gemeente Rotterdam haar investering gedeeltelijk terug. Volgens Mojo en Music Dome zou een dergelijke regeling door geen enkele particuliere investeerder worden geaccepteerd.

(27)

Wat de prijs voor de aandelen in Ahoy’ Rotterdam nv en de huurprijs van het Ahoy’-complex betreft, beweren Mojo en Music Dome dat het belangenconflict van het management en de potentiële koper bij de indiening van de gegevens bij Deloitte heeft geresulteerd in een te lage waardering van de aandelen in Ahoy’ Rotterdam nv. Zij trekken de betrouwbaarheid van de prognoses van het management van Ahoy’ Rotterdam, die door Deloitte zijn gebruikt om de waarde van de aandelen van de onderneming te bepalen, nog steeds in twijfel.

(28)

Volgens Mojo en Music Dome wijst het directieverslag van de jaarrekening 2004/2005 op het bestaan van een trend in de omzetontwikkeling van Ahoy’ waarbij „goede” jaren worden afgewisseld met „matige” jaren. Mojo en Music Dome betogen dat de exploitant ook aan Deloitte een dergelijke trend heeft voorgespiegeld, maar dat deze trend niet als geloofwaardig kan worden beschouwd indien gekeken wordt naar het kleine verschil in het aantal jaarlijks geprogrammeerde evenementen (13). Verder beweren zij dat deze trend bovendien niet overeenkomt met de daadwerkelijk behaalde omzet, omdat het boekjaar 2005/2006, waarvan verondersteld was dat het een „matig” jaar zou zijn, uiteindelijk een „goed” jaar bleek te zijn, daar het bedrijfsresultaat in 2005/2006 beter was dan in 2004/2005, dat als een „goed” jaar werd beschouwd. Volgens hen is het niet realistisch dat de exploitant de hoge omzet in 2005/2006 niet had kunnen voorzien, met name omdat de in Ahoy georganiseerde evenementen ruim van tevoren worden geboekt.

(29)

Verder betogen Mojo en Music Dome dat de theoretische reeks van toekomstige cashflows in het rapport van Deloitte kunstmatig is. Het rapport van Deloitte bevat een prognose die aanvangt met een „slecht” jaar en eindigt met een „goed” jaar. Als was begonnen met een „goed” jaar en geëindigd met een „slecht” jaar, dan was de contante waarde van de toekomstige cashflow, en daarmee de waarde van de aandelen, veel positiever uitgevallen.

(30)

Ten slotte verklaren Mojo en Music Dome, dat indien Deloitte een accurate prognose had opgesteld van het verwachte resultaat over het boekjaar 2005/2006, men was uitgekomen op een aanzienlijk hogere ondernemingswaarde. Volgens hen kan ceteris paribus worden gesteld, dat het verschil tussen de gerealiseerde brutowinst (EBITDA) van 5,745 miljoen EUR en de geprognosticeerde brutowinst (EBITDA) van 1,252 miljoen EUR extra cashflow is in het eerste prognosejaar, welke resulteert in een verhoging van de indicatieve waarde van de onderneming met 4,493 miljoen EUR (14).

V.   HET STANDPUNT VAN DE NEDERLANDSE AUTORITEITEN

(31)

Bij een op 1 april 2008 geregistreerde brief hebben de Nederlandse autoriteiten hun opmerkingen gemaakt over het besluit van de Commissie tot inleiding van de formele onderzoekprocedure. De Nederlandse autoriteiten reageerden tevens op de opmerkingen van de belanghebbenden over het besluit tot inleiding van de formele onderzoekprocedure, en deelden hun standpunt mee over een niet-vertrouwelijke versie van het door ECORYS nv opgestelde rapport.

(32)

In al hun opmerkingen handhaven de Nederlandse autoriteiten het standpunt dat zij reeds vóór de inleiding van de formele onderzoekprocedure (15) innamen, namelijk dat noch de investering van de gemeente Rotterdam in het Ahoy’-complex, noch de verkoop van Ahoy’ Rotterdam nv en de verhuur van het complex, staatssteun inhouden.

(33)

De Nederlandse autoriteiten blijven bij hun standpunt, dat de voorgenomen investering geen staatssteun inhoudt, waarbij zij voornamelijk verwijzen naar informatie die reeds vóór het besluit tot inleiding was ingediend. Zij wijzen er nogmaals op, dat de investering als een investering in openbare infrastructuur moet worden beschouwd, geen selectief voordeel aan enige onderneming toekent en het multifunctionele karakter van het complex waarborgt. De aannemer die de investering uitvoert zal door middel van een openbare aanbesteding worden geselecteerd. Bovendien betogen zij dat de investering, met inbegrip van de uitbreiding, noodzakelijk is om de waarde van het Ahoy’-complex te behouden, en zij wijzen erop dat van een totaal van 42 miljoen EUR slechts 7 miljoen EUR zal worden gebruikt voor de uitbreiding van de capaciteit van het Sportpaleis.

(34)

Verder staven de Nederlandse autoriteiten hun bewering dat de huurprijs en de prijs van de aandelen die in de rapporten van Deloitte zijn berekend een marktconforme prijs garanderen. Volgens de autoriteiten heeft Deloitte bevestigd dat het zijn eigen analyse van de beschikbare informatie heeft verricht, en dat zijn conclusies ten aanzien van een aantal elementen afweken van die van het management. Daarom kan op basis van de rapporten van Deloitte een goed onderbouwde conclusie worden getrokken over een marktconforme huur- en aandelenprijs.

(35)

Verder verklaren de Nederlandse autoriteiten opnieuw, dat de winstdelingsregeling een efficiënte manier is om te voorkomen dat, ook na de voltooiing van de investering, een onrechtmatig voordeel wordt toegekend. In dit verband merken zij op, dat de drempel bij overschrijding waarvan de winstdelingsregeling in werking treedt, een nominaal bedrag is dat niet wordt geïndexeerd. Verder betogen zij dat wanneer de meest recente resultaten van Ahoy’-management nv eenvoudig worden verhoogd met een verwachte jaarlijkse inflatie van 2 %, op basis van de winstdelingsregeling, vanaf 2010/2011 extra huur zou worden ontvangen. Volgens dit scenario zou de huur die door Ahoy’ management nv wordt betaald vanaf 2013/2014 hoger zijn dan de huur die door de klagers Mojo en Music Dome is berekend. Volgens de Nederlandse autoriteiten is de winstdelingsregeling dan ook een doeltreffend instrument om een marktconforme huurprijs te waarborgen.

(36)

De Nederlandse autoriteiten verklaren met name dat er, in tegenstelling tot de bewering van Mojo en Music Dome, wel degelijk een trend bestaat in de omzetontwikkeling van Ahoy Rotterdam nv. Volgens de Nederlandse autoriteiten is het aantal evenementen geen indicatie voor het bestaan van een dergelijke trend, omdat dit de commerciële waarde van de individuele evenementen niet in aanmerking neemt. Zij betogen dat een belangrijk deel van de evenementen op tweejaarlijkse basis worden georganiseerd en dat sommige daarvan tot aanzienlijke bijkomende inkomsten leiden (16). Verder verklaren de Nederlandse autoriteiten dat de omzet van een evenement gemakkelijk kan afwijken van de verwachting. Daarom verwerpen zij het standpunt van Mojo en Music Dome.

(37)

Wat het rapport van de onafhankelijke deskundige betreft, wijzen de Nederlandse autoriteiten erop dat de hierin gemaakt opmerkingen grotendeels in overeenstemming zijn met de rapporten van Deloitte. Zij wijzen er met name op, dat het rapport concludeert dat de winstdelingsregeling garandeert dat de voorgenomen investering de exploitant geen economisch voordeel brengt. Volgens de Nederlandse autoriteiten bevestigt het rapport dat de gesloten overeenkomsten stroken met de marktvoorwaarden.

VI.   HET ONDERZOEK VAN DE ONAFHANKELIJKE DESKUNDIGE

(38)

In het kader van het onderzoek heeft de Commissie een onafhankelijke deskundige (ECORYS Nederland bv) geselecteerd om de waarderingsrapporten van Deloitte (17), op grond waarvan de gemeente de verkoop van de exploitatie van Ahoy’ Rotterdam nv en de verhuur van het Ahoy’-complex heeft verricht, te onderzoeken. Deze deskundige werd tevens verzocht het waarderingsrapport van DTZ Zadelhoff (18) („DTZ”) dat vóór de inleiding van de onderzoekprocedure door de klagers was ingediend, te onderzoeken en daarnaast na te gaan of de in de huurovereenkomst tussen Ahoy’ Rotterdam nv en de gemeente vastgelegde winstdelingsregeling marktconform was. Ten aanzien van alle waarderingsrapporten werd de deskundige verzocht zich uit te spreken over de juistheid van de toegepaste methode.

(39)

Volgens de deskundige was de door Deloitte in zijn rapporten toegepaste methode inzake de aandelenwaardering van Ahoy’ Rotterdam nv en de huurwaardebepaling van het Ahoy’-complex juist. Verder werd in het onderzoek opgemerkt dat het logisch was dat Deloitte mede gebruik had gemaakt van de door het management verstrekte informatie, maar bevestigde het dat Deloitte de uiteindelijke waardebepaling gebaseerd had op eigen prognoses, die verschilden van de verwachtingen van het management.

(40)

Volgens de deskundige was het verschil tussen de resultaten van de taxatie van de huurwaarde van het Ahoy’-complex van Deloitte en DTZ een gevolg van de verschillende methoden die de taxateurs toepasten. De deskundige achtte de benadering van Deloitte juist (19). De deskundige benadrukte het nauwe verband tussen de waardering van de aandelen in Ahoy’ Rotterdam nv door Deloitte en de huurwaardebepaling van het complex, en verklaarde dat, aangezien hij de waardering van de aandelen redelijk achtte, de waarderingsmethode van Deloitte de meest accurate schatting opleverde van de marktconforme huurprijs voor het Ahoy’-complex.

(41)

Het deskundigenrapport bevestigde dat de in het rapport van Deloitte gebruikte aanname dat een capaciteitsuitbreiding van het Sportpaleis als gevolg van de voorgenomen investering niet noodzakelijkerwijs tot additionele waarde voor de exploitant zou leiden, verdedigbaar was (20). Wat de beoordeling van de winstdelingsregeling betreft concludeerde de deskundige dat deze regeling een redelijke huurstijging garandeert in overeenstemming met de marktvoorwaarden tegenover de geplande investering door de gemeente Rotterdam. Volgens de deskundige is, aangezien de drempel in de winstdelingsregeling geen indexatie kent, een meevaller voor de gemeente (verhuurster) niet onaannemelijk, ook indien de exploitant (huurder) niet van de investering in het complex profiteert.

VII.   BEOORDELING IN HET LICHT VAN DE STAATSSTEUNREGELS

(42)

De Commissie heeft onderzocht of de maatregel als staatssteun kan worden aangemerkt in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag, waarin wordt bepaald dat „steunmaatregelen van de staten of in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties vervalsen of dreigen te vervalsen, onverenigbaar zijn met de gemeenschappelijke markt, voor zover deze steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt”.

(43)

Om als staatssteun te worden aangemerkt moet de aangemelde investering van de gemeente Rotterdam derhalve aan alle volgende voorwaarden voldoen: 1) de maatregel moet met staatsmiddelen zijn bekostigd; 2) hij moet een economisch voordeel voor ondernemingen inhouden; 3) dit voordeel moet selectief zijn en de mededinging vervalsen of dreigen te vervalsen, en 4) de maatregel moet het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloeden.

1.   Aanwezigheid van staatsmiddelen

(44)

In de onderhavige zaak is de gemeente Rotterdam voornemens maximaal 42 miljoen EUR te investeren in de renovatie en uitbreiding van het Sportpaleis dat deel uitmaakt van het Ahoy’-complex. Aangezien een gemeente als deel van de overheid moet worden beschouwd, moet deze investering als een investering met staatsmiddelen worden aangemerkt in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag.

(45)

Evenzo kunnen bij de andere transacties die door de gemeente zijn verricht, namelijk de verkoop van de exploitatie van Ahoy’ Rotterdam nv aan het management en het afsluiten van een huurovereenkomst met de (particuliere) exploitant, staatsmiddelen betrokken zijn in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag.

2.   Voordeel

(46)

De verkoop van de exploitatie van Ahoy’ Rotterdam nv en de verhuur van het Ahoy’-complex zouden, zoals in het besluit tot inleiding van de procedure is opgemerkt, de koper/huurder slechts een economisch voordeel opleveren indien de prijs van de aandelen in Ahoy’ Rotterdam nv of de huurprijs voor het Ahoy’-complex onder het marktniveau zouden worden vastgesteld. In haar besluit tot inleiding van de procedure merkte de Commissie op, dat zowel de prijs voor Ahoy’ Rotterdam nv als de huurprijs voor het Ahoy’-complex rechtstreeks zijn vastgesteld op basis van de taxatierapporten van Deloitte, een onafhankelijke taxateur. Gezien evenwel de nauwe samenhang tussen deze transacties en de aangemelde investering achtte de Commissie het noodzakelijk om de voorwaarden van deze transacties te onderzoeken, waarbij zij er rekening mee hield, dat de rapporten van Deloitte tot op zekere hoogte gebaseerd waren op informatie die was verstrekt door het management van Ahoy’ Rotterdam nv, dat in deze situatie als potentiële koper/huurder een belangenconflict had.

(47)

De Commissie besloot in het kader van het onderzoek de mening van een onafhankelijke deskundige in te winnen over de betrouwbaarheid van de rapporten van Deloitte, waarop de gemeente zich voor de uitvoering van deze transacties rechtstreeks baseerde. Zoals in de overwegingen 38, 39 en 40 is beschreven, bevestigde het onderzoek van deze onafhankelijke deskundige zowel de juistheid van de in deze rapporten toegepaste methode als het feit dat Deloitte de uiteindelijke waardering op zijn eigen prognoses had gebaseerd (21). In verband hiermee wezen ook de Nederlandse autoriteiten erop, dat Deloitte had bevestigd dat het op grond van de beschikbare informatie een eigen onderzoek had ingesteld en dat zijn conclusies op een aantal punten afweken van die van het management.

(48)

De Commissie heeft deze rapporten zelf eveneens aan een uitvoerige beoordeling onderworpen en komt tot de conclusie, dat Deloitte de Discounted Cash Flow-methode („DCF”) (22) terecht heeft toegepast als leidende methode voor de waardeberekening van de aandelen in Ahoy’ Rotterdam nv, en de inkomstenbenadering als leidende methode voor de bepaling van de huurwaarde van het complex. De Commissie heeft tevens geconcludeerd, dat de rapporten terecht rekening hielden met de bijzondere kenmerken van de exploitatiemaatschappij, die een goede vergelijking met andere ondernemingen en transacties in de weg staan. Ten slotte heeft de Commissie geconcludeerd, dat Deloitte in zijn waardering naar behoren rekening heeft gehouden met de nauwe samenhang tussen de verkoop van de exploitatie en de verhuur van het Ahoy’-complex. Op basis van haar eigen beoordeling en de bevindingen van de onafhankelijke deskundige zijn er volgens de Commissie geen deugdelijke redenen om de rapporten van Deloitte aan te vechten.

(49)

Daarom moet worden geoordeeld, dat de argumenten die zowel vóór als na de inleiding van de formele onderzoekprocedure door Mojo en Music Dome zijn aangevoerd, namelijk dat de resultaten van de rapporten van Deloitte worden ondergraven doordat de onderneming enerzijds de verkeerde methode heeft toegepast en anderzijds gebruik heeft gemaakt van de bevooroordeelde informatie die door het management was verstrekt, niet voldoende zijn onderbouwd. Zoals in het bovenstaande is opgemerkt, concludeert de Commissie dat Deloitte de juiste methoden heeft toegepast en zijn waardeberekening op eigen prognoses heeft gebaseerd, die verschilden van de vooruitzichten van het management.

(50)

Verder betogen Mojo en Music Dome, dat sommige feitelijke resultaten die door Ahoy Rotterdam nv zijn behaald, verschilden van de resultaten die waren voorspeld in de door Deloitte verrichte taxatie (23) van de aandelen in Ahoy’ Rotterdam nv, en dat indien deze zouden worden geactualiseerd, de waardeberekening, en dus ook de prijs voor de aandelen in Ahoy’ Rotterdam nv, aanzienlijk hoger zouden uitvallen. In dit verband moet worden opgemerkt, dat de waardebepaling gebaseerd was op de prognoses die Deloitte had opgesteld op grond van de destijds beschikbare informatie. Er is geen bewijs dat Deloitte bij de bepaling van de marktwaarde van Ahoy’ Rotterdam nv gebruik heeft gemaakt van onjuiste informatie. Het feit dat sommige financiële indicatoren een ander resultaat te zien gaven dan oorspronkelijk was voorzien heeft geen enkele invloed op de omstandigheden en de informatie waarover Deloitte beschikte toen het waarderingsrapport werd opgesteld, en kon derhalve niet van invloed zijn op het resultaat van die taxatie. Daarom wordt geconcludeerd dat de verschillen tussen de prognoses en de feitelijke financiële indicatoren die achteraf door Mojo en Music Dome zijn ingediend, de juistheid van de door Deloitte verrichte waardering niet aantasten.

(51)

In het licht van deze beoordeling moet worden geconcludeerd, dat de waarderingsrapporten van Deloitte een betrouwbare basis vormden voor de prijzen die met het oog op de door de gemeente verrichte verkoop van de exploitatie van Ahoy’ Rotterdam nv en de verhuur van het Ahoy’-complex zijn vastgesteld. De Commissie concludeert derhalve dat deze transacties, rekening houdende met de verplichtingen terzake die door de gemeente in de huurovereenkomst zijn vastgelegd, overeenkomstig de marktvoorwaarden zijn verricht en de exploitant van het complex geen onrechtmatig economisch voordeel toekenden.

(52)

Wat het gedeelte van de aangemelde investering betreft dat specifiek betrekking heeft op de upgrade/uitbreiding van de capaciteit van het Sportpaleis, heeft de Commissie in het besluit tot inleiding van de procedure niet uitgesloten dat deze investering de exploitant van het Ahoy’-complex een selectief voordeel bood dat de normale marktvoorwaarden te boven ging, ook indien rekening wordt gehouden met de waarborg in de vorm van het winstdelingsmechanisme dat in de huurovereenkomst tussen de gemeente en Ahoy’ Rotterdam nv is vastgelegd.

(53)

Volgens de aanvankelijke beoordeling van de Commissie toonden met name de door de Nederlandse autoriteiten aangevoerde argumenten niet aan dat de opzet van de winstdelingsregeling geschikt was om het marktconforme karakter van de huurprijs na de investering te garanderen; zij sloten derhalve een potentieel economisch voordeel voor de exploitant van het complex na de voltooiing van de investering niet uit.

(54)

De Commissie heeft in het kader van haar onderzoek een uitvoerige analyse verricht van het winstdelingsmechanisme waarbij zij rekening hield met de aanvullende inlichtingen die door de Nederlandse autoriteiten en belanghebbenden zijn verstrekt. Daarnaast heeft de Commissie de onafhankelijke deskundige verzocht na te gaan, of de in de huurovereenkomst vervatte winstdelingsregeling marktconform was.

(55)

Zoals in de overwegingen 15 en 16 is uiteengezet, waren de privatisering van de exploitatie van Ahoy’ Rotterdam nv en de verhuur van het complex gebaseerd op de hypothese, dat de voorgenomen investering (24) noodzakelijk was om de waarde van het complex in stand te houden, maar zij de exploitant geen bijkomende inkomsten zou opleveren (25). In verband hiermee merkt de Commissie op, dat de onafhankelijke deskundige heeft bevestigd dat de aanname in het rapport van Deloitte dat een capaciteitsuitbreiding van het Sportpaleis als gevolg van de geplande investering niet noodzakelijkerwijs tot bijkomende waarde voor de exploitant zou leiden, verdedigbaar was gezien de dynamiek van de evenementenmarkt, de mogelijke toetreding van nieuwe concurrenten en de daarmee samenhangende onzekerheden en risico’s. De Commissie sluit zich aan bij de bevindingen van de onafhankelijke deskundige en concludeert dat deze aanname gerechtvaardigd was, ook gezien de unieke marktpositie van Ahoy’, de aanwezigheid en het gedrag van andere marktdeelnemers (26) evenals het feit dat de exploitatie van het complex gedurende een vrij lange periode hinder zou kunnen ondervinden van de renovatiewerkzaamheden.

(56)

Voorts wijst de Commissie erop, dat de gemeente bij wijze van waarborg een winstdelingsregeling in de huurovereenkomst heeft opgenomen. Deze regeling moest ervoor zorgen dat de huurprijs voor het complex zou stijgen indien de aangemelde investering tot een waardevermeerdering van het complex voor de exploitant zou leiden. De Commissie merkt op, dat volgens de onafhankelijke deskundige, de winstdelingsregeling tegenover de voorgenomen investering van de gemeente Rotterdam een redelijke huurverhoging garandeert in overeenstemming met de marktvoorwaarden. De deskundige heeft bevestigd, dat zowel het degressieve verloop van de regeling als de differentiatie van het stijgingstempo van de huurprijs redelijk waren. Verder heeft de deskundige opgemerkt, dat aangezien de in de winstdelingsregeling vastgestelde drempel geen indexatie kent, een meevaller voor de gemeente (verhuurster) niet onaannemelijk is, ook indien de exploitant (huurder) niet profiteert van de investering in het complex.

(57)

De regeling levert een stijging van de huursom op wanneer de brutomarge van de exploitant zoals in dit verband beschreven, de drempel van 16,5 miljoen EUR overschrijdt. Om te beoordelen of deze drempel passend is, heeft de Commissie de drempel gedurende de looptijd van de huurovereenkomst vergeleken met de brutomarges van de exploitant volgens de prognose in het rapport van Deloitte (27), nadat hiervan overeenkomstig de regeling de in een gegeven boekjaar aan de gemeente betaalde huur was afgetrokken.

[…]

(58)

[…] Gedurende de huurperiode is de door Deloitte voorspelde brutomarge (verminderd met de huur) gemiddeld hoger dan de drempel van 16,5 miljoen EUR in de boekjaren na de geplande voltooiing van de investering, zelfs indien geen rekening wordt gehouden met de mogelijke bijkomende brutomarge die door de stijging van de waarde van het complex wordt gegenereerd. Op grond van deze elementen concludeert de Commissie dat de drempelwaarde geschikt is om de potentiële stijging van de brutomarge van de exploitant vast te leggen die zich zou kunnen voordoen ingeval de investering niet slechts waardebehoud oplevert, doch bijkomende waarde voor de exploitant voortbrengt.

(59)

Wanneer de brutomarge de drempelwaarde van 16,5 miljoen EUR overschrijdt, neemt de huurtoeslag voor de gemeente aanzienlijk toe, zij het degressief (28), tot de brutomarge van 25 miljoen EUR door de exploitant is bereikt. In dit geval bedraagt de door de gemeente ontvangen huur het dubbele (5,2 miljoen EUR) van de huurwaardebepaling van Deloitte (29). Aangezien niet kan worden verwacht dat de upgrade/uitbreiding van het Sportpaleis een onbeperkt effect op de inkomsten van de exploitant heeft, is de Commissie van oordeel, dat het in dit geval gerechtvaardigd is om het tempo van de huurstijging te differentiëren en tevens een maximumhuurtoeslag vast te stellen (30).

(60)

Gezien het voorafgaande onderschrijft de Commissie het standpunt van de onafhankelijke deskundige en concludeert zij dat de opzet van de in de huurovereenkomst vastgelegde winstdelingsegeling in overeenstemming is met de marktvoorwaarden en een effectief instrument vormt om te waarborgen dat de huurprijs voor het complex na de voorgenomen investering marktconform is.

(61)

Het argument van Mojo en Music Dome, dat zelfs indien de investering, en met name de uitbreiding van het Sportpaleis, de exploitant geen bijkomende inkomsten oplevert, deze toch een concurrentievoordeel heeft omdat hij in dat geval profiteert van een gratis verbetering van de voorzieningen die elke andere particuliere ondernemer zelf zou moeten betalen, acht de Commissie niet steekhoudend. Immers, Deloitte ging bij zijn taxaties reeds uit van een scenario waarbij de investering geen bijkomende inkomsten zou opleveren, doch noodzakelijk was om de waarde van het complex te behouden. Met de investering is reeds rekening gehouden bij de vaststelling van de prijs van Ahoy’ Rotterdam nv en de huurprijs voor het complex. De investering vormt derhalve geen economisch voordeel voor de exploitant.

(62)

Voorts betoogden Mojo en Music Dome, dat de regeling niet marktconform kon zijn, omdat zelfs indien de exploitant de investering volledig zou terugbetalen als gevolg van de winstdelingsregeling, hij toch een economisch voordeel zou ontvangen omdat de gemeente Rotterdam het volledige ondernemersrisico van de investering draagt. Volgens Mojo en Music Dome krijgt de gemeente niets indien de investering niet tot hogere inkomsten leidt, en krijgt zij haar investering pas terug als extra inkomsten worden gegenereerd. Wat dit argument van Mojo en Music Dome betreft, kan de Commissie niet uitsluiten dat de gemeente zich bij haar beslissing om in het project te investeren niet als een particuliere investeerder heeft gedragen die naar winstmaximalisatie streeft. Immers, de aan de exploitant opgelegde voorwaarden inzake het multifunctionele karakter van het complex en de soorten evenementen die er moeten plaatsvinden, verminderen in feite de waarde van de investering. Uit de beoordeling van de Commissie is echter gebleken, dat de exploitant geen onrechtmatig voordeel genoot van zijn contractuele betrekkingen met de gemeente gezien de in de overeenkomsten vastgelegde beperkingen. Zoals hierboven is opgemerkt, waren de huurprijs en de prijs van de aandelen in Ahoy’ Rotterdam nv in overeenstemming met de marktvoorwaarden. De winstdelingsregeling vormt een aanvullende garantie om te voorkomen dat er een onrechtmatig voordeel wordt toegekend ingeval de investering niet slechts waardebehoud oplevert, doch bijkomende waarde schept ten gunste van de exploitant.

(63)

Op grond van het voorafgaande, rekening houdende met het feit dat het niet zeker is of de upgrade/uitbreiding van het Sportpaleis een voordeel voor de exploitant inhoudt, en gezien de doeltreffende waarborg in de vorm van de winstdelingsregeling die door de gemeente ten uitvoer wordt gelegd, wordt geconcludeerd dat de voorgenomen investering de exploitant geen economisch voordeel oplevert dat de normale marktvoorwaarden te boven gaat.

(64)

De Nederlandse autoriteiten hebben toegezegd, dat de selectie van de onderneming of ondernemingen die de investeringswerkzaamheden zal of zullen uitvoeren door middel van een openbare aanbesteding zal plaatsvinden in volledige overeenstemming met Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad (31). Zoals de Commissie in haar besluit tot inleiding van de onderzoekprocedure heeft verklaard, kan zij, mits deze toezegging gestand wordt gedaan, uitsluiten dat aan een dergelijke onderneming of dergelijke ondernemingen een economisch voordeel wordt toegekend dat de normale marktvoorwaarden te boven gaat.

(65)

Geconcludeerd moet worden dat de investering ondernemingen die gebruikmaken van de diensten die door de exploitant van het Ahoy’-complex worden aangeboden, geen economisch voordeel biedt dat de normale marktvoorwaarden te boven gaat. Omdat in dit geval de investering de renovatie en ontwikkeling van het Sportpaleis beoogt, zijn de betrokken ondernemingen diverse organisatoren van concerten, festivals, sport- en maatschappelijke evenementen. Aangezien de exploitant van het Ahoy’-complex een particuliere onderneming is, is er geen reden eraan te twijfelen, dat zijn klanten een marktprijs moeten betalen.

(66)

In het besluit tot inleiding van de procedure sloot de Commissie op basis van de beschikbare informatie in eerste instantie uit, dat er een selectief voordeel zou worden toegekend aan specifieke (groepen) ondernemingen of voor specifieke activiteiten, gezien de polyvalente opzet van het complex en de verplichtingen in verband met de instandhouding en de bevordering van het multifunctionele karakter van het complex die in de huurovereenkomst aan de exploitant worden opgelegd.

(67)

De opmerkingen die door de Nederlandse autoriteiten in het kader van de onderzoekprocedure zijn ingediend, bevestigden het multifunctionele karakter van het Ahoy’-complex en de diversiteit van de aldaar verrichte activiteiten. Inderdaad verplicht de huurovereenkomst de exploitant te waarborgen dat de faciliteit beschikbaar blijft voor verschillende gebruikers en activiteiten. In dit verband merkt de Commissie op, dat de investering in het Ahoy’ Sportpaleis erop gericht is, het multifunctionele karakter van het complex te handhaven waarbij verschillende soorten activiteiten worden gesteund, doch waarvan geen specifieke (groepen) ondernemingen of specifieke activiteiten profiteren. Bovendien heeft de investering in het Sportpaleis ten doel een platform te creëren waar activiteiten ten behoeve van het algemene publiek worden ontplooid. Het aanbieden van een dergelijke sportaccomodatie kan worden beschouwd als een zaak waarvoor de overheid verantwoordelijk is ten opzichte van het algemene publiek, mits het multifunctionele karakter bewaard blijft. Bovendien zijn er geen aanwijzingen, dat het Ahoy’-complex niet overeenkomstig de marktvoorwaarden zal worden geëxploiteerd wat de andere activiteiten en evenementen betreft.

(68)

Op grond van deze beoordeling wordt geconcludeerd dat de investering geen specifieke ondernemingen of economische activiteiten begunstigt en derhalve niet selectief is.

(69)

In het licht van het voorafgaande concludeert de Commissie, dat noch de voorgenomen investering in het Ahoy’-complex, noch de daarmee verband houdende verkoop van de exploitatie en verhuur van het Ahoy’-complex door de gemeente, de exploitant van het complex of een eventuele andere onderneming een economisch voordeel bieden die de normale marktvoorwaarden te boven gaat. Verder wordt geconcludeerd, dat de investering evenmin selectief is doordat zij specifieke ondernemingen of economische activiteiten zou begunstigen.

VIII.   ALGEMENE CONCLUSIE

(70)

Na de inleiding van de formele onderzoekprocedure is de aanvankelijke twijfel die de Commissie in haar besluit tot inleiding van de procedure heeft geuit, door de Nederlandse autoriteiten en de onafhankelijke deskundige op bevredigende wijze weggenomen. Er zijn met name aanvullende inlichtingen verstrekt over de opzet van de winstdelingsegeling, waardoor de Commissie dit mechanisme uitvoerig kon beoordelen. Verder is het marktconforme karakter van de verkoop van de exploitatie van Ahoy’ Rotterdam nv en de verhuur van het Ahoy’-complex bevestigd door een beoordeling van de betrouwbaarheid van de taxaties van Deloitte, waarop deze transacties rechtstreeks waren gebaseerd.

(71)

De Commissie concludeert derhalve, dat noch de aangemelde investering in de renovatie en upgrade/uitbreiding van het Ahoy’-complex, noch de daarmee samenhangende verkoop van de exploitatie van Ahoy nv en verhuur van het complex, staatssteun vormen in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De investering in het Ahoy’-complex door de gemeente Rotterdam welke bij brief van 22 februari 2007 bij de Commissie is aangemeld, met inbegrip van de latere wijzigingen ervan, vormt geen staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag.

Deze maatregel mag derhalve ten uitvoer worden gelegd.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot het Koninkrijk der Nederlanden.

Gedaan te Brussel, 21 oktober 2008.

Voor de Commissie

Neelie KROES

Lid van de Commissie


(1)  PB C 68 van 13.3.2008, blz. 14.

(2)  Zie voetnoot 1.

(3)  Bij een brief die op 30 mei 2008 werd verzonden en geregistreerd.

(4)  Bij een brief die op 30 april 2008 werd geregistreerd na de verlenging van de uiterste termijn voor de indiening van opmerkingen over het besluit van de Commissie tot inleiding van de formele onderzoekprocedure in deze zaak.

(5)  Bij een brief die op 21 april 2008 werd geregistreerd, na de verlenging van de uiterste termijn voor de indiening van opmerkingen over het besluit van de Commissie tot inleiding van de formele onderzoekprocedure in deze zaak.

(6)  Bij een op 27 maart 2008 geregistreerde brief.

(7)  […] (*) ((*) De informatie tussen de haakjes valt onder de geheimhoudingsplicht).

(8)  Volgens artikel 4.1 van de huurovereenkomst zal het programma (openbare tentoonstellingen en handelsbeurzen, evenementen) dat in de jaren 2003/2004 en 2004/2005 is uitgevoerd, gedurende de looptijd van de overeenkomst worden voortgezet.

(9)  Volgens de huurovereenkomst zal de huur worden aangepast op basis van de meest recente maandelijkse index van de consumentenprijzen die door het Centraal Bureau voor de Statistiek wordt gepubliceerd.

(10)  De opmerkingen van de individuele persoon waren niet rechtstreeks relevant voor de beoordeling van de maatregel maar hadden betrekking op de motieven achter de door Mojo en Music Dome ingediende klacht. Daarom wordt met deze opmerkingen in de onderhavige beschikking verder geen rekening gehouden.

(11)  Volgens Ahoy’ Rotterdam nv is volgens de huidige plannen de verhouding tussen de investeringskosten voor onderhoud en renovatie en de capaciteitsuitbreiding 83 %-17 %.

(12)  Zie voetnoot 1.

(13)  Mojo en Music Dome verwijzen naar bijlage 3 van de huurovereenkomst (jaren 2003/2004 en 2004/2005) en verstrekten een overzicht voor de periode 2003/2004-2007/2008.

(14)  De klagers hebben de betrokken berekeningen ingediend. Bovendien verschaften Mojo en Music Dome andere berekeningen om aan te tonen dat indien Deloitte een accurate prognose had opgesteld van het verwachte resultaat over het boekjaar 2005/2006, dit in een aanzienlijk hogere ondernemingswaarde zou hebben geresulteerd op basis van verschillende multiplicatoren.

(15)  Zie voetnoot 1.

(16)  Bijvoorbeeld Europort Maritime, Industrial Maintenance en InfraTech.

(17)  Het „project Nadal” bepaalt de waarde van de aandelen in Ahoy’ Rotterdam nv op 1,7 miljoen EUR; het rapport „Waardering Ahoy” bepaalt de marktconforme huurprijs voor het Ahoy’-complex op 2,6 miljoen EUR.

(18)  Het „taxatierapport” van DTZ bepaalt de marktconforme huurprijs voor het Ahoy’-complex op 3,9 miljoen EUR.

(19)  De consultant was van mening dat het rapport van DTZ geen betere indicaties bevatte, omdat volgens hem het Ahoy’-complex niet kan worden beschouwd als „goed courant” en de door DTZ gebruikte methoden volgens hem gebaseerd waren op onduidelijke vergelijkingen en minder geschikte of minder ontwikkelde aannames.

(20)  Het deskundigenrapport hield rekening met de prognoseperiode, de dynamiek van de evenementenmarkt, eventuele nieuwe concurrenten en daarmee samenhangende onzekerheden en risico’s. De deskundige gaf ook aan dat een renovatie en uitbreiding van het complex als defensieve strategie niet uniek was.

(21)  Bovendien merkte de deskundige op dat het logisch was dat Deloitte tevens gebruikmaakte van de door het management verschafte informatie. Tegelijkertijd stelde hij vast dat Deloitte zich niet alleen op deze informatie baseerde, maar ook gebruik had gemaakt van onafhankelijk marktonderzoek.

(22)  De DCF-methode is een gangbare methode voor de berekening van de waarde van een project, onderneming of activum waarbij de contante waarde van een verwachte kasstroom wordt berekend, rekening houdend met het risico en het verwachte tijdsverloop voordat de kasmiddelen worden ontvangen.

(23)  De klagers betogen dat de prognose accurater had moeten zijn, omdat de waardeberekening middenin het boekjaar 2005/2006 werd verricht.

(24)  Met name de capaciteitsuitbreiding van het Sportpaleis door de toevoeging van zitplaatsen.

(25)  Deze aanname werd gebruikt in het rapport van Deloitte inzake de bepaling van de marktconforme huurwaarde van het Ahoy’-complex.

(26)  Zo investeert volgens de deskundige Amsterdam RAI in de periode 2003-2008 maximaal 105 miljoen EUR in de modernisering van zijn complex.

(27)  Deze brutomarges zijn gebaseerd op de aanname dat de investering de waarde van het complex voor de exploitant slechts zou behouden maar niet tot additionele inkomsten zou leiden.

(28)  Zie overweging 16.

(29)  De huurtoeslag wordt als volgt berekend: 50 % × 1,5 miljoen EUR + 35 % × 3 miljoen EUR + 20 % × 4 miljoen EUR = 2,6 miljoen EUR.

(30)  In het rapport van de onafhankelijke deskundige wordt de redelijkheid van een dergelijke opzet van de regeling bevestigd.

(31)  PB L 134 van 30.4.2004, blz. 114.