30.7.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 201/49


BESCHIKKING Nr. 742/2008/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 9 juli 2008

betreffende de deelneming van de Gemeenschap aan een door verscheidene lidstaten opgezette onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma dat de levenskwaliteit van ouderen beoogt te verbeteren door middel van het gebruik van nieuwe informatie- en communicatietechnologieën

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name op de artikelen 169 en 172, alinea 2,

Gelet op het voorstel van de Commissie,

Gelet op het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité,

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Besluit nr. 1982/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) (2) (hierna „het zevende kaderprogramma” genoemd) voorziet in deelneming van de Gemeenschap aan door verscheidene lidstaten opgezette onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma’s, met inbegrip van deelneming aan de voor de uitvoering van die programma’s tot stand gebrachte structuren, in de zin van artikel 169 van het Verdrag.

(2)

In het zevende kaderprogramma wordt een reeks criteria gedefinieerd voor het identificeren van gebieden voor dergelijke initiatieven uit hoofde van artikel 169: relevantie voor communautaire doelstellingen, duidelijke definiëring van de na te streven doelstelling en relevantie ervan voor de doelstellingen van het zevende kaderprogramma, aanwezigheid van een reeds bestaande grondslag (bestaande of beoogde nationale onderzoeksprogramma’s), Europese toegevoegde waarde, kritische massa qua omvang en aantal van de betrokken programma’s, vergelijkbaarheid van de daaronder vallende activiteiten en efficiëntie van artikel 169 als het meest adequate middel om de doelstellingen te bereiken.

(3)

Volgens Beschikking 2006/971/EG van de Raad van 19 december 2006 betreffende het specifieke programma „Samenwerking” tot uitvoering van het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) (3) (hierna „het specifieke programma „Samenwerking”” genoemd) is een „Artikel 169-initiatief op het gebied van ambient assisted living”, een van de gebieden die geschikt zijn voor deelneming van de Gemeenschap aan nationale onderzoeksprogramma’s die gezamenlijk worden uitgevoerd overeenkomstig artikel 169 van het Verdrag.

(4)

In haar mededeling van 1 juni 2005: „i2010 — Een Europese informatiemaatschappij voor groei en werkgelegenheid” heeft de Commissie voorgesteld een baanbrekend initiatief te lanceren met betrekking tot de zorg van mensen in een vergrijzende samenleving.

(5)

In haar mededeling van 12 oktober 2006„De demografische toekomst van Europa: probleem of uitdaging?” benadrukte de Commissie het feit dat vergrijzing een van de belangrijkste uitdagingen is waaraan alle landen in de Europese Unie de komende jaren het hoofd moeten bieden en dat door meer gebruik te maken van nieuwe technologieën de kosten kunnen worden beheerst, en het welzijn van de burgers kan worden verbeterd en actieve participatie in de samenleving van bejaarden bevorderd. Daarnaast kan ook het concurrentievermogen van de Europese economie worden verbeterd ter ondersteuning van de herziene Lissabonstrategie voor groei en werkgelegenheid.

(6)

Met name op het gebied van informatie- en communicatietechnologieën (ICT) kan de vergrijzende bevolking worden gezien als kans voor een opkomende markt voor nieuwe goederen en diensten die zijn afgestemd op de behoeften van ouderen. Een snelle ontwikkeling en toepassing van nieuwe ICT mag evenwel niet leiden tot sociale uitsluiting en verbreding van de digitale kloof; digitale geletterdheid is echter een voorwaarde voor integratie en participatie in de informatiemaatschappij.

(7)

Het huidige initiatief op het gebied van „ambient assisted living” moet rekening houden met de realiteit van een vergrijzende bevolking in Europa, waarin vrouwen in de meerderheid zijn vanwege hun langere gemiddelde levensverwachting.

(8)

Actief ouder worden vormt een kernelement in de hernieuwde werkgelegenheidsrichtsnoeren. De EU-aanpak van ouder worden richt zich op het mobiliseren van het volledige potentieel van mensen van alle leeftijden (het zgn. levensloopbeleid), waarbij de noodzaak wordt onderstreept om in plaats van gefragmenteerde strategieën over te stappen op allesomvattende strategieën voor het ouder worden.

(9)

Een aantal individueel door de lidstaten op nationaal niveau opgezette onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma’s op het gebied van ICT voor gezond ouder worden wordt momenteel op Europees niveau onvoldoende gecoördineerd zodat een samenhangende Europese aanpak van onderzoek en ontwikkeling van innovatieve op ICT-gebaseerde producten en diensten voor gezond ouder worden niet mogelijk is.

(10)

Met het oog op een samenhangende aanpak op Europees niveau op het gebied van ICT voor gezond ouder worden en om daadkrachtig te kunnen handelen, hebben een aantal lidstaten het initiatief genomen om een gemeenschappelijk onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma op te zetten: „Ambient Assisted Living” (hierna het gemeenschappelijk AAL-programma genoemd) op het gebied van ICT voor gezond ouder worden in de informatiemaatschappij, om synergieën tot stand te brengen wat betreft management- en financiële hulpbronnen, door te zorgen voor een uniform, gemeenschappelijk evaluatiemechanisme met assistentie van onafhankelijke deskundigen op basis van de vaste praktijk zoals vastgelegd in Verordening (EG) nr. 1906/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 tot vaststelling van de regels voor de deelname van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten aan acties op grond van het zevende kaderprogramma, en voor de verspreiding van onderzoeksresultaten (2007-2013) (4) en de combinatie van aanvullende expertise en hulpbronnen die beschikbaar zijn in de verschillende landen in Europa.

(11)

Het gemeenschappelijk AAL-programma wil het probleem van de vergrijzing aanpakken door het juridische en organisatorische kader te verschaffen dat nodig is voor grootschalige Europese samenwerking tussen lidstaten wat betreft toegepast onderzoek en innovatie op het gebied van ICT voor gezond ouder worden in een vergrijzende samenleving. België, Denemarken, Duitsland, Ierland, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Italië, Cyprus, Luxemburg, Hongarije, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Finland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk (hierna „de deelnemende lidstaten” genoemd) en Israël, Noorwegen en Zwitserland zijn overeengekomen activiteiten die erop gericht zijn een bijdrage te leveren aan het gemeenschappelijk AAL-programma gezamenlijk te coördineren en uit te voeren. De totale waarde van hun deelneming wordt geschat op minimaal 150 miljoen EUR voor de looptijd van het zevende kaderprogramma. Voor die deelneming van elk van deze landen aan het gemeenschappelijk AAL-programma moet een minimale financiële bijdrage worden geleverd die in overeenstemming is met de mogelijke vraag van de verschillende nationale onderzoeksgemeenschap van elke lidstaat en die normaal gesproken ten minste 0,2 miljoen EUR moet bedragen indien een land deelneemt aan het jaarlijkse werkprogramma.

(12)

Het gemeenschappelijk AAL-programma moet tevens de betrokkenheid van kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) bij zijn activiteiten bevorderen, overeenkomstig de doelstellingen van het zevende kaderprogramma.

(13)

Om de impact van het gemeenschappelijk AAL-programma te verhogen, hebben de deelnemende lidstaten, Israël, Noorwegen en Zwitserland ingestemd met de communautaire deelneming aan dit programma. De Gemeenschap zou aan dit programma moeten deelnemen door een financiële bijdrage te verlenen van ten hoogste 150 miljoen EUR. Omdat het gemeenschappelijk AAL-programma voldoet aan de wetenschappelijke doelstellingen van het zevende kaderprogramma en omdat het onderzoeksgebied van het gemeenschappelijk AAL-programma valt onder het thema ICT van het specifieke programma „Samenwerking” van het zevende kaderprogramma, dient de communautaire financiële bijdrage gefinancierd te worden uit de voor dat thema uitgetrokken begrotingsmiddelen. Andere financieringsmogelijkheden kunnen beschikbaar zijn, onder meer van de Europese Investeringsbank (EIB), met name via de risicodelende financieringsfaciliteit die samen door de EIB en de Commissie werd ontwikkeld, in overeenstemming met bijlage III bij Beschikking 2006/971/EG.

(14)

Voor financiële steun van de Gemeenschap dient een financieringsplan te worden vastgesteld dat gebaseerd is op formele verbintenissen van de bevoegde nationale autoriteiten om de op nationaal niveau opgezette onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma’s en activiteiten gezamenlijk uit te voeren en een bijdrage te leveren aan de financiering van de gezamenlijke uitvoering van het gemeenschappelijk AAL-programma.

(15)

Voor de gezamenlijke uitvoering van de nationale onderzoeksprogramma’s moet een specifieke uitvoeringsstructuur aanwezig zijn of worden opgericht overeenkomstig het bepaalde in het specifieke programma „Samenwerking”.

(16)

De deelnemende lidstaten hebben overeenstemming bereikt over een dergelijke specifieke uitvoeringsstructuur voor de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk AAL-programma.

(17)

De specifieke uitvoeringsstructuur dient de financiële bijdrage van de Gemeenschap te ontvangen en moet ervoor zorgen dat het gemeenschappelijk AAL-programma doelmatig wordt uitgevoerd.

(18)

Om het gemeenschappelijk AAL-programma doelmatig te kunnen uitvoeren, dient de specifieke uitvoeringsstructuur financiële steun te verlenen aan derde partijen die deelnemen aan het gemeenschappelijk AAL-programma die zijn geselecteerd met behulp van oproepen tot het indienen van voorstellen.

(19)

De bijdrage van de Gemeenschap dient afhankelijk te zijn van de toezegging van middelen door de deelnemende lidstaten, Israël, Noorwegen en Zwitserland en de effectieve betaling van hun financiële bijdragen.

(20)

De Gemeenschap moet het recht hebben haar financiële bijdrage te verlagen, deze niet toe te kennen of stop te zetten wanneer het gemeenschappelijk AAL-programma ontoereikend, gedeeltelijk of laattijdig wordt uitgevoerd, overeenkomstig de voorwaarden die zijn vastgelegd in een overeenkomst die moet worden gesloten tussen de Gemeenschap en de specifieke uitvoeringsstructuur waarin uitgebreide regelingen zijn vermeld voor de bijdrage van de Gemeenschap.

(21)

Alle lidstaten moeten de mogelijkheid hebben deel te nemen aan het gemeenschappelijk AAL-programma.

(22)

Overeenkomstig het zevende kaderprogramma dient de Gemeenschap het recht te hebben de voorwaarden te bepalen voor haar financiële bijdrage aan het gemeenschappelijk AAL-programma wat betreft de deelneming daaraan van met het zevende kaderprogramma geassocieerde landen of, wanneer dat van essentieel belang is voor de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk AAL-programma, van andere landen die zich aansluiten bij het programma tijdens de uitvoering ervan, in overeenstemming met deze beschikking.

(23)

Er dienen passende maatregelen te worden genomen om fraude en onregelmatigheden te voorkomen en de nodige stappen moeten worden genomen om verloren gegane middelen, ten onrechte betaalde of onjuist gebruikte middelen weer terug te vorderen, overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (5), Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (6), en Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) (7).

(24)

Overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (8) (hierna „het Financieel Reglement” genoemd) en Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (9) (hierna „de Uitvoeringsvoorschriften” genoemd), dient de bijdrage van de Gemeenschap te worden beheerd in het kader van het indirect gecentraliseerde beheer overeenkomstig artikel 54, lid 2, onder c), en artikel 56 van het Financieel Reglement en artikel 35, artikel 38, lid 2, en artikel 41 van de Uitvoeringsvoorschriften.

(25)

Het is essentieel dat de onderzoeksactiviteiten die in het kader van het gemeenschappelijk AAL-programma worden uitgevoerd, overeenstemmen met de basisbeginselen van de ethiek, met inbegrip van de beginselen die verankerd zijn in artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie alsmede de beginselen van gendermainstreaming en gendergelijkheid. Bij de uitvoering van het gemeenschappelijk AAL-programma moet ook rekening worden gehouden met de bevordering van de rol van vrouwen in de wetenschap en het onderzoek.

(26)

Het gemeenschappelijk AAL-programma moet tevens gericht zijn op de bevordering van een billijke en vereenvoudigde toegang tot relevante ICT-producten en -diensten in alle lidstaten.

(27)

De Commissie dient tegen 2010 een tussentijdse evaluatie uit te voeren waarin de kwaliteit en de doelmatigheid van de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk AAL-programma worden beoordeeld alsmede de vooruitgang die wordt geboekt bij de doelstellingen. In die evaluatie moet tevens worden beoordeeld in hoeverre er behoefte is aan het uitvoeren van verdere tussentijdse evaluaties voordat eind 2013 een slotevaluatie wordt opgemaakt,

HEBBEN DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Bij de uitvoering van het zevende kaderprogramma verleent de Gemeenschap een financiële bijdrage aan het gemeenschappelijk onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma Ambient Assisted Living (hierna het „gemeenschappelijk AAL-programma” genoemd) dat gezamenlijk wordt opgezet door België, Denemarken, Duitsland, Ierland, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Italië, Cyprus, Luxemburg, Hongarije, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Finland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk (hierna „de deelnemende lidstaten” genoemd) en Israël, Noorwegen en Zwitserland.

2.   De Gemeenschap betaalt een financiële bijdrage ten bedrage van ten hoogste 150 miljoen EUR voor de looptijd van het zevende kaderprogramma voor de uitvoering van het gemeenschappelijk AAL-programma, overeenkomstig de beginselen vermeld in bijlage I bij deze beschikking.

3.   De financiële bijdrage van de Gemeenschap wordt betaald uit het krediet in de algemene begroting van de Europese Unie dat is toegewezen aan het thema Informatie- en communicatietechnologieën (ICT) van het specifieke programma „Samenwerking”.

Artikel 2

De financiële bijdrage van de Gemeenschap wordt verleend indien:

a)

de deelnemende lidstaten, Israël, Noorwegen en Zwitserland aantonen dat het gemeenschappelijk AAL-programma zoals beschreven in bijlage I doelmatig is opgezet;

b)

de deelnemende lidstaten, Israël, Noorwegen en Zwitserland of organisaties die door de deelnemende lidstaten, Israël, Noorwegen en Zwitserland zijn aangewezen formeel een specifieke uitvoeringsstructuur met rechtspersoonlijkheid hebben opgericht of aangewezen die verantwoordelijk is voor de uitvoering van het gemeenschappelijk AAL-programma en voor het ontvangen van, toewijzen aan en toezicht houden op de financiële bijdrage van de Gemeenschap in het kader van het indirect gecentraliseerde beheer overeenkomstig artikel 54, lid 2, onder c), en artikel 56 van het Financieel Reglement en artikel 35, artikel 38, lid 2, en artikel 41 van de Uitvoeringsvoorschriften;

c)

een passend en doelmatig beheersmodel wordt opgezet voor het gemeenschappelijk AAL-programma in overeenstemming met de richtsnoeren van bijlage II bij deze beschikking;

d)

de in bijlage I beschreven activiteiten in het kader van het gemeenschappelijk AAL-programma doelmatig worden uitgevoerd door de specifieke uitvoeringsstructuur, hetgeen inhoudt dat een oproep moet worden gedaan voor het indienen van voorstellen voor het toekennen van subsidies;

e)

de deelnemende lidstaten, Israël, Noorwegen en Zwitserland zich ertoe verbinden bij te dragen aan de financiering van het gemeenschappelijk AAL-programma en de effectieve betaling van hun financiële bijdrage, met name de financiering van deelnemers aan de projecten die zijn geselecteerd naar aanleiding van de in het kader van het programma gelanceerde oproepen tot het indienen van voorstellen;

f)

de staatssteunregels van de Gemeenschap in acht worden genomen, en met name de regels die zijn opgenomen in de communautaire kaderregeling inzake staatsteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie (10);

g)

wordt gezorgd voor een hoog niveau van wetenschappelijke excellentie en de ethische beginselen overeenkomstig de algemene beginselen van het zevende kaderprogramma, alsmede de beginselen van gendermainstreaming en gendergelijkheid, en het beginsel van duurzame ontwikkeling in acht worden genomen, en

h)

bepalingen worden geformuleerd met betrekking tot de intellectuele-eigendomsrechten die voortvloeien uit de in het kader van het gemeenschappelijk AAL-programma uitgevoerde activiteiten en de uitvoering en coördinatie van de onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma’s en -activiteiten die op nationaal niveau worden opgezet door de deelnemende lidstaten, Israël, Noorwegen en Zwitserland en wel zodanig dat deze het creëren van dergelijke kennis bevorderen en een breder gebruik en verspreiding van de gecreëerde kennis ondersteunen.

Artikel 3

Bij de uitvoering van het gemeenschappelijk AAL-programma voor het verlenen van financiële steun door de specifieke uitvoeringsstructuur aan derden, en met name de financiële steun die wordt verleend aan deelnemers aan projecten die geselecteerd zijn naar aanleiding van oproepen tot het indienen van voorstellen voor het toekennen van subsidies gelden de beginselen van gelijke behandeling, transparantie, voorspelbaarheid voor aanvragers en beoordeling door onafhankelijke deskundigen. De financiële steun aan derden wordt verleend op basis van wetenschappelijk excellentie, de socio-economische effecten op Europees niveau en de relevantie voor de algemene doelstellingen van het programma, in overeenstemming met de in bijlage I bij deze beschikking vermelde beginselen en procedures.

Artikel 4

De regelingen voor de financiële bijdrage van de Gemeenschap en de voorschriften die van toepassing zijn op de financiële aansprakelijkheid en intellectuele-eigendomsrechten alsmede de nadere regels voor het verlenen van financiële steun door de specifieke uitvoeringsstructuur aan derden worden vastgesteld door middel van een algemene overeenkomst die moet worden gesloten tussen de Commissie, namens de Gemeenschap, en de specifieke uitvoeringsstructuur en door middel van jaarlijkse financieringsovereenkomsten.

Artikel 5

Indien het gemeenschappelijk AAL-programma niet wordt uitgevoerd of op ontoereikende wijze, slechts gedeeltelijk of laattijdig, kan de Gemeenschap haar financiële bijdrage verlagen, deze niet toekennen of stopzetten naar evenredigheid van de mate waarin het gemeenschappelijk AAL-programma daadwerkelijk is uitgevoerd.

Indien de deelnemende lidstaten, Israël, Noorwegen en Zwitserland geen of een slechts gedeeltelijke bijdrage verlenen voor de financiering van het gemeenschappelijk AAL-programma of deze te laat verlenen, kan de Gemeenschap haar financiële bijdrage verlagen naar evenredigheid van het bedrag aan overheidsmiddelen dat daadwerkelijk door de deelnemende lidstaten, Israël, Noorwegen en Zwitserland werd toegewezen conform de voorwaarden van de overeenkomst die moet worden gesloten tussen de Commissie en de specifieke uitvoeringsstructuur.

Artikel 6

Bij de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk AAL-programma nemen de deelnemende lidstaten, Israël, Noorwegen en Zwitserland alle nodige wetgevende, regelgevende, administratieve of andere maatregelen ter bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap. De deelnemende lidstaten, Israël, Noorwegen en Zwitserland nemen met name de nodige maatregelen om aan de Commissie verschuldigde bedragen volledig in te vorderen overeenkomstig artikel 54, lid 2, onder c), van het Financieel Reglement en artikel 38, lid 2, van de Uitvoeringsvoorschriften.

Artikel 7

De Commissie en de Rekenkamer kunnen via hun ambtenaren of andere functionarissen alle nodige controles en inspecties verrichten om een goed beheer van de communautaire middelen te waarborgen en de financiële belangen van de Gemeenschap te beschermen tegen fraude of onregelmatigheden. Daartoe stellen de deelnemende lidstaten, Israël, Noorwegen en Zwitserland en/of de uitvoeringsstructuur te gelegener tijd alle benodigde documenten ter beschikking aan de Commissie en de Rekenkamer.

Artikel 8

De Commissie deelt alle relevante informatie mee aan het Europees Parlement, de Raad en de Rekenkamer. De deelnemende lidstaten, Israël, Noorwegen en Zwitserland worden verzocht de Commissie overeenkomstig de algemene verslagleggingsvoorschriften als bepaald in artikel 12, lid 1, via de specifieke uitvoeringsstructuur alle aanvullende informatie te verstrekken die het Europees Parlement, de Raad of de Rekenkamer over het financiële beheer van de specifieke uitvoeringsstructuur vereisen.

Artikel 9

Elke lidstaat kan zich aansluiten bij het gemeenschappelijk AAL-programma overeenkomstig de in artikel 2, onder e) tot en met h), uiteengezette criteria.

Artikel 10

Derde landen kunnen zich aansluiten bij het gemeenschappelijk AAL-programma overeenkomstig de in artikel 2, onder e) tot en met h), uiteengezette criteria mits hun deelneming valt onder de relevante internationale overeenkomst en mits zowel de Commissie als de deelnemende lidstaten, Israël, Noorwegen en Zwitserland hiermee instemmen.

Artikel 11

De voorwaarden voor de financiële bijdrage van de Gemeenschap met betrekking tot de deelneming van landen die geassocieerd zijn met het zevende kaderprogramma aan het gemeenschappelijk AAL-programma, of wanneer dit essentieel is voor de uitvoering van het gemeenschappelijk AAL-programma, of van andere landen, kunnen worden bepaald door de Gemeenschap op basis van de in deze beschikking uiteengezette regels en andere uitvoeringsvoorschriften en -regelingen.

Artikel 12

1.   Het jaarverslag van het zevende kaderprogramma dat overeenkomstig artikel 173 van het Verdrag aan het Europees Parlement en de Raad wordt ingediend, omvat een verslag van de activiteiten van het gemeenschappelijk AAL-programma.

2.   De Commissie voert twee jaar na de start van het programma doch in geen geval later dan 2010 een tussentijdse evaluatie uit van het gemeenschappelijk AAL-programma. Indien zulks na de eerste tussentijdse evaluatie noodzakelijk wordt geacht, kunnen verdere tussentijdse evaluaties worden verricht.

De tussentijdse evaluatie heeft betrekking op de vooruitgang die is geboekt bij de doelstellingen van het gemeenschappelijk AAL-programma zoals uiteengezet in bijlage I, met inbegrip van aanbevelingen over de meest geschikte manier om verdere integratie te bevorderen, alsmede op de kwaliteit en doelmatigheid van de uitvoering van het gemeenschappelijk AAL-programma, met inbegrip van de wetenschappelijke, beheers- en financiële integratie, en de vraag of de hoogte van de financiële bijdrage van de deelnemende lidstaten, Israël, Noorwegen en Zwitserland passend is, gezien de potentiële vraag van hun verschillende nationale onderzoeksgemeenschappen. Er dient rekening te worden gehouden met de ervaringen die zijn opgedaan met andere gemeenschappelijke programma’s die in het kader van artikel 169 van het Verdrag zijn uitgevoerd.

De Commissie deelt de conclusies van de tussentijdse evaluatie, vergezeld van opmerkingen en indien van toepassing, voorstellen tot wijziging van deze beschikking, mee aan het Europees Parlement en de Raad.

3.   Eind 2013 voert de Commissie een slotevaluatie uit van het gemeenschappelijk AAL-programma. De resultaten hiervan worden meegedeeld aan het Europees Parlement en de Raad.

Artikel 13

Deze beschikking treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 14

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Straatsburg, 9 juli 2008.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

H.-G. PÖTTERING

Voor de Raad

De voorzitter

J.-P. JOUYET


(1)  Advies van het Europees Parlement van 13 maart 2008 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 23 juni 2008.

(2)  PB L 412 van 30.12.2006, blz. 1.

(3)  PB L 400 van 30.12.2006, blz. 86.

(4)  PB L 391 van 30.12.2006, blz. 1.

(5)  PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1233/2007 van de Commissie (PB L 279 van 23.10.2007, blz. 10).

(6)  PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2.

(7)  PB L 136 van 31.5.1999, blz. 1.

(8)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1525/2007 van de Raad (PB L 343 van 27.12.2007, blz. 9).

(9)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 478/2007 van de Commissie (PB L 111 van 28.4.2007, blz. 13).

(10)  PB C 323 van 30.12.2006, blz. 1.


BIJLAGE I

BESCHRIJVING VAN DE DOELSTELLINGEN, ACTIVITEITEN EN DE TENUITVOERLEGGING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK AAL-PROGRAMMA

I.   Specifieke doelstellingen

De specifieke doelstellingen van het gemeenschappelijk AAL-programma zijn de volgende:

de opkomst van innovatieve, op ICT gebaseerde producten, diensten en systemen voor gezond ouder worden bevorderen thuis, in de gemeenschap en op het werk en zo de levenskwaliteit, autonomie, deelname aan het sociale leven, vaardigheden en de inzetbaarheid van ouderen verbeteren en de kosten van gezondheidszorg en sociale bijstand omlaag brengen. Dit kan gebaseerd zijn op bijvoorbeeld een innovatief gebruik van ICT, nieuwe manieren van interactie met klanten of nieuwe soorten waardeketens voor diensten om zelfstandig te leven. De resultaten van het gemeenschappelijk AAL-programma kunnen ook worden benut door andere groepen mensen, met name mensen met handicaps;

een kritische massa bereiken van onderzoek, ontwikkeling en innovatie op EU-niveau op het gebied van technologieën en diensten voor gezond ouder worden in de informatiemaatschappij, met inbegrip van het creëren van een gunstig klimaat voor deelneming van kmo’s aan het programma;

de voorwaarden verbeteren voor industriële exploitatie van onderzoeksresultaten door een samenhangend Europees kader te verschaffen voor het ontwikkelen van een gemeenschappelijke aanpak, met inbegrip van gemeenschappelijke minimumnormen, en door het lokaliseren en aanpassen van gemeenschappelijke oplossingen die verenigbaar zijn met de uiteenlopende sociale wensen en de regelgevingaspecten op nationaal en regionaal niveau in Europa te vergemakkelijken.

Door zich te concentreren op toegepast onderzoek zal het gemeenschappelijk AAL-programma een aanvulling vormen op hiermee verband houdende langetermijnonderzoeksactiviteiten in het kader van het zevende kaderprogramma alsmede de activiteiten op het gebied van activiteiten die deel uitmaken van het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie (2007-2013) dat werd opgezet bij Besluit nr. 1639/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad (1), dat zich vooral richt op de grootschalige verbreiding van bestaande oplossingen.

Met zijn activiteiten draagt het gemeenschappelijk AAL-programma bij tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de hernieuwde Lissabonstrategie en de totstandkoming van een kennismaatschappij, waarbij er wel voor gezorgd moet worden dat het gebruik van nieuwe technologie niet leidt tot uitsluiting. In dit licht moet door het programma de ontwikkeling worden bevorderd van kosteneffectieve oplossingen die kunnen zorgen voor een eerlijke en eenvoudige toegang tot nuttige ICT-producten en -diensten, met inbegrip van toegang tot diensten door middel van een keuze uit verschillende kanalen, waarbij de privacy en waardigheid van ouderen in alle regio’s van Europa, ook in perifere en plattelandsgebieden, worden gerespecteerd.

Bovendien moet het gemeenschappelijk AAL-programma gericht zijn op het bevorderen van innovatie in en medefinanciering door de particuliere sector, met name kmo’s, van marktgerelateerde projecten, en de aanpassing van technologie en oplossingen die via projecten worden ontwikkeld en tegemoet komen aan de behoeften van ouderen, met het oog op hun grotere sociale participatie.

Waar mogelijk moet ervoor gezorgd worden dat het gemeenschappelijk AAL-programma en andere programma’s op communautair, nationaal en regionaal niveau elkaar aanvullen en wederzijds versterken.

Er zal naar behoren rekening worden gehouden met eventuele kwesties in verband met ethiek of privacy overeenkomstig internationale richtsnoeren.

II.   Activiteiten

De belangrijkste activiteit van het gemeenschappelijk AAL-programma bestaat uit onderzoek, ontwikkeling en innovatie. Deze activiteiten worden voor gezamenlijke rekening uitgevoerd via grensoverschrijdende projecten waarbij partners uit ten minste drie landen van onder de verschillende deelnemende lidstaten, Israël, Noorwegen en Zwitserland en andere deelnemende landen zijn betrokken en die betrekking hebben op onderzoek, technologische ontwikkeling, demonstratie en verspreiding. Deze activiteiten zouden gericht moeten worden op marktgericht onderzoek, moeten een korte tot middellange looptijd hebben en kunnen aantonen dat de projectresultaten binnen een realistische termijn kunnen worden geëxploiteerd.

Daarnaast kunnen activiteiten op het gebied van bemiddeling, promotie van het programma en netwerken worden uitgevoerd door middel van specifieke evenementen of in combinatie met bestaande evenementen. Het gaat hier onder meer om het organiseren van workshops en het leggen van contacten met andere belanghebbenden in de waardeketen.

Het gemeenschappelijk AAL-programma houdt raadpleging in van de Europese belanghebbenden (zoals personen die belast zijn met de besluitvorming op ministeries en andere openbare instanties, dienstverlenende ondernemingen in de particuliere sector en verzekeraars alsmede vertegenwoordigers van het bedrijfsleven, kmo’s en gebruikersorganisaties) met betrekking tot de onderzoeksprioriteiten en de tenuitvoerlegging van het programma.

Het gemeenschappelijk AAL-programma zou ook rekening moeten houden met demografische trends en demografisch onderzoek in de verschillende Europese landen om oplossingen te bieden die de sociaaleconomische situatie in de Unie weerspiegelen.

III.   Tenuitvoerlegging van het programma

Jaarlijks werkprogramma en uitnodigingen tot het indienen van voorstellen

Het gemeenschappelijk AAL-programma zal worden uitgevoerd op basis van jaarlijkse werkprogramma’s waarin de onderwerpen worden bepaald voor oproepen tot het indienen van voorstellen die moeten worden goedgekeurd door de Commissie als basis voor de financiële bijdrage van de Gemeenschap.

In kader van het gemeenschappelijke AAL-programma zullen regelmatig oproepen worden gedaan voor het indienen van voorstellen overeenkomstig het afgesproken jaarlijkse werkprogramma. Belangstellenden moeten hun voorstellen centraal indienen bij de specifieke uitvoeringsstructuur (centraal aanspreekpunt).

Na het aflopen van de termijn voor het indienen van voorstellen wordt door de specifieke uitvoeringsstructuur een centrale subsidiabiliteitscontrole uitgevoerd in samenwerking met de nationale agentschappen voor programmabeheer. De controle geschiedt op basis van de gemeenschappelijke subsidiabiliteitscriteria van het gemeenschappelijk AAL-programma die samen met het jaarlijkse werkprogramma worden bekendgemaakt en ten minste omvatten:

tijdige, volledige en elektronische indiening van het voorstel, en

voldoen aan de verplichtingen met betrekking tot de samenstelling van consortia.

Voorts controleert de specifieke uitvoeringsstructuur, bijgestaan door de nationale agentschappen voor programmabeheer, of voldaan is aan de nationale subsidiabiliteitscriteria die samen met het jaarlijkse werkprogramma worden bekendgemaakt en in de oproepen tot het indienen van voorstellen zijn vermeld. Deze nationale subsidiabiliteitscriteria hebben alleen betrekking op de juridische en financiële status van de individuele aanvragers en niet op de inhoud van het voorstel en betreffen:

type aanvrager, zoals juridisch statuut en doel,

aansprakelijkheid en levensvatbaarheid, zoals financiële soliditeit, de nakoming van belasting-/sociale verplichtingen.

Subsidiabele projectvoorstellen worden centraal geëvalueerd en geselecteerd, met de steun van onafhankelijke deskundigen, op basis van transparante en gemeenschappelijke evaluatiecriteria zoals beschreven in het werkprogramma. Zodra deze selectie door de algemene vergadering is aangenomen, is zij bindend voor de deelnemende lidstaten en Israël, Noorwegen en Zwitserland.

De specifieke uitvoeringsstructuur is verantwoordelijk voor het toezicht op de projecten; daarvoor worden gemeenschappelijke operationele procedures opgezet voor het beheer van de volledige projectcyclus.

Omdat administratieve kwesties met betrekking tot nationale projectpartners binnen de geselecteerde projecten worden afgehandeld door de nationale beheersinstanties, worden nationale subsidiabiliteitscriteria die strikt betrekking hebben op de juridische en financiële status van individuele deelnemers, als hierboven gespecificeerd, alsook de nationale administratieve beginselen gehanteerd.

Wanneer, in de fase van overeenkomstsluiting, een deelnemer niet langer voldoet aan een van de bovenbedoelde nationale subsidiabiliteitscriteria, waarborgt het gemeenschappelijk AAL-programma wetenschappelijke excellentie. Daartoe kan, op besluit van de directie, een aanvullende en onafhankelijke evaluatie van het desbetreffende voorstel worden verricht met de bijstand van onafhankelijke deskundigen, teneinde het voorstel te evalueren zonder deelneming van de respectieve deelnemer of, indien zulks door het projectconsortium wordt voorgesteld, met een vervangende deelnemer.

Elk land financiert zijn nationale deelnemers van wie de voorstellen zijn geselecteerd via nationale instanties die daarnaast ook zorg dragen voor de centrale financiering van de specifieke uitvoeringsstructuur op basis van een overeenkomst die moet worden gesloten tussen de respectieve nationale instanties en hun nationale deelnemers voor elk project.

Zorgen voor wetenschappelijke, beheers- en financiële integratie

Het gemeenschappelijk AAL-programma zorgt voor wetenschappelijke integratie van de deelnemende nationale programma’s door gemeenschappelijke werkprogramma’s en thema’s uit te werken voor alle nationale programma’s.

De deelnemende lidstaten en Israël, Noorwegen en Zwitserland nemen de beheerstechnische integratie van de nationale programma’s op zich. Het beheer van het gemeenschappelijk AAL-programma omvat:

de centrale organisatie van de oproep tot het indienen van voorstellen;

de centrale, onafhankelijke en transparante evaluatie door deskundigen op Europees niveau op basis van gemeenschappelijke regels en criteria voor de evaluatie en selectie van de voorstellen op basis van wetenschappelijke excellentie;

een centraal adres voor het indienen van voorstellen (elektronische indiening is gepland).

Het gemeenschappelijk AAL-programma versterkt de financiële integratie door:

te zorgen voor de volledige nationale financieringsverbintenissen voor de looptijd van het initiatief alsmede de jaarlijkse verbintenissen voor elk voorgesteld werkprogramma;

ervoor te zorgen dat de definitieve rangorde van de voorstellen die werd overeengekomen op basis van de evaluatie bindend is voor de deelnemende lidstaten, Israël, Noorwegen en Zwitserland, zoals hierboven beschreven, met inbegrip tijdens de fase van de contractsluiting;

de flexibiliteit in de nationale begrotingstoewijzing voor zover mogelijk te bevorderen zodat voor uitzonderingsgevallen bijvoorbeeld door verhoging van nationale bijdragen of kruisfinanciering een regeling kan worden getroffen.

De deelnemende lidstaten doen al het mogelijke om de integratie te versterken en bestaande nationale obstakels van juridische en administratieve aard die de internationale samenwerking in het kader van het initiatief belemmeren, uit de weg te ruimen.

IV.   Financieringsbeginselen

De bijdrage van de Gemeenschap vertegenwoordigt een vast percentage van de totale openbare middelen van de deelnemende nationale programma’s, maar nooit meer dan 50 % van de totale openbare middelen die een deelnemer ontvangt op grond van een project dat werd geselecteerd naar aanleiding van een oproep tot het indienen van voorstellen in het kader van het gemeenschappelijk AAL-programma. Het vaste percentage wordt gedefinieerd in de overeenkomst tussen de specifieke uitvoeringsstructuur en de Commissie en wordt gebaseerd op de meerjarige verbintenissen van de deelnemende lidstaten en Israël, Noorwegen en Zwitserland en de bijdrage van de Gemeenschap.

Maximaal 6 % van de financiële bijdrage van de Gemeenschap wordt gebruikt als bijdrage aan de totale werkingskosten van het gemeenschappelijk AAL-programma.

De deelnemende lidstaten, Israël, Noorwegen en Zwitserland leveren eveneens een bijdrage om de goede werking van het gemeenschappelijk AAL-programma te waarborgen.

Projecten worden medegefinancierd door de deelnemers aan het project.

V.   Verwachte resultaten van de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk AAL-programma

De specifieke uitvoeringsstructuur legt een jaarverslag voor waarin een uitvoerig overzicht wordt gegeven van de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk AAL-programma (aantal projecten dat werd ingediend en geselecteerd voor financiering, gebruik van de communautaire middelen, verdeling van de nationale middelen, types deelnemer, nationale statistische gegevens, door de bemiddelingsorganisaties uitgevoerde evenementen, activiteiten voor de verspreiding enz.) en de vooruitgang die is geboekt met het oog op verdere integratie.

De verwachte resultaten worden in meer detail uiteengezet in de overeenkomst die moet worden gesloten tussen de Commissie, namens de Gemeenschap, en de specifieke uitvoeringsstructuur.


(1)  PB L 310 van 9.11.2006, blz. 15.


BIJLAGE II

RICHTSNOEREN VOOR DE GOVERNANCE VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK AAL-PROGRAMMA

De organisatorische structuur van het gemeenschappelijk AAL-programma is als volgt:

 

De AAL-Association, een internationale vereniging zonder winstoogmerk naar Belgisch recht, treedt op als de specifieke door de deelnemende lidstaten, en Israël, Noorwegen en Zwitserland opgerichte uitvoeringsstructuur.

 

De AAL-Association is verantwoordelijk voor alle activiteiten van het gemeenschappelijk AAL-programma. Haar taken omvatten contract- en budgetbeheer, de ontwikkeling van de jaarlijkse werkprogramma’s, het organiseren van de oproepen tot het indienen voor voorstellen, het uitvoeren van de evaluatie en het indelen van projecten. Daarnaast houdt zij toezicht op projecten en betaalt zij de bijdragen van de Gemeenschap aan de nationale agentschappen. Tevens organiseert zij activiteiten op het gebied van de verspreiding.

 

De AAL-Association staat onder leiding van de algemene vergadering. Dit besluitvormingsorgaan van het gemeenschappelijk AAL-programma benoemt de leden van de directie en houdt toezicht op de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk AAL-programma, de toewijzing van nationale middelen aan projecten en aanvragen van nieuwe leden. De algemene vergadering werkt op basis van het beginsel één stem per land. De besluiten worden genomen met een gewone meerderheid van stemmen, behalve wanneer het gaat om besluiten inzake opvolging, toetreding of uitsluiting van leden of ontbinding van de Association waarvoor in de statuten van de Association specifieke voorschriften kunnen worden opgenomen. De Commissie neemt als waarnemer deel aan de bijeenkomsten van de algemene vergadering.

 

De directie van de AAL — bestaande uit ten minste een voorzitter, een vicevoorzitter en een penningmeester — wordt gekozen door de algemene vergadering en wordt belast met specifieke beheerstaken, zoals begrotingsplanning, personeelsbeheer en contractbeheer. De Raad treedt op als juridisch vertegenwoordiger van de Association en brengt verslag uit aan de algemene vergadering.

 

De nationale agentschappen voor programmabeheer worden door de deelnemende lidstaten en Israël, Noorwegen en Zwitserland gemachtigd werkzaamheden te ondernemen in verband met projectbeheer en administratieve en juridische aspecten voor de nationale projectpartners en om steun te verlenen voor de evaluatie van en het onderhandelen over projectvoorstellen. Zij werken onder toezicht van de AAL-Association.

 

Een adviesorgaan samengesteld uit onder meer vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en andere belanghebbenden, waaronder vertegenwoordigers van verschillende generaties, zal aanbevelingen opstellen voor prioriteiten en thema’s voor oproepen tot het indienen van voorstellen voor het gemeenschappelijk AAL-programma.