26.9.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 266/1


RICHTLIJN 2006/66/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 6 september 2006

inzake batterijen en accu's, alsook afgedankte batterijen en accu's en tot intrekking van Richtlijn 91/157/EEG

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 175, lid 1, en artikel 95, lid 1, voor wat betreft de artikelen 4, 6 en 21 van deze richtlijn,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),

Gezien het advies van het Comité van de Regio's (3),

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag en gezien de gemeenschappelijke ontwerp-tekst die op 22 juni 2006 door het Bemiddelingscomité is goedgekeurd (4),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het is wenselijk de nationale maatregelen betreffende batterijen en accu's, alsook afgedankte batterijen en accu's te harmoniseren. Hoofddoel van deze richtlijn is het negatieve effect van batterijen en accu's, alsook afgedankte batterijen en accu's op het milieu te minimaliseren en zo bij te dragen aan de bescherming, instandhouding en verbetering van de kwaliteit van het milieu. Artikel 175, lid 1, van het Verdrag vormt daarom de rechtsgrondslag. Op communautair niveau moeten echter, op basis van artikel 95, lid 1, van het Verdrag, ook maatregelen worden genomen om de vereisten inzake het gehalte aan zware metalen en de markering van batterijen en accu's te harmoniseren en zo een vlot functioneren van de interne markt te verzekeren en verstoring van de concurrentie in de Gemeenschap te vermijden.

(2)

In de Mededeling van de Commissie van 30 juli 1996 betreffende de actualisering van de communautaire strategie voor het afvalbeheer werden richtsnoeren vastgesteld voor het toekomstige afvalbeleid van de Gemeenschap. Die mededeling benadrukt hoe noodzakelijk het is de hoeveelheden gevaarlijke stoffen in het afval te reduceren en wijst op de potentiële voordelen van voor de gehele Gemeenschap geldende regels ter beperking van de aanwezigheid van dergelijke stoffen in producten en in productieprocédés. Verder wordt verklaard dat niet te vermijden afval opnieuw zou moeten worden gebruikt of nuttig toegepast met het oog op de herwinning van zijn samenstellende materialen of het energiegehalte ervan.

(3)

In de resolutie van de Raad van 25 januari 1988 betreffende een communautair actieprogramma tegen milieuverontreiniging door cadmium (5) werd een beperking van het gebruik van cadmium tot gevallen waarvoor geen geschikte alternatieven bestaan en inzameling en regeling van cadmiumbevattende accu's en batterijen aangemerkt als een van de belangrijkste elementen van de strategie ter bestrijding van de verontreiniging door cadmium in het belang van de bescherming van de gezondheid van de mens en het milieu.

(4)

De Richtlijn 91/157/EEG van de Raad van 18 maart 1991 inzake batterijen en accu's die gevaarlijke stoffen bevatten (6) heeft de wetgevingen van de lidstaten op dit gebied dichter bij elkaar gebracht. De doelstellingen van die richtlijn zijn evenwel niet volledig verwezenlijkt. Ook in Besluit nr. 1600/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juli 2002 tot vaststelling van het zesde Milieuactieprogramma van de Europese Gemeenschap (7) en in Richtlijn 2002/96/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 2003 betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA) (8) is onderstreept dat Richtlijn 91/157/EEG moet worden herzien. Richtlijn 91/157/EEG is dus aan herziening toe en moet omwille van de duidelijkheid worden vervangen.

(5)

Teneinde de milieudoelstellingen van deze richtlijn te verwezenlijken wordt het op de markt brengen van bepaalde kwik of cadmium houdende batterijen en accu's verboden. Ook wordt met deze richtlijn gestreefd naar een hoog niveau van inzameling en recycling van afgedankte batterijen en accu's en naar verbetering van de milieuprestatie van alle actoren die betrokken zijn bij de levenscyclus van batterijen en accu's, zoals producenten, distributeurs en eindgebruikers en in het bijzonder de actoren die rechtstreeks betrokken zijn bij de verwerking en recycling van afgedankte batterijen en accu's. De specifieke voorschriften die nodig zijn om dit te bereiken, vormen een aanvulling op de bestaande communautaire wetgeving inzake afval, in het bijzonder Richtlijn 2006/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 betreffende afvalstoffen (9), Richtlijn 1999/31/EG van de Raad van 26 april 1999 betreffende het storten van afval (10) en Richtlijn 2000/76/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 december 2000 betreffende de verbranding van afval (11).

(6)

Om te voorkomen dat batterijen en accu's zo worden afgedankt dat zij het milieu verontreinigen, en om te vermijden dat de eindgebruiker geen weg meer weet met de verschillende afvalbeheersvereisten voor verschillende batterijen en accu's, moet deze richtlijn gelden voor alle batterijen en accu's die in de Gemeenschap op de markt worden gebracht. Zo'n ruime opzet zal ook schaalvoordelen opleveren qua inzameling en recycling en een optimale besparing van hulpbronnen mogelijk maken.

(7)

Betrouwbare batterijen en accu's zijn van fundamenteel belang voor de veiligheid van vele producten, apparaten en diensten en vormen in onze samenleving een essentiële bron van energie.

(8)

Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen, enerzijds, draagbare batterijen en accu's en, anderzijds, industriële en autobatterijen en -accu's. Het verwijderen van industriële en autobatterijen en -accu's door storting op stortplaatsen of middels verbranding moet worden verboden.

(9)

Voorbeelden van industriële batterijen en accu's zijn batterijen en accu's die in ziekenhuizen, luchthavens of kantoorgebouwen worden gebruikt voor nood- en back-upstroomvoorziening, batterijen en accu's die worden gebruikt in treinen of vliegtuigen, en batterijen en accu's die worden gebruikt op booreilanden of in vuurtorens. Andere voorbeelden zijn batterijen en accu's die uitsluitend zijn ontworpen voor mobiele betaalterminals in winkels en restaurants, streepjescodelezers in winkels, professionele video-uitrusting voor TV-zenders en professionele studio's, en mijnlampen en duiklampen die aan mijn- of duikhelmen voor professioneel gebruik zijn bevestigd; back-upbatterijen en -accu's voor elektrische deuren om te voorkomen dat mensen worden tegengehouden of verwond, en batterijen en accu's die worden gebruikt voor instrumentatie of in diverse soorten meet- en instrumentatieapparatuur, en batterijen en accu's die worden gebruikt in combinatie met zonnepanelen, fotovoltaïsche en andere toepassingen van hernieuwbare energie. Weer andere voorbeelden van industriële batterijen en accu's zijn batterijen en accu's die worden gebruikt in elektrische voertuigen, zoals elektrische auto's, rolstoelen, fietsen, luchthavenvoertuigen en automatische transportvoertuigen. In aanvulling op deze niet-uitputtende lijst van voorbeelden moet voorts elke batterij of accu die niet is afgedicht en geen autobatterij of -accu is, als industrieel worden beschouwd.

(10)

Voorbeelden van draagbare batterijen en accu's, dat wil zeggen alle afgedichte batterijen en accu's die door een doorsneepersoon zonder probleem met de hand kunnen worden gedragen, maar geen autobatterijen of -accu's, noch industriële batterijen of accu's, zijn ééncellige batterijen (zoals AA- en AAA-batterijen) en batterijen en accu's die door consumenten of beroepshalve worden gebruikt in mobiele telefoons, draagbare computers, draadloos elektrisch gereedschap, speelgoed en huishoudapparaten zoals elektrische tandenborstels, scheerapparaten en handstofzuigers (met inbegrip van vergelijkbare apparaten die in scholen, winkels, restaurants, op luchthavens, kantoren of ziekenhuizen worden gebruikt) en elke andere batterij of accu die door consumenten kan worden gebruikt op een normale manier in het huishouden.

(11)

De Commissie moet de noodzaak van een aanpassing van deze richtlijn beoordelen, met inachtneming van het beschikbare technische en wetenschappelijke feitenmateriaal. De Commissie moet in het bijzonder de vrijstelling van het cadmiumverbod voor draagbare batterijen en accu's voor gebruik in draadloos elektrisch gereedschap herzien. Onder draadloos elektrisch gereedschap valt ook gereedschap dat consumenten en vaklieden gebruiken voor het draaien, frezen, schuren, slijpen, zagen, snijden, afsnijden, boren, maken van gaten, ponsen, hameren, klinken, schroeven, polijsten of soortgelijke bewerkingen van hout, metaal en andere materialen, of voor maaien, snoeien en andere tuinwerkzaamheden.

(12)

De Commissie moet tevens toezien op technologische ontwikkelingen waardoor de milieuprestaties van batterijen en accu's gedurende hun volledige levenscyclus beter worden. De lidstaten moeten dit aanmoedigen, onder andere via deelname aan een communautair milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS).

(13)

Ter bescherming van het milieu moeten afgedankte batterijen en accu's worden ingezameld. Voor draagbare batterijen en accu's moeten er inzamelingssystemen komen met een hoog inzamelingspercentage. Dit betekent dat er inzamelingssystemen moeten worden opgezet met behulp waarvan alle eindgebruikers zich gemakkelijk en kosteloos kunnen ontdoen van alle draagbare afgedankte batterijen en accu's. Bij de verschillende batterij- en accutypen passen verschillende inzamelingssystemen en financieringsregelingen.

(14)

Het is wenselijk dat er in de lidstaten hoge inzamelings- en recyclingpercentages voor afgedankte batterijen en accu's worden bereikt teneinde overal in de Gemeenschap de milieubescherming en de terugwinning van materialen op een hoog peil te brengen. In deze richtlijn moeten derhalve minimale inzamelings- en recyclingdoelstellingen voor de lidstaten worden vastgesteld. Het inzamelingspercentage moet worden berekend op basis van de gemiddelde jaarverkoop in voorgaande jaren, zodat er voor alle lidstaten vergelijkbare doelstellingen komen die evenredig zijn aan het nationale niveau van batterij- en accuverbruik.

(15)

Er moeten specifieke recyclingvereisten worden vastgesteld voor cadmium- en loodbatterijen en -accu's, om overal in de Gemeenschap de terugwinning van materialen op een hoog peil te brengen en verschillen tussen de lidstaten te voorkomen.

(16)

Alle belanghebbende partijen moeten aan de inzamelings-, verwerkings- en recyclingsystemen kunnen deelnemen. Deze systemen moeten zo worden ontworpen dat discriminatie van ingevoerde batterijen en accu's, handelsbelemmeringen of concurrentieverstoringen wordt vermeden.

(17)

Inzamelings- en recyclingsystemen zouden moeten worden geoptimaliseerd, in het bijzonder om de kosten en het negatieve milieueffect van het vervoer tot een minimum te beperken. In verwerking- en recyclingsystemen dient te worden gebruikgemaakt van de beste beschikbare technieken, zoals omschreven in artikel 2, punt 11, van Richtlijn 96/61/EG van de Raad van 24 september 1996 inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (12). De terugwinning van energie behoort niet te zijn begrepen in de definitie van het begrip „recycling”. Het begrip „terugwinning van energie” wordt gedefinieerd in andere communautaire wetsinstrumenten.

(18)

Batterijen en accu's kunnen worden ingezameld op individuele basis, op basis van nationale inzamelingssystemen voor batterijen, of, samen met afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA), op basis van nationale inzamelingssystemen ingesteld op grond van Richtlijn 2002/96/EG. In het laatste geval dienen de batterijen, als een minimaal verwerkingsvereiste, gehaald te worden uit de ingezamelde AEEA. Na hun uithaling uit de AEEA worden de vereisten van deze richtlijn van toepassing op de batterijen en accu's, met name zullen zij meegerekend worden voor het behalen van de inzamelingsdoelstelling en zijn de recyclingsvereisten op hen van toepassing.

(19)

Op communautair niveau moeten er grondbeginselen voor de financiering van het beheer van afgedankte batterijen en accu's worden vastgesteld. Met financieringsregelingen moet worden bijgedragen tot het bereiken van een hoog inzamelings- en recyclingpercentage en tot de uitvoering van het beginsel „producentenverantwoordelijkheid”. Alle producenten, zoals in deze richtlijn gedefinieerd, zouden moeten worden geregistreerd. De kosten van het inzamelen, verwerken en recyclen van alle ingezamelde batterijen en accu's, minus de winst uit de verkoop van de teruggewonnen materialen, moeten door de producenten worden gefinancierd. Bepaalde omstandigheden kunnen echter een goede reden zijn om op kleine producenten de-minimisregels toe te passen.

(20)

Het verstrekken van voorlichting aan de eindgebruiker over de wenselijkheid van gescheiden inzameling, de bestaande inzamelingssystemen en de rol van de eindgebruiker bij het beheer van afgedankte batterijen en accu's is een noodzaak, wil de inzameling succesvol verlopen. Er moeten gedetailleerde voorzieningen worden getroffen voor een markeringssysteem waarmee aan de eindgebruiker transparante, betrouwbare en duidelijke informatie wordt verschaft over batterijen en accu's en eventuele zware metalen die deze bevatten.

(21)

Indien de lidstaten, om de doelstellingen van deze richtlijn te kunnen verwezenlijken, en, in het bijzonder om tot een hoog percentage van gescheiden inzameling en van recycling te komen, gebruikmaken van economische instrumenten, zoals gedifferentieerde belastingtarieven, moeten zij de Commissie hiervan in kennis stellen.

(22)

Om te meten of de doelstellingen van deze richtlijn zijn verwezenlijkt, zijn er betrouwbare en vergelijkbare gegevens nodig over de hoeveelheden batterijen en accu's die op de markt zijn gebracht, zijn ingezameld en gerecycled.

(23)

De lidstaten dienen regels vast te stellen inzake sancties op inbreuken op de bepalingen van deze richtlijn en ervoor te zorgen dat deze regels worden toegepast. Deze sancties dienen doeltreffend, evenredig en afschrikkend te zijn.

(24)

In overeenstemming met punt 34 van het interinstitutioneel akkoord „Beter wetgeven” (13) worden de lidstaten aangemoedigd om, voor zichzelf en in het belang van de Gemeenschap, hun eigen tabellen op te stellen waarin, voor zover mogelijk, de correlatie tussen deze richtlijn en de omzettingsmaatregelen is weergegeven, en deze tabellen openbaar te maken.

(25)

De voor de tenuitvoerlegging van deze richtlijn nodige maatregelen moeten worden goedgekeurd in overeenstemming met Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (14).

(26)

Aangezien de doelstellingen van deze richtlijn, te weten de bescherming van het milieu en een vlotte werking van de interne markt, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en daarom beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt vanwege de aldus qua schaal en effect verkregen voordelen, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel van artikel 5 van het Verdrag, maatregelen aannemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om die doelstellingen te verwezenlijken.

(27)

Deze richtlijn is van toepassing onverminderd de communautaire wetgeving inzake veiligheid, kwaliteits- en gezondheidsvereisten, en de specifieke communautaire wetgeving op het gebied van afvalbeheer, in het bijzonder Richtlijn 2000/53/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 september 2000 betreffende autowrakken (15) en Richtlijn 2002/96/EG.

(28)

Wat betreft de verantwoordelijkheid van de producent zijn producenten van batterijen en accu's en producenten van andere producten die een batterij of een accu bevatten verantwoordelijk voor het afvalbeheer van batterijen en accu's die zij op de markt brengen. Een flexibele aanpak is aangewezen opdat de financieringsregelingen kunnen worden aangepast aan de uiteenlopende nationale omstandigheden en aan de bestaande regelingen, met name de regelingen die zijn ingesteld om te voldoen aan de Richtlijnen 2000/53/EG en 2002/96/EG, en tegelijkertijd dubbele kosten worden vermeden.

(29)

Richtlijn 2002/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 2003 betreffende de beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur (16) geldt niet voor batterijen en accu's die in elektrische en elektronische apparaten worden gebruikt.

(30)

Auto- en industriële batterijen en -accu's die in voertuigen worden gebruikt moeten voldoen aan de vereisten van Richtlijn 2000/53/EG, en in het bijzonder aan artikel 4 van die richtlijn. Daarom wordt het gebruik van cadmium in industriële batterijen en accu's voor elektrische voertuigen verboden, tenzij voor deze batterijen en accu's een beroep kan worden gedaan op een vrijstelling op basis van bijlage II bij bovengenoemde richtlijn,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp

Deze richtlijn stelt het volgende vast:

1.

voorschriften voor het op de markt brengen van batterijen en accu's; en met name een verbod bepaalde batterijen en accu's die gevaarlijke stoffen bevatten op de markt te brengen; en

2.

specifieke voorschriften voor de inzameling, verwerking, recycling en verwijdering van afgedankte batterijen en accu's, ter aanvulling van de betrokken communautaire wetgeving inzake afvalstoffen en ter bevordering van een hoog niveau van inzameling en recycling van afgedankte batterijen en accu's.

Met deze richtlijn wordt gestreefd naar verbetering van de milieuprestatie van batterijen en accu's alsmede van de activiteiten van alle economische actoren die betrokken zijn bij de levenscyclus van batterijen en accu's, zoals producenten, distributeurs en eindgebruikers, en met name de actoren die rechtstreeks betrokken zijn bij de verwerking van afgedankte batterijen en accu's.

Artikel 2

Toepassingsgebied

1.   Deze richtlijn is van toepassing op alle typen batterijen en accu's, ongeacht hun vorm, volume, gewicht, samenstelling of gebruik. Zij is van toepassing onverminderd de Richtlijnen 2000/53/EG en 2002/96/EG.

2.   Deze richtlijn is niet van toepassing op batterijen en accu's die worden gebruikt in:

a)

apparatuur die wordt aangewend in samenhang met de bescherming van wezenlijke belangen in verband met de veiligheid van de lidstaten, wapens, munitie, en oorlogsmateriaal, met uitzondering van producten die niet voor specifieke militaire doeleinden zijn bestemd;

b)

apparatuur bestemd om de ruimte ingestuurd te worden.

Artikel 3

Definities

In deze richtlijn wordt verstaan onder:

1.

„batterij” of „accu”: bron van door rechtstreekse omzetting van chemische energie verkregen elektrische energie, bestaande uit een of meer primaire (niet-oplaadbare) batterijcellen of uit een of meer secundaire (oplaadbare) batterijcellen;

2.

„batterijpak”: set batterijen of accu's die onderling verbonden en/of voorzien zijn van een buitenverpakking, die één complete eenheid vormt en niet is bedoeld om door de eindgebruiker te worden opgedeeld of geopend;

3.

„draagbare batterij of accu”: iedere batterij, knoopcel, batterijpak of accu die/dat:

a)

afgedicht is; en

b)

met de hand kan worden gedragen; en

c)

geen industriële batterij of accu, noch een autobatterij of -accu is;

4.

„knoopcel”: kleine ronde draagbare batterij of accu met een diameter die groter is dan de hoogte en die wordt gebruikt voor speciale doeleinden zoals gehoorapparaten, horloges, kleine draagbare apparatuur en als back-upstroomvoorziening;

5.

„autobatterij of -accu”: batterij of accu gebruikt voor het starten, voor de verlichting of het ontstekingsvermogen van een voertuig;

6.

„industriële batterij of accu”: batterij of accu die uitsluitend voor gebruik voor industriële of professionele doeleinden is ontworpen of in elk type elektrisch voertuig wordt gebruikt;

7.

„afgedankte batterij of accu”: iedere batterij of accu die in de zin van artikel 1, lid 1, onder a), van Richtlijn 2006/12/EG als afvalstof geldt;

8.

„recycling”: het in een productieproces opnieuw verwerken van afvalmaterialen, hetzij voor het oorspronkelijke doel, hetzij voor een ander doel, maar met uitzondering van de terugwinning van energie;

9.

„verwijdering”: alle toepasselijke handelingen die worden bedoeld in bijlage II A bij Richtlijn 2006/12/EG;

10.

„verwerking”: iedere activiteit die afgedankte batterijen en accu's ondergaan nadat zij zijn overgedragen aan een faciliteit voor sortering, voorbereiding op recycling of voorbereiding op verwijdering;

11.

„apparaat”: elektrische of elektronische apparatuur, zoals gedefinieerd in Richtlijn 2002/96/EG, die volledig of gedeeltelijk van energie wordt of kan worden voorzien door batterijen of accu's;

12.

„producent”: persoon in een lidstaat die, ongeacht de gebruikte verkooptechniek, met inbegrip van de techniek voor communicatie op afstand overeenkomstig Richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 1997 betreffende de bescherming van de consument bij op afstand gesloten overeenkomsten (17), batterijen of accu's, met inbegrip van die welke in apparaten of voertuigen zijn ingebouwd, beroepsmatig voor het eerst op het grondgebied van die lidstaat op de markt brengt;

13.

„distributeur”: persoon die beroepsmatig batterijen of accu's levert aan een eindgebruiker;

14.

„op de markt brengen”: het leveren of ter beschikking stellen, al dan niet tegen betaling, aan een derde in de Gemeenschap, met inbegrip van invoer in het douanegebied van de Gemeenschap;

15.

„economische actoren”: producenten, distributeurs, inzamelaars, recyclingondernemingen en andere verwerkers;

16.

„draadloos elektrisch gereedschap”: elk met de hand vastgehouden apparaat dat wordt aangedreven door een batterij of een accu en bestemd is voor onderhouds-, bouw- of tuinwerkzaamheden;

17.

„inzamelingspercentage”: voor een bepaalde lidstaat in een bepaald kalenderjaar het percentage dat wordt verkregen door het gewicht van de afgedankte draagbare batterijen en accu's die overeenkomstig artikel 8, lid 1, van deze richtlijn of Richtlijn 2002/96/EG in dat kalenderjaar zijn ingezameld, te delen door het gewicht van draagbare batterijen en accu's die producenten, hetzij rechtstreeks verkopen aan de eindgebruiker, hetzij leveren aan derde partijen om ze te verkopen aan de eindgebruiker, in die lidstaat gedurende dat kalenderjaar en de voorafgaande twee kalenderjaren.

Artikel 4

Verbodsbepalingen

1.   Onverminderd Richtlijn 2000/53/EG verbieden de lidstaten het in de handel brengen van:

a)

alle, al dan niet in apparaten ingebouwde batterijen en accu's, die meer dan 0,0005 gewichtsprocent kwik bevatten; en

b)

draagbare batterijen of accu's, ook die welke in apparaten zijn ingebouwd, die meer dan 0,002 gewichtsprocent cadmium bevatten.

2.   Het verbod als bedoeld in lid 1, onder a), is echter niet van toepassing op knoopcellen met een kwikgehalte van ten hoogste 2 gewichtsprocent.

3.   Het verbod als bedoeld in lid 1, onder b), is niet van toepassing op draagbare batterijen en accu's die zijn bestemd voor gebruik in:

a)

nood- en alarmsystemen, met inbegrip van noodverlichting;

b)

medische apparatuur; of

c)

draadloze elektrische gereedschappen.

4.   De Commissie beziet de in lid 3, onder c), bedoelde vrijstelling opnieuw en dient uiterlijk op 26 september 2010 bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in met, indien passend, relevante voorstellen met het oog op het verbieden van cadmium in batterijen en accu's.

Artikel 5

Verbetering van de milieuprestatie

De lidstaten op wier grondgebied fabrikanten gevestigd zijn, bevorderen het onderzoek en moedigen verbeteringen aan van de algehele milieuprestaties van batterijen en accu's gedurende hun gehele levenscyclus, evenals de ontwikkeling en het in de handel brengen van batterijen en accu's die kleinere hoeveelheden gevaarlijke stoffen bevatten of die minder verontreinigende stoffen bevatten, in het bijzonder als substituten voor kwik, cadmium en lood.

Artikel 6

Op de markt brengen

1.   Het is de lidstaten niet toegestaan om op de in deze richtlijn genoemde gronden het op hun grondgebied op de markt brengen van batterijen en accu's die aan de in deze richtlijn vastgestelde bepalingen voldoen te verbieden, te beperken of te verhinderen.

2.   De lidstaten treffen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat batterijen en accu's die niet aan de in deze richtlijn vastgestelde bepalingen voldoen, niet op de markt worden gebracht, of van de markt worden genomen.

Artikel 7

Overkoepelende doelstelling

De lidstaten nemen met inachtneming van de milieugevolgen van het vervoer noodzakelijke maatregelen om een zo hoog mogelijk niveau van gescheiden inzameling van afgedankte batterijen en accu's te bereiken en de verwijdering van batterijen en accu's als gemengd stedelijk afval tot een minimum te beperken teneinde een hoog niveau van recycling tot stand te brengen voor alle afgedankte batterijen en accu's.

Artikel 8

Inzamelingssystemen

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat geschikte inzamelingssystemen worden opgezet voor draagbare afgedankte batterijen en accu's. Dergelijke systemen:

a)

stellen de eindgebruikers in staat zich te ontdoen van draagbare afgedankte batterijen of accu's op een toegankelijk inzamelpunt in hun nabijheid, rekening houdend met de bevolkingsdichtheid;

b)

eisen dat distributeurs die draagbare batterijen of accu's leveren, afgedankte draagbare batterijen en accu's kosteloos terugnemen, tenzij een beoordeling aantoont dat alternatieve bestaande regelingen ten minste even doeltreffend zijn voor het behalen van de milieudoelstellingen van deze richtlijn. De lidstaten zullen deze beoordelingen openbaar maken;

c)

brengen geen kosten met zich mee voor de eindgebruikers wanneer zij zich ontdoen van draagbare afvalbatterijen of -accu's, of houden geen verplichting in om een nieuwe batterij of accu te kopen;

d)

kunnen worden gebruikt in samenhang met de systemen als bedoeld in artikel 5, lid 2, van Richtlijn 2002/96/EG.

Inzamelpunten die worden ingesteld om te voldoen aan dit lid, onder a), zijn niet onderworpen aan de registratie- en vergunningseisen uit hoofde van Richtlijn 2006/12/EG of Richtlijn 91/689/EEG van de Raad van 12 december 1991 betreffende gevaarlijke afvalstoffen (18).

2.   Op voorwaarde dat de systemen voldoen aan de in lid 1 vermelde criteria, kunnen de lidstaten:

a)

de producenten ertoe verplichten dergelijke systemen op te zetten;

b)

andere economische actoren ertoe verplichten aan dergelijke systemen deel te nemen;

c)

de bestaande systemen behouden.

3.   De lidstaten zorgen ervoor dat producenten van industriële batterijen en accu's, of namens hen optredende derden, niet weigeren om industriële afgedankte batterijen en accu's, ongeacht hun chemische samenstelling en herkomst, van de eindgebruikers terug te nemen. Onafhankelijke derden kunnen ook industriële batterijen en accu's inzamelen.

4.   De lidstaten zorgen ervoor dat de producenten van autobatterijen en -accu's, of derden, systemen opzetten voor de inzameling van afgedankte autobatterijen en -accu's bij de eindverbruikers of op een toegankelijk inzamelpunt in hun nabijheid, wanneer geen inzameling plaatsvindt in het kader van de in artikel 5, lid 1, van Richtlijn 2000/53/EG bedoelde systemen. In geval van autobatterijen of -accu's van particuliere, niet-commerciële voertuigen, brengen dergelijke systemen geen kosten met zich mee voor de eindgebruikers wanneer deze zich ontdoen van afgedankte batterijen of accu's, en houden zij evenmin de verplichting in om een nieuwe batterij of accu te kopen.

Artikel 9

Economische instrumenten

De lidstaten kunnen economische instrumenten hanteren ter bevordering van de inzameling van afgedankte batterijen en accu's, of ter bevordering van het gebruik van batterijen en accu's die stoffen bevatten die minder verontreinigend zijn, bijvoorbeeld door de invoering van gedifferentieerde belastingtarieven. In dat geval doen zij de Commissie mededeling van de met de uitvoering van deze instrumenten verband houdende maatregelen.

Artikel 10

Inzamelingsdoelstellingen

1.   De lidstaten berekenen het inzamelingspercentage voor het eerst voor het vijfde volledige kalenderjaar volgend op de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn.

Onverminderd Richtlijn 2002/96/EG worden in de jaarlijkse inzamelings- en verkoopcijfers de in apparaten ingebouwde batterijen en accu's opgenomen.

2.   De lidstaten moeten de volgende minimuminzamelingspercentages bereiken:

a)

25 % uiterlijk op 26 september 2012;

b)

45 % uiterlijk op 26 september 2016.

3.   De lidstaten zien op jaarbasis toe op de inzamelingspercentage overeenkomstig het in bijlage I vermelde schema. Onverminderd Verordening (EG) nr. 2150/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2002 betreffende afvalstoffenstatistieken (19), dienen de lidstaten binnen zes maanden te rekenen vanaf het einde van het betrokken kalenderjaar verslagen in bij de Commissie. In de verslagen wordt aangegeven hoe de voor de berekening van het inzamelingspercentage benodigde gegevens zijn verkregen.

4.   Volgens de procedure van artikel 24, lid 2:

a)

kunnen overgangsregelingen worden ingesteld teneinde problemen aan te pakken die ingevolge specifieke nationale omstandigheden in een lidstaat ontstaan bij de verwezenlijking van de in lid 2 bedoelde vereisten;

b)

wordt uiterlijk op 26 september 2007 een gemeenschappelijke methode ingesteld voor de berekening van de jaarlijkse verkoop van draagbare batterijen en accu's aan eindgebruikers.

Artikel 11

Uithaling van afgedankte batterijen en accu's

De lidstaten zien erop toe dat fabrikanten apparaten zo ontwerpen dat afgedankte batterijen en accu's gemakkelijk eruit kunnen worden gehaald. Apparaten met ingebouwde batterijen of accu's moeten vergezeld gaan van een gebruiksaanwijzing waaruit blijkt hoe deze gemakkelijk eruit kunnen worden gehaald en waarin de eindgebruiker zo nodig informatie vindt over het type ingebouwde batterijen en accu's. Deze bepalingen zijn niet van toepassing wanneer, om redenen in verband met de veiligheid en de prestaties, of om medische redenen, dan wel om redenen in verband met data-integriteit, de continuïteit van de stroomvoorziening nodig is en hiervoor een permanente verbinding tussen het apparaat en de batterij of accu vereist is.

Artikel 12

Verwerking en recycling

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat uiterlijk op 26 september 2009:

a)

de producenten of derden, met gebruikmaking van de beste beschikbare technieken voor de bescherming van de gezondheid en het milieu, systemen opzetten voor de verwerking en recycling van afgedankte batterijen en accu's; en

b)

alle identificeerbare batterijen en accu's die overeenkomstig artikel 8 van deze richtlijn of Richtlijn 2002/96/EG zijn ingezameld, door middel van systemen worden verwerkt en gerecycled die ten minste voldoen aan de communautaire wetgeving, met name op het gebied van gezondheid, veiligheid en afvalbeheer.

Met inachtneming van het Verdrag mogen de lidstaten evenwel ingezamelde draagbare batterijen en accu's die cadmium, kwik of lood bevatten, op stortplaatsen of ondergronds opslaan wanneer er geen levensvatbare eindmarkt is. Met inachtneming van het Verdrag mogen de lidstaten ook ingezamelde draagbare batterijen of accu's die cadmium, kwik of lood bevatten, verwijderen door storting op stortplaatsen of door ondergronds op te slaan, als onderdeel van een strategie om het gebruik van zware metalen in fasen volledig te beëindigen, die aantoont op grond van een gedetailleerde beoordeling van de milieu-, economische en sociale gevolgen dat de optie van verwijdering dient verkozen te worden boven recycling.

De lidstaten maken deze beoordeling openbaar en stellen de Commissie overeenkomstig Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende diensten van de informatiemaatschappij (20) in kennis van de ontwerp-maatregelen.

2.   De verwerking voldoet aan de minimumvereisten in bijlage III, deel A.

3.   Indien batterijen ingezameld worden samen met afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA) op grond van Richtlijn 2002/96/EG, worden zij uit de AEEA gehaald.

4.   Recyclingprocessen voldoen uiterlijk op 26 september 2010 aan de recyclingrendementen en de daarmee verband houdende bepalingen van bijlage III, deel B.

5.   Onder verwijzing naar de al dan niet bereikte recyclingrendementen van bijlage III, deel B, brengen de lidstaten verslag uit over de in elk kalenderjaar bereikte recyclingniveaus; binnen zes maanden te rekenen vanaf het einde van het betrokken kalenderjaar doen zij de Commissie deze gegevens toekomen.

6.   Bijlage III kan volgens de procedure van artikel 24, lid 2, gewijzigd of aangevuld worden om rekening te houden met de wetenschappelijke en technische vooruitgang. Met name:

a)

worden uiterlijk op 26 maart 2010 nadere bepalingen voor de berekening van de recyclingrendementen toegevoegd; en

b)

worden de minimale recyclingrendementen regelmatig geëvalueerd en aangepast aan de beste beschikbare technieken en in het licht van de in lid 1, tweede alinea, bedoelde ontwikkelingen.

7.   Alvorens eventuele wijzigingen in bijlage III voor te stellen, raadpleegt de Commissie de belanghebbenden, met name producenten, inzamelaars, recyclers, verwerkers, milieuorganisaties, consumentenverenigingen en werknemersverenigingen. Zij stelt het in artikel 24, lid 1, bedoelde comité van het resultaat van deze raadpleging in kennis.

Artikel 13

Nieuwe recyclingtechnologieën

1.   De lidstaten moedigen de ontwikkeling van nieuwe recycling- en verwerkingstechnologieën aan, en bevorderen onderzoek naar milieuvriendelijke en kosteneffectieve recyclingmethoden aangepast aan alle typen batterijen en accu's.

2.   De lidstaten moedigen exploitanten van verwerkingsfaciliteiten ertoe aan gecertificeerde milieubeheersystemen in te voeren in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 761/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2001 inzake de vrijwillige deelneming van organisaties aan een communautair milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS) (21).

Artikel 14

Verwijdering

De lidstaten verbieden de verwijdering van afgedankte industriële en autobatterijen en -accu's door storting op stortplaatsen of door verbranding. De resten van alle batterijen en accu's die overeenkomstig artikel 12, lid 1, zijn verwerkt én gerecycled, mogen echter wel worden verwijderd door storting op stortplaatsen of door verbranding.

Artikel 15

Uitvoer

1.   De verwerking en recycling mag buiten de lidstaat in kwestie of buiten de Gemeenschap plaatsvinden, mits de verzending van de afgedankte batterijen en accu's in overeenstemming met Verordening (EEG) nr. 259/93 van de Raad van 1 februari 1993 betreffende toezicht en controle op de overbrenging van afvalstoffen binnen, naar en uit de Europese Gemeenschap geschiedt (22).

2.   Afgedankte batterijen en accu's die in overeenstemming met Verordening (EEG) nr. 259/93, Verordening (EG) nr. 1420/1999 van de Raad van 29 april 1999 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften en procedures voor de overbrenging van bepaalde soorten afvalstoffen naar een aantal niet OESO- landen (23) en Verordening (EG) nr. 1547/1999 van de Commissie van 12 juli 1999 tot vaststelling van de controleprocedures, overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 259/93 van de Raad, die moeten worden toegepast voor de overbrenging van bepaalde soorten afvalstoffen naar bepaalde landen waarvoor besluit C(92)39 definitief van de OESO niet geldt (24), naar bestemmingen buiten de Gemeenschap worden uitgevoerd, worden alleen geacht bij te dragen tot de naleving van de verplichtingen en de rendementen als bepaald in bijlage III bij deze richtlijn, indien er harde bewijzen zijn dat de recycling heeft plaatsgevonden in omstandigheden die stroken met de eisen van deze richtlijn.

3.   Nadere bepalingen voor de uitvoering van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 24, lid 2.

Artikel 16

Financiering

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat de producenten, of namens deze optredende derden, alle nettokosten financieren die voortvloeien uit:

a)

de inzameling, de verwerking en de recycling van alle draagbare afgedankte batterijen en accu's die overeenkomstig artikel 8, leden 1 en 2, zijn ingezameld; en

b)

de inzameling, verwerking en recycling van alle afgedankte industriële batterijen en accu's en autobatterijen en -accu's die overeenkomstig artikel 8, leden 3 en 4, zijn ingezameld.

2.   De lidstaten zorgen ervoor dat de uitvoering van lid 1 niet tot gevolg heeft dat aan producenten dubbele kosten worden aangerekend in het geval van batterijen of accu's die uit hoofde van overeenkomstig Richtlijn 2000/53/EG of Richtlijn 2002/96/EG ingestelde systemen zijn ingezameld.

3.   De lidstaten verplichten producenten of derde partijen die namens hen optreden, de nettokosten van de voorlichtingscampagnes van de overheid over de inzameling, de verwerking en de recycling van alle afgedankte draagbare batterijen en accu's te financieren.

4.   Bij de verkoop van nieuwe draagbare batterijen en accu's worden de kosten van de inzameling, de verwerking en de recycling voor de eindgebruikers niet afzonderlijk vermeld.

5.   De producenten en de gebruikers van industriële en autobatterijen en -accu's mogen overeenkomsten sluiten waarin andere dan de in lid 1 bedoelde financieringsregelingen worden gestipuleerd.

6.   Dit artikel geldt voor alle afgedankte batterijen en accu's, ongeacht wanneer ze op de markt zijn gebracht.

Artikel 17

Registratie

De lidstaten zorgen ervoor dat elke producent wordt geregistreerd. De registratie verloopt in elke lidstaat volgens dezelfde procedurele vereisten. Die procedurele vereisten worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 24, lid 2.

Artikel 18

Kleine producenten

1.   De lidstaten kunnen producenten die, in verhouding tot de omvang van de nationale markt, zeer kleine hoeveelheden batterijen of accu's op de nationale markt brengen, vrijstellen van de eisen van artikel 16, lid 1, op voorwaarde dat dit de goede werking van de systemen voor de inzameling en recycling ingesteld op grond van de artikelen 8 en 12, niet belemmert.

2.   De lidstaten maken zulke ontwerp-maatregelen en de redenen om ze voor te stellen, openbaar en stellen de Commissie en de andere lidstaten hiervan in kennis middels het comité vermeld in artikel 24, lid 1.

3.   De Commissie zal binnen de zes maanden na de kennisgevingen bedoeld in lid 2 de ontwerp-maatregelen goedkeuren of verwerpen nadat zij heeft nagegaan of zij consistent zijn met de overwegingen van lid 1 en geen middelen om willekeurig te discrimineren of een vermomde beperking van de handel tussen lidstaten vormen. Indien de Commissie binnen deze periode geen besluit heeft genomen, worden de ontwerp-maatregelen geacht te zijn goedgekeurd.

Artikel 19

Participatie

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat alle economische actoren en alle bevoegde overheidsinstanties deel kunnen nemen in de artikelen 8 en 12 bedoelde systemen voor inzameling, verwerking en recycling.

2.   Deze systemen zijn ook onder niet-discriminerende voorwaarden van toepassing op batterijen en accu's die uit derde landen worden ingevoerd, en worden op zodanige wijze ontworpen dat handelsbelemmeringen of concurrentieverstoringen worden vermeden.

Artikel 20

Informatie voor de eindgebruikers

1.   De lidstaten zorgen ervoor, in het bijzonder door middel van voorlichtingscampagnes, dat de eindgebruikers volledig worden geïnformeerd over:

a)

de potentiële effecten van in batterijen en accu's gebruikte stoffen op het milieu en de menselijke gezondheid;

b)

de wenselijkheid dat afgedankte batterijen en accu's niet als ongesorteerd stedelijk afval worden weggegooid, en dat wordt deelgenomen aan de gescheiden inzameling ervan, teneinde de verwerking en recycling te vergemakkelijken;

c)

de voor hen beschikbare inzamelings- en recyclingsystemen;

d)

hun rol bij de recycling van afgedankte batterijen en accu's;

e)

de betekenis van het symbool van de doorgestreepte vuilnisbak op wieltjes, zoals is aangegeven in bijlage II, en van de chemische symbolen Hg, Cd en Pb.

2.   De lidstaten kunnen de economische actoren verplichten de in lid 1 genoemde informatie geheel of gedeeltelijk te verstrekken.

3.   Indien de lidstaten overeenkomstig artikel 8 eisen dat distributeurs afgedankte draagbare batterijen en accu's terugnemen, zorgen zij ervoor dat de distributeurs de eindgebruikers op de hoogte stellen van de mogelijkheid afgedankte draagbare batterijen en accu's op hun verkooppunten in te leveren.

Artikel 21

Markering

1.   De lidstaten zien erop toe dat alle batterijen, accu's en batterijpakken op passende wijze worden voorzien van het in bijlage II afgedrukte symbool.

2.   De lidstaten zorgen ervoor dat uiterlijk op 26 september 2009 op alle draagbare batterijen en accu's en autobatterijen en -accu's de capaciteit ervan zichtbaar, leesbaar en onuitwisbaar wordt vermeld. Gedetailleerde regels aangaande de tenuitvoerlegging van deze eis, met inbegrip van geharmoniseerde testmethoden voor de bepaling van de capaciteit en het geschikte gebruik, worden uiterlijk op 26 maart 2009 vastgelegd volgens de in artikel 24, lid 2, vermelde procedure.

3.   Batterijen, accu's en knoopcellen die meer dan 0,0005 % kwik, meer dan 0,002 % cadmium of meer dan 0,004 % lood bevatten, worden voorzien van het chemische symbool van het metaal in kwestie: Hg, Cd of Pb. Het symbool voor het gehalte aan zware metalen wordt onder het in bijlage II afgebeelde symbool afgedrukt en beslaat een oppervlakte van minstens een kwart van de afmetingen van dat symbool.

4.   Het in bijlage II afgebeelde symbool beslaat ten minste 3 % van de oppervlakte van de grootste zijde van de batterij, de accu of het batterijpak, tot maximaal 5 × 5 cm. In het geval van cilindrische cellen beslaat het symbool ten minste 1,5 % van de oppervlakte van de batterij of de accu, tot maximaal 5 × 5 cm.

5.   Indien de afmetingen van de batterij, de accu of het batterijpak dusdanig zijn dat het symbool kleiner zou zijn dan 0,5 × 0,5 cm, behoeft de batterij, de accu of het batterijpak niet te worden gekenmerkt, maar wordt een symbool van ten minste 1 × 1 cm op de verpakking afgedrukt.

6.   De symbolen worden op zichtbare, leesbare en onuitwisbare wijze aangebracht.

7.   Vrijstellingen van de markeringsvoorschriften van dit artikel kunnen worden verleend volgens de procedure van artikel 24, lid 2.

Artikel 22

Nationale uitvoeringsverslagen

1.   De lidstaten doen de Commissie om de drie jaar een verslag over de uitvoering van deze richtlijn toekomen. Het eerste verslag heeft echter betrekking op de periode tot 26 september 2012.

2.   Deze verslagen worden opgesteld aan de hand van een vragenlijst of schema die volgens de procedure van artikel 24, lid 2, wordt opgesteld. De vragenlijst of het schema wordt zes maanden vóór de aanvang van de eerste verslagperiode aan de lidstaten toegezonden.

3.   De lidstaten brengen tevens verslag uit over maatregelen die zij nemen ter bevordering van ontwikkelingen die gevolgen hebben voor het effect van batterijen en accu's op het milieu, met name:

a)

ontwikkelingen, met inbegrip van vrijwillige stappen van de producenten, waardoor de hoeveelheden zware metalen en andere gevaarlijke stoffen in batterijen en accu's worden verminderd;

b)

nieuwe recycling- en verwerkingstechnieken;

c)

de deelname van economische actoren aan milieubeheerssystemen;

d)

onderzoek op deze gebieden; en

e)

genomen maatregelen ter bevordering van afvalpreventie.

4.   Het verslag wordt uiterlijk negen maanden na het einde van de betrokken periode van drie jaar, of in het geval van het eerste verslag uiterlijk op 26 juni 2013, aan de Commissie ter beschikking gesteld.

5.   De Commissie publiceert uiterlijk negen maanden na ontvangst van de verslagen van de lidstaten overeenkomstig lid 4, een verslag over de uitvoering van deze richtlijn en over het effect van deze richtlijn op het milieu, alsook op het functioneren van de interne markt.

Artikel 23

Evaluatie

1.   De Commissie evalueert na de tweede ontvangst van de verslagen van de lidstaten overeenkomstig artikel 22, lid 4, de uitvoering van deze richtlijn en het effect van deze richtlijn op het milieu, alsook op het functioneren van de interne markt.

2.   Het tweede verslag dat de Commissie overeenkomstig artikel 22, lid 5, publiceert, bevat een evaluatie van de volgende aspecten van deze richtlijn:

a)

de wenselijkheid van verdere risicobeheersmaatregelen voor batterijen en accu's die zware metalen bevatten;

b)

de wenselijkheid van de minimuminzamelingsdoelstellingen voor alle draagbare afgedankte batterijen en accu's die in artikel 10, lid 2, worden genoemd, alsmede de mogelijkheid om verdere doelstellingen voor latere jaren in te voeren, met inachtneming van de technische vooruitgang en de in de lidstaten opgedane praktijkervaring;

c)

de wenselijkheid van de in bijlage III, deel B, genoemde minimale recyclingvereisten, met inachtneming van de door de lidstaten verstrekte informatie, de technische vooruitgang en de in de lidstaten opgedane praktijkervaring.

3.   Indien nodig, gaat het verslag vergezeld van voorstellen voor de herziening van de betrokken bepalingen van deze richtlijn.

Artikel 24

Comitéprocedure

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het comité dat is ingesteld bij artikel 18 van Richtlijn 2006/12/EG.

2.   Wanneer naar dit artikel wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

3.   Het comité stelt zijn reglement van orde vast.

Artikel 25

Sancties

De lidstaten stellen de regels vast inzake de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op de ter uitvoering van deze richtlijn vastgestelde nationale bepalingen, en nemen de nodige maatregelen om de toepassing van die sancties te verzekeren. De beoogde sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 26 september 2008 in kennis van deze maatregelen, en stellen haar onmiddellijk in kennis van eventuele wijzigingen hiervan.

Artikel 26

Omzetting

1.   De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 26 september 2008 aan deze richtlijn te voldoen.

Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2.   De lidstaten delen de Commissie de tekst mee van alle bestaande wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die op het onder deze richtlijn vallende gebied zijn aangenomen.

Artikel 27

Vrijwillige overeenkomsten

1.   Mits de in deze richtlijn aangegeven doelstellingen worden bereikt, mogen de lidstaten de bepalingen van de artikelen 8, 15 en 20 omzetten door middel van overeenkomsten tussen de bevoegde autoriteiten en de betrokken economische actoren. Dergelijke overeenkomsten voldoen aan de volgende voorschriften:

a)

zij zijn afdwingbaar;

b)

zij vermelden doelstellingen met de corresponderende termijnen om die te bereiken;

c)

zij worden gepubliceerd in het nationale staatsblad of in een voor het publiek even toegankelijk officieel stuk, en worden aan de Commissie toegezonden.

2.   De bereikte resultaten worden geregeld gecontroleerd, aan de bevoegde autoriteiten en de Commissie gemeld, en ter beschikking van het publiek gesteld op de in de overeenkomst aangegeven voorwaarden.

3.   De bevoegde autoriteiten zorgen ervoor dat de met de overeenkomst gemaakte vooruitgang wordt onderzocht.

4.   In gevallen van niet-naleving van de overeenkomsten voeren de lidstaten de desbetreffende bepalingen van deze richtlijn uit door middel van wettelijke of bestuursrechtelijke maatregelen.

Artikel 28

Intrekking

Richtlijn 91/157/EEG wordt ingetrokken met ingang van 26 september 2008.

Verwijzingen naar Richtlijn 91/157/EEG worden uitgelegd als verwijzingen naar deze richtlijn.

Artikel 29

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 30

Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Straatsburg, 6 september 2006.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

J. BORRELL FONTELLES

Voor de Raad

De voorzitster

P. LEHTOMÄKI


(1)  PB C 96 van 21.4.2004, blz. 29.

(2)  PB C 117 van 30.4.2004, blz. 5.

(3)  PB C 121 van 30.4.2004, blz. 35.

(4)  Advies van het Europees Parlement van 20 april 2004 (PB C 104 E van 30.4.2004, blz. 354), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 18 juli 2005 (PB C 264 E van 25.10.2005, blz. 1) en standpunt van het Europees Parlement van 13 december 2005 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad). Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 4 juli 2006 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 18 juli 2006.

(5)  PB C 30 van 4.2.1988, blz. 1.

(6)  PB L 78 van 26.3.1991, blz. 38. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 98/101/EG van de Commissie (PB L 1 van 5.1.1999, blz. 1).

(7)  PB L 242 van 10.9.2002, blz. 1.

(8)  PB L 37 van 13.2.2003, blz. 24. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 2003/108/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 345 van 31.12.2003, blz. 106).

(9)  PB L 114 van 27.4.2006, blz. 9.

(10)  PB L 182 van 16.7.1999, blz. 1. Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

(11)  PB L 332 van 28.12.2000, blz. 91.

(12)  PB L 257 van 10.10.1996, blz. 26. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 166/2006 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 33 van 4.2.2006, blz. 1).

(13)  PB C 321 van 31.12.2003, blz. 1.

(14)  PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23. Besluit gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG (PB L 200 van 22.7.2006, blz. 11).

(15)  PB L 269 van 21.10.2000, blz. 34. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2005/673/EG van de Raad (PB L 254 van 30.9.2005, blz. 69).

(16)  PB L 37 van 13.2.2003, blz. 19. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2006/310/EG van de Commissie (PB L 115 van 28.4.2006, blz. 38).

(17)  PB L 144 van 4.6.1997, blz. 19. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2005/29/EG (PB L 149 van 11.6.2005, blz. 22).

(18)  PB L 377 van 31.12.1991, blz. 20. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 166/2006.

(19)  PB L 332 van 9.12.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 783/2005 van de Commissie (PB L 131 van 25.5.2005, blz. 38).

(20)  PB L 204 van 21.7.1998, blz. 37. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.

(21)  PB L 114 van 24.4.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 196/2006 van de Commissie (PB L 32 van 4.2.2006, blz. 4).

(22)  PB L 30 van 6.2.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2557/2001 van de Commissie (PB L 349 van 31.12.2001, blz. 1).

(23)  PB L 166 van 1.7.1999, blz. 6. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 105/2005 van de Commissie (PB L 20 van 22.1.2005, blz. 9).

(24)  PB L 185 van 17.7.1999, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 105/2005.


BIJLAGE I

Toezicht op de naleving van de inzamelingsdoelstellingen van artikel 10

Jaar

Gegevensverzameling

Berekening

Verslagleggingsvereisten

X (1)+1

Verkoop in jaar 1 (S1)

 

 

 

X+2

Verkoop in jaar 2 (S2)

 

X+3

Verkoop in jaar 3 (S3)

Inzameling in jaar 3 (C3)

Inzamelingspercentage (CR3) = 3*C3/(S1+S2+S3)

 

X+4

Verkoop in jaar 4 (S4)

Inzameling in jaar 4 (C4)

Inzamelingspercentage (CR4) = 3*C4/(S2+S3+S4)

(Percentage vastgesteld op 25 %)

 

X+5

Verkoop in jaar 5 (S5)

Inzameling in jaar 5 (C5)

Inzamelingspercentage (CR5) = 3*C5/(S3+S4+S5)

CR4

X+6

Verkoop in jaar 6 (S6)

Inzameling in jaar 6 (C6)

Inzamelingspercentage (CR6) = 3*C6/(S4+S5+S6)

CR5

X+7

Verkoop in jaar 7 (S7)

Inzameling in jaar 7 (C7)

Inzamelingspercentage (CR7) = 3*C7/(S5+S6+S7)

CR6

X+8

Verkoop in jaar 8 (S8)

Inzameling in jaar 8 (C8)

Inzamelingspercentage (CR8) = 3*C8/(S6+S7+S8)

(Percentage vastgesteld op 45 %)

CR7

X+9

Verkoop in jaar 9 (S9)

Inzameling in jaar 9 (C9)

Inzamelingspercentage (CR9) = 3*C9/(S7+S8+S9)

CR8

X+10

Verkoop in jaar 10 (S10)

Inzameling in jaar 10 (C10)

Inzamelingspercentage (CR10) = 3*C10/(S8+S9+S10)

CR9

X+11

Enz.

Enz.

Enz.

CR10

Enz.

 

 

 

 


(1)  Jaar X is het jaar waarin de in artikel 26 bedoelde datum valt.


BIJLAGE II

Symbolen voor batterijen, accu's en batterijpakken met het oog op gescheiden inzameling

Voor de „gescheiden inzameling” van alle batterijen en accu's wordt het onderstaande symbool, een doorgestreepte vuilnisbak op wieltjes, gebruikt:

Image

BIJLAGE III

Gedetailleerde verwerkings- en recyclingvoorschriften

DEEL A: VERWERKING

1.

De verwerking houdt minimaal het wegnemen in van alle vloeistoffen en zuren.

2.

Verwerking en opslag, tijdelijke opslag daaronder begrepen, in verwerkingsfaciliteiten vinden plaats op locaties met ondoorlaatbare oppervlakken en passende weerbestendige afdekkingen of in hiertoe geschikte containers.

DEEL B: RECYCLING

3.

In recyclingprocessen worden de volgende minimale recyclingsrendementen bereikt:

a)

recycling van 65 % van het gemiddelde gewicht van lood-zuurbatterijen en -accu's, met zo groot mogelijke recycling van het loodgehalte als technisch haalbaar met vermijding van buitensporige kosten;

b)

recycling van 75 % van het gemiddelde gewicht van nikkel-cadmiumbatterijen en -accu's, met zo groot mogelijke recycling van het cadmiumgehalte als technisch haalbaar met vermijding van buitensporige kosten; en

c)

recycling van 50 % van het gemiddelde gewicht van andere afgedankte batterijen en accu's.