2.10.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 263/12


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 30 september 2008

betreffende de niet-opneming van Beauveria brongniartii en kaliumpermanganaat in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad en de intrekking van de toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die deze stoffen bevatten

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 5106)

(Voor de EER relevante tekst)

(2008/768/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (1), en met name op artikel 8, lid 2, vierde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG bepaalt dat een lidstaat gedurende een periode van twaalf jaar na de kennisgeving van deze richtlijn mag toelaten dat gewasbeschermingsmiddelen die niet in bijlage I bij die richtlijn opgenomen werkzame stoffen bevatten en die twee jaar na de datum van kennisgeving van de richtlijn reeds op de markt zijn, op zijn grondgebied op de markt worden gebracht terwijl deze stoffen in het kader van een werkprogramma geleidelijk worden onderzocht.

(2)

De Verordeningen (EG) nr. 1112/2002 (2) en (EG) nr. 2229/2004 (3) van de Commissie stellen bepalingen vast voor de uitvoering van de vierde fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG.

(3)

Beauveria brongniartii en kaliumpermanganaat zijn stoffen die tot de vierde fase van het programma behoren.

(4)

De enige kennisgevers voor Beauveria brongniartii en kaliumpermanganaat hebben de Commissie op 5 september 2007 respectievelijk 22 februari 2008 meegedeeld dat zij niet langer wensten deel te nemen aan het werkprogramma voor deze werkzame stoffen, en daarom zal geen verdere informatie worden verstrekt. Bijgevolg mogen deze werkzame stoffen niet worden opgenomen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG.

(5)

Voor werkzame stoffen waarvoor slechts een korte termijn voor de intrekking van gewasbeschermingsmiddelen die deze stoffen bevatten is vastgesteld, is het redelijk maximaal twaalf maanden extra toe te staan voor de verwijdering, de opslag, het op de markt brengen of het gebruik van bestaande voorraden gewasbeschermingsmiddelen zodat de bestaande voorraden nog gedurende ten hoogste één extra groeiseizoen kunnen worden gebruikt. In gevallen waarin een langere termijn is vastgesteld, kan die periode worden verkort zodat deze aan het einde van het groeiseizoen afloopt.

(6)

Deze beschikking laat de indiening van een aanvraag voor deze werkzame stoffen overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG met het oog op de eventuele opneming van deze stof in bijlage I bij die richtlijn onverlet.

(7)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De in bijlage I bij deze beschikking vermelde werkzame stoffen worden niet als werkzame stoffen opgenomen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG.

Artikel 2

De lidstaten zorgen ervoor dat:

a)

toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die de in bijlage I vermelde werkzame stoffen bevatten, uiterlijk op 30 maart 2009 worden ingetrokken;

b)

met ingang van de datum van bekendmaking van deze beschikking geen gewasbeschermingsmiddelen meer worden toegelaten die deze werkzame stoffen bevatten en geen toelatingen voor dergelijke gewasbeschermingsmiddelen meer worden verlengd.

Artikel 3

Eventuele extra termijnen die door de lidstaten overeenkomstig artikel 4, lid 6, van Richtlijn 91/414/EEG worden toegestaan, moeten zo snel mogelijk en uiterlijk op 30 maart 2010 aflopen.

Artikel 4

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 30 september 2008.

Voor de Commissie

Androulla VASSILIOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1.

(2)  PB L 168 van 27.6.2002, blz. 14.

(3)  PB L 379 van 24.12.2004, blz. 13.