16.12.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 337/41


VERORDENING (EG) Nr. 1251/2008 VAN DE COMMISSIE

van 12 december 2008

ter uitvoering van Richtlijn 2006/88/EG van de Raad wat betreft de voorwaarden en certificeringsvoorschriften voor het in de handel brengen en de invoer in de Gemeenschap van aquacultuurdieren en producten daarvan en tot vaststelling van een lijst van vectorsoorten

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2006/88/EG van de Raad van 24 oktober 2006 betreffende veterinairrechtelijke voorschriften voor aquacultuurdieren en de producten daarvan en betreffende de preventie en bestrijding van bepaalde ziekten bij waterdieren (1), en met name op artikel 17, lid 2, de artikelen 22 en 25 en artikel 61, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 2006/88/EG stelt de veterinairrechtelijke voorschriften vast voor het in de handel brengen en de invoer in en de doorvoer door de Gemeenschap van aquacultuurdieren en de producten daarvan. Richtlijn 2006/88/EG komt met ingang van 1 augustus 2008 in de plaats van Richtlijn 91/67/EEG van de Raad inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het in de handel brengen van aquicultuurdieren en aquicultuurproducten (2), die op die datum wordt ingetrokken.

(2)

Op grond van Richtlijn 2006/88/EG wordt onder aquacultuurdier verstaan een waterdier, met inbegrip van een waterdier voor sierdoeleinden, in al zijn levensfases, inclusief in een kwekerij of kweekgebied van weekdieren gekweekte eieren en sperma/gameten, met inbegrip van een waterdier uit het wild dat voor een kwekerij of een kweekgebied van weekdieren bestemd is. Onder waterdieren worden vissen, weekdieren en schaaldieren verstaan.

(3)

Beschikking 1999/567/EG van de Commissie van 27 juli 1999 tot vaststelling van het model van het in artikel 16, lid 1, van Richtlijn 91/67/EEG bedoelde certificaat (3) en Beschikking 2003/390/EG van de Commissie van 23 mei 2003 tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor het in de handel brengen van soorten aquacultuurdieren die niet vatbaar zijn voor bepaalde ziekten en van de producten daarvan (4) stellen voorschriften vast voor het in de handel brengen van aquacultuurdieren, met inbegrip van certificeringsvoorschriften. Beschikking 2003/804/EG van de Commissie van 14 november 2003 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften en certificeringsvoorschriften voor de invoer van weekdieren en van eieren en gameten daarvan, bestemd voor verdere groei, afkweek, heruitzetting of menselijke consumptie (5), Beschikking 2003/858/EG van de Commissie van 21 november 2003 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften en certificeringsvoorschriften voor de invoer van levende vis en van eieren en gameten daarvan bestemd voor de kweek, en van levende vis afkomstig van aquacultuur en producten daarvan bestemd voor menselijke consumptie (6) en Beschikking 2006/656/EG van de Commissie van 20 september 2006 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften en certificeringsvoorschriften voor de invoer van vissen voor sierdoeleinden (7), stellen voorwaarden voor de invoer van aquacultuurdieren in de Gemeenschap vast. Met deze beschikkingen wordt Richtlijn 91/67/EEG uitgevoerd.

(4)

Richtlijn 2006/88/EG bepaalt dat voor het in de handel brengen van aquacultuurdieren diergezondheidscertificaten moeten worden afgegeven wanneer de dieren worden binnengebracht in een lidstaat, gebied of compartiment die/dat overeenkomstig die richtlijn ziektevrij is verklaard of die/dat onderworpen is aan een bewakings- of uitroeiingsprogramma. Daarom moeten in deze verordening certificeringsvoorschriften en geharmoniseerde modellen van diergezondheidscertificaten worden vastgesteld ter vervanging van de certificeringvoorschriften die zijn vastgesteld in Richtlijn 91/67/EEG en de beschikkingen tot uitvoering van die richtlijn.

(5)

Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (8) stelt voor exploitanten van levensmiddelenbedrijven specifieke voorschriften op het gebied van levensmiddelen van dierlijke oorsprong vast, met inbegrip van verpakkings- en etiketteringsvoorschriften. De in deze verordening vastgestelde veterinaire certificeringsvoorschriften voor het in de handel brengen en de invoer van aquacultuurdieren en de producten daarvan, bestemd voor de verdere verwerking met het oog op menselijke consumptie dienen onder bepaalde voorwaarden niet van toepassing te zijn op dieren en producten die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 853/2004 zijn verpakt en geëtiketteerd.

(6)

Op grond van Richtlijn 2006/88/EG dienen de lidstaten er zorg voor te dragen dat het in de handel brengen van waterdieren voor sierdoeleinden de gezondheidsstatus van waterdieren met betrekking tot de in deel II van bijlage IV vermelde niet-exotische ziekten niet in gevaar brengt.

(7)

Waterdieren voor sierdoeleinden die in de Gemeenschap in de handel zijn gebracht en die bestemd zijn voor voorzieningen die niet in rechtstreeks met de natuurlijke wateren in contact staan, gesloten siervoorzieningen genaamd, leveren niet hetzelfde risico op voor andere aquacultuursectoren in de Gemeenschap of voor natuurlijke bestanden. Daarom dient op grond van deze verordening geen diergezondheidscertificaat voor dergelijke dieren te worden voorgeschreven.

(8)

Om lidstaten waarvan het hele grondgebied of bepaalde gebieden of compartimenten daarvan vrij zijn verklaard van een of meer van de niet-exotische ziekten waarvoor waterdieren voor sierdoeleinden vatbaar zijn, te informeren over verplaatsingen naar hun grondgebied van waterdieren voor sierdoeleinden die voor gesloten siervoorzieningen zijn bestemd, is het wenselijk dat deze verplaatsingen worden gemeld via het Traces-systeem dat is opgezet overeenkomstig Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (9) en dat wordt toegepast op grond van Beschikking 2004/292/EG van de Commissie van 30 maart 2004 betreffende de toepassing van het Traces-systeem (10).

(9)

Verplaatsingen binnen de Gemeenschap vanuit gesloten siervoorzieningen naar open siervoorzieningen of voor heruitzetting in het wild kunnen een hoog risico voor andere aquacultuursectoren in de Gemeenschap opleveren, en dienen niet te worden toegestaan zonder toestemming van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten.

(10)

Op grond van Richtlijn 2006/88/EG dienen de lidstaten bij bevestiging van een in deel II van bijlage IV bij die richtlijn vermelde exotische of niet-exotische ziekte van aquacultuurdieren of wilde waterdieren of bij nieuwe ziekten bepaalde minimale bestrijdingsmaatregelen toe te passen. Bovendien moeten de lidstaten op grond van die richtlijn erop toezien dat voor het in de handel brengen van aquacultuurdieren diergezondheidscertificaten worden vereist wanneer de dieren met toestemming een gebied verlaten dat aan die bestrijdingsmaatregelen is onderworpen.

(11)

Deze verordening moet daarom veterinairrechtelijke voorschriften en certificeringsvoorschriften vastleggen voor zendingen aquacultuurdieren en producten daarvan die lidstaten, gebieden en compartimenten verlaten die aan ziektebestrijdingsmaatregelen zijn onderworpen.

(12)

Richtlijn 2006/88/EG bepaalt dat de lidstaten erop toe moeten zien dat aquacultuurdieren en de producten daarvan alleen in de Gemeenschap worden binnengebracht uit derde landen en delen daarvan die voorkomen op een overeenkomstig die richtlijn opgestelde lijst.

(13)

Invoer in de Gemeenschap van aquacultuurdieren mag slechts worden toegestaan uit derde landen met een diergezondheidswetgeving en een controlesysteem die gelijkwaardig zijn aan die in de Gemeenschap. Deze verordening moet daarom een lijst vaststellen van landen, grondgebieden, gebieden of compartimenten van waaruit de lidstaten aquacultuurdieren in de Gemeenschap mogen binnenbrengen voor de kweek, heruitzettingsgebieden, „put and take”-visbedrijven en open siervisvoorzieningen. Van bepaalde vissen, weekdieren en schaaldieren voor sierdoeleinden die bestemd zijn voor gesloten siervisvoorzieningen moet de invoer echter worden toegestaan vanuit derde landen die lid zijn van de Werelddiergezondheidsorganisatie (OIE)

(14)

Derde landen en gebieden die om volksgezondheidsredenen aquacultuurdieren voor menselijke consumptie naar de Gemeenschap mogen uitvoeren, moeten ook de mogelijk krijgen op naar de Gemeenschap uit te voeren volgens de veterinairrechtelijke bepalingen van deze verordening. Aquacultuurdieren en producten daarvan die bestemd zijn voor menselijke consumptie mogen daarom slechts in de Gemeenschap worden ingevoerd vanuit derde landen, grondgebieden, gebieden of compartimenten die zijn opgenomen in een lijst die is opgesteld overeenkomstig artikel 11, lid 1, van Verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (11).

(15)

Deze lijsten zijn opgenomen in de bijlagen I en II bij Beschikking 2006/766/EG van de Commissie van 6 november 2006 tot vaststelling van de lijsten van derde landen en gebieden waaruit tweekleppige weekdieren, stekelhuidigen, manteldieren, mariene buikpotigen en visserijproducten mogen worden ingevoerd (12) en, gedurende een overgangsperiode tot en met 31 december 2009, in Verordening (EG) nr. 2076/2005 van de Commissie van 5 december 2005 tot vaststelling van overgangsregelingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 853/2004, (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 853/2004 en (EG) nr. 854/2004 (13). Met het oog op de consistentie van de Gemeenschapswetgeving moet in deze verordening rekening worden gehouden met die lijsten.

(16)

Richtlijn 2006/88/EG bepaalt dat zendingen aquacultuurdieren en producten daarvan bij binnenkomst in de Gemeenschap vergezeld moeten gaan van een document dat een diergezondheidscertificaat bevat. In deze verordening moeten de veterinairrechtelijke voorschriften voor de invoer van aquacultuurdieren in de Gemeenschap worden vastgesteld, inclusief modellen van diergezondheidscertificaten, die de in Richtlijn 91/67/EEG vastgestelde invoervoorwaarden moeten vervangen.

(17)

Verordening (EG) nr. 2074/2005 van de Commissie van 5 december 2005 tot vaststelling van uitvoeringsmaatregelen voor bepaalde producten die onder Verordening (EG) nr. 853/2004 vallen en voor de organisatie van officiële controles overeenkomstig de Verordeningen (EG) nr. 854/2002 en (EG) nr. 882/2004, tot afwijking van Verordening (EG) nr. 852/2004 en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 853/2004 en (EG) nr. 854/2004 (14), legt modelgezondheidscertificaten voor de invoer van voor menselijke consumptie bestemde visserijproducten en levende tweekleppige weekdieren vast. Met het oog op de samenhang van de Gemeenschapswetgeving moet deze verordening voorschrijven dat de onder deze verordening vallende ingevoerde producten vergezeld moeten gaan van deze modelgezondheidscertificaten.

(18)

Waterdieren voor sierdoeleinden, namelijk vissen, week- en schaaldieren, worden veelal vanuit derde landen en gebieden in de Gemeenschap binnengebracht. Om de diergezondheidsstatus van siervisvoorzieningen binnen de Gemeenschap te beschermen, moeten bepaalde veterinairrechtelijke voorschriften voor de invoer van deze dieren worden vastgesteld.

(19)

Het is van belang dat de diergezondheidsstatus van aquacultuurdieren die in de Gemeenschap worden ingevoerd, niet tijdens het vervoer naar de Gemeenschap in gevaar wordt gebracht.

(20)

De uitzetting van ingevoerde aquacultuurdieren in het wild in de Gemeenschap houdt een bijzonder hoog risico voor de diergezondheidsstatus van de Gemeenschap in, aangezien ziekten in natuurlijke wateren moeilijk te bestrijden en uit te roeien zijn. Daarom moet voor dergelijke uitzettingen een specifieke toestemming van de bevoegde autoriteit worden vereist en mogen zij slechts worden toegestaan onder de voorwaarde dat er passende maatregelen worden genomen om de diergezondheidsstatus op de plaats van uitzetting veilig te stellen.

(21)

Aquacultuurdieren bestemd voor doorvoer door de Gemeenschap moeten aan dezelfde eisen voldoen als aquacultuurdieren bestemd voor invoer in de Gemeenschap.

(22)

In verband met de geografische ligging van Kaliningrad moeten er speciale voorwaarden komen voor de doorvoer van zendingen door de Gemeenschap van en naar Rusland; dit betreft alleen Letland, Litouwen en Polen. Met het oog op de consistentie van de Gemeenschapswetgeving moet in deze Verordening rekening worden gehouden met Beschikking 2001/881/EG van de Commissie van 7 december 2001 tot vaststelling van een lijst van grensinspectieposten die zijn erkend voor de veterinaire controles van dieren en dierlijke producten uit derde landen, en tot bijwerking van de uitvoeringsbepalingen inzake de door deskundigen van de Commissie te verrichten controles (15) en met Richtlijn 97/78/EG van de Raad van 18 december 1997 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor producten die uit derde landen in de Gemeenschap worden binnengebracht (16).

(23)

Richtlijn 96/93/EG van de Raad van 17 december 1996 inzake de certificering van dieren en dierlijke producten (17), waarin de voorschriften voor de verlening van diergezondheidscertificaten worden vastgelegd, dient van toepassing te zijn op diergezondheidscertificaten die op grond van deze verordening worden afgegeven.

(24)

Artikel 17 van Richtlijn 2006/88/EG bepaalt dat indien op grond van wetenschappelijke gegevens of praktische ervaring kan worden vastgesteld dat andere dan de in bijlage IV, deel II, genoemde vatbare soorten de overdracht van een specifieke ziekte kunnen veroorzaken door als ziektedragende soort te fungeren, de lidstaten erop toe moeten zien dat indien deze soorten voor de kweek of om in het wild te worden uitgezet, zijn binnengebracht in lidstaten, gebieden of compartimenten die vrij van die specifieke ziekte zijn verklaard, aan bepaalde voorwaarden in die richtlijn moet worden voldaan. Artikel 17 van Richtlijn 2006/88/EG schrijft ook de opstelling van een lijst van ziektedragende soorten (hierna: „vectorsoorten” genoemd) voor. Daarom moet een lijst van vectorsoorten worden vastgesteld.

(25)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft hierover drie adviezen uitgebracht: Scientific Opinion of the Panel on Animal Health and Welfare on a request from the European Commission on possible vector species and live stages of susceptible species not transmitting disease as regards certain fish diseases (18), Scientific Opinion of the Panel on Animal Health and Welfare on a request from the European Commission on possible vector species and live stages of susceptible species not transmitting disease as regards certain mollusc diseases (19), en Scientific Opinion of the Panel on Animal Health and Welfare on a request from the European Commission on possible vector species and live stages of susceptible species not transmitting disease as regards certain crustacean diseases (20).

(26)

Volgens deze wetenschappelijke adviezen varieerde de waarschijnlijkheid van overdracht en vestiging van de in Richtlijn 2006/88/EG genoemde ziekten door de beoordeelde potentiële vectorsoorten of groepen vectorsoorten van verwaarloosbaar/extreem laag tot matig, in bepaalde omstandigheden. Die beoordeling had betrekking op soorten waterdieren die in de aquacultuur worden gebruikt en die voor kweekdoeleinden worden verhandeld.

(27)

Bij de opstelling van de lijst van vectorsoorten moeten de adviezen van de EFSA in aanmerking worden genomen. Bij de beslissing welke soorten in die lijst moeten worden opgenomen, moet enerzijds een passend beschermingniveau van de gezondheidsstatus van waterdieren in de Gemeenschap worden verzekerd en moet anderzijds de invoering van onnodige handelsbeperkingen worden vermeden. Daarom moeten soorten die volgens de adviezen een matig risico van ziekteoverdracht opleveren, in de lijst worden opgenomen.

(28)

Veel van de soorten die in de EFSA-adviezen zijn aangewezen als mogelijke vector van bepaalde ziekten, dienen slechts als zodanig te worden beschouwd wanneer zij afkomstig zijn van een gebied waar voor de desbetreffende ziekte vatbare soorten aanwezig zijn en bestemd zijn voor een gebied waar die vatbare soorten ook aanwezig zijn. Daarom moeten aquacultuurdieren van mogelijke vectorsoorten voor de toepassing van artikel 17 van Richtlijn 2006/88/EG alleen in die omstandigheden als vectorsoorten worden beschouwd.

(29)

Voor de duidelijkheid en samenhang van de Gemeenschapswetgeving moeten de Beschikkingen 1999/567/EG, 2003/390/EG, 2003/804/EG, 2003/858/EG en 2006/656/EG worden ingetrokken en door deze verordening worden vervangen.

(30)

Er moet een overgangsperiode komen zodat de lidstaten en het bedrijfsleven de nodige maatregelen kunnen nemen om aan de in deze verordening vastgestelde nieuwe voorschriften te voldoen.

(31)

Gezien de omvangrijke handelsstroom van waterdieren voor sierdoeleinden van voor het epizoötisch ulceratief syndroom (EUS) vatbare soorten en de noodzaak om nadere studies te verrichten naar het risico van die ziekte voor de bedrijfstak van waterdieren voor sierdoeleinden, inclusief een herbeoordeling van de lijst van vatbare soorten, dient een onmiddellijke onderbreking van de invoer van voor EUS vatbare siervissoorten die uitsluitend voor gesloten siervisvoorzieningen bestemd zijn, te worden vermeden. Bijgevolg moet voor die zendingen een overgangsperiode voor de voorschriften met betrekking tot die ziekte worden ingevoerd. Ook is een overgangsperiode noodzakelijk om derde landen voldoende tijd te geven om de ziektevrije status ten aanzien van die ziekte te documenteren.

(32)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ONDERWERP, TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

Bij deze verordening worden vastgesteld:

a)

een lijst van vectorsoorten;

b)

veterinairrechtelijke voorschriften voor het in de handel brengen van waterdieren voor sierdoeleinden die afkomstig zijn van of bestemd zijn voor gesloten siervisvoorzieningen;

c)

veterinaire certificeringsvoorschriften voor het in de handel brengen van:

i)

aquacultuurdieren bestemd voor de kweek, inclusief heruitzettingsgebieden, „put and take”-visbedrijven en open siervoorzieningen en heruitzetting in het wild, en

ii)

voor menselijke consumptie bestemde aquacultuurdieren en producten daarvan;

d)

veterinairrechtelijke voorschriften en certificeringsvoorschriften voor de invoer in de Gemeenschap, en de doorvoer daarbinnen, inclusief opslag tijdens de doorvoer, van:

i)

aquacultuurdieren bestemd voor de kweek, inclusief heruitzettingsgebieden, „put and take”-visbedrijven en open siervoorzieningen;

ii)

voor menselijke consumptie bestemde aquacultuurdieren en producten daarvan;

iii)

waterdieren voor sierdoeleinden die bestemd zijn voor gesloten siervoorzieningen.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities:

a)

„gesloten siervoorzieningen”: dierenwinkels, tuincentra, tuinvijvers, handelsaquaria of groothandels die waterdieren voor sierdoeleinden houden:

i)

die niet in rechtstreeks contact staat met de natuurlijke wateren in de Gemeenschap, of

ii)

die over een systeem voor de behandeling van effluenten beschikt waardoor het risico van de overdracht van ziekten naar de natuurlijke wateren tot een aanvaardbaar niveau wordt teruggebracht;

b)

„open siervisvoorzieningen”: andere siervisvoorzieningen dan gesloten siervisvoorzieningen;

c)

„heruitzetting in het wild”: het uitzetten van aquacultuurdieren in de vrije natuur.

HOOFDSTUK II

VECTORSOORTEN

Artikel 3

Lijst van vectorsoorten

Aquacultuurdieren van de soorten die zijn opgenomen in kolom 2 van de tabel in bijlage I bij deze verordening worden slechts als vector beschouwd voor de toepassing van artikel 17 van Richtlijn 2006/88/EG indien die dieren aan de voorwaarden van de kolommen 3 en 4 van die tabel voldoen.

HOOFDSTUK III

IN DE HANDEL BRENGEN VAN AQUACULTUURDIEREN

Artikel 4

Waterdieren voor sierdoeleinden die afkomstig zijn van of bestemd zijn voor siervisvoorzieningen

1.   Voor verplaatsingen van waterdieren voor sierdoeleinden geldt een kennisgevingsverplichting in het kader van het in artikel 20, lid 1, van Richtlijn 90/425/EEG (Traces) bedoelde geïnformatiseerde systeem wanneer de dieren:

a)

afkomstig zijn van siervisvoorzieningen in een andere lidstaat;

b)

bestemd zijn voor gesloten siervisvoorzieningen in een andere lidstaat, indien het gehele grondgebied of bepaalde gebieden of compartimenten daarvan:

i)

vrij verklaard zijn van één of meer van de in bijlage IV, deel II, bij Richtlijn 2006/88/EG genoemde niet-exotische ziekten overeenkomstig artikel 49 of 50 van die richtlijn; of

ii)

onderworpen zijn aan een bewakings- of uitroeiingsprogramma overeenkomstig artikel 44, lid 1 of 2, van die richtlijn; en

c)

behoren tot soorten die vatbaar zijn voor een of meer van de ziekten waarvoor betrokken lidstaat of gebied of compartiment ziektevrij is verklaard, of waarvoor een bewakings- of uitroeiingsprogramma geldt zoals bedoeld onder b).

2.   Waterdieren voor sierdoeleinden in gesloten siervisvoorzieningen mogen niet worden uitgezet in open siervisvoorzieningen, kwekerijen, heruitzettingsgebieden, „put and take”-visbedrijven, kweekgebieden van weekdieren of in het wild, tenzij de bevoegde autoriteit hiervoor toestemming heeft gegeven.

De bevoegde autoriteit geeft hiervoor slechts toestemming wanneer deze uitzetting de gezondheidsstatus van de waterdieren op de plaats van uitzetting niet in gevaar brengt en ziet erop toe dat er passende risicobeperkende maatregelen worden genomen.

Artikel 5

Aquacultuurdieren bestemd voor de kweek, heruitzettingsgebieden, „put and take”-visbedrijven, open siervisvoorzieningen en heruitzetting in het wild

Zendingen van aquacultuurdieren bestemd voor de kweek, heruitzettingsgebieden, „put and take”-visbedrijven, open siervisvoorzieningen of voor heruitzetting in het wild moeten vergezeld gaan van een diergezondheidscertificaat dat is ingevuld volgens het model van bijlage II, deel A, en de toelichting in bijlage V, indien de dieren:

a)

worden binnengebracht in lidstaten, gebieden of compartimenten:

i)

die vrij verklaard zijn van één of meer van de in bijlage IV, deel II, bij Richtlijn 2006/88/EG genoemde niet-exotische ziekten overeenkomstig artikel 49 of 50 van die richtlijn; of

ii)

die onderworpen zijn aan een bewakings- of uitroeiingsprogramma overeenkomstig artikel 44, lid 1 of lid 2, van die richtlijn;

b)

behoren tot soorten die vatbaar zijn voor of vector zijn van een of meer van de ziekten waarvan betrokken lidstaat of gebied of compartiment vrij is verklaard, of waarvoor een bestrijdings- of uitroeiingsprogramma geldt zoals bedoeld onder a).

Artikel 6

Aquacultuurdieren en producten daarvan die zijn bestemd voor verdere verwerking met het oog op menselijke consumptie

1.   Zendingen van aquacultuurdieren en producten daarvan die zijn bestemd voor verdere verwerking met het oog op menselijke consumptie moeten vergezeld gaan van een diergezondheidscertificaat dat is ingevuld volgens het model van deel B van bijlage II en de toelichting in bijlage V, indien zij:

a)

worden binnengebracht in lidstaten, gebieden of compartimenten:

i)

die vrij verklaard zijn van één of meer van de in bijlage IV, deel II, bij Richtlijn 2006/88/EG genoemde niet-exotische ziekten overeenkomstig artikel 49 of 50 van die richtlijn; of

ii)

die onderworpen zijn aan een bewakings- of uitroeiingsprogramma overeenkomstig artikel 44, lid 1 of 2, van die richtlijn;

b)

behoren tot soorten die vatbaar zijn voor een of meer van de ziekten waarvan betrokken lidstaat of gebied of compartiment vrij is verklaard, of waarvoor een bewakings- of uitroeiingsprogramma geldt zoals bedoeld onder a).

2.   Lid 1 is niet van toepassing op:

a)

vis die vóór verzending is geslacht en gestript;

b)

weekdieren of schaaldieren die bestemd zijn voor menselijke consumptie en die daartoe zijn verpakt en geëtiketteerd overeenkomstig Verordening (EG) nr. 853/2004, en die:

i)

niet-levensvatbaar zijn, hetgeen inhoudt dat zij niet meer in staat zijn als levende dieren te overleven wanneer zij worden teruggebracht in de omgeving waaruit zij afkomstig zijn; of

ii)

bestemd zijn voor verdere verwerking zonder tijdelijke opslag op de plaats van verwerking;

c)

aquacultuurdieren of producten daarvan die in de handel worden gebracht voor menselijke consumptie zonder verdere verwerking, mits zij zijn verpakt in detailverpakkingen die aan de bepalingen voor dergelijke verpakkingen van Verordening (EG) nr. 853/2004 voldoen.

Artikel 7

Levende week- en schaaldieren bestemd voor zuiveringscentra, verzendingscentra en soortgelijke bedrijven met het oog op menselijke consumptie

Zendingen van levende week- en schaaldieren die zijn bestemd voor zuiveringscentra, verzendingscentra en soortgelijke bedrijven met het oog op menselijke consumptie, moeten vergezeld gaan van een diergezondheidscertificaat dat is ingevuld volgens het model van deel B van bijlage II en de toelichting in bijlage V, indien zij:

a)

worden binnengebracht in lidstaten, gebieden of compartimenten:

i)

die vrij verklaard zijn van één of meer van de in bijlage IV, deel II, bij Richtlijn 2006/88/EG genoemde niet-exotische ziekten overeenkomstig artikel 49 of 50 van die richtlijn; of

ii)

die onderworpen zijn aan een bewakings- of uitroeiingsprogramma overeenkomstig artikel 44, lid 1 of 2, van die richtlijn;

b)

behoren tot soorten die vatbaar zijn voor een of meer van de ziekten waarvan betrokken lidstaat of gebied of compartiment vrij is verklaard, of waarvoor een bewakings- of uitroeiingsprogramma geldt zoals bedoeld onder a).

Artikel 8

Aquacultuurdieren en producten daarvan die lidstaten, gebieden en compartimenten verlaten waarvoor ziektebestrijdingsmaatregelen, inclusief uitroeiingsprogramma's, gelden

1.   Zendingen van aquacultuurdieren en producten daarvan die lidstaten, gebieden en compartimenten verlaten waarvoor ziektebestrijdingsmaatregelen in de zin van de afdelingen 3 tot en met 6 van hoofdstuk V van Richtlijn 2006/88/EG gelden, maar waarvoor de bevoegde autoriteit een vrijstelling van deze ziektebestrijdingsmaatregelen heeft verleend, moeten vergezeld gaan van een diergezondheidscertificaat dat is ingevuld volgens het model van:

a)

deel A van bijlage II en de toelichting in bijlage V, indien de zendingen bestaan uit aquacultuurdieren bestemd voor de kweek, heruitzettingsgebieden, „put and take”-visbedrijven, open siervisvoorzieningen of heruitzetting in het wild; en

b)

deel B van bijlage II en de toelichting in bijlage V, indien de zendingen bestaan uit aquacultuurdieren en producten daarvan die zijn bestemd voor verdere verwerking, zuiveringscentra, verzendingscentra of soortgelijke bedrijven met het oog op menselijke consumptie.

2.   Zendingen van aquacultuurdieren bestemd voor de kweek, heruitzettingsgebieden, „put and take”-visbedrijven, open siervisvoorzieningen of heruitzetting in het wild moeten vergezeld gaan van een diergezondheidscertificaat dat is ingevuld volgens het model van deel A van bijlage II en de toelichting in bijlage V, indien zij:

a)

een lidstaat, gebied of compartiment verlaten waarvoor een uitroeiingsprogramma geldt dat is goedgekeurd overeenkomstig artikel 44, lid 2, van Richtlijn 2006/88/EG;

b)

behoren tot soorten die vatbaar zijn voor of vector zijn van een of meer van de ziekten waarvoor het onder a) bedoelde uitroeiingsprogramma geldt.

3.   Zendingen van aquacultuurdieren en producten daarvan die zijn bestemd voor verdere verwerking, zuiveringscentra, verzendingscentra of soortgelijke bedrijven met het oog op menselijke consumptie moeten vergezeld gaan van een diergezondheidscertificaat dat is ingevuld volgens het model van deel B van bijlage II en de toelichting in bijlage V, indien zij:

a)

een lidstaat, gebied of compartiment verlaten waarvoor een uitroeiingsprogramma geldt dat is goedgekeurd overeenkomstig artikel 44, lid 2, van Richtlijn 2006/88/EG;

b)

behoren tot soorten die vatbaar zijn voor een of meer van de ziekten waarvoor het onder a) bedoelde uitroeiingsprogramma geldt.

4.   Dit artikel is niet van toepassing op:

a)

vis die vóór verzending is geslacht en gestript;

b)

weekdieren of schaaldieren die bestemd zijn voor menselijke consumptie en die daartoe zijn verpakt en geëtiketteerd overeenkomstig Verordening (EG) nr. 853/2004, en die:

i)

niet-levensvatbaar zijn, hetgeen inhoudt dat zij niet meer in staat zijn als levende dieren te overleven wanneer zij worden teruggebracht in de omgeving waaruit zij afkomstig zijn; of

ii)

bestemd zijn voor verdere verwerking zonder tijdelijke opslag op de plaats van verwerking;

c)

aquacultuurdieren of producten daarvan die in de handel worden gebracht voor menselijke consumptie zonder verdere verwerking, mits zij zijn verpakt in detailverpakkingen die aan de bepalingen voor dergelijke verpakkingen van Verordening (EG) nr. 853/2004 voldoen.

Artikel 9

Binnenbrengen van aquacultuurdieren na inspectie

Wanneer in dit hoofdstuk wordt bepaald dat voorafgaand aan de afgifte van een diergezondheidscertificaat een inspectie noodzakelijk is, mogen levende aquacultuurdieren die behoren tot soorten die vatbaar zijn voor, of vector zijn van een of meer van de ziekten die in dat certificaat worden genoemd, niet worden binnengebracht in de kwekerij of het kweekgebied van weekdieren tijdens de periode tussen deze inspectie en de inlading van de zending.

HOOFDSTUK IV

INVOERVOORWAARDEN

Artikel 10

Aquacultuurdieren bestemd voor de kweek, heruitzettingsgebieden, „put and take”-visbedrijven en open siervisvoorzieningen

1.   Aquacultuurdieren bestemd voor de kweek, heruitzettingsgebieden, „put and take”-visbedrijven en open siervisvoorzieningen mogen slechts in de Gemeenschap worden ingevoerd vanuit de in bijlage III vermelde derde landen, grondgebieden, gebieden of compartimenten.

2.   De in lid 1 bedoelde zendingen van aquacultuurdieren moeten:

a)

vergezeld gaan van een diergezondheidscertificaat dat is ingevuld volgens het model van deel A van bijlage IV en de toelichting in bijlage V;

b)

voldoen aan de veterinairrechtelijke voorschriften die zijn vastgesteld in het model van het certificaat en de toelichting zoals bedoeld onder a).

Artikel 11

Waterdieren voor sierdoeleinden die bestemd zijn voor gesloten siervisvoorzieningen

1.   Siervissen van soorten die vatbaar zijn voor een of meer van de in deel II van bijlage IV bij Richtlijn 2006/88/EG vermelde ziekten en die bestemd zijn voor gesloten siervisvoorzieningen, mogen slechts in de Gemeenschap worden ingevoerd vanuit de in bijlage III bij deze verordening vermelde derde landen, grondgebieden, gebieden of compartimenten.

2.   Siervissen van soorten die niet vatbaar zijn voor een of meer van de in deel II van bijlage IV bij Richtlijn 2006/88/EG vermelde ziekten, en weekdieren en schaaldieren voor sierdoeleinden en die bestemd zijn voor gesloten siervisvoorzieningen, mogen slechts in de Gemeenschap worden ingevoerd vanuit derde landen of grondgebieden die lid zijn van de Wereldorganisatie voor diergezondheid (Internationaal Bureau voor besmettelijke veeziekten — OIE).

3.   De in de leden 1 en 2 bedoelde zendingen van aquacultuurdieren moeten:

a)

vergezeld gaan van een diergezondheidscertificaat dat is ingevuld volgens het model van deel B van bijlage IV en de toelichting in bijlage V; en

b)

voldoen aan de veterinairrechtelijke voorschriften die zijn vastgesteld in het model van het certificaat en de toelichting zoals bedoeld onder a).

Artikel 12

Voor menselijke consumptie bestemde aquacultuurdieren en producten daarvan

1.   Aquacultuurdieren en producten daarvan die bestemd zijn voor menselijke consumptie mogen slechts in de Gemeenschap worden ingevoerd vanuit derde landen, grondgebieden, gebieden of compartimenten die zijn opgenomen in een lijst die is opgesteld overeenkomstig artikel 11, lid 1, van Verordening (EG) nr. 854/2004.

2.   De in lid 1 bedoelde zendingen van dieren en producten moeten:

a)

vergezeld gaan van een gezamenlijk volks- en diergezondheidscertificaat dat is ingevuld volgens de toepasselijke modellen van de aanhangsels IV en V bij bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 2074/2005; en

b)

voldoen aan de veterinairrechtelijke voorschriften en de toelichting die zijn vastgesteld in de onder a) bedoelde modelcertificaten en -verklaringen.

3.   Dit artikel is niet van toepassing wanneer de dieren bestemd zijn voor heruitzettingsgebieden of om opnieuw te worden ondergedompeld in wateren van de Gemeenschap; in dat geval is artikel 10 van toepassing.

Artikel 13

Elektronische certificering

Voor de in dit hoofdstuk voorgeschreven certificaten en verklaringen mag gebruik worden gemaakt van elektronische certificering en andere overeengekomen systemen die op Gemeenschapsniveau zijn geharmoniseerd.

Artikel 14

Vervoer van aquacultuurdieren

1.   Aquacultuurdieren voor invoer in de Gemeenschap mogen niet worden vervoerd onder omstandigheden die hun gezondheidsstatus kunnen aantasten. Met name mogen zij niet worden vervoerd in hetzelfde water of dezelfde microcontainer als waterdieren met een lagere gezondheidsstatus of die niet bestemd zijn voor invoer in de Gemeenschap.

2.   Tijdens het vervoer naar de Gemeenschap mogen de aquacultuurdieren niet uit hun microcontainer worden gehaald en mag het water waarin zij worden vervoerd niet worden vervangen op het grondgebied van een derde land dat niet is goedgekeurd voor de invoer van dergelijke dieren in de Gemeenschap of dat een lagere gezondheidsstatus dan de plaats van bestemming heeft.

3.   Wanneer zendingen van aquacultuurdieren over zee naar de Gemeenschapsgrens worden vervoerd, moet een addendum voor vervoer van levende aquacultuurdieren over zee, ingevuld volgens het model van deel D van bijlage IV, worden aangehecht aan het desbetreffende diergezondheidscertificaat.

Artikel 15

Voorschriften inzake het uitzetten van aquacultuurdieren en producten daarvan en voor transportwater

1.   Aquacultuurdieren en producten daarvan die in de Gemeenschap zijn ingevoerd en die bestemd zijn voor menselijke consumptie, moeten zodanig worden gehanteerd dat besmetting van natuurlijke wateren in de Gemeenschap wordt voorkomen.

2.   Aquacultuurdieren die in de Gemeenschap zijn ingevoerd, mogen binnen de Gemeenschap niet in het wild worden uitgezet, tenzij de bevoegde autoriteit van de plaats van bestemming hiervoor toestemming heeft gegeven.

De bevoegde autoriteit geeft slechts toestemming wanneer deze uitzetting de gezondheidsstatus van de waterdieren op de plaats van uitzetting niet in gevaar brengt en ziet erop toe dat er passende risicobeperkende maatregelen worden genomen.

3.   Het transportwater van ingevoerde zendingen van aquacultuurdieren en producten daarvan moet zodanig worden gehanteerd dat het de natuurlijke wateren in de Gemeenschap niet verontreinigt.

HOOFDSTUK V

DOORVOERVOORWAARDEN

Artikel 16

Doorvoer en opslag

Zendingen van levende aquacultuurdieren, viseieren en niet-gestripte vis die de Gemeenschap worden binnengebracht maar bestemd zijn voor een derde land, hetzij door onmiddellijke doorvoer door de Gemeenschap, hetzij na opslag in de Gemeenschap, moeten aan de voorschriften van hoofdstuk IV voldoen. Op het certificaat dat de zending vergezelt, moet de tekst „Voor doorvoer door de EG” worden vermeld. De zending moet ook vergezeld gaan van een certificaat dat door het derde land van bestemming wordt voorgeschreven.

Indien deze zendingen echter bestemd zijn voor menselijke consumptie, moeten zij vergezeld gaan van een diergezondheidscertificaat dat is ingevuld volgens het model van deel C van bijlage IV en de toelichting in bijlage V.

Artikel 17

Afwijking voor doorvoer door Letland, Litouwen en Polen

1.   In afwijking van artikel 16 kan de doorvoer over de weg of per spoor worden toegestaan tussen de in de bijlage bij Beschikking 2001/881/EG van de Commissie opgenomen grensinspectieposten in Letland, Litouwen en Polen, van zendingen afkomstig uit en bestemd voor Rusland, rechtstreeks of via een ander derde land, onder de volgende voorwaarden:

a)

de zending is in de grensinspectiepost van binnenkomst in de Gemeenschap door de officiële dierenarts verzegeld met een zegel dat van een volgnummer is voorzien;

b)

de documenten die de zending vergezellen, zoals bepaald in artikel 7 van Richtlijn 97/78/EG, worden op elke bladzijde door de officiële inspecteur in de grensinspectiepost van binnenkomst voorzien van het stempel „Alleen voor doorvoer door de EG naar Rusland”;

c)

aan de procedurevoorschriften van artikel 11 van Richtlijn 97/78/EG is voldaan; en

d)

de officiële inspecteur van de grensinspectiepost van binnenkomst heeft op het Gemeenschappelijk veterinair document van binnenkomst verklaard dat de zending mag worden doorgevoerd.

2.   De in lid 1 bedoelde zendingen mogen niet overeenkomstig artikel 12, lid 4, of artikel 13 van Richtlijn 97/78/EG in de Gemeenschap worden gelost of opgeslagen.

3.   De bevoegde autoriteit verricht op gezette tijden audits om na te gaan of de aantallen zendingen als bedoeld in lid 1 en de daarvan deel uitmakende hoeveelheden producten, die het grondgebied van de Gemeenschap binnengekomen zijn respectievelijk verlaten hebben, met elkaar in overeenstemming zijn.

HOOFDSTUK VI

ALGEMENE, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 18

Certificeringsvoorschriften in andere Gemeenschapswetgeving

De overeenkomstig de hoofdstukken III, IV en V van deze verordening vereiste diergezondheidscertificaten moeten, indien nodig, voldoen aan alle voorschriften betreffende diergezondheidscertificaten op grond van:

a)

maatregelen tegen de insleep of ter bestrijding van ziekten die niet zijn opgenomen in deel II van bijlage IV bij Richtlijn 2006/88/EG, en die zijn goedgekeurd overeenkomstig artikel 43, lid 2, van die richtlijn; of

b)

artikel 5 van Beschikking 2004/453/EG van de Commissie (21).

Artikel 19

Intrekking

De Beschikkingen 1999/567/EG, 2003/390/EG, 2003/804/EG, 2003/858/EG en 2006/656/EG worden met ingang van 1 januari 2009 ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken beschikkingen gelden als verwijzingen naar deze verordening.

Artikel 20

Overgangsbepalingen

1.   Gedurende een overgangsperiode tot en met 30 juni 2009 mogen de in artikel 4, lid 1, bedoelde waterdieren voor sierdoeleinden in de handel worden gebracht zonder kennisgevingsverplichting in het kader van het in artikel 20, lid 1, van Richtlijn 90/425/EEG bedoelde geïnformatiseerde systeem (Traces), mits zij hun plaats van eindbestemming vóór die datum hebben bereikt.

2.   Gedurende een overgangsperiode tot en met 30 juni 2009 mogen zendingen van aquacultuurdieren en producten daarvan die vergezeld gaan van een vervoersdocument of een diergezondheidscertificaat overeenkomstig bijlage E bij Richtlijn 91/67/EEG of de Beschikkingen 1999/567/EG en 2003/390/EG in de handel worden gebracht, mits zij hun plaats van eindbestemming vóór die datum hebben bereikt.

3.   Gedurende een overgangsperiode tot en met 30 juni 2009 mogen de volgende zendingen van aquacultuurdieren en producten daarvan worden ingevoerd in of doorgevoerd door de Gemeenschap:

a)

zendingen die vergezeld gaan van een diergezondheidscertificaat overeenkomstig de Beschikkingen 2003/804/EG, 2003/858/EG en 2006/656/EG;

b)

zendingen die vallen onder hoofdstuk IV van deze verordening, maar niet onder de Beschikkingen 2003/804/EG, 2003/858/EG en 2006/656/EG.

Artikel 14, lid 3, is tijdens die periode niet van toepassing op de onder a) en b) bedoelde zendingen.

4.   Gedurende een overgangsperiode tot en met 31 december 2009 mogen lidstaten de invoer toestaan van voor menselijke consumptie bestemde aquacultuurdieren en producten daarvan uit derde landen, grondgebieden, gebieden of compartimenten die zijn opgenomen in de bijlagen I en II bij Verordening (EG) nr. 2076/2005.

5.   Gedurende een overgangsperiode tot en met 31 december 2010 mogen de lidstaten de invoer toestaan van waterdieren voor sierdoeleinden van voor het epizoötisch ulceratief syndroom (EUS) vatbare soorten die uitsluitend bestemd zijn voor gesloten siervisvoorzieningen uit derde landen of grondgebieden die lid zijn van de Wereldorganisatie voor diergezondheid (Internationaal Bureau voor besmettelijke veeziekten — OIE).

Tijdens die overgangsperiode zijn de voorschriften betreffende EUS, die zijn opgenomen in deel II.2 van het diergezondheidscertificaat van deel B van bijlage IV, niet van toepassing op waterdieren voor sierdoeleinden die uitsluitend bestemd zijn voor gesloten siervisvoorzieningen.

Artikel 21

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2009.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 december 2008.

Voor de Commissie

Androulla VASSILIOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 328 van 24.11.2006, blz. 14.

(2)  PB L 46 van 19.2.1991, blz. 1.

(3)  PB L 216 van 14.8.1999, blz. 13.

(4)  PB L 135 van 3.6.2003, blz. 19.

(5)  PB L 302 van 20.11.2003, blz. 22.

(6)  PB L 324 van 11.12.2003, blz. 37.

(7)  PB L 271 van 30.9.2006, blz. 71.

(8)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55.

(9)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29.

(10)  PB L 94 van 31.3.2004, blz. 63.

(11)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 206.

(12)  PB L 320 van 18.11.2006, blz. 53.

(13)  PB L 338 van 22.12.2005, blz. 83.

(14)  PB L 338 van 22.12.2005, blz. 27.

(15)  PB L 326 van 11.12.2001, blz. 44.

(16)  PB L 24 van 30.1.1998, blz. 9.

(17)  PB L 13 van 16.1.1997, blz. 28.

(18)  The EFSA Journal (2007) 584, blz. 1-163.

(19)  The EFSA Journal (2007) 597, blz. 1-116.

(20)  The EFSA Journal (2007) 598, blz. 1-91.

(21)  PB L 156 van 30.4.2004, blz. 5.


BIJLAGE I

Lijst van mogelijke vectorsoorten en de voorwaarden waaronder deze soorten als vector moeten worden beschouwd

Ziekten

Vectoren

 

Soorten die als vectoren worden beschouwd voor de toepassing van artikel 17, leden 1 en 2, indien aan de aanvullende voorwaarden van de kolommen 3 en 4 van deze tabel wordt voldaan.

Aanvullende voorwaarden met betrekking tot de plaats van oorsprong van de waterdieren van de in kolom 2 opgenomen soorten

Aanvullende voorwaarden met betrekking tot de plaats van bestemming van de waterdieren van de in kolom 2 opgenomen soorten

Kolom 1

Kolom 2

Kolom 3

Kolom 4

Epizoötische hematopoëtische necrose

Grootkopkarper (Aristichthys nobilis), goudvis (Carassius auratus), kroeskarper (Carassius carassius), karper en koikarper (Cyprinus carpio), zilverkarper (Hypophthalmichthys molitrix), Leuciscus-soorten (Leuciscus spp.), blankvoorn (Rutilus rutilus), ruisvoorn (Scardinius erythrophthalmus), zeelt (Tinca tinca)

Geen aanvullende voorwaarden

Geen aanvullende voorwaarden

Epizoötisch ulceratief syndroom

Grootkopkarper (Aristichthys nobilis), goudvis (Carassius auratus), kroeskarper (Carassius carassius), karper en koikarper (Cyprinus carpio), zilverkarper (Hypophthalmichthys molitrix), Leuciscus-soorten (Leuciscus spp.), blankvoorn (Rutilus rutilus), ruisvoorn (Scardinius erythrophthalmus), zeelt (Tinca tinca)

Zwanenmossel (Anodonta cygnea), Europese rivierkreeft (Astacus astacus), signaalkreeft (Pacifastacus leniusculus), Chinese rivierkreeft (Procambarus clarkii)

Geen aanvullende voorwaarden

Geen aanvullende voorwaarden

Besmetting met Bonamia exitiosa

Portugese oester (Crassostrea angulata), Japanse oester (Crassostrea gigas), Amerikaanse oester (Crassostrea virginica)

Waterdieren van de in kolom 2 opgenomen soorten worden slechts beschouwd als vector van de in kolom 1 opgenomen ziekte wanneer zij afkomstig zijn uit een kwekerij of kweekgebied van weekdieren waar voor die ziekte vatbare soorten aanwezig zijn.

Waterdieren van de in kolom 2 opgenomen soorten worden slechts beschouwd als vector van de in kolom 1 opgenomen ziekte wanneer zij bestemd zijn voor een kwekerij of kweekgebied van weekdieren waar voor die ziekte vatbare soorten worden gehouden.

Besmetting met Perkinsus marinus

Europese kreeft (Homarus gammarus), zeekrabben (Brachyura spp.), Australische yabby (Cherax destructor), zoetwaterreuzengarnaal (Macrobrachium rosenbergii), langoesten (Palinurus spp.), fluwelen zwemkrab (Portunus puber), mangrovekrab (Scylla serrata), Indische witte garnaal (Penaeus indicus), kurumagarnaal (Penaeus japonicus), caramotegarnaal (Penaeus kerathurus), Pacifische blauwe garnaal (Penaeus stylirostris), Pacifische witte garnaal (Penaeus vannamei)

Waterdieren van de in kolom 2 opgenomen soorten worden slechts beschouwd als vector van de in kolom 1 opgenomen ziekte wanneer zij afkomstig zijn uit een kwekerij of kweekgebied van weekdieren waar voor die ziekte vatbare soorten aanwezig zijn.

Waterdieren van de in kolom 2 opgenomen soorten worden slechts beschouwd als vector van de in kolom 1 opgenomen ziekte wanneer zij bestemd zijn voor een kwekerij of kweekgebied van weekdieren waar voor die ziekte vatbare soorten worden gehouden.

Besmetting met Microcytos mackini

Geen

Niet van toepassing

Niet van toepassing

Taura-syndroom

Atrina-soorten (Atrina spp.), wulk (Buccinum undatum), Portugese oester (Crassostrea angulata), kokkel (Cerastoderma edule), Japanse oester (Crassostrea gigas), Amerikaanse oester (Crassostrea virginica), stomp zaagje (Donax trunculus), Japanse zeeoor (Haliotis discus hannai), zeeoor (Haliotis tuberculata), gewone alikruik (Littorina littorea), Amerikaanse venusschelp (Mercenaria mercenaria), Meretrix lusoria, grote strandgaper (Mya arenaria), mossel (Mytilus edulis), Middellandse Zeemossel (Mytilus galloprovincialis), octopus (Octopus vulgaris), Europese platte oester (Ostrea edulis), sint-jakobsschelp (Pecten maximus), getraliede tapijtschelp (Ruditapes decussatus), Japanse tapijtschelp (Ruditapes philippinarum), inktvis (Sepia officinalis), Strombus-soorten (Strombus spp.), Europese goudkleurige venusschelp (Venerupis aurea), tapijtschelp (Venerupis pullastra), wrattige venusschelp (Venus verrucosa)

Europese kreeft (Homarus gammarus), zeekrabben (Brachyura spp.), Australische yabby (Cherax destructor), zoetwaterreuzengarnaal (Macrobrachium rosenbergii), langoesten (Palinurus spp.), fluwelen zwemkrab (Portunus puber), mangrovekrab (Scylla serrata), Indische witte garnaal (Penaeus indicus), kurumagarnaal (Penaeus japonicus), caramotegarnaal (Penaeus kerathurus)

Waterdieren van de in kolom 2 opgenomen soorten worden slechts beschouwd als vector van de in kolom 1 opgenomen ziekte wanneer zij afkomstig zijn uit een kwekerij waar voor die ziekte vatbare soorten aanwezig zijn.

Waterdieren van de in kolom 2 opgenomen soorten worden slechts beschouwd als vector van de in kolom 1 opgenomen ziekte wanneer zij bestemd zijn voor een kwekerij waar voor die ziekte vatbare soorten worden gehouden.

Yellow-head-ziekte

Atrina-soorten (Atrina spp.), wulk (Buccinum undatum), Portugese oester (Crassostrea angulata), kokkel (Cerastoderma edule), Japanse oester (Crassostrea gigas), Amerikaanse oester (Crassostrea virginica), stomp zaagje (Donax trunculus), Japanse zeeoor (Haliotis discus hannai), zeeoor (Haliotis tuberculata), gewone alikruik (Littorina littorea), Amerikaanse venusschelp (Mercenaria mercenaria), Meretrix lusoria, grote strandgaper (Mya arenaria), mossel (Mytilus edulis), Middellandse Zeemossel (Mytilus galloprovincialis), octopus (Octopus vulgaris), Europese platte oester (Ostrea edulis), sint-jakobsschelp (Pecten maximus), getraliede tapijtschelp (Ruditapes decussatus), Japanse tapijtschelp (Ruditapes philippinarum), inktvis (Sepia officinalis), Strombus-soorten (Strombus spp.), Europese goudkleurige venusschelp (Venerupis aurea), tapijtschelp (Venerupis pullastra), wrattige venusschelp (Venus verrucosa)

Waterdieren van de in kolom 2 opgenomen soorten worden slechts beschouwd als vector van de in kolom 1 opgenomen ziekte wanneer zij afkomstig zijn uit een kwekerij waar voor die ziekte vatbare soorten aanwezig zijn.

Geen aanvullende voorwaarden met betrekking tot de plaats van bestemming

Virale hemorragische septikemie (VHS)

Huso (Huso huso), Donausteur (Acipenser gueldenstaedtii), sterlet (Acipenser ruthenus), stersteur (Acipenser stellatus), steur (Acipenser sturio), Siberische steur (Acipenser baerii)

Waterdieren van de in kolom 2 opgenomen soorten worden slechts beschouwd als vector van de in kolom 1 opgenomen ziekte wanneer zij afkomstig zijn uit een kwekerij of stroomgebied waar voor die ziekte vatbare soorten aanwezig zijn.

Waterdieren van de in kolom 2 opgenomen soorten worden slechts beschouwd als vector van de in kolom 1 opgenomen ziekte wanneer zij bestemd zijn voor een kwekerij waar voor die ziekte vatbare soorten worden gehouden.

Grootkopkarper (Aristichthys nobilis), goudvis (Carassius auratus), kroeskarper (Carassius carassius), karper en koikarper (Cyprinus carpio), zilverkarper (Hypophthalmichthys molitrix), Leuciscus-soorten (Leuciscus spp.), kopvoorn (Leuciscus cephalus), blankvoorn (Rutilus rutilus), ruisvoorn (Scardinius erythrophthalmus), zeelt (Tinca tinca)

Afrikaanse meerval (Clarias gariepinus), snoek (Esox lucius), katvissen (Ictalurus spp.), zwarte dwergmeerval (Ameiurus melas), pangasius (Pangasius pangasius), snoekbaars (Sander lucioperca), Europese meerval (Silurus glanis)

Europese zeebaars (Dicentrarchus labrax), gestreepte zeebaars (Morone chrysops x M. saxatilis), grootkopharder (Mugil cephalus), rode ombervis (Sciaenops ocellatus), ombervis (Argyrosomus regius), kustbaardman (Umbrina cirrosa), tonijnsoorten (Thunnus spp.), witte zaagbaars (Epinephelus aeneus), bruine tandbaars (Epinephelus marginatus), Senegalese tong (Solea senegalensis), tong (Solea solea), gewone zeebrasem (Pagellus erythrinus), tandbrasem (Dentex dentex), goudbrasem (Sparus aurata), witte zeebrasem (Diplodus sargus), rode zeebrasem (Pagellus bogaraveo), Japanse goudbrasem (Pagrus major), spitssnuitzeebrasem (Diplodus puntazzo), zwartkopzeebrasem (Diplodus vulgaris), pagrus (Pagrus pagrus)

Tilapia's (Oreochromis spp.)

Waterdieren van de in kolom 2 opgenomen soorten worden slechts beschouwd als vector van de in kolom 1 opgenomen ziekte wanneer zij afkomstig zijn uit een kwekerij waar voor die ziekte vatbare soorten aanwezig zijn.

Waterdieren van de in kolom 2 opgenomen soorten worden slechts beschouwd als vector van de in kolom 1 opgenomen ziekte wanneer zij bestemd zijn voor een kwekerij waar voor die ziekte vatbare soorten worden gehouden.

Infectieuze hematopoetische necrose (IHN)

Huso (Huso huso), Donausteur (Acipenser gueldenstaedtii), sterlet (Acipenser ruthenus), stersteur (Acipenser stellatus), steur (Acipenser sturio), Siberische steur (Acipenser baerii)

Grootkopkarper (Aristichthys nobilis), goudvis (Carassius auratus), kroeskarper (Carassius carassius), karper en koikarper (Cyprinus carpio), zilverkarper (Hypophthalmichthys molitrix), Leuciscus-soorten (Leuciscus spp.), blankvoorn (Rutilus rutilus), ruisvoorn (Scardinius erythrophthalmus), zeelt (Tinca tinca)

Afrikaanse meerval (Clarias gariepinus), katvissoorten (Ictalurus spp.), zwarte dwergmeerval (Ameiurus melas), kanaalmeerval (Ictalurus punctatus), pangasius (Pangasius pangasius), snoekbaars (Sander lucioperca), Europese meerval (Silurus glanis)

Heilbot (Hippoglossus hippoglossus), bot (Platichthys flesus), kabeljauw (Gadus morhua), schelvis (Melanogrammus aeglefinus)

Europese rivierkreeft (Astacus astacus), signaalkreeft (Pacifastacus leniusculus), Chinese rivierkreeft (Procambarus clarkii)

Waterdieren van de in kolom 2 opgenomen soorten worden slechts beschouwd als vector van de in kolom 1 opgenomen ziekte wanneer zij afkomstig zijn uit een kwekerij waar voor die ziekte vatbare soorten aanwezig zijn.

Waterdieren van de in kolom 2 opgenomen soorten worden slechts beschouwd als vector van de in kolom 1 opgenomen ziekte wanneer zij bestemd zijn voor een kwekerij waar voor die ziekte vatbare soorten worden gehouden.

Koiherpesvirus (KHV)-ziekte

Geen

Niet van toepassing

Niet van toepassing

Infectieuze zalmanemie (ISA)

Geen

Niet van toepassing

Niet van toepassing

Besmetting met Marteilia refringens

Kokkel (Cerastoderma edule), stomp zaagje (Donax trunculus), grote strandgaper (Mya arenaria), Amerikaanse venusschelp (Mercenaria mercenaria), Meretrix lusoria, getraliede tapijtschelp (Ruditapes decussatus), Japanse tapijtschelp (Ruditapes philippinarum), goudkleurige venusschelp (Venerupis aurea), tapijtschelp (Venerupis pullastra), wrattige venusschelp (Venus verrucosa)

Waterdieren van de in kolom 2 opgenomen soorten worden slechts beschouwd als vector van de in kolom 1 opgenomen ziekte wanneer zij afkomstig zijn uit een kwekerij of kweekgebied van weekdieren waar voor die ziekte vatbare soorten aanwezig zijn.

Waterdieren van de in kolom 2 opgenomen soorten worden slechts beschouwd als vector van de in kolom 1 opgenomen ziekte wanneer zij bestemd zijn voor een kwekerij waar voor die ziekte vatbare soorten worden gehouden.

Besmetting met Bonamia ostreae

Kokkel (Cerastoderma edule), stomp zaagje (Donax trunculus), grote strandgaper (Mya arenaria), Amerikaanse venusschelp (Mercenaria mercenaria), Meretrix lusoria, getraliede tapijtschelp (Ruditapes decussatus), Japanse tapijtschelp (Ruditapes philippinarum), goudkleurige venusschelp (Venerupis aurea), tapijtschelp (Venerupis pullastra), wrattige venusschelp (Venus verrucosa)

Sint-jakobsschelp (Pecten maximus)

Waterdieren van de in kolom 2 opgenomen soorten worden slechts beschouwd als vector van de in kolom 1 opgenomen ziekte wanneer zij afkomstig zijn uit een kwekerij of kweekgebied van weekdieren waar voor die ziekte vatbare soorten aanwezig zijn.

Waterdieren van de in kolom 2 opgenomen soorten worden slechts beschouwd als vector van de in kolom 1 opgenomen ziekte wanneer zij bestemd zijn voor een kwekerij of kweekgebied van weekdieren waar voor die ziekte vatbare soorten worden gehouden.

Wittevlekkenvirus

Atrina-soorten (Atrina spp.), wulk (Buccinum undatum), Portugese oester (Crassostrea angulata), kokkel (Cerastoderma edule), Japanse oester (Crassostrea gigas), Amerikaanse oester (Crassostrea virginica), stomp zaagje (Donax trunculus), Japanse zeeoor (Haliotis discus hannai), zeeoor (Haliotis tuberculata), gewone alikruik (Littorina littorea), Amerikaanse venusschelp (Mercenaria mercenaria), Meretrix lusoria, grote strandgaper (Mya arenaria), mossel (Mytilus edulis), Middellandse Zeemossel (Mytilus galloprovincialis), octopus (Octopus vulgaris), Europese platte oester (Ostrea edulis), sint-jakobsschelp (Pecten maximus), getraliede tapijtschelp (Ruditapes decussatus), Japanse tapijtschelp (Ruditapes philippinarum), inktvis (Sepia officinalis), Strombus-soorten (Strombus spp.), Europese goudkleurige venusschelp (Venerupis aurea), tapijtschelp (Venerupis pullastra), wrattige venusschelp (Venus verrucosa)

Waterdieren van de in kolom 2 opgenomen soorten worden slechts beschouwd als vector van de in kolom 1 opgenomen ziekte wanneer zij afkomstig zijn uit een kwekerij waar voor die ziekte vatbare soorten aanwezig zijn.

Waterdieren van de in kolom 2 opgenomen soorten worden slechts beschouwd als vector van de in kolom 1 opgenomen ziekte wanneer zij bestemd zijn voor een kwekerij waar voor die ziekte vatbare soorten worden gehouden.


BIJLAGE II

DEEL A

Model diergezondhiedscertificaat voor het in de handet brengen van aquacultuurdieren of producten daarvan die bestemd zijn voor verdere verwerking, verzendingscentra, zuiveringscentra en soortgelijke bedrijven met oog op menselijke consumptie

Image

Image

Image

Image

DEEL B

Model diergezondheidscertificaat voor het in de handel brengen van aquacultuurdieren of producten daarvan die bestemd zijn voor verdere verwerking, verzendingscentra, zuiveringscentra en soortgelijke bedrijven met het oog op menselijke consumptie

Image

Image

Image


BIJLAGE III

Derde landen, grondgebieden, gebieden of compartimenten van waaruit de invoer is toegestaan van aquacultuurdieren bestemd voor de kweek, „put and take”-visbedrijven en open siervisvoorzieningen, en van siervissen die vatbaar zijn voor één of meer van de in deel II van bijlage IV bij Richtlijn 2006/88/EG opgenomen ziekten en die bestemd zijn voor gesloten siervisvoorzieningen (1)

Land/grondgebied

Soort aquacultuurdier

Gebied/Compartiment

ISO-code

Naam

Vissen

Weekdieren

Schaaldieren

Code

Omschrijving

AU

Australië

X (2)

 

 

 

 

BR

Brazilië

X (3)

 

 

 

 

CA

Canada

X

 

 

CA 0 (5)

Het hele grondgebied

CA 1 (6)

Brits-Columbia

CA 2 (6)

Alberta

CA 3 (6)

Saskatchewan

CA 4 (6)

Manitoba

CA 5 (6)

New Brunswick

CA 6 (6)

Nova Scotia

CA 7 (6)

Prince Edward Island

CA 8 (6)

Newfoundland en Labrador

CA 9 (6)

Yukon

CA 10 (6)

Northwest Territories

CA 11 (6)

Nunavut

CL

Chili

X (2)

 

 

 

Het hele land

CN

China

X (3)

 

 

 

Het hele land

CO

Colombia

X (3)

 

 

 

Het hele land

CG

Congo

X (3)

 

 

 

Het hele land

HR

Kroatië

X (2)

 

 

 

Het hele land

HK

Hongkong

X (3)

 

 

 

Het hele land

IN

India

X (4)

 

 

 

Het hele land

ID

Indonesië

X (2)

 

 

 

Het hele land

IL

Israël

X (2)

 

 

 

Het hele land

JM

Jamaica

X (3)

 

 

 

Het hele land

JP

Japan

X (3)

 

 

 

Het hele land

LK

Sri Lanka

X (3)

 

 

 

Het hele land

MK (7)

Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië

X (3)

 

 

 

Het hele land

MY

Maleisië

X (3)

 

 

 

Schiereiland West-Maleisië

NZ

Nieuw-Zeeland

X (2)

 

 

 

Het hele land

RU

Rusland

X (2)

 

 

 

Het hele land

SG

Singapore

X (3)

 

 

 

Het hele land

ZA

Zuid-Afrika

X (2)

 

 

 

Het hele land

TW

Taiwan

X (3)

 

 

 

Het hele land

TH

Thailand

X (3)

 

 

 

Het hele land

TR

Turkije

X (2)

 

 

 

Het hele land

US

Verenigde Staten

X

 

 

US 0 (5)

Het hele land

X

 

 

US 1 (6)

Het hele land, met uitzondering van de volgende staten: New York, Ohio, Illinois, Michigan, Indiana, Wisconsin, Minnesota en Pennsylvania

 

X

 

US 2

Humboldt Bay (Californië)

US 3

Netarts Bay (Oregon)

US 4

Wilapa Bay, Totten Inlet, Oakland Bay, Quilcence Bay en Dabob Bay (Washington)

US 5

NELHA (Hawaï)

VN

Vietnam

X (4)

 

 

 

 


(1)  Op grond van artikel 11 mogen siervissen van soorten die niet vatbaar zijn voor een of meer van de in deel II van bijlage IV bij Richtlijn 2006/88/EG vermelde ziekten, en weekdieren en schaaldieren voor sierdoeleinden die bestemd zijn voor gesloten siervisvoorzieningen, slechts in de Gemeenschap worden ingevoerd vanuit derde landen of grondgebieden die lid zijn van de Werelddiergezondheidsorganisatie (OIE).

(2)  Van toepassing op alle vissoorten

(3)  Slechts van toepassing op vissoorten die volgens deel II van bijlage IV bij Richtlijn 2006/88/EG vatbaar zijn voor het epizoötisch ulceratief syndroom en die bestemd zijn voor gesloten siervisvoorzieningen en op Cyprinidae.

(4)  Slechts van toepassing op vissoorten die volgens deel II van bijlage IV bij Richtlijn 2006/88/EG vatbaar zijn voor het epizoötisch ulceratief syndroom en die bestemd zijn voor gesloten siervisvoorzieningen.

(5)  Niet van toepassing op vissoorten die volgens deel II van bijlage IV bij Richtlijn 2006/88/EG vatbaar voor of vector van virale hemorragische septikemie zijn.

(6)  Slechts van toepassing op vissoorten die volgens deel II van bijlage IV bij Richtlijn 2006/88/EG vatbaar voor of vector van virale hemorragische septikemie zijn.

(7)  Voorlopige code die op geen enkele wijze vooruitloopt op de definitieve nomenclatuur voor dit land, die zal worden vastgelegd overeenkomstig de conclusies van de lopende onderhandelingen in het kader van de Verenigde Naties.


BIJLAGE IV

DEEL A

Model diergezondheidscertificaat voor de invoer in de Europese Gemeenschap van aquacultuurdieren bestemd voor de kweek, heruitzetting, „put-and-take”-visbedrijven en open siervisvoorzieningen

Image

Image

Image

Image

Image

DEEL B

Model diergezondheidscertificaat voor de invoer in de Europese Gemeenschap van waterdieren voor sierdoeleinden bestemd voor gesloten siervisvoorzieningen

Image

Image

Image

DEEL C

Model-diergezondheidscertificaat voor de doorvoer/opslag van voor menselijke consumptie bestemde levende aquacultuurdieren, visseneieren en niet-gestripte vis

Image

Image

DEEL D

Addendum voor vervoer van levende aquacultuurdieren over zee

(In te vullen en aan het diergezondheidscertificaat te hechten indien het transport tot aan de grens van de Europese Gemeenschap, ook indien slechts voor een deel, plaatsvindt per schip.)

Image


BIJLAGE V

Toelichting

a)

De bevoegde autoriteiten van het land van oorsprong stellen een certificaat op overeenkomstig het in bijlage II of IV bij deze verordening vastgestelde model, met inachtneming van de plaats van bestemming en het gebruik van de lading na aankomst op de plaats van bestemming.

b)

Naar gelang van de status van de in de EU-lidstaat gelegen plaats van bestemming ten aanzien van de in bijlage IV, deel II, bij Richtlijn 2006/88/EG genoemde niet-exotische ziekten of ziekten waarvoor de plaats van bestemming aanvullende garanties overeenkomstig Beschikking 2004/453/EG heeft of maatregelen die overeenkomstig artikel 43 van Richtlijn 2006/88/EG zijn goedgekeurd, moeten de nodige specifieke voorschriften worden opgenomen in het certificaat.

c)

De „plaats van oorsprong” is de ligging van kwekerij of het kweekgebied van weekdieren waar de aquacultuurdieren zijn gekweekt en de handelsafmetingen voor de onder dit certificaat vallende zending hebben bereikt. Voor wilde waterdieren is de „plaats van oorsprong” de oogstplaats.

d)

Het originele exemplaar van het certificaat bestaat uit één enkel blad waarvan de beide zijden worden bedrukt, of heeft een zodanige vorm dat alle bladzijden één ondeelbaar geheel vormen.

e)

Voor invoer in de Gemeenschap vanuit derde landen moeten het origineel van het certificaat en de in het modelcertificaat genoemde etiketten worden opgesteld in ten minste één van de officiële talen van de EU-lidstaat waar de controle in de grensinspectiepost zal worden uitgevoerd en van de EU-lidstaat van bestemming. Die lidstaten kunnen evenwel toestaan dat in plaats van de eigen taal een andere Gemeenschapstaal wordt gebruikt, indien nodig vergezeld van een officiële vertaling.

f)

Indien voor de identificatie van de bestanddelen van de zending extra bladen aan het certificaat worden gehecht, worden deze bladen beschouwd als deel uitmakend van het originele certificaat, mits op elke bladzijde de handtekening en het stempel van de certificerende officiële inspecteur zijn aangebracht.

g)

Indien het certificaat, inclusief de onder f) bedoelde aanvullingen, meer dan één bladzijde beslaat, wordt elke bladzijde onderaan aldus genummerd „–x (bladzijdenummer) van y (totaal aantal bladzijden)–” en wordt elke bladzijde bovenaan voorzien van het referentienummer van het certificaat dat door de bevoegde autoriteit is toegekend.

h)

Het originele exemplaar van het certificaat moet niet meer dan 72 uur vóór de inlading van de zending, of niet meer dan 24 uur in de gevallen waarin de aquacultuurdieren binnen 24 uur vóór de inlading moeten worden onderzocht, door een officiële inspecteur worden ingevuld en ondertekend. De bevoegde autoriteiten van het land van oorsprong zien erop toe dat beginselen van certificering worden toegepast die ten minste gelijkwaardig zijn aan die van Richtlijn 96/93/EG.

i)

De kleur van de handtekening moet verschillen van die van de gedrukte tekst. Dat geldt ook voor andere stempels dan reliëfstempels of watermerken.

j)

Voor invoer in de Gemeenschap vanuit derde landen moet het originele exemplaar van het certificaat de zending vergezellen tot in de EU-grensinspectiepost. Zendingen die binnen de Gemeenschap in de handel worden gebracht, moeten vergezeld gaan van het origineel van het vervoersdocument totdat zij de plaats van bestemming bereiken.

k)

Een certificaat voor van levende aquacultuurdieren is 10 dagen geldig vanaf de datum van afgifte. Bij vervoer per schip wordt de geldigheidsduur verlengd met de duur van de zeereis. Daartoe wordt het origineel van een verklaring van de kapitein, opgesteld overeenkomstig het addendum dat is opgesteld volgens het model van deel D van bijlage IV, aan het diergezondheidscertificaat gehecht.

l)

NB: de algemene voorwaarden voor het vervoer van dieren die zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1/2005 van de Raad inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en daarmee samenhangende activiteiten en tot wijziging van de Richtlijnen 64/432/EEG en 93/119/EG en van Verordening (EG) nr. 1255/97 kunnen, voor zover van toepassing, maatregelen voorschrijven die na binnenkomst in de Gemeenschap moeten worden genomen indien niet aan de voorschriften van die verordening is voldaan.