7.3.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 65/1


VERORDENING (EG) Nr. 388/2006 VAN DE RAAD

van 23 februari 2006

tot vaststelling van een meerjarenplan voor de duurzame exploitatie van het tongbestand in de Golf van Biskaje

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Volgens recent wetenschappelijk advies van de Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee (ICES) zijn de tongbestanden in de ICES-sectoren VIIIa en VIIIb als gevolg van visserijsterfte zodanig uitgedund dat het normale herstel van deze bestanden door voortplanting in het gedrang komt en dat de betrokken bestanden bijgevolg dreigen in te storten.

(2)

Overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van 20 december 2002 van de Raad inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid moeten tevens maatregelen worden getroffen om een meerjarenplan voor het beheer van de tongbestanden in de Golf van Biskaje vast te stellen (2).

(3)

Het doel van het plan is om ervoor te zorgen dat tong in de Golf van Biskaje op een in economisch, ecologisch en sociaal opzicht duurzame manier wordt geëxploiteerd.

(4)

Verordening (EG) nr. 2371/2002 vereist onder meer dat de Gemeenschap om dit doel te verwezenlijken de voorzorgsaanpak toepast door maatregelen te nemen om de bestanden te beschermen en in stand te houden, voor een duurzame exploitatie van die bestanden te zorgen en het effect van visserijactiviteiten op mariene ecosystemen zo gering mogelijk te houden. De Gemeenschap streeft naar een geleidelijke tenuitvoerlegging van een op het ecosysteem gebaseerde aanpak van het visserijbeheer en draagt bij tot doelmatige visserijactiviteiten binnen een economisch levensvatbare en concurrerende visserijsector, daarbij zorgend voor een redelijke levensstandaard voor degenen die van de tongvisserij in de Golf van Biskaje afhankelijk zijn, en rekening houdend met de belangen van de consumenten.

(5)

Om dit doel te bereiken is het nodig de visserijsterfte zodanig te beheersen dat het zeer waarschijnlijk is dat deze sterfte jaar na jaar kleiner zal worden.

(6)

Een dergelijke beheersing van de visserijsterfte kan worden bereikt door middel van een adequate methode om de hoogte van de totaal toegestane vangsten (TAC's) voor de betrokken bestanden te bepalen en een systeem waarmee de op dit bestand uitgeoefende visserij-inspanningen zodanig worden beperkt dat het onwaarschijnlijk is dat de TAC wordt overschreden.

(7)

Het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de Visserij heeft in zijn advies gesteld dat het voorzorgniveau voor de biomassa voor het tongbestand in de Golf van Biskaje 13 000 ton moet zijn.

(8)

Het tongbestand in de Golf van Biskaje heeft het voorzorgsniveau van de biomassa bijna bereikt, en voor het bereiken van dit niveau is het niet nodig een volledige regeling voor het beheer van de visserij-inspanning toe te passen. Het is echter aangewezen maatregelen te treffen om de totale capaciteit van de belangrijkste vloten die op deze bestanden vissen, te beperken, teneinde de capaciteit op den duur te verminderen, het herstel van het bestand te waarborgen en een toename van de visserij-inspanning in de toekomst te voorkomen.

(9)

Er zijn, in aanvulling op de maatregelen vervat in Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (3), controlemaatregelen nodig om de naleving van de in deze verordening vervatte maatregelen te garanderen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ONDERWERP EN DOEL

Artikel 1

Onderwerp

1.   Bij deze verordening wordt een meerjarenplan vastgesteld voor de duurzame exploitatie van het tongbestand van de Golf van Biskaje (hierna „tong uit de Golf van Biskaje” te noemen).

2.   In deze verordening wordt onder „Golf van Biskaje” verstaan het zeegebied dat als de sectoren VIIIa en VIIIb is afgebakend door de Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee (ICES).

Artikel 2

Doel van het beheersplan

1.   Doel van het plan is de paaibiomassa van tong uit de Golf van Biskaje in 2008 of eerder boven het voorzorgsniveau van 13 000 ton te brengen, en vervolgens te zorgen voor de duurzame exploitatie van die bestanden.

2.   Dat doel moet worden bereikt door de visserijsterfte voor dit bestand geleidelijk te reduceren.

Artikel 3

Wettelijke maatregelen en jaarlijkse vaststelling van de TAC's

1.   Wanneer de paaibiomassa volgens de evaluatie van de ICES op of boven het voorzorgsniveau van 13 000 ton is gebracht, neemt de Raad op basis van een Commissievoorstel met gekwalificeerde meerderheid een besluit over

a)

een streefniveau voor de visserijsterfte voor de lange termijn; en

b)

een percentage voor de vermindering van de visserijsterfte dat moet worden toegepast totdat het onder a) vastgestelde niveau van visserijsterfte is bereikt.

2.   De Raad stelt ieder jaar met gekwalificeerde meerderheid van stemmen — op voorstel van de Commissie — een TAC voor tong uit de Golf van Biskaje voor het volgende jaar vast.

HOOFDSTUK II

TOTAAL TOEGESTANE VANGST

Artikel 4

Procedure voor de vaststelling van de TAC

1.   Wanneer de paaibiomassa van tong uit de Golf van Biskaje door het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de Visserij (WTECV) op grond van het meest recente verslag van de ICES wordt geraamd op minder dan 13 000 ton, stelt de Raad een TAC vast die, volgens de WTECV-raming, niet groter mag zijn dan een vangstniveau waarmee de visserijsterfte met 10 % wordt gereduceerd ten opzichte van de geraamde visserijsterfte voor het voorgaande jaar.

2.   Wanneer de paaibiomassa van tong uit de Golf van Biskaje door het WTECV op grond van het meest recente verslag van de ICES wordt geraamd op 13 000 ton of meer, stelt de Raad een TAC vast op een vangstniveau dat, volgens de WTECV-raming, overeenkomt met de hoogste waarde bij vergelijking tussen:

a)

de TAC waarvan de toepassing strookt met de door de Raad overeenkomstig artikel 3, lid 1, punt b), vastgestelde vermindering van de visserijsterfte;

b)

de TAC waarvan de toepassing resulteert in het door de Raad overeenkomstig artikel 3, lid 1, punt a), bepaalde streefniveau voor de visserijsterfte.

3.   Indien de toepassing van lid 1 of lid 2 zou leiden tot een TAC die de TAC van het voorafgaande jaar met meer dan 15 % overschrijdt, stelt de Raad een TAC vast die 15 % hoger is dan de TAC van dat jaar.

4.   Indien de toepassing van lid 1 of lid 2 zou leiden tot een TAC die meer dan 15 % lager is dan de TAC van het voorafgaande jaar, stelt de Raad een TAC vast die 15 % lager is dan de TAC van dat jaar.

HOOFDSTUK III

BEPERKING VAN DE VISSERIJ-INSPANNING

Artikel 5

Speciaal visdocument voor tong uit de Golf van Biskaje

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat vaartuigen die hun vlag voeren en die op hun grondgebied zijn geregistreerd, visserijactiviteiten die leiden tot de vangst en het aan boord houden van meer dan 2 000 kg tong in ICES-sectoren VIIIa en VIIIb per kalenderjaar slechts mogen verrichten als ze in het bezit zijn van een visdocument voor tong uit de Golf van Biskaje. Dat document is een speciaal visdocument dat is afgegeven overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1627/94 van de Raad van 27 juni 1994 tot vaststelling van algemene bepalingen inzake speciale visdocumenten (4).

2.   Binnen ICES-sectoren VIIIa en VIIIb is het verboden per visreis meer dan 100 kg tong te vangen, aan boord te houden, over te laden of aan te landen, tenzij het betreffende vaartuig een visdocument voor tong uit de Golf van Biskaje heeft.

3.   Elke lidstaat berekent de totale capaciteit in brutoton van zijn vaartuigen die in 2002, 2003 of 2004 meer dan 2 000 kg tong uit de Golf van Biskaje hebben aangeland. Deze waarde wordt aan de Commissie meegedeeld.

4.   Op schriftelijk verzoek van de Commissie stellen de lidstaten binnen dertig dagen documentatie beschikbaar over de vangstgegevens van vaartuigen waarvoor visdocumenten voor tong uit de Golf van Biskaje zijn afgegeven.

5.   De lidstaten berekenen jaarlijks de totale capaciteit in brutoton van de vaartuigen die een visdocument voor tong uit de Golf van Biskaje hebben en sinds de inwerkingtreding van onderhavige verordening hun visserijactiviteit definitief hebben beeindigd met overheidssteun overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 2792/1999 van de Raad van 17 december 1999 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen en voorwaarden voor de structurele acties van de Gemeenschap in de visserijsector (5).

6.   De lidstaten geven voor hun vaartuigen alleen visdocumenten voor tong uit de Golf van Biskaje af indien de totale capaciteit van die vaartuigen niet groter is dan het verschil tussen de overeenkomstig lid 3 vastgestelde totale capaciteit en de overeenkomstig lid 5 van dit artikel vastgestelde capaciteit van de vaartuigen die hun visserijactiviteiten definitief hebben beëindigd.

7.   In afwijking van lid 6, en slechts in die gevallen waarin de Commissie op basis van wetenschappelijke rapporten van het WTECV heeft besloten dat het streefniveau van de visserijsterfte als omschreven in artikel 3, lid 1, is bereikt, geven de lidstaten voor hun vaartuigen alleen visdocumenten voor tong uit de Golf van Biskaje af indien de totale capaciteit van die vaartuigen niet groter is dan de totale capaciteit van de vaartuigen die in het voorgaande jaar visdocumenten voor tong uit de Golf van Biskaje hadden.

8.   Visdocumenten voor tong uit de Golf van Biskaje zijn een kalenderjaar geldig en in de loop van het visseizoen worden geen nieuwe visdocumenten afgegeven.

9.   In afwijking van lid 8 van dit artikel kunnen nieuwe visdocumenten worden afgegeven, op voorwaarde dat tegelijkertijd visdocumenten worden ingetrokken van een of meer vaartuigen met hetzelfde totale brutotonnage als het vaartuig of de vaartuigen waarvoor de nieuwe visdocumenten worden afgegeven.

Artikel 6

Alternatieve procedure voor het beheer van de visserij-inspanning

1.   In afwijking van artikel 5 mag een lidstaat waarvan het quotum voor tong uit de Golf van Biskaje minder dan 10 % van de TAC bedraagt, een andere methode voor het beheer van de visserij-inspanning toepassen. Voor die methode moet een referentieniveau voor de visserij-inspanning worden vastgesteld dat gelijk is aan de visserij-inspanning in het jaar 2005. De betrokken lidstaten zorgen ervoor dat de visserij-inspanning in 2006 en de daarop volgende jaren het referentieniveau niet overstijgt.

2.   Een lidstaat die gebruik maakt van de afwijking van lid 1 van dit artikel kan door de Commissie worden verzocht een verslag op te stellen over de toepassing van afwijkende beheersmethoden. De Commissie geeft dit verslag door aan de andere lidstaten.

3.   Voor de toepassing van lid 1 wordt de visserij-inspanning gemeten als de som, per kalenderjaar, van het product van het totale geïnstalleerde motorvermogen van elk betrokken vaartuig in kW en het aantal dagen dat zij in het gebied hebben gevist.

4.   In 2009 en vervolgens om de drie jaar neemt de Raad met gekwalificeerde meerderheid op voorstel van de Commissie een besluit over de aanpassing van de overeenkomstig lid 1 vastgestelde referentieniveaus. Deze aanpassingen worden gedaan met het oog op een passende toewijzing van de vangstmogelijkheden.

5.   Op verzoek van een lidstaat kan de overeenkomstig lid 1 vastgestelde maximale jaarlijkse visserij-inspanning door de Commissie worden aangepast om die lidstaat in staat te stellen zijn vangstmogelijkheden voor tong uit de Golf van Biskaje volledig te benutten. Het verzoek in kwestie gaat vergezeld van informatie over de beschikbare quota en over de inspanningen. De Commissie neemt binnen zes weken na ontvangst van het verzoek een besluit volgens de procedure van artikel 30, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2371/2002.

HOOFDSTUK IV

CONTROLE, INSPECTIE EN BEWAKING

Artikel 7

Tolerantie

In afwijking van artikel 5, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2807/83 van de Commissie van 22 september 1983 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de registratie van gegevens over de visvangst van de lidstaten (6) geldt voor ramingen inzake de in kilogram levend gewicht uitgedrukte hoeveelheden aan boord gehouden tong uit de Golf van Biskaje een marge van 8 % ten opzichte van het in het logboek vermelde cijfer. De omrekeningsfactor die gebruikt wordt is die van de lidstaat waarvan het vaartuig de vlag voert.

Artikel 8

Weging van de aanvoer

De bevoegde autoriteiten van een lidstaat zien erop toe dat elke hoeveelheid tong van meer dan 300 kg die is gevangen in de Golf van Biskaje, vóór de verkoop met een veilingweegschaal wordt gewogen.

Artikel 9

Voorafgaande kennisgeving

De kapitein van een communautair vissersvaartuig dat in de Golf van Biskaje is geweest die een aan boord gehouden hoeveelheid tong wil overladen op zee of wil aanlanden in een haven of op een plaats van aanlanding in een derde land, deelt tenminste 24 uur van tevoren aan de bevoegde autoriteiten van de vlaggenlidstaat de volgende gegevens mee:

a)

de naam van de haven of de plaats van aanlanding;

b)

het vermoedelijke tijdstip van aankomst in die haven of op die plaats;

c)

de hoeveelheden aan boord, in kilogram levend gewicht, per soort waarvan meer dan 50 kg aan boord is.

Deze gegevens mogen ook door een vertegenwoordiger van de kapitein van het vissersvaartuig worden meegedeeld.

Artikel 10

Gescheiden opslag van tong

1.   Het is voor communautaire vissersvaartuigen verboden om containers aan boord te hebben waarin hoeveelheden tong met andere soorten mariene organismen vermengd zijn.

2.   De kapitein van een communautair vissersvaartuig verleent de inspecteurs van de lidstaten de nodige bijstand om deze in staat te stellen de in het logboek vermelde hoeveelheden te toetsen aan de aan boord gehouden vangsten van tong.

Artikel 11

Vervoer van tong

1.   De bevoegde autoriteiten van een lidstaat kunnen eisen dat een hoeveelheid tong van meer dan 300 kg, gevangen in één van de in artikel 1 bedoelde geografische gebieden, die voor het eerst wordt aangeland in die lidstaat, wordt gewogen voordat ze van de haven van eerste aanvoer naar elders wordt vervoerd.

2.   In afwijking van artikel 13 van Verordening (EEG) nr. 2847/93 moeten alle hoeveelheden tong van meer dan 300 kg, die naar een andere plaats dan die van eerste aanvoer of invoer worden vervoerd, vergezeld gaan van een afschrift van één van de in artikel 8, lid 1, van die verordening bedoelde aangiften voor de hoeveelheden tong die worden vervoerd. De vrijstelling van artikel 13, lid 4, onder b), van die verordening is niet van toepassing.

HOOFDSTUK V

VERVOLG

Artikel 12

Evaluatie van de beheersmaatregelen

De Commissie wint in het derde jaar van toepassing van deze verordening en vervolgens om de drie jaar zolang deze verordening van toepassing is, wetenschappelijk advies in van het WTECV over de vorderingen bij de verwezenlijking van het beheersplan. Indien nodig stelt de Commissie passende maatregelen voor en besluit de Raad met gekwalificeerde meerderheid over alternatieve maatregelen om de in artikel 2 omschreven doelstelling te verwezenlijken.

Artikel 13

Speciale omstandigheden

Indien uit het advies van het WTECV blijkt dat de paaibiomassa van tong uit de Golf van Biskaje een verminderde reproductiecapaciteit heeft, stelt de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen op voorstel van de Commissie een TAC vast die kleiner is dan die welke omschreven is in artikel 4.

HOOFDSTUK VI

SLOTBEPALINGEN

Artikel 14

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 23 februari 2006.

Voor de Raad

De voorzitster

E. GEHRER


(1)  Nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad.

(2)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.

(3)  PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 768/2005 (PB L 128 van 21.5.2005, blz. 1).

(4)  PB L 171 van 6.7.1994, blz. 7.

(5)  PB L 337 van 30.12.1999, blz. 10. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 485/2005 (PB L 81 van 30.3.2005, blz. 1).

(6)  PB L 276 van 10.10.1983, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1804/2005 (PB L 290 van 4.11.2005, blz. 10).