28.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 379/47


VERORDENING (EG) Nr. 2002/2006 VAN DE COMMISSIE

van 21 december 2006

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 795/2004 houdende bepalingen voor de uitvoering van de bedrijfstoeslagregeling waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en houdende wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 2019/93, (EG) nr. 1452/2001, (EG) nr. 1453/2001, (EG) nr. 1454/2001, (EG) nr. 1868/94, (EG) nr. 1251/1999, (EG) nr. 1254/1999, (EG) nr. 1673/2000, (EEG) nr. 2358/71 en (EG) nr. 2529/2001 (1), en met name op artikel 145, onder c),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 795/2004 van de Commissie (2) zijn met ingang van 2005 de uitvoeringsbepalingen voor de bedrijfstoeslagregeling vastgesteld.

(2)

In artikel 54, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 is bepaald dat de landbouwers de voor braakleggingstoeslagrechten in aanmerking komende hectaren uit productie moeten nemen, en krachtens artikel 56, lid 1, van die verordening is het in het algemeen verboden om als braakgelegd aangegeven grond voor landbouwdoeleinden te gebruiken.

(3)

In artikel 32, lid 1, van Verordening (EG) nr. 795/2004 is bepaald dat braakgelegde oppervlakten braak moeten blijven liggen gedurende een periode die uiterlijk op 15 januari ingaat en op zijn vroegst op 31 augustus eindigt.

(4)

De Commissie heeft vaak een afwijking van die voorschriften toegestaan om het de landbouwers in een gebied dat was getroffen door een natuurramp, meestal droogte, mogelijk te maken in hun voerbehoeften te voorzien. De specifieke omstandigheden bij een plaatselijke natuurramp vergen een tijdige analyse en besluitvorming. De ervaring wijst uit dat het, met het oog op een passende en tijdige aanpak van plaatselijke situaties, aanbeveling verdient de verantwoordelijkheid voor die besluitvorming aan de lidstaten over te laten, mits de betrokken besluiten door uitzonderlijke omstandigheden worden gerechtvaardigd.

(5)

Daarom is het goed dat de lidstaten zelf tijdig het besluit nemen om een erge natuurramp die ernstige gevolgen heeft voor grond van bedrijven in een bepaald gebied, te erkennen en om alle getroffen producenten toe te staan als braakgelegd aangegeven grond voor voederdoeleinden te gebruiken en dat zij dat besluit vervolgens meedelen aan de Commissie. De lidstaten dienen de Commissie dus in kennis te stellen van dergelijke nationale besluiten, en vooral van de ongunstige weersomstandigheden die er de rechtvaardiging voor vormen.

(6)

Verordening (EG) nr. 795/2004 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(7)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor rechtstreekse betalingen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 795/2004 wordt als volgt gewijzigd:

Aan artikel 32 wordt het volgende lid toegevoegd:

„5.   In gevallen zoals bedoeld in artikel 40, lid 4, onder c), van Verordening (EG) nr. 1782/2003 kunnen de lidstaten alle getroffen producenten toestemming geven om gedurende het jaar waarop de verzamelaanvraag betrekking heeft, als braakgelegd aangegeven grond voor voederdoeleinden te gebruiken. De lidstaten nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de braakgelegde oppervlakte waarvoor de toestemming geldt, niet voor winstgevende doeleinden wordt gebruikt, en in het bijzonder dat geen voer dat op die braakgelegde grond is geproduceerd, wordt verkocht.

De lidstaten stellen de Commissie in kennis van hun besluit over de toestemming en van de rechtvaardiging daarvoor.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 december 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1405/2006 (PB L 265 van 26.9.2006, blz. 1).

(2)  PB L 141 van 30.4.2004, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1291/2006 (PB L 236 van 31.8.2006, blz. 20).