11.11.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 312/6


VERORDENING (EG) Nr. 1669/2006 VAN DE COMMISSIE

van 8 november 2006

houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad wat de openbare interventieaankoop in de sector rundvlees betreft

(Gecodificeerde versie)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees (1), en met name op artikel 27, lid 4, en op artikel 41,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 562/2000 van de Commissie van 15 maart 2000 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad wat de openbare interventieaankoop in de sector rundvlees betreft (2) is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd (3). Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van deze verordening te worden overgegaan.

(2)

In artikel 27, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1254/1999 wordt het openstellen van openbare interventie aan het niveau van de gemiddelde marktprijs in een lidstaat of in een gebied van een lidstaat gekoppeld. Bijgevolg dienen per lidstaat de elementen voor de berekening van de marktprijzen te worden bepaald, met name de in aanmerking te nemen kwaliteiten en de weging daarvan, de voor de omrekening naar de referentiekwaliteit R3 te gebruiken coëfficiënten en de regels voor openstelling en sluiting van de aankopen.

(3)

De voorwaarden waaraan de producten moeten voldoen om in aanmerking te worden genomen, dienen zodanig te worden vastgesteld dat voor de nationale productie niet representatieve en niet aan de geldende veterinaire en sanitaire voorschriften beantwoordende producten, enerzijds, en producten die het gewoonlijk op de markt gevraagde gewicht overschrijden, anderzijds, worden uitgesloten. De in Ierland geldende regel dat hele geslachte runderen van de kwaliteit O3 voor interventie in aanmerking komen, dient ook voor Noord-Ierland te gelden ter voorkoming van verlegging van handelsverkeer waardoor de rundvleesmarkt in dat deel van de Gemeenschap zou kunnen worden verstoord.

(4)

De eisen met betrekking tot de identificatie van hele geslachte dieren die voor interventie in aanmerking komen, dienen te worden aangevuld met het vereiste dat op de binnenzijde van elke voor- en achtervoet het slachtnummer moet worden aangebracht. Aangezien het de aanbiedingsvormen van geslachte dieren betreft, dient te worden bepaald dat deze geslachte dieren op uniforme wijze moeten worden versneden, zodat de producten van de versnijding gemakkelijker kunnen worden afgezet, de uitbeningsverrichtingen beter kunnen worden gecontroleerd en na uitbening stukken vlees worden verkregen die overal in de Gemeenschap aan één en dezelfde omschrijving beantwoorden. Daartoe dient te worden bepaald dat de hele geslachte dieren over de lengteas recht worden doorgesneden en de voor- en achtervoeten op vijf, respectievelijk acht, ribben moeten worden afgesneden, teneinde het aantal deelstukken zonder been en de hoeveelheid snijafval zo veel mogelijk te beperken en een zo hoog mogelijke marktwaarde voor de verkregen producten te bereiken.

(5)

Teneinde marktvervalsende speculaties te voorkomen, mag de inschrijver slechts één offerte per categorie en per inschrijving indienen. Om te voorkomen dat stromannen worden ingeschakeld, dient het begrip „betrokkene” zodanig te worden gedefinieerd dat die categorie marktdeelnemers in aanmerking wordt genomen die traditioneel en op grond van de economische activiteit ervan aan de interventieregeling deelneemt.

(6)

Gelet op de met indiening van offertes opgedane ervaring is het bovendien dienstig te bepalen dat de inschrijvers aan inschrijvingen deelnemen op basis van, in voorkomend geval, contracten die met het interventiebureau worden gesloten volgens in de algemene voorwaarden van het interventiebureau op te nemen voorwaarden.

(7)

Wat de zekerheidstelling betreft, dient nauwkeuriger te worden bepaald op welke wijze deze in de vorm van een deposito in contanten moet geschieden om de interventiebureaus de mogelijkheid te bieden om gegarandeerde bankcheques te aanvaarden.

(8)

Naar aanleiding van het verbod van elk gebruik van gespecificeerd risicomateriaal en teneinde ermee rekening te houden dat dit voor de rundvleessector meer kosten en minder opbrengsten tot gevolg heeft, is het dienstig om de voor de vaststelling van de maximumaankoopprijs op de gemiddelde marktprijs toe te passen verhoging af te stemmen op het bedrag dat op dat tijdstip het hoogste is.

(9)

Wat de aflevering van de producten betreft, is het in het licht van de ervaring dienstig toe te staan dat interventiebureaus in voorkomend geval de afleveringstermijn voor de producten verkorten om te voorkomen dat afleveringen die twee opeenvolgende inschrijvingen betreffen, elkaar overlappen.

(10)

Het gevaar voor onregelmatigheden is bijzonder groot wanneer de voor interventie aangekochte hele geslachte dieren systematisch worden uitgebeend. Derhalve dient te worden geëist dat de uitsnijderijen en de koelinstallaties van de opslagplaatsen onafhankelijk zijn van de slachthuizen en van de personen aan wie is gegund. Om rekening te houden met eventuele praktische moeilijkheden in bepaalde lidstaten, kunnen afwijkingen van bovenbedoelde regel worden toegestaan mits de uitgebeende hoeveelheden strikt worden beperkt en de controles bij de overname worden verscherpt zodat de oorsprong van het uitgebeende vlees kan worden nagegaan en manipulaties zoveel mogelijk kunnen worden uitgesloten. Uit de laatste onderzoeken is gebleken dat meer nadruk dient te worden gelegd op de controles op de aanwezigheid van residuen van verboden stoffen in het vlees, met name de aanwezigheid van stoffen met hormonale werking.

(11)

De interventiebureaus mogen slechts producten overnemen die aan de in de communautaire regelgeving ten aanzien van kwaliteit en aanbiedingsvorm gestelde eisen voldoen. In het licht van de verworven ervaring dienen bepaalde overnamevoorwaarden en de te verrichten controles te worden gepreciseerd. Met name dient in de mogelijkheid te worden voorzien om in het slachthuis een voorafgaand onderzoek te verrichten, zodat vlees dat niet voor interventie in aanmerking komt, in een vroeg stadium kan worden afgewezen. Om de betrouwbaarheid van de procedure voor de aanvaarding van de afgeleverde producten te verbeteren, dient een beroep te worden gedaan op functionarissen met de nodige kwalificaties wier onpartijdigheid wordt gegarandeerd door het feit dat zij geen banden met de gegadigden hebben en in een rouleerstelsel werken. Ook dienen de punten te worden aangegeven waarop de verificaties betrekking moeten hebben.

(12)

Gelet op de ontwikkelingen in verband met boviene spongiforme encelopathie (BSE) zou verplichte uitbening een gunstig effect kunnen hebben op de opslagcapaciteit in het vooruitzicht van de aanzienlijke hoeveelheden rundvlees die waarschijnlijk in interventie moeten worden genomen; bovendien zou de latere afzet van dat vlees daardoor worden vergemakkelijkt.

(13)

Met het oog op een betere controle door het interventiebureau op de overname van de producten, dienen de bepalingen te worden verduidelijkt die betrekking hebben op de toegepaste procedure, met name wat de omschrijving van de „partijen” betreft, op het voorafgaande onderzoek en op de controle van het gewicht van de aangekochte producten. Daartoe dienen de bepalingen over de controle op de uitbening van het aangekochte vlees en die betreffende de weigering van producten te worden aangescherpt. Dit geldt ook voor de controle op opgeslagen producten.

(14)

In de voorschriften voor de hele geslachte dieren dient onder andere te worden vermeld hoe zij moeten worden opgehangen en welke handelingen of ingrepen die de handelswaarde van de producten kunnen aantasten of de besmetting ervan kunnen veroorzaken, in de loop van de verwerkingsverrichtingen moeten worden vermeden.

(15)

Om de uitbeningsverrichtingen vlot te laten verlopen, dient te worden bepaald dat de uitsnijderijen over één of meer aan de uitsnijruimten grenzende vriestunnels dienen te beschikken. De uitzonderingen op deze regel dienen tot het strikt noodzakelijke te worden beperkt. De voorwaarden waaronder de permanente fysieke controles bij uitbening dienen te geschieden, met name ten aanzien van de onafhankelijkheid van de controleurs en het minimumpercentage controles, dienen nader te worden bepaald.

(16)

De deelstukken dienen zodanig te worden opgeslagen dat zij gemakkelijk kunnen worden geïdentificeerd. Daartoe dienen de bevoegde nationale instanties op het stuk van traceerbaarheid en opslag de nodige maatregelen te nemen, met name rekening houdend met eventuele eisen inzake de veterinaire status van de dieren waarvan de aangekochte producten afkomstig zijn, om nadien de afzet van de in het raam van interventie aangekochte producten te vergemakkelijken. Voor een efficiëntere opslag van de deelstukken en een gemakkelijker identificatie ervan is het bovendien nodig dat, enerzijds, de verpakkingen ervan worden genormaliseerd en, anderzijds, de deelstukken met de volledige benaming ervan of met een communautaire code worden aangeduid.

(17)

De voorschriften met betrekking tot de verpakking van de producten in kartons, pallets en kooipallets dienen te worden aangescherpt om de opgeslagen producten gemakkelijker te kunnen identificeren en de bewaring ervan te verbeteren, de fraudebestrijding doeltreffender te maken en een betere toegang tot de producten mogelijk te maken met het oog op controle en afzet ervan.

(18)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor rundvlees,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

TOEPASSINGSGEBIED

Artikel 1

Toepassingsgebied

Bij deze verordening worden de bepalingen vastgesteld ter uitvoering van de aankoopregeling voor openbare interventie in de sector rundvlees, als bedoeld in artikel 27 van Verordening (EG) nr. 1254/1999.

HOOFDSTUK II

AANKOPEN VOOR OPENBARE INTERVENTIE

AFDELING 1

Algemene bepalingen

Artikel 2

Interventiegebieden in het Verenigd Koninkrijk

Het grondgebied van het Verenigd Koninkrijk omvat de volgende twee interventiegebieden:

gebied I: Groot-Brittannië,

gebied II: Noord-Ierland.

Artikel 3

Openstelling en sluiting van interventieaankopen

Artikel 27 van Verordening (EG) nr. 1254/1999 wordt volgens de onderstaande regels toegepast.

a)

Om vast te stellen of aan de voorwaarden van lid 1 van voornoemd artikel is voldaan:

wordt voor de gemiddelde marktprijs per in een lidstaat of in een gebied van een lidstaat in aanmerking komende categorie rekening gehouden met de prijzen voor de kwaliteiten U, R en O, uitgedrukt in kwaliteit R3, door toepassing van de in bijlage I bij de onderhavige verordening vervatte coëfficiënten in de lidstaat of in het betrokken gebied;

geschiedt de notering van de gemiddelde marktprijzen onder de voorwaarden van Verordening (EG) nr. 295/96 van de Commissie (4) en voor de in die verordening aangegeven kwaliteiten;

is de gemiddelde marktprijs per in aanmerking komende categorie in een lidstaat of in een gebied van een lidstaat gelijk aan het gemiddelde van de marktprijzen voor alle onder het tweede streepje bedoelde kwaliteiten, die onderling worden gewogen volgens het relatieve aandeel ervan in de slachtingen in die lidstaat of in dat gebied.

b)

Tot openstelling van de interventieaankopen wordt per categorie en per lidstaat of per gebied van een lidstaat op grond van de twee recentste wekelijkse noteringen van de marktprijzen besloten.

c)

Tot sluiting van de interventieaankopen wordt per categorie en per lidstaat of per gebied van een lidstaat op grond van de recentste wekelijkse notering van de marktprijzen besloten.

Artikel 4

Voor interventie in aanmerking komende producten

1.   Interventieaankoop is mogelijk voor de in bijlage II bij de onderhavige verordening vermelde producten van de volgende in artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1183/2006 van de Raad (5) omschreven categorieën:

a)

vlees van minder dan twee jaar oude, niet-gecastreerde mannelijke dieren (categorie A),

b)

vlees van gecastreerde mannelijke dieren (categorie C).

2.   Er mogen slechts hele of halve geslachte dieren worden aangekocht:

a)

die zijn voorzien van het keurmerk als bedoeld in bijlage I, sectie I, hoofdstuk III, bij Verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad (6);

b)

die geen kenmerken vertonen waardoor de daarvan afgeleide producten voor opslag of voor later gebruik ongeschikt worden;

c)

die niet van noodslachtingen afkomstig zijn;

d)

die van oorsprong uit de Gemeenschap zijn in de zin van artikel 39 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie (7);

e)

die afkomstig zijn van overeenkomstig de geldende veterinaire vereisten gehouden dieren;

f)

waarbij de op grond van de communautaire regelgeving geldende maximaal toelaatbare niveaus van radioactiviteit niet worden overschreden. Slechts indien de situatie zulks vereist en gedurende de periode waarin het nodig is, wordt het product op de mate van radioactieve besmetting gecontroleerd. De geldigheidsduur en de draagwijdte van de controlemaatregelen worden zo nodig volgens de in artikel 43, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1254/1999 bedoelde procedure vastgesteld;

g)

die afkomstig zijn van hele geslachte dieren met een gewicht van niet meer dan 340 kg.

3.   Slechts hele en halve geslachte dieren mogen worden aangekocht die:

a)

overeenkomstig de in bijlage III bij de onderhavige verordening vervatte voorschriften worden aangeboden, in voorkomend geval na versnijding in voor- en achtervoeten voor rekening van de belanghebbende. In het bijzonder moet door een controle van elk van de delen van het hele geslachte dier worden nagegaan of aan de in punt 2 van die bijlage vervatte voorwaarden is voldaan. Wanneer aan één van die voorwaarden niet is voldaan, wordt de overname geweigerd; wanneer een voor- of een achtervoet wordt geweigerd omdat deze wat de aanbiedingsvorm betreft, niet aan de vorenbedoelde voorwaarden voldoet, en dit met name niet tijdens de aanvaardingsprocedure kan worden verholpen, wordt ook de corresponderende achter-, respectievelijk voorvoet, geweigerd;

b)

overeenkomstig het bij Verordening (EG) nr. 1183/2006 vastgestelde communautaire indelingsschema zijn ingedeeld. De interventiebureaus weigeren de producten waarvan zij van oordeel zijn dat de indeling na grondige controle van elk deel van het hele geslachte dier niet met dit schema in overeenstemming is;

c)

aan de hand van, enerzijds, een merking waarmee de categorie, de bevleesdheids- en de vetheidsklasse worden aangegeven en, anderzijds, een vermelding van het identificatie-, respectievelijk het slachtnummer, zijn geïdentificeerd. De merking waarmee de categorie, de bevleesdheids- en de vetheidsklasse worden aangegeven, dient volmaakt leesbaar te zijn en met een stempel te worden aangebracht met niet giftige, onuitwisbare en kleurvaste inkt volgens een door de bevoegde nationale instanties goedgekeurd procédé. De letters en cijfers moeten ten minste 2 cm groot zijn. De merktekens worden op de achtervoeten aangebracht ter hoogte van het lendenstuk en de vierde lendenwervel, en op de voorvoeten ter hoogte van de puntborst op 10 tot 30 cm van de scheiding van het borstbeen. Het identificatie-, respectievelijk slachtnummer, wordt in het midden op de binnenzijde van elke voor- en achtervoet aangebracht, hetzij met een stempel, hetzij met behulp van een onuitwisbare viltstift waarvan het gebruik door het interventiebureau is toegestaan;

d)

overeenkomstig de bij Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad (8) ingestelde regeling voorzien zijn van een etiket.

Artikel 5

Opslagplaatsen

1.   De opslagplaatsen worden door de lidstaten op een zodanige wijze aangewezen dat de doeltreffendheid van de interventiemaatregelen wordt gewaarborgd.

De installaties van deze opslagplaatsen moeten geschikt zijn:

a)

voor de overname van vlees met been;

b)

voor invriezing van al het in ongewijzigde staat te bewaren vlees;

c)

voor de opslag van dit vlees gedurende ten minste drie maanden onder technisch bevredigende voorwaarden.

2.   Voor vlees met been dat voor uitbening bestemd is, mogen slechts opslagplaatsen worden aangewezen waarvan de uitsnijderijen en de koelinstallaties niet toebehoren aan het slachthuis en/of aan diegene aan wie is gegund, en die, wat werking, directie en personeel betreft, volledig onafhankelijk zijn van het slachthuis en/of van diegene aan wie is gegund.

Wanneer zich materiële moeilijkheden voordoen, kunnen de lidstaten van het bepaalde in de eerste alinea afwijken, voorzover zij overeenkomstig artikel 14, lid 5, bij de aanvaarding tot een verscherping van de controles overgaan.

AFDELING 2

Procedure voor inschrijving en overname

Artikel 6

Openstelling en sluiting van inschrijvingen

1.   De openstelling van de inschrijvingen, alsmede de wijzigingen en sluitingen ervan, worden uiterlijk op de zaterdag vóór de datum waarop de termijn voor de indiening van de offertes verstrijkt, in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.

2.   Bij de openstelling van een inschrijving kan een minimumprijs worden vastgesteld waarbeneden de offertes niet ontvankelijk zijn.

Artikel 7

Indiening en mededeling van de offertes

Gedurende het tijdvak waarin de inschrijving is opengesteld, verstrijkt de termijn voor offerte-indiening telkens op de tweede en de vierde dinsdag van de maand om 12.00 uur (Brusselse tijd), met uitzondering van de tweede dinsdag van augustus en de vierde dinsdag van december, waarop geen offertes kunnen worden ingediend. Indien de dinsdag een feestdag is, wordt de termijn met 24 uur vervroegd. De interventiebureaus delen de Commissie de ingediende offertes mee uiterlijk 24 uur na het verstrijken van de indieningstermijn.

Artikel 8

Geldigheidsvoorwaarden voor de offertes

1.   Offertes mogen uitsluitend worden ingediend door:

a)

in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad (9) geregistreerde en erkende slachtinrichtingen voor de rundvleessector, ongeacht de rechtsvorm ervan;

b)

vee- of vleeshandelaren die daar voor eigen rekening laten slachten en in een nationaal BTW-register zijn ingeschreven.

2.   De inschrijvers nemen deel aan de inschrijving bij het interventiebureau van de lidstaten waar zij is opengesteld, hetzij door afgifte van de schriftelijke offerte tegen ontvangstbewijs, hetzij langs de weg van elk door het interventiebureau aanvaard schriftelijk communicatiemiddel, met bericht van ontvangst.

De deelneming van de inschrijvers kan het voorwerp uitmaken van contracten waarvan de bepalingen door de interventiebureaus overeenkomstig hun algemene voorwaarden worden vastgesteld.

3.   Elke inschrijver mag per categorie en per inschrijving slechts één offerte indienen.

Elke lidstaat vergewist zich ervan dat de inschrijvers wat hun directie, personeel en bedrijfsvoering betreft, onderling onafhankelijk zijn.

Indien er ernstige aanwijzingen zijn dat dit niet het geval is of indien een offerte niet aan de economische realiteit beantwoordt, is voorwaarde voor de ontvankelijkheid van die offerte dat de inschrijver met geëigende middelen aantoont dat aan de bepaling van de tweede alinea is voldaan.

Wanneer is komen vast te staan dat een inschrijver meer dan één offerte heeft ingediend, is geen van die offertes ontvankelijk.

4.   In de offerte wordt vermeld:

a)

naam en adres van de inschrijver;

b)

de aangeboden hoeveelheid producten van de in het bericht van inschrijving vermelde categorie(ën), uitgedrukt in ton;

c)

de voor 100 kg product van kwaliteit R3 geboden prijs overeenkomstig de in artikel 15, lid 3, bepaalde voorwaarden en uitgedrukt in euro met ten hoogste twee decimalen.

5.   Een offerte is slechts geldig, indien:

a)

deze betrekking heeft op een hoeveelheid van ten minste 10 ton;

b)

deze vergezeld gaat van de schriftelijke verbintenis van de inschrijver alle voorschriften met betrekking tot de betrokken aankopen te zullen naleven;

c)

het bewijs wordt geleverd dat de inschrijver vóór het verstrijken van de termijn voor offerte-indiening voor de betrokken inschrijving de in artikel 9 bedoelde inschrijvingszekerheid heeft gesteld.

6.   De offerte mag na de afsluiting van de in artikel 7 bedoelde indieningstermijn niet worden ingetrokken.

7.   De vertrouwelijkheid van de offertes moet worden gewaarborgd.

Artikel 9

Zekerheidstellingen

1.   Het gestand doen van de offerte na de sluiting van de termijn voor offerte-indiening en de aflevering van de producten aan de door het interventiebureau aangewezen opslagplaats binnen de in artikel 13, lid 2, bedoelde termijn zijn primaire eisen waarvan de tenuitvoerlegging wordt gewaarborgd door het stellen van een zekerheid van 30 EUR per 100 kg.

De zekerheid wordt gesteld bij het interventiebureau van de lidstaat waar de offerte wordt ingediend.

2.   Zekerheidstelling geschiedt uitsluitend in de vorm van een deposito in contanten als omschreven in artikel 13 en in artikel 14, leden 1 en 3, van Verordening (EEG) nr. 2220/85 van de Commissie (10).

3.   Voor de niet in aanmerking genomen offertes, wordt de zekerheid vrijgegeven zodra de uitslag van de inschrijving bekend is.

Voor de in aanmerking genomen offertes, wordt zij vrijgegeven na de overname van de producten, onverminderd artikel 14, lid 7, van de onderhavige verordening.

Artikel 10

Toewijzing

1.   Rekening houdend met de voor elke inschrijving ontvangen offertes en volgens de in artikel 43, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1254/1999 bedoelde procedure wordt per categorie een maximumaankoopprijs vastgesteld die op de kwaliteit R3 betrekking heeft.

Indien bijzondere omstandigheden zulks vereisen, kan per lidstaat of per gebied van een lidstaat aan de hand van de genoteerde gemiddelde marktprijzen een daarvan verschillende prijs worden vastgesteld.

2.   Er kan tot niet-toewijzing worden besloten.

3.   Indien het totaal van de hoeveelheden die tegen een prijs die gelijk is aan of lager is dan de maximumprijs, zijn aangeboden, de hoeveelheden welke kunnen worden aangekocht, overtreft, mogen de toegewezen hoeveelheden door toepassing van verminderingscoëfficiënten, die naar gelang van de verschillen in de geboden prijs en naar gelang van de geboden hoeveelheden een zekere progressiviteit kunnen vertonen, per categorie worden beperkt.

Indien bijzondere omstandigheden zulks vergen, kunnen deze verminderingscoëfficiënten met het oog op een goed functioneren van de interventieregelingen naar gelang van de lidstaten of naar gelang van de gebieden van een lidstaat worden gedifferentieerd.

Artikel 11

Maximumaankoopprijs

1.   Offertes die de in een lidstaat of in een gebied van een lidstaat genoteerde gemiddelde marktprijs per categorie, omgerekend in kwaliteit R3 aan de hand van de in bijlage I vervatte coëfficiënten, en verhoogd met een bedrag van 10 EUR per 100 kg karkasgewicht overtreffen, worden niet in aanmerking genomen.

2.   Onverminderd lid 1 wordt de offerte geweigerd indien de geboden prijs hoger is dan de in artikel 10 bedoelde maximumprijs voor de betrokken inschrijving.

3.   Wanneer de aan een inschrijver toegewezen aankoopprijs hoger is dan de in lid 1 bedoelde gemiddelde marktprijs, wordt deze aankoopprijs aangepast door deze te vermenigvuldigen met de coëfficiënt die door toepassing van formule A in bijlage IV wordt verkregen. Deze coëfficiënt mag evenwel:

a)

noch hoger zijn dan 1,

b)

noch leiden tot een verlaging van de toegewezen aankoopprijs met een bedrag dat hoger is dan het verschil tussen deze aankoopprijs en bovenbedoelde gemiddelde marktprijs.

Voor zover de lidstaat over betrouwbare gegevens en adequate controlemogelijkheden beschikt, kan de lidstaat besluiten de coëfficiënt per inschrijver volgens formule B in bijlage IV te berekenen.

4.   De uit de inschrijving voortvloeiende rechten en verplichtingen zijn niet overdraagbaar.

Artikel 12

Aankoopbeperking

De interventiebureaus van de lidstaten die als gevolg van een massaal aanbod van vlees voor interventie niet in staat zijn het aangeboden vlees onverwijld over te nemen, mogen de aankopen beperken tot de hoeveelheden die zij op hun grondgebied of in een van hun interventiegebieden kunnen overnemen.

De lidstaten zien erop toe dat bij toepassing van deze beperking aan de gelijkheid van toegang van alle betrokkenen zo min mogelijk afbreuk wordt gedaan.

Artikel 13

Kennisgeving aan de inschrijver en aflevering

1.   Iedere inschrijver wordt door het interventiebureau onverwijld van de uitslag van de inschrijving waaraan deze heeft deelgenomen, in kennis gesteld.

Het interventiebureau geeft de inschrijver aan wie is gegund, onverwijld een genummerde leveringsbon af waarop zijn vermeld:

a)

de af te leveren hoeveelheid;

b)

de prijs waartegen is toegewezen;

c)

het tijdschema voor de aflevering van de producten;

d)

de opslagplaats(en) waar de aflevering moet gebeuren.

2.   De inschrijver aan wie is gegund, levert de producten af binnen 17 kalenderdagen gerekend vanaf de eerste werkdag volgende op de datum van bekendmaking van de verordening tot vaststelling van de maximumaankoopprijs en de bij interventie aangekochte hoeveelheden rundvlees.

De Commissie kan deze termijn evenwel met een week verlengen wegens de omvang van de toegewezen hoeveelheden. De aflevering mag worden gesplitst. Voorts kan het interventiebureau in het raam van de vaststelling van het tijdschema voor de aflevering van de producten die termijn tot niet minder dan 14 dagen inkorten.

Artikel 14

Overnameprocedure

1.   De definitieve overname door het interventiebureau geschiedt op de plaats van weging bij de ingang van de uitsnijderij van de opslagplaats.

De producten worden afgeleverd in partijen van 10 tot 20 ton. Een partij mag evenwel minder dan 10 ton wegen wanneer die hoeveelheid het restant van de oorspronkelijke offerte vormt of indien de offerte tot minder dan 10 ton is verlaagd.

De afgeleverde producten worden door het interventiebureau slechts aanvaard en overgenomen nadat is nagegaan of deze producten aan de bij deze verordening vastgestelde eisen voldoen. Om na te gaan of aan de eisen van artikel 4, lid 2, onder e), is voldaan en, met name, of daarin geen overeenkomstig artikel 3 en artikel 4, punt 1, van Richtlijn 96/22/EG van de Raad (11) verboden stoffen voorkomen, wordt een analyse uitgevoerd van een monster waarvan de omvang en de wijze van bemonstering in de veterinaire wetgeving ter zake zijn vastgesteld.

2.   Wanneer op het laadperron van het slachthuis geen voorafgaand onderzoek onmiddellijk vóór het laden wordt uitgevoerd, worden de halve geslachte dieren, alvorens deze naar de opslagplaats worden vervoerd, als volgt geïdentificeerd:

a)

indien zij slechts worden gemerkt, moet deze merking aan het bepaalde in artikel 4, lid 3, onder c), voldoen en wordt voor het halve geslachte dier een document met het identificatie-, respectievelijk slachtnummer en met de slachtdatum opgesteld;

b)

indien zij tevens van een etiket worden voorzien, moeten de etiketten aan artikel 1, leden 2, 3 en 4, van Verordening (EEG) nr. 344/91 van de Commissie (12) voldoen.

Wanneer halve geslachte dieren in voor- en achtervoeten worden verdeeld, worden zij overeenkomstig bijlage III bij de onderhavige verordening versneden. De voor- en achtervoeten van elk geslacht dier worden gegroepeerd om de aanvaardingsprocedure bij de overname per heel of half geslacht dier te kunnen afwikkelen. Wanneer halve geslachte dieren niet in voor- en achtervoeten zijn verdeeld alvorens zij naar de opslagplaats worden vervoerd, worden zij daar bij aankomst overeenkomstig bijlage III versneden.

Op de plaats van aanvaarding wordt elke voor- of achtervoet geïdentificeerd met een etiket dat aan artikel 1, leden 2, 3 en 4, van Verordening (EEG) nr. 344/91 voldoet. Op het etiket wordt ook het gewicht van de voor- en de achtervoeten en het nummer van het contract vermeld. De etiketten worden zonder metalen of plastic klemmen rechtstreeks aan ofwel de pezen van het voorste en achterste spronggewricht, ofwel de nekpezen van de voorvoet en de vang van de achtervoet bevestigd.

Bij de aanvaardingsprocedure worden de aanbiedingsvorm, de indeling, het gewicht en de etiketten van elke geleverde voor- en achtervoet systematisch gecontroleerd. Bij één van de achtervoeten van ieder heel geslacht dier wordt ook de temperatuur gecontroleerd. Met name worden geen hele geslachte dieren aanvaard die meer wegen dan het in artikel 4, lid 2, onder g), bedoelde maximumgewicht.

3.   Onmiddellijk vóór het laden kan op het laadperron van het slachthuis een voorafgaand onderzoek naar gewicht, indeling, aanbiedingsvorm en temperatuur van de halve geslachte dieren worden uitgevoerd. Met name worden geen hele geslachte dieren aanvaard die zwaarder wegen dan het in artikel 4, lid 2, onder g), bedoelde maximumgewicht. De geweigerde producten worden dienovereenkomstig gemerkt en mogen niet opnieuw voor een voorafgaand onderzoek, noch voor de aanvaardingsprocedure worden aangeboden.

Dit onderzoek wordt uitgevoerd op een door het interventiebureau aangewezen partij van niet meer dan 20 ton halve geslachte dieren. Wanneer de offerte echter voor- en achtervoeten omvat, mag het interventiebureau accepteren dat een partij uit meer dan 20 ton halve geslachte dieren bestaat. Wanneer het aantal geweigerde halve geslachte dieren meer dan 20 % van het totale aantal van de partij bedraagt, wordt de volledige partij volgens het bepaalde in lid 6 geweigerd.

Voorafgaand aan het vervoer naar de opslagplaats worden de halve geslachte dieren overeenkomstig bijlage III in voor- en achtervoeten verdeeld. Elke voor- en achtervoet wordt systematisch gewogen en geïdentificeerd met een etiket dat aan artikel 1, leden 2, 3 en 4, van Verordening (EEG) nr. 344/91 voldoet. Op het etiket wordt ook het gewicht van de voor- en van de achtervoeten en het nummer van het contract vermeld. De etiketten worden zonder metalen of plastic klemmen rechtstreeks aan ofwel de pezen van het voorste en achterste spronggewricht, ofwel de nekpezen van de voorvoet en de vang van de achtervoet bevestigd.

De voor- en de achtervoet van elk heel geslacht dier worden vervolgens gegroepeerd om de aanvaardingsprocedure bij de overname per heel of half geslacht dier te kunnen afwikkelen.

Elke partij gaat tot de plaats van aanvaarding vergezeld van een controlelijst met alle informatie over de halve geslachte dieren of over de voor- en achtervoeten, met inbegrip van het aantal aangeboden halve geslachte dieren of aangeboden voor- en achtervoeten dat is aanvaard of geweigerd. De controlelijst wordt aan de met de aanvaarding belaste functionaris afgegeven.

Het vervoermiddel wordt vóór het vertrek ervan uit het slachthuis gelood. Het nummer van het zegel wordt op het gezondheidscertificaat of op de controlelijst vermeld.

Tijdens de aanvaardingsprocedure worden de aanbiedingsvorm, de indeling, het gewicht, de etiketten en de temperatuur van de geleverde voor- en achtervoeten gecontroleerd.

4.   Het voorafgaande onderzoek geschiedt en de procedure van aanvaarding van de voor interventie aangeboden producten wordt afgehandeld door een functionaris van het interventiebureau of door een door het interventiebureau gemachtigde die voor de indeling van dieren de nodige kwalificaties bezit, niet bij de indeling van de dieren in het slachthuis betrokken is en die volledig onafhankelijk is van degene aan wie is gegund. Voor deze onafhankelijkheid wordt met name zorg gedragen door deze functionarissen in een rouleersysteem bij een aantal opslagplaatsen te laten werken.

Het interventiebureau registreert op het tijdstip van de overname het totale gewicht van de voor- en de achtervoeten van iedere partij, welke gegevens door het interventiebureau worden bewaard.

De met de aanvaarding belaste functionaris vult een document in waarin alle bijzonderheden betreffende gewicht en aantal van de aangeboden en hetzij aanvaarde, hetzij geweigerde producten worden vermeld.

5.   Wat de overname van vlees met been betreft dat is bestemd om te worden uitgebeend in opslagplaatsen die niet aan de voorwaarden van artikel 5, lid 2, eerste alinea, voldoen, houden de eisen ten aanzien van identificatie, levering en controle het volgende in:

a)

op het tijdstip van de in lid 1 bedoelde overname worden de voor uitbening bestemde voor- en achtervoeten geïdentificeerd door deze op de binnen- en de buitenkant met de letters INT te merken, op dezelfde wijze als bepaald in artikel 4, lid 3, onder c), wat betreft het merken met de categorie, het aanbrengen van het slachtnummer en de plaats die daarvoor moet worden gekozen; de letters INT worden echter op de binnenzijde van de voorvoet ter hoogte van de derde of de vierde rib en op de binnenzijde van de achtervoet ter hoogte van de zevende of de achtste rib aangebracht;

b)

het zakvet mag niet vóór het tijdstip van de overname worden verwijderd, hetgeen evenwel vóór de weging dient te gebeuren;

c)

de geleverde producten worden ingedeeld in partijen zoals deze in lid 1 zijn omschreven.

Ingeval met de letters INT gemerkte hele geslachte dieren of voor-, respectievelijk achtervoeten buiten de daarvoor gereserveerde zones worden aangetroffen, stelt de lidstaat een onderzoek in en neemt deze de nodige maatregelen waarbij de Commissie door de lidstaat daarvan in kennis wordt gesteld.

6.   Wanneer het aantal geweigerde producten ten opzichte van het aantal aangeboden halve geslachte dieren, respectievelijk voor- of achtervoeten meer dan 20 % van de aangeboden partij bedraagt, worden alle producten van de partij geweigerd en dienovereenkomstig gemerkt, en mogen deze niet meer voor het voorafgaande onderzoek noch voor de aanvaardingsprocedure worden aangeboden.

7.   Indien de werkelijk afgeleverde en aanvaarde hoeveelheid kleiner is dan de toegewezen hoeveelheid, wordt de zekerheid:

a)

wanneer het verschil niet groter is dan 5 % of 175 kg, volledig vrij gegeven;

b)

behoudens overmacht,

wanneer het verschil niet groter is dan 15 %, naar evenredigheid van de niet afgeleverde of niet aanvaarde hoeveelheden verbeurd verklaard;

in de overige gevallen, in toepassing van artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 2220/85, volledig verbeurd verklaard.

Artikel 15

De aan de inschrijver aan wie is gegund, betaalde prijs

1.   Het interventiebureau betaalt de inschrijver aan wie is gegund, de in zijn offerte aangegeven prijs binnen een termijn die op de 45e dag na de beëindiging van de overname begint en op de 65e dag na die datum eindigt.

2.   De prijs wordt slechts voor de werkelijk afgeleverde en aanvaarde hoeveelheid betaald. Indien de werkelijk afgeleverde en aanvaarde hoeveelheid groter is dan de toegewezen hoeveelheid, wordt de prijs slechts ten belope van de toegewezen hoeveelheid betaald.

3.   Indien de overname betrekking heeft op andere kwaliteiten dan kwaliteit R3, wordt de aan de inschrijver aan wie is gegund, betaalde prijs aangepast aan een omrekeningscoëfficiënt die op de aangekochte kwaliteit van toepassing is en die in bijlage I is vermeld.

4.   De aankoopprijs voor vlees dat in zijn totaliteit voor uitbening is bestemd geldt franco plaats van weging bij de ingang van de uitsnijderij van de opslagplaats.

De kosten voor lossing zijn voor rekening van de inschrijver aan wie is gegund.

Artikel 16

Wisselkoers

De wisselkoers voor de in artikel 11 bedoelde bedragen en voor de prijs waartegen is toegewezen is de wisselkoers welke geldt op de dag van de inwerkingtreding van de verordening waarbij voor de betrokken inschrijving de maximumaankoopprijs en de voor interventie aangekochte hoeveelheden rundvlees worden vastgesteld.

HOOFDSTUK III

UITBENING VAN DOOR DE INTERVENTIEBUREAUS AANGEKOCHT VLEES

Artikel 17

Verplichte uitbening

De interventiebureaus zien erop toe dat alle aangekocht vlees is uitgebeend.

Artikel 18

Algemene bepalingen voor uitbening

1.   Vlees mag slechts worden uitgebeend in geregistreerde of erkende uitsnijderijen in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 853/2004, die over een of meer aangrenzende vriestunnels beschikken.

Op verzoek van een lidstaat kan de Commissie een in de tijd beperkte afwijking van de in de eerste alinea opgenomen verplichting toestaan. De Commissie houdt bij het nemen van haar besluit rekening met de ontwikkeling op het gebied van installaties en uitrusting, met de gezondheids- en controle-eisen en met het doel tot een geleidelijke harmonisatie op dit gebied te komen.

2.   De deelstukken zonder been moeten voldoen aan de voorwaarden van Verordening (EG) nr. 853/2004 en aan de eisen in bijlage V bij de onderhavige verordening.

3.   Met uitbening mag niet worden begonnen vooraleer de overnameprocedures voor elke geleverde partij zijn beëindigd.

4.   Tijdens het uitbenen, opmaken en verpakken van interventierundvlees mag geen ander vlees in het uitsnijlokaal aanwezig zijn.

Tegelijk met het uit te benen rundvlees mag in het uitsnijlokaal wel varkensvlees aanwezig zijn, mits de bewerking van dat vlees aan een andere bewerkingslijn gebeurt.

5.   Uitbening gebeurt tussen 7.00 en 18.00 uur, doch niet op zaterdagen, noch op zon- en feestdagen. Deze werktijd mag met ten hoogste twee uur worden verlengd, mits voor de aanwezigheid van controle-instanties wordt zorg gedragen.

Indien de uitbening niet op de dag van overname kan worden voltooid, worden de koelruimten waar de producten door de bevoegde instantie worden opgeslagen, verzegeld en wordt het betrokken zegel door die instantie eerst bij hervatting van de uitbeningsverrichtingen verwijderd.

Artikel 19

Contracten en algemene voorwaarden

1.   Uitbening geschiedt op grond van contracten die door de interventiebureaus overeenkomstig hun algemene voorwaarden worden opgesteld.

2.   De algemene voorwaarden van de interventiebureaus omvatten de aan de uitsnijderijen gestelde eisen, omschrijven de vereiste installaties en uitrusting en waarborgen dat de uitsnijding van de deelstukken volgens de communautaire voorschriften geschiedt.

Zij omvatten meer in het bijzonder nadere voorschriften voor uitbening, waarbij de wijze van uitsnijding, opmaak, verpakking, invriezing en bewaring van de deelstukken met het oog op de overname ervan door het interventiebureau nader worden omschreven.

De algemene voorwaarden van de interventiebureaus zijn voor belanghebbenden op de in bijlage VI vermelde adressen verkrijgbaar.

Artikel 20

Controle op de uitbeningsverrichtingen

1.   De interventiebureaus zien erop toe dat alle uitbeningsverrichtingen aan een permanente fysieke controle worden onderworpen.

De uitvoering van deze controles kan worden gedelegeerd aan instanties die van de betrokken handelaren, slachtinrichtingen en opslaghouders volledig onafhankelijk zijn. In dergelijke gevallen laat het interventiebureau door zijn functionarissen per offerte een onaangekondigde controle op de uitbeningsverrichtingen uitvoeren. Tijdens deze controle worden de kartons met deelstukken vóór en na de invriezing steekproefsgewijs onderzocht en worden enerzijds de verwerkte hoeveelheden met de geproduceerde hoeveelheden, en anderzijds met de beenderen, vetresten en andere afsnijdsels vergeleken. Dit onderzoek bestrijkt minstens 5 % van het totale aantal kartons dat op die dag voor ieder verschillend deelstuk is gevuld, en bij een voldoende aantal kartons, minstens vijf kartons per deelstuk.

2.   Voor- en achtervoeten worden apart uitgebeend. Elke dag wordt voor de hoeveelheid vlees die in de betrokken werkdag is uitgebeend:

a)

een vergelijking gemaakt tussen het aantal deelstukken en het aantal kartons;

b)

een rendementsblad opgesteld, waarop het uitbeenrendement voor voorvoeten en achtervoeten apart wordt aangegeven.

Artikel 21

Bijzondere bepalingen voor uitbening

1.   Gedurende de aan het invriezen voorafgaande uitbenings-, opmaak- en verpakkingsverrichtingen mag de inwendige temperatuur van het vlees nooit meer dan + 7 °C bedragen. Vervoer van deelstukken voorafgaand aan het snelvriezen wordt niet toegestaan, behoudens in het geval van de in artikel 18, lid 1, bedoelde afwijkingen.

2.   Alle etiketten en ongerechtigheden worden onmiddellijk vóór uitbening geheel verwijderd.

3.   Alle beenderen, pezen, al het kraakbeen, ligamentum nuchae en alle grote zenen worden zorgvuldig verwijderd. Het opmaken van de deelstukken blijft beperkt tot de verwijdering van vetresten, kraakbeen, pezen, gewrichtskapsels en andere specifieke afsnijdsels. Alle grote zenuwen en al het zichtbare lymfweefsel worden verwijderd.

4.   Grote bloedvaten en -klonters en alle verontreinigde delen worden zorgvuldig verwijderd, waarbij zo weinig mogelijk voor opmaak wordt weggesneden.

Artikel 22

Deelstukkenverpakking

1.   De deelstukken worden onverwijld na uitbening overeenkomstig de bepalingen van bijlage V zodanig verpakt dat geen enkel deel van het vlees rechtstreeks met het karton in aanraking komt.

2.   Voor de binnenbekleding van de kartons gebruikt polyethyleen en folie of zakken van polyethyleen waarin de deelstukken worden verpakt, moeten ten minste 0,05 mm dik en van een voor levensmiddelenverpakking geschikte kwaliteit zijn.

3.   De gebruikte kartons, pallets en kooipallets moeten aan de voorschriften van bijlage VII voldoen.

Artikel 23

Opslag van deelstukken

De interventiebureaus zorgen ervoor dat al het aangekochte ontbeende vlees afzonderlijk wordt opgeslagen en per inschrijving, per maand en per deelstuk gemakkelijk te identificeren is.

De verkregen deelstukken worden opgeslagen in koelhuizen die op het grondgebied van de lidstaat waaronder het interventiebureau ressorteert, zijn gelegen.

Behoudens een bijzondere, volgens de in artikel 43, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1254/1999 bedoelde procedure vastgestelde afwijking moeten deze installaties de mogelijkheid bieden om al het door het interventiebureau toegewezen uitgebeende vlees gedurende ten minste drie maanden onder technisch bevredigende voorwaarden op te slaan.

Artikel 24

Uitbeningskosten

De in artikel 19, lid 1, bedoelde contracten en de bijbehorende vergoeding hebben betrekking op de verrichtingen en op de kosten die uit de toepassing van deze verordening voortvloeien, en met name op:

a)

de eventuele kosten van het vervoer van het niet-ontbeende product, na de aanvaarding ervan, naar de uitsnijderij;

b)

de uitbenings-, opmaak- en verpakkingsverrichtingen alsmede het snelvriezen;

c)

de opslag van de ingevroren deelstukken, het laden, het vervoer en de overname ervan door het interventiebureau in de door dat bureau aangewezen koelhuizen;

d)

de materiaalkosten, met name die voor de verpakking;

e)

de waarde van de beenderen, vetresten en andere afsnijdsels die bij het uitsnijden ontstaan en die door het interventiebureau aan de uitsnijderijen kunnen worden overgelaten.

Artikel 25

Termijnen

De uitbenings-, opmaak- en verpakkingsverrichtingen moeten binnen tien kalenderdagen na het slachten beëindigd zijn. De lidstaten kunnen evenwel kortere termijnen vaststellen.

Het snelvriezen gebeurt onverwijld na het verpakken en daarmee wordt in ieder geval nog op de dag van de verpakking begonnen; de hoeveelheid vlees zonder been mag niet groter zijn dan de capaciteit van de vriestunnels.

De invriestemperatuur dient zodanig te zijn dat binnen maximaal 36 uur een kerntemperatuur van – 7 °C of kouder wordt bereikt.

Artikel 26

Weigering van producten

1.   Wanneer bij de in artikel 20, lid 1, nader omschreven controles blijkt dat de uitsnijderij de voorschriften van de artikelen 17 tot en met 25 voor een bepaald deelstuk niet in acht neemt, worden de genoemde controles uitgebreid tot nogmaals een tranche van 5 % van de op de betrokken dag gevulde kartons. Indien daarbij nieuwe overtredingen aan het licht komen, worden bijkomende monsters gecontroleerd die 5 % van het totale aantal kartons van het betrokken deelstuk vertegenwoordigen. Wanneer bij de vierde controle van 5 % van de kartons blijkt dat minstens 50 % van de kartons niet aan de genoemde artikelen voldoet, wordt de volledige dagproductie voor het betrokken deelstuk gecontroleerd. De controle van de volledige dagproductie wordt echter niet geëist wanneer wordt vastgesteld dat ten minste 20 % van de kartons van een bepaald deelstuk niet aan de voorschriften voldoet.

2.   Wanneer op basis van lid 1 blijkt dat minder dan 20 % van de kartons van een bepaald deelstuk niet aan de voorschriften voldoet, wordt de inhoud van die kartons geweigerd en is geen enkele vergoeding verschuldigd. De uitsnijderij betaalt het interventiebureau voor de geweigerde deelstukken een bedrag dat gelijk is aan de in bijlage VIII bedoelde prijs.

Indien ten minste 20 % van de kartons van een bepaald deelstuk niet aan de voorschriften blijkt te voldoen, wordt de volledige dagproductie voor dat bepaalde deelstuk door het interventiebureau geweigerd en is geen enkele vergoeding verschuldigd. De uitsnijderij betaalt het interventiebureau voor de geweigerde deelstukken een bedrag dat gelijk is aan de in bijlage VIII bedoelde prijs.

Indien ten minste 20 % van de kartons van verschillende deelstukken van de dagproductie niet aan de voorschriften blijkt te voldoen, wordt de volledige dagproductie door het interventiebureau geweigerd en is geen enkele vergoeding verschuldigd. De uitsnijderij betaalt het interventiebureau voor de door dat bureau aangekochte producten met been die na uitbening geweigerd zijn, een bedrag dat gelijk is aan de overeenkomstig artikel 15 aan de inschrijver aan wie is gegund te betalen prijs, vermeerderd met 20 %.

Indien de bepalingen van de derde alinea van toepassing zijn, zijn die van de eerste en de tweede alinea zonder voorwerp.

3.   Wanneer de uitsnijderij de artikelen 17 tot en met 25 wegens een grove nalatigheid of fraude niet in acht neemt, geldt in afwijking van de leden 1 en 2 het volgende:

a)

alle gedurende de dag waarvoor is vastgesteld dat de bovengenoemde bepalingen niet in acht zijn genomen, na uitbening verkregen producten worden door het interventiebureau geweigerd en er is geen enkele vergoeding verschuldigd;

b)

de uitsnijderij betaalt het interventiebureau voor de door dat bureau oorspronkelijk met been voor interventie aangekochte producten die na uitbening geweigerd zijn overeenkomstig de bepalingen onder a), een bedrag dat gelijk is aan de door het interventiebureau overeenkomstig de bepalingen van artikel 15 aan de inschrijver aan wie is gegund, te betalen prijs, welke wordt vermeerderd met 20 %.

HOOFDSTUK IV

CONTROLE VAN DE PRODUCTEN EN MEDEDELINGEN

Artikel 27

Opslag en controle van de producten

1.   De interventiebureaus vergewissen zich ervan dat inslag en opslag van het in deze verordening bedoelde vlees zodanig geschiedt dat het vlees gemakkelijk toegankelijk is en aan artikel 23, eerste alinea, beantwoordt.

2.   De opslagtemperatuur moet gelijk zijn aan of kouder zijn dan – 17 °C.

3.   De lidstaten nemen alle maatregelen om de juiste kwantitatieve en goede kwalitatieve bewaring van de opgeslagen producten te waarborgen en zij zorgen ervoor dat beschadigde verpakkingen onverwijld worden vervangen. Zij dekken de daaraan verbonden risico's door een verzekering die de vorm van hetzij een contractuele verplichting van de opslaghouders, hetzij een globale verzekering van het interventiebureau kan aannemen. De lidstaat kan ook zijn eigen verzekeraar zijn.

4.   In de loop van de opslagperiode controleert de bevoegde instantie regelmatig voldoende grote hoeveelheden van de producten die in aansluiting op de in de loop van de maand gehouden inschrijvingen zijn opgeslagen.

Wanneer bij deze controle blijkt dat producten niet aan de in deze verordening vervatte vereisten voldoen, worden deze geweigerd en dienovereenkomstig gemerkt. Onverminderd de toepassing van sancties, vordert de bevoegde autoriteit indien nodig de betaalde bedragen van de betrokken verantwoordelijke partijen terug.

De functionarissen die deze controle verrichten mogen ter zake van de dienst die de aankopen heeft verricht, geen instructies krijgen.

5.   De bevoegde instantie moet de maatregelen inzake traceerbaarheid en opslag nemen die nodig zijn voor een zo efficiënt mogelijke uitslag en nadien voor de afzet van de opgeslagen producten, daarbij met name gelet op eventuele eisen wat de veterinaire status van de betrokken dieren betreft.

Artikel 28

Mededelingen

1.   De lidstaten delen de Commissie onmiddellijk elke wijziging mee die de lijst van opslagplaatsen en, in de mate van het mogelijke, de invries- en opslagcapaciteit ervan betreft.

2.   De lidstaten delen de Commissie uiterlijk tien kalenderdagen na het einde van elke overnameperiode per telex- of per telefaxbericht de voor interventie afgeleverde en aanvaarde hoeveelheden mee.

3.   Uiterlijk op de 21e van elke maand verstrekken de lidstaten de Commissie over de voorgaande maand de volgende gegevens:

a)

de wekelijkse en maandelijkse voor interventie aangekochte hoeveelheden, uitgesplitst naar producten en kwaliteiten volgens het bij Verordening (EG) nr. 1183/2006 vastgestelde communautaire indelingsschema;

b)

de hoeveelheden van elk product zonder been waarvoor tijdens de betrokken maand een verkoopcontract is gesloten;

c)

de hoeveelheden van elk product zonder been waarvoor tijdens de betrokken maand een uitslagbon of een soortgelijk document is afgegeven.

4.   Uiterlijk aan het einde van elke maand verstrekken de lidstaten de Commissie over de voorgaande maand de volgende gegevens:

a)

de hoeveelheden van elk product zonder been die zijn verkregen uit gedurende de betrokken maand voor interventiebureaus aangekocht rundvlees met been;

b)

voor elk product zonder been de materiële voorraad, aan het einde van de betrokken maand, waarvoor geen contract is gesloten, onder opgave van de leeftijdsopbouw van deze voorraad.

5.   Voor de toepassing van de leden 3 en 4 wordt verstaan onder:

a)

„voorraad waarvoor geen contract is gesloten”: de voorraden die nog niet het voorwerp van een verkoopcontract uitmaken;

b)

„materiële voorraad”: het totaal van de voorraden waarvoor geen contract is gesloten en de voorraden die het voorwerp van een verkoopcontract uitmaken, maar nog niet zijn overgenomen.

HOOFDSTUK V

SLOTBEPALINGEN

Artikel 29

Intrekking

Verordening (EG) nr. 562/2000 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage X.

Artikel 30

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 8 november 2006.

Voor de Commissie

Joaquín ALMUNIA

Lid van de Commissie


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 21. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 (PB L 307 van 25.11.2005, blz. 2).

(2)  PB L 68 van 16.3.2000, blz. 22. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1067/2005 (PB L 174 van 7.7.2005, blz. 60).

(3)  Zie bijlage IX.

(4)  PB L 39 van 17.2.1996, blz. 1.

(5)  PB L 214 van 4.8.2006, blz. 1.

(6)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 206.

(7)  PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1.

(8)  PB L 204 van 11.8.2000, blz. 1.

(9)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55.

(10)  PB L 205 van 3.8.1985, blz. 5.

(11)  PB L 125 van 23.5.1996, blz. 3.

(12)  PB L 41 van 14.2.1991, blz. 15.


BIJLAGE I

OMREKENINGSCOËFFICIËNTEN

Kwaliteit

Coëfficiënten

U2

1,058

U3

1,044

U4

1,015

R2

1,015

R3

1,000

R4

0,971

O2

0,956

O3

0,942

O4

0,914


BIJLAGE II

Productos admisibles para la intervención — Produkty k intervenci — Produkter, der er kvalificeret til intervention — Interventionsfähige Erzeugnisse — Sekkumiskõlblike toodete loetelu — Προϊόντα επιλέξιμα για την παρέμβαση — Products eligible for intervention — Produits éligibles à l'intervention — Prodotti ammissibili all'intervento — Produkti, kas ir piemēroti intervencei — Produktai, kuriems taikoma intervencija — Intervencióra alkalmas termékek — Producten die voor interventie in aanmerking komen — Produkty kwalifikujące się do skupu interwencyjnego — Produtos elegíveis para a intervenção — Produkty, ktoré môžu byť predmetom intervencie — Proizvodi, primerni za intervencijo — Interventiokelpoiset tuotteet — Produkter som kan bli föremål för intervention

BELGIQUE/BELGIË

Carcasses, demi-carcasses: Hele dieren, halve dieren:

Catégorie A, classe U2/

Categorie A, klasse U2

Catégorie A, classe U3/

Categorie A, klasse U3

Catégorie A, classe R2/

Categorie A, klasse R2

Catégorie A, classe R3/

Categorie A, klasse R3

ČESKÁ REPUBLIKA

Jatečně upravená těla, půlky jatečně upravených těl:

Kategorie A, třída R2

Kategorie A, třída R3

DANMARK

Hele og halve kroppe:

Kategori A, klasse R2

Kategori A, klasse R3

DEUTSCHLAND

Ganze oder halbe Tierkörper:

Kategorie A, Klasse U2

Kategorie A, Klasse U3

Kategorie A, Klasse R2

Kategorie A, Klasse R3

EESTI

Rümbad, poolrümbad:

A-kategooria, klass R2

A-kategooria, klass R3

ΕΛΛΑΔΑ

Ολόκληρα ή μισά σφάγια:

Κατηγορία A, κλάση R2

Κατηγορία A, κλάση R3

ESPAÑA

Canales o semicanales:

Categoría A, clase U2

Categoría A, clase U3

Categoría A, clase R2

Categoría A, clase R3

FRANCE

Carcasses, demi-carcasses:

Catégorie A, classe U2

Catégorie A, classe U3

Catégorie A, classe R2/

Catégorie A, classe R3/

Catégorie C, classe U2

Catégorie C, classe U3

Catégorie C, classe U4

Catégorie C, classe R3

Catégorie C, classe R4

Catégorie C, classe O3

IRELAND

Carcasses, half-carcasses:

Category C, class U3

Category C, class U4

Category C, class R3

Category C, class R4

Category C, class O3

ITALIA

Carcasse e mezzene:

categoria A, classe U2

categoria A, classe U3

categoria A, classe R2

categoria A, classe R3

ΚΥΠΡΟΣ

Ολόκληρα ή μισά σφάγια:

Κατηγορία A, κλάση R2

LATVIJA

Liemeņi, pusliemeņi:

A kategorija, R2 klase

A kategorija, R3 klase

LIETUVA

Skerdenos ir skerdenų pusės:

A kategorija, R2 klasė

A kategorija, R3 klasė

LUXEMBOURG

Carcasses, demi-carcasses:

Catégorie A, classe R2

Catégorie C, classe R3

Catégorie C, classe O3

MAGYARORSZÁG

Hasított test vagy hasított féltest:

A kategória, R2 osztály

A kategória, R3 osztály

MALTA

Carcasses, half-carcasses:

Category A, class R3

NEDERLAND

Hele dieren, halve dieren:

Categorie A, klasse R2

Categorie A, klasse R3

ÖSTERREICH

Ganze oder halbe Tierkörper:

Kategorie A, Klasse U2

Kategorie A, Klasse U3

Kategorie A, Klasse R2

Kategorie A, Klasse R3

POLSKA

Tusze, półtusze:

Kategoria A, klasa R2

Kategoria A, klasa R3

PORTUGAL

Carcaças ou meias-carcaças:

Categoria A, classe U2

Categoria A, classe U3

Categoria A, classe R2

Categoria A, classe R3

SLOVENIJA

Trupi, polovice trupov:

Kategorija A, razred R2

Kategorija A, razred R3

SLOVENSKO

Jatočné telá, jatočné polovičky:

Kategória A, akostná trieda R2

Kategória A, akostná trieda R3

SUOMI/FINLAND

Ruhot, puoliruhot / Slaktkroppar, halva slaktkroppar:

Kategoria A, luokka R2 / Kategori A, klass R2

Kategoria A, luokka R3 / Kategori A, klass R3

SVERIGE

Slaktkroppar, halva slaktkroppar:

Kategori A, klass R2

Kategori A, klass R3

UNITED KINGDOM

I.   Great Britain

Carcasses, half-carcasses:

Category C, class U3

Category C, class U4

Category C, class R3

Category C, class R4

II.   Northern Ireland

Carcasses, half-carcasses:

Category C, class U3

Category C, class U4

Category C, class R3

Category C, class R4

Category C, class O3


BIJLAGE III

VOORSCHRIFTEN BETREFFENDE HELE EN HALVE GESLACHTE DIEREN EN VOOR- EN ACHTERVOETEN

1.

Hele en halve geslachte dieren, vers of gekoeld (GN-code 0201), die afkomstig zijn van runderen die ten hoogste zes en ten minste twee dagen tevoren geslacht zijn.

2.

In de zin van deze verordening wordt verstaan onder:

a)

heel geslacht dier: het hele geslachte dier na het uitbloeden, het ontdoen van de ingewanden en het villen, aangeboden:

zonder kop en zonder poten; de kop moet van de romp zijn gescheiden ter hoogte van de bovenste halswervel (atlaswervel), de poten moeten zijn afgescheiden ter hoogte van de voorkniegewrichten, respectievelijk spronggewrichten,

zonder de organen in de borst- en buikholte, zonder de nieren, het niervet en het slotvet,

zonder de geslachtsorganen met de bijbehorende spieren,

zonder middenrif en longhaas,

zonder staart en zonder de eerste staartwervel,

zonder ruggenmerg,

zonder zakvet en zonder het vet aan de binnenzijde van de vang,

zonder het peesvliesgedeelte van de buikspier,

zonder bovenbilvet,

zonder vette nekaders,

waarbij de kop volgens de veterinaire voorschriften is afgesneden, zonder verwijdering van de nekspier,

waarbij de vetlaag aan de puntborst niet meer dan 1 cm dik mag zijn;

b)

half geslacht dier: het product dat verkregen wordt door het scheiden van het onder a) bedoelde hele geslachte dier in twee symmetrische delen door het midden van alle hals-, rug-, lenden en staartwervels en door het midden van het borstbeen en het bekken. Tijdens de verwerking van het karkas mogen de rug- en lendenwervels niet ernstig uiteengerukt worden; bij gebruik van de zaag of de schaar mag niet diep in de vastzittende spieren en pezen worden gesneden;

c)

voorvoeten:

uitsnijding van het geslachte dier na besterven,

op vijf ribben recht afgesneden;

d)

achtervoeten:

uitsnijding van het geslachte dier na besterven,

op acht ribben recht afgesneden.

3.

De in de punten 1 en 2 vermelde producten moeten afkomstig zijn van goed uitgebloede hele geslachte dieren, die op vakkundige wijze van de huid zijn ontdaan, zonder het bedekkende vet te beschadigen, en die geen insnijdingen, verwondingen of bloeduitstortingen vertonen. Borst- en buikvlies moeten onbeschadigd blijven, behalve om ophanging van de voorvoet te vergemakkelijken. De hele geslachte dieren mogen door geen enkele bron van besmetting worden verontreinigd, in het bijzonder niet door uitwerpselen of grote bloedvlekken.

4.

De in punt 2, onder c) en d), vermelde producten moeten afkomstig zijn van hele of halve geslachte dieren die aan de in punt 2, onder a) en b), omschreven voorwaarden beantwoorden.

5.

De in de punten 1 en 2 vermelde producten moeten onverwijld na het slachten gedurende ten minste 48 uren worden gekoeld op een zodanige wijze dat na het verstrijken van deze koelperiode de inwendige temperatuur niet boven + 7 °C ligt. Deze temperatuur moet worden gehandhaafd tot op het tijdstip van de overname.


BIJLAGE IV

IN ARTIKEL 11, LID 3, BEDOELDE COËFFICIËNTEN

Formule A

Coëfficiënt n = (a/b)

waarin:

a= het gemiddelde van de op de markt van de betrokken lidstaat of streek van de lidstaat genoteerde gemiddelde prijzen over de twee of drie weken na het toewijzingsbesluit,

b= de in de betrokken lidstaat of het betrokken gebied van een lidstaat genoteerde gemiddelde marktprijs als bedoeld in artikel 11, lid 1, die voor de betrokken inschrijving geldt.

Formule B

Coëfficiënt n′ = (a′/b′)

waarin:

a′= het gemiddelde van de door de inschrijver betaalde aankoopprijzen voor dieren van dezelfde kwaliteit en dezelfde categorie als die welke in aanmerking komen voor de berekening van de gemiddelde marktprijs gedurende de twee of drie weken volgende op het toewijzingsbesluit,

b′= het gemiddelde van de door de inschrijver betaalde aankoopprijzen voor dieren die in aanmerking komen voor de berekening van de gemiddelde marktprijs in de twee weken die in aanmerking zijn genomen voor de notering van de gemiddelde marktprijs voor de betrokken inschrijving.


BIJLAGE V

UITBENINGSVOORSCHRIFTEN VOOR INTERVENTIEVLEES

1.   DELEN VAN DE ACHTERVOET

1.1.   Gegevens van de delen

1.1.1.   Interventieachterschenkel (code INT 11)

Uitsnijden en uitbenen: Het achterste kniegewricht doorsnijden en lossnijden van bovenbil en platte bil door de natuurlijke naad te volgen; daarbij het peeseind aan de schenkel laten vastzitten; de beenderen (scheenbeen en spronggewricht) verwijderen.

Opmaak: Zeenpunten terugsnijden tot het vlees.

Verpakking en plaatsing in kartons: De deelstukken afzonderlijk in polyethyleen te wikkelen alvorens deze in een vooraf van een binnenbekleding van polyethyleen voorzien karton te plaatsen.

1.1.2.   Interventiespierstuk (code INT 12)

Uitsnijden en uitbenen: Van de bovenbil scheiden door naar beneden te snijden langs het dijbeen en van de platte bil losmaken door de natuurlijke naad verder naar beneden te volgen. De ezel moet aan het deelstuk blijven zitten.

Opmaak: Knieschijf, vlies en pees verwijderen. Het dekvet mag nergens dikker zijn dan 1 cm.

Verpakking en plaatsing in kartons: De deelstukken afzonderlijk in polyethyleen te wikkelen alvorens deze in een vooraf van een binnenbekleding van polyethyleen voorzien karton te plaatsen.

1.1.3.   Interventiebovenbil (code INT 13)

Uitsnijden en uitbenen: Lossnijden van de platte bil en de schenkel langs de natuurlijke naad en losmaken van het dijbeen; het staartbeen verwijderen.

Opmaak: Zakeind met zenen en scrotum verwijderen. Kraakbeen en aan het bekkenbeen vastzittend vlees verwijderen. Het dekvet mag nergens dikker zijn dan 1 cm.

Verpakking en plaatsing in kartons: De deelstukken afzonderlijk in polyethyleen te wikkelen alvorens deze in een vooraf van een binnenbekleding van polyethyleenfolie voorzien karton te plaatsen.

1.1.4.   Interventie-platte-bil (code INT 14)

Uitsnijden en uitbenen: Van bovenbil en schenkel lossnijden langs de natuurlijke naad; dijbeen verwijderen.

Opmaak: Dik kraakbeen aan het beengewricht verwijderen. Lymfeknoop met daaraan vastzittend vet in de knieholte verwijderen. Het dekvet mag nergens dikker zijn dan 1 cm.

Verpakking en plaatsing in kartons: De deelstukken afzonderlijk in polyethyleen te wikkelen alvorens deze in een vooraf van een binnenbekleding van polyethyleenfolie voorzien karton te plaatsen.

1.1.5.   Interventiehaas (code INT 15)

Uitsnijden: De haas over de hele lengte lossnijden door de kop (dikke uiteinde) te scheiden van het heupbeen en door een lijn langs de haas naast de wervels te volgen, waarbij de haas van de lende wordt losgemaakt.

Opmaak: Klieren en vet verwijderen. Ketting intact aan de haas vast laten. Dit waardevolle deelstuk moet met bijzondere zorg worden uitgesneden, opgemaakt en verpakt.

Verpakking en plaatsing in kartons: De deelstukken moeten met zorg worden verpakt; ze worden in de lengte gelegd, de buitenkant naar boven gekeerd en met afwisseling van het dunne en het dikke uiteinde vooraan; zij mogen niet worden gevouwen. De deelstukken afzonderlijk in polyethyleen te wikkelen alvorens deze in een vooraf van een binnenbekleding van polyethyleenfolie voorzien karton te plaatsen.

1.1.6.   Interventie-dikke-lende (code INT 16)

Uitsnijden en uitbenen: De dikke lende wordt van de platte bil en het spierstuk losgesneden door een rechte snede van ongeveer 5 cm achter de vijfde heiligbeenwervel doorgaande tot op ongeveer 5 cm van het voorste uiteinde van het staartbeen, er daarbij op lettend dat niet door het spierstuk heen wordt gesneden.

Van de lende lossnijden tussen de laatste lendewervel en de eerste heiligbeenwervel, waarbij het vooreinde van het bekkenbeen vrijgemaakt wordt. Been en kraakbeen verwijderen.

Opmaak: De vetophoging aan de binnenzijde onder de muis verwijderen. Het dekvet mag nergens dikker zijn dan 1 cm. Dit commercieel waardevolle deelstuk moet met bijzondere zorg worden uitgesneden, opgemaakt en verpakt.

Verpakking en plaatsing in kartons: De deelstukken afzonderlijk in polyethyleen te wikkelen alvorens deze in een vooraf van een binnenbekleding van polyethyleenfolie voorzien karton te plaatsen.

1.1.7.   Interventie-dunne-lende (code INT 17)

Uitsnijden en uitbenen: Dit deelstuk wordt recht van de dikke lende afgesneden tussen de laatste lendewervel en de eerste heiligbeenwervel. Van de doorgaande rib wordt het recht afgesneden tussen de elfde en de tiende rib. De wervels schoon verwijderen. Rib en doornuitsteeksels worden in één enkele snijbeweging verwijderd.

Opmaak: Achtergebleven stukken kraakbeen verwijderen. Ook de pees moet worden verwijderd. Het dekvet mag nergens dikker zijn dan 1 cm. Dit commercieel waardevolle deelstuk moet met bijzondere zorg worden uitgesneden, opgemaakt en verpakt.

Verpakking en plaatsing in kartons: De deelstukken afzonderlijk in polyethyleen te wikkelen alvorens deze in een vooraf van een binnenbekleding van polyethyleenfolie voorzien karton te plaatsen.

1.1.8.   Interventievang (code INT 18)

Uitsnijden en uitbenen: De hele vang moet van het op acht ribben afgesneden halve dier worden losgemaakt vanaf het punt waar de vang teruggeklapt is, waarbij de natuurlijke naad rond het zijvlak van de bil naar beneden gevolgd wordt tot het punt dat horizontaal ten opzichte van het midden van de laatste lendewervel ligt. Vandaar wordt in rechte lijn parallel met de haas naar beneden gesneden en dan verder door de dertiende tot en met de zesde rib in een lijn die parallel loopt met de kromming van de ruggegraat en zodanig dat de volledige snede aan de onderkant niet verder dan 5 cm van het zij-uiteinde van de muis ligt.

Alle beenderen en al het kraakbeen in één snijbeweging verwijderen. De vang moet heel blijven.

Opmaak: Het ruwe weefsel op de vanglap verwijderen, waarbij de vanglap intact wordt gelaten. Het vet zodanig verwijderen dat het totale percentage zichtbaar vet (dekvet en tussengelegen vet) niet groter is dan 30.

Verpakking en plaatsing in kartons: Voor verpakking mag de hele vang in tweeën worden gevouwen. Hij mag niet worden doorgesneden of opgerold. Het deelstuk moet zodanig worden verpakt dat de binnenzijde van de vang en de vanglap duidelijk zichtbaar blijven. Elk karton vooraf aan de binnenzijde met polyethyleenfolie te bekleden, zodat een volledige inwikkeling van het deelstuk/de deelstukken wordt verkregen.

1.1.9.   Interventie-doorgaande-rib (code INT 19)

Doorsnijden en uitbenen: Dit deelstuk moet tussen de elfde en de tiende rib recht van de dunne lende worden afgesneden en moet de zesde tot en met de tiende rib omvatten. Het vlees tussen de ribben en het borstvlies moet in één snede met de ribben worden verwijderd. Ruggengraat en kraakbeen met het uiteinde van het schouderblad verwijderen.

Opmaak: Nekpees verwijderen. Het dekvet mag nergens dikker zijn dan 1 cm. De ezel moet aan het deelstuk blijven vastzitten.

Verpakking en plaatsing in kartons: De deelstukken afzonderlijk in polyethyleen te wikkelen alvorens deze in een vooraf van een binnenbekleding van polyethyleenfolie voorzien karton te plaatsen.

2.   DELEN VAN DE VOORVOET

2.1.   Gegevens van de delen

2.1.1.   Interventievoorschenkel (code INT 21)

Uitsnijden en uitbenen: Lossnijden rond het gewricht tussen schenkelpijp (radius) en kuitbeen (humerus). Schenkelpijp (radius) uitnemen.

Opmaak: Zeenpunten terugsnijden tot het vlees.

Verpakking en plaatsing in kartons: De deelstukken afzonderlijk in polyethyleen te wikkelen alvorens deze in een vooraf van een binnenbekleding van polyethyleenfolie voorzien karton te plaatsen.

Geen voor- en achterschenkels in dezelfde verpakking.

2.1.2.   Interventieschouder (code INT 22)

Uitsnijden en uitbenen: De schouder van de voorvoet scheiden door langs de natuurlijke naad rond de bovenkant van de schouder en het kraakbeen bovenaan het schouderblad te snijden en, verder doorsnijdend langs de naad, de schouder uit de holte los te maken waarin deze zich van nature bevindt. Schouderblad verwijderen. De schouderlap onder het schouderblad moet worden teruggeklapt (maar mag niet volledig worden losgemaakt), zodat het been netjes kan worden verwijderd. Het schouderblad wordt dan vrijgemaakt. Het kuitbeen (humerus) verwijderen.

Opmaak: Verwijder kraakbeen, vliezen en pezen. Zoveel vet wegnemen dat niet meer dan 10 % vet (dekvet en tussenliggend vet) nog zichtbaar is.

Verpakking en plaatsing in kartons: De deelstukken afzonderlijk in polyethyleen te wikkelen alvorens deze in een vooraf van een binnenbekleding van polyethyleenfolie voorzien karton te plaatsen.

2.1.3.   Interventieborst (code INT 23)

Uitsnijden en uitbenen: Van de voorvoet scheiden door in een loodrechte lijn op het midden van de eerste rib te snijden. Het vlees tussen de ribben en het borstvlies in één snijbeweging met ribben, borstbeen en kraakbeen verwijderen. Het deksel moet aan de borst blijven vastzitten. Het vet onder het deksel moet worden verwijderd, alsmede de vetlaag onder het borstbeen.

Opmaak: Zoveel vet wegnemen dat niet meer dan 30 % vet (dekvet en tussenliggend vet) nog zichtbaar is.

Verpakking en plaatsing in kartons: De deelstukken afzonderlijk in polyethyleen te wikkelen alvorens deze in een vooraf van een binnenbekleding van polyethyleenfolie voorzien karton te plaatsen.

2.1.4.   Interventievoorvoet (code INT 24)

Uitsnijden en uitbenen: Na verwijdering van borst, schouder en voorschenkel blijft de voorvoet over.

De ribben in één snijbeweging wegsnijden. Halsbeenderen netjes verwijderen.

De ketting moet aan de voorvoet blijven vastzitten.

Opmaak: Pezen, gewrichtskapsels en kraakbeen moeten worden verwijderd. Er moet zoveel vet worden weggenomen dat niet meer dan 10 % vet (dekvet en tussenliggend vet) nog zichtbaar is.

Verpakking en plaatsing in kartons: De deelstukken afzonderlijk in polyethyleen te wikkelen alvorens deze in een vooraf van een binnenbekleding van polyethyleenfolie voorzien karton te plaatsen.

3.   VACUÜM VERPAKKEN VAN BEPAALDE INDIVIDUELE DEELSTUKKEN

De lidstaten mogen voor bepaalde deelstukken (codes INT 12, 13, 14, 15, 16, 17 en 19) toestaan dat ze vacuüm verpakt worden in plaats van verpakt in een individuele wikkel, zoals voorgeschreven is in punt 1.


BIJLAGE VI

Direcciones de los organismos de intervención — Adresy intervenčních agentur — Interventionsorganernes adresser — Anschriften der Interventionsstellen — Sekkumisametite aadressid — Διευθύνσεις του οργανισμού παρέμβασης — Addresses of the intervention agencies — Adresses des organismes d'intervention — Indirizzi degli organismi d'intervento — Intervences aģentūru adreses — Intervencinių agentūrų adresai — Az intervenciós hivatalok címei — Adressen van de interventiebureaus — Adresy agencji interwencyjnych — Endereços dos organismos de intervenção — Adresy intervenčných agentúr — Naslovi intervencijskih agencij — Interventieoelinten osoitteet — Interventionsorganens addresser

BELGIQUE/BELGIË

 

Bureau d'intervention et de restitution belge

Rue de Trèves 82

B-1040 Bruxelles

 

Belgisch Interventie- en Restitutiebureau

Trierstraat 82

B-1040 Brussel

Tel. (32-2) 287 24 11

Fax (32-2) 230 25 33/280 03 07

ČESKÁ REPUBLIKA

Státní zemědělský intervenční fond (SZIF)

Ve Smečkách 33

110 00 Praha 1

Česká republika

Tel.: (420) 222 871 410

Fax: (420) 222 871 680

DANMARK

Ministeriet for Fødevarer, Landbrug og Fiskeri

Direktoratet for FødevareErhverv

Nyropsgade 30

DK-1780 København V

Tlf. (45) 33 95 80 00

Fax (45) 33 95 80 34

DEUTSCHLAND

Bundesanstalt für Landwirtschaft und Ernährung (BLE)

Deichmanns Aue 29

D-53179 Bonn

Tel. (49-228) 68 45-37 04/37 50

Fax (49-228) 68 45-39 85/32 76

EESTI

PRIA (Põllumajanduse Registrite ja Informatsiooni Amet)

Narva mnt 3

51009 Tartu

Tel: (+372) 7371 200

Faks: (+372) 7371 201

ΕΛΛΑΔΑ

ΟΠΕΚΕΠΕ (Οργανισμός Πληρωμών και Ελέγχου Κοινοτικών Ενισχύσεων Προσανατολισμού και Εγγυήσεων)

Αχαρνών 241

GR-10446 Αθήνα

Τηλ. (30) 210-228 41 80

Φαξ (30) 210-228 14 79

ESPAÑA

FEGA (Fondo Español de Garantía Agraria)

Beneficencia, 8

E-28005 Madrid

Tel. (34) 913 47 65 00, 913 47 63 10

Fax (34) 915 21 98 32, 915 22 43 87

FRANCE

Office de l’élevage

80, avenue des Terroirs-de-France

F-75607 Paris Cedex 12

Tél. (33-1) 44 68 50 00

Fax (33-1) 44 68 52 33

IRELAND

Department of Agriculture and Food

Johnston Castle Estate

County Wexford

Tel. (353-53) 634 00

Fax (353-53) 428 42

ITALIA

AGEA — Agenzia per le erogazioni in agricoltura

Via Palestro, 81

I-00185 Roma

Tel. (39) 06 44 94 991

Fax (39) 06 44 53 940 / 06 44 41 958

ΚΥΠΡΟΣ

Κυπριακός Οργανισμός Αγροτικών Πληρωμών

Τ.Θ. 16102, CY-2086 Λευκωσία

Οδός Μιχαήλ Κουτσόφτα 20

CY-2000 Λευκωσία

Τηλ. (357) 2255 7777

Φαξ (357) 2255 7755

LATVIJA

Latvijas Republikas Zemkopības ministrija

Lauku atbalsta dienests

Republikas laukums 2

LV-1981 Rīga, Latvija

Tālr.: (371) 7027542

Fakss: (371) 7027120

LIETUVA

VĮ Lietuvos žemės ūkio ir maisto produktų rinkos reguliavimo agentūra

L. Stuokos-Gucevičiaus g. 9–12

LT-01122 Vilnius

Tel. (370 5) 268 50 50

Faksas (370 5) 268 50 61

LUXEMBOURG

Service d'économie rurale, section „cheptel et viande”

113-115, rue de Hollerich

L-1741 Luxembourg

Tél. (352) 47 84 43

HUNGARY

Mezőgazdasági és Vidékfejlesztési Hivatal

H-1095 Budapest, Soroksári út 22-24.

Postacím: H-1385 Budapest. 62., Pf.: 867

Telefon: (+36-1) 219-4517

Fax: (+36-1) 219-6259

MALTA

Ministry for Rural Affairs and the Environment

Barriera Wharf

Valetta CMR02

Malta

Tel. (+356) 22952000, 22952222

Fax (+356) 22952212

NEDERLAND

Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Dienst Regelingen

Slachthuisstraat 71

Postbus 965

6040 AZ Roermond

Nederland

Tel. (31-475) 35 54 44

Fax (31-475) 31 89 39

ÖSTERREICH

AMA — Agramarkt Austria

Dresdner Straβe 70

A-1201 Wien

Tel. (43-1) 33 15 12 18

Fax (43-1) 33 15 46 24

POLAND

Agencja Rynku Rolnego

ul. Nowy Świat 6/12

00-400 Warszawa

Tel. (48-22) 661 71 09

Faks (48-22) 661 77 56

PORTUGAL

INGA — Instituto Nacional de Intervenção e Garantia Agrícola

Rua Fernando Curado Ribeiro, n.o 4-G

P-1649-034 Lisboa

Tel.: (+351) 21 751 85 00

Fax: (+351) 21 751 86 00

SLOVENIJA

ARSKTRP – Agencija Republike Slovenije za kmetijske trge in razvoj podeželja

Dunajska 160

SI-1000 Ljubljana

Tel. (386-1) 478 93 59

Faks (386-1) 478 92 00

SLOVENSKO

Pôdohospodárska platobná agentúra

Dobrovičova 12

815 26 Bratislava

Slovenská republika

Tel.: (421-2) 59 26 61 11, 58 24 33 62

Fax: (421-2) 53 41 26 65

SUOMI/FINLAND

Maa- ja metsätalousministeriö / Jord- och skogsbruksministeriet

Interventioyksikkö/Interventionsenheten

PL/PB 30

FI-00023 VALTIONEUVOSTO/STATSRÅDET

(Toimiston osoite: Malminkatu 16, FI-00100 Helsinki / Besöksadress: Malmgatan 16, FI-00100 Helsingfors)

Puhelin/Tel. (358-9) 16 001

Faksi/Fax (358-9) 1605 2202

SVERIGE

Jordbruksverket – Swedish Board of Agriculture

Intervention Division

S-551 82 Jönköping

Tfn (46-36) 15 50 00

Fax (46-36) 19 05 46

UNITED KINGDOM

Rural Payments Agency

Lancaster House

Hampshire Court

Newcastle upon Tyne

NE4 7YH

Tel. (44-191) 273 96 96


BIJLAGE VII

VOORSCHRIFTEN BETREFFENDE KARTONS, PALLETS EN KOOIPALLETS

I.   Voorschriften betreffende de kartons

1.

De kartons hebben een standaardformaat en gewicht en zijn voldoende stevig om te worden gestapeld.

2.

Op de gebruikte kartons mag de naam van de slachtinrichting of uitsnijderij waarvan de producten afkomstig zijn, niet voorkomen.

3.

Elk karton moet nadat het gevuld is, afzonderlijk worden gewogen; kartons die tot een vooraf vastgesteld gewicht worden gevuld, worden niet toegestaan.

4.

Per karton mag het nettogewicht van de deelstukken niet meer dan 30 kg bedragen.

5.

In eenzelfde karton mogen uitsluitend deelstukken met dezelfde benaming afkomstig van dezelfde categorie dieren worden verpakt die met hun volledige benaming of met de code van de Gemeenschap geïdentificeerd worden. De kartons mogen in geen geval vetresten en andere afsnijdsels bevatten.

6.

Elk karton moet worden verzegeld:

met een etiket van het interventiebureau op overliggende zijden,

met een officieel etiket van de veterinaire inspectie op de voor- en de achterkant, en alleen op de voorkant in het geval van kartons uit één stuk.

Die etiketten moeten doorlopend genummerd zijn en zo worden aangebracht dat ze worden vernietigd bij opening van het karton.

7.

In de etiketten van het interventiebureau wordt het nummer van het toewijzingscontract en van de partij, de soort en het aantal deelstukken, het nettogewicht en de verpakkingsdatum vermeld; ze mogen niet kleiner zijn dan 20 × 20 cm. In de etiketten van de veterinaire inspectie wordt het erkenningsnummer van de uitsnijderij vermeld.

8.

De volgnummers van de in punt 6 bedoelde etiketten moeten voor elk contract worden geregistreerd en het aantal gebruikte kartons moet kunnen worden afgezet tegen het aantal afgegeven etiketten.

9.

De kartons moeten worden omsnoerd met vier verpakkingsbanden, twee in de lengte en twee in de breedte, op 10 cm van elke hoek.

10.

Wanneer de etiketten bij een controle worden gescheurd, worden ze vervangen door etiketten — twee per karton — met een volgnummer dat door het interventiebureau aan de bevoegde autoriteiten is opgegeven.

II.   Voorschriften betreffende pallets en kooipallets

1.

De kartons worden afzonderlijk per inschrijving of per maand en per deelstuk op pallets opgeslagen. De pallets worden geïdentificeerd met een etiket met het nummer van de inschrijving, het soort deelstuk, het nettogewicht van het product en de tarra, en het aantal kartons per deelstuk.

2

De plaats van de pallets en kooipallets wordt aangegeven op een plattegrond van de opslagruimte.


BIJLAGE VIII

Prijzen voor de toepassing van artikel 26, lid 2, eerste en tweede alinea, in verband met door het interventiebureau geweigerde deelstukken

(in EUR/ton)

Interventiehaas

22 000

Interventie-dunne-lende

14 000

Interventiebovenbil

Interventie-dikke-lende

10 000

Interventie-platte-bil

Interventiespierstuk

Interventie-doorgaande-rib

8 000

Interventieschouder

Interventievoorvoet

6 000

Interventieborst

Interventieachterschenkel

Interventievoorschenkel

5 000

Interventievang

4 000


BIJLAGE IX

INGETROKKEN VERORDENING MET DE ACHTEREENVOLGENDE WIJZIGINGEN ERVAN

Verordening (EG) nr. 562/2000 van de Commissie

(PB L 68 van 16.3.2000, blz. 22)

 

Verordening (EG) nr. 2734/2000

(PB L 316 van 15.12.2000, blz. 45)

uitsluitend artikel 8

Verordening (EG) nr. 283/2001

(PB L 41 van 10.2.2001, blz. 22)

uitsluitend artikel 2

Verordening (EG) nr. 503/2001

(PB L 73 van 15.3.2001, blz. 16)

 

Verordening (EG) nr. 590/2001

(PB L 86 van 27.3.2001, blz. 30)

uitsluitend artikel 2

Verordening (EG) nr. 1082/2001

(PB L 149 van 2.6.2001, blz. 19)

uitsluitend artikel 1

Verordening (EG) nr. 1564/2001

(PB L 208 van 1.8.2001, blz. 14)

uitsluitend artikel 1

Verordening (EG) nr. 1592/2001

(PB L 210 van 3.8.2001, blz. 18)

uitsluitend artikel 1

Verordening (EG) nr. 1067/2005

(PB L 174 van 7.7.2005, blz. 60)

 


BIJLAGE X

CONCORDANTIETABEL

Verordening (EG) nr. 562/2000

De onderhavige verordening

Artikelen 1 tot en met 5

Artikelen 1 tot en met 5

Artikelen 6, 7 en 8

Artikel 9

Artikel 6

Artikel 10

Artikel 7

Artikel 11

Artikel 8

Artikel 12

Artikel 9

Artikel 13, lid 1, eerste volzin

Artikel 10, lid 1, eerste alinea

Artikel 13, lid 1, tweede volzin

Artikel 10, lid 1, tweede alinea

Artikel 13, leden 2 en 3

Artikel 10, leden 2 en 3

Artikel 14

Artikel 11

Artikel 15

Artikel 12

Artikel 16

Artikel 13

Artikel 17, lid 1, aanhef

Artikel 14, lid 1

Artikel 17, lid 1, onder a)

Artikel 17, lid 1, onder b), eerste deel van de zin

Artikel 17, lid 1, onder b), tweede deel van de zin

Artikel 14, lid 1

Artikel 17, lid 2, eerste, tweede en derde alinea

Artikel 14, lid 2, eerste, tweede en derde alinea

Artikel 17, lid 2, vierde alinea

Artikel 17, lid 2, vijfde alinea

Artikel 14, lid 2, vierde alinea

Artikel 17, lid 3, eerste, tweede en derde alinea

Artikel 14, lid 3, eerste, tweede en derde alinea

Artikel 17, lid 3, vierde alinea

Artikel 17, lid 3, vijfde alinea

Artikel 14, lid 3, vierde alinea

Artikel 17, lid 3, zesde alinea

Artikel 14, lid 3, vijfde alinea

Artikel 17, lid 3, zevende alinea

Artikel 14, lid 3, zesde alinea

Artikel 17, lid 3, achtste alinea

Artikel 14, lid 3, zevende alinea

Artikel 17, lid 4, eerste en tweede alinea

Artikel 14, lid 4, eerste en tweede alinea

Artikel 17, lid 4, derde alinea

Artikel 17, lid 4, vierde alinea

Artikel 14, lid 4, derde alinea

Artikel 17, leden 5, 6 en 7

Artikel 14, leden 5, 6 en 7

Artikel 18, leden 1, 2 en 3

Artikel 15, leden 1, 2 en 3

Artikel 18, lid 4, eerste alinea, eerste volzin

Artikel 18, lid 4, eerste alinea, tweede volzin

Artikel 15, lid 4, eerste alinea

Artikel 18, lid 4, tweede alinea

Artikel 15, lid 4, tweede alinea

Artikel 19

Artikel 16

Artikel 20

Artikel 17

Artikel 21, lid 1, eerste alinea

Artikel 18, lid 1, eerste alinea

Artikel 21, lid 1, tweede alinea, eerste volzin

Artikel 18, lid 1, tweede alinea, eerste en tweede volzin

Artikel 21, lid 1, tweede alinea, tweede en derde volzin

Artikel 21, leden 2 tot en met 5

Artikel 18, leden 2 tot en met 5

Artikel 22

Artikel 19

Artikel 23

Artikel 20

Artikel 24

Artikel 21

Artikel 25

Artikel 22

Artikel 26

Artikel 23

Artikel 27

Artikel 24

Artikel 28

Artikel 25

Artikel 29, leden 1 en 2

Artikel 26, leden 1 en 2

Artikel 29, lid 3, aanhef

Artikel 26, lid 3, aanhef

Artikel 29, lid 3, eerste streepje

Artikel 26, lid 3, onder a)

Artikel 29, lid 3, tweede streepje

Artikel 26, lid 3, onder b)

Artikel 30

Artikel 27

Artikel 31, leden 1 en 2

Artikel 28, leden 1 en 2

Artikel 31, lid 3, onder a), b) en c)

Artikel 28, lid 3, onder a), b) en c)

Artikel 31, lid 3, onder d)

Artikel 31, leden 4 en 5

Artikel 28, leden 4 en 5

Artikelen 32 tot en met 37

Artikel 29

Artikel 38

Artikel 30

Bijlagen I tot en met VI

Bijlagen I tot en met VI

Bijlage VII, deel I

Bijlage VII, deel I

Bijlage VII, deel II, punt 1

Bijlage VII, deel II, punt 1

Bijlage VII, deel II, punt 2

Bijlage VII, deel II, punt 3

Bijlage VII, deel II, punt 2

Bijlage VIII

Bijlage VIII

Bijlage IX

Bijlage IX

Bijlage X