29.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 386/28


BESLUIT VAN DE RAAD

van 18 december 2006

tot goedkeuring van de toetreding van de Europese Gemeenschap tot de Akte van Genève bij de Overeenkomst van 's-Gravenhage betreffende de internationale registratie van tekeningen en modellen van nijverheid, aangenomen te Genève op 2 juli 1999

(2006/954/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 308, juncto artikel 300, lid 2, eerste alinea, tweede volzin, en lid 3, eerste alinea,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité,

Gezien het advies van het Europees Parlement,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 6/2002 van de Raad van 12 december 2001 betreffende Gemeenschapsmodellen (1), die artikel 308 van het Verdrag als grondslag heeft, is bedoeld om een markt tot stand te brengen die goed functioneert en die soortgelijke voorwaarden biedt als op een nationale markt bestaan. Die verordening heeft, met het oog op de verwezenlijking van een dergelijke markt en ter versterking van het eenheidskarakter ervan, het stelsel van het Gemeenschapsmodel in het leven geroepen, dat ondernemingen de mogelijkheid biedt volgens één enkele procedure Gemeenschapsmodellen te verkrijgen die een eenvormige bescherming genieten en die rechtsgevolgen hebben op het gehele grondgebied van de Gemeenschap.

(2)

Na voorbereidend werk dat is opgezet en uitgevoerd door de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom (WIPO), met de medewerking van de lidstaten die lid zijn van de Unie van 's-Gravenhage, de lidstaten die geen lid zijn van de Unie van 's-Gravenhage en de Europese Gemeenschap, heeft de Diplomatieke Conferentie, daartoe bijeengekomen te Genève, op 2 juli 1999 de Akte van Genève bij de Overeenkomst van 's-Gravenhage betreffende de internationale registratie van tekeningen en modellen van nijverheid (hierna „de Akte van Genève” genoemd) aangenomen.

(3)

De Akte van Genève is aangenomen om bepaalde vernieuwingen aan te brengen in het stelsel voor het internationaal depot van tekeningen of modellen van nijverheid zoals vastgelegd in de Akte van Londen, aangenomen op 2 juni 1934, en de Akte van 's-Gravenhage, aangenomen op 28 november 1960.

(4)

De Akte van Genève heeft tot doel het internationale registratiestelsel van 's-Gravenhage tot nieuwe leden uit te breiden en voor aanvragers aantrekkelijker te maken. Een van de belangrijkste noviteiten ten opzichte van de Akten van Londen en 's-Gravenhage is dat een intergouvernementele organisatie die een Bureau beheert waarbij de bescherming van tekeningen of modellen met rechtsgevolgen op het grondgebied van de organisatie kan worden verkregen, partij kan worden bij de Akte van Genève.

(5)

De mogelijkheid voor een intergouvernementele organisatie die een regionaal Bureau voor de registratie van tekeningen en modellen heeft, om partij te worden bij de Akte van Genève, is in die akte opgenomen om met name de Gemeenschap in staat te stellen tot de akte, en aldus tot de Unie van 's-Gravenhage, toe te treden.

(6)

De Akte van Genève is op 23 december 2003 in werking getreden en is sinds 1 april 2004 van kracht. Op 1 januari 2003 heeft het Harmonisatiebureau voor de interne markt (merken, tekeningen en modellen) de mogelijkheid gecreëerd om vanaf 1 april 2003 aanvragen in te dienen om een ingeschreven Gemeenschapsmodel te verkrijgen.

(7)

Het stelsel van het Gemeenschapsmodel en het stelsel van de internationale registratie, zoals geregeld in de Akte van Genève, zijn complementair. Het stelsel van de Gemeenschap biedt een volledig, uniform regionaal registratiesysteem voor modellen voor het hele grondgebied van de Gemeenschap. De Overeenkomst van 's-Gravenhage is een verdrag voor het centraliseren van de procedures ter verkrijging van modelbescherming op het grondgebied van de aangewezen Verdragsluitende Partijen.

(8)

Door deze twee stelsels met elkaar te verbinden kunnen ontwerpers met één internationale aanvraag in de Gemeenschap bescherming voor hun modellen uit hoofde van het stelsel van het Gemeenschapsmodel verkrijgen en tevens op het grondgebied in en buiten de Gemeenschap waar de Akte van Genève geldt.

(9)

Het met elkaar verbinden van het stelsel van het Gemeenschapsmodel en het stelsel van de internationale registratie, zoals geregeld in de Akte van Genève, zal bovendien een harmonische ontwikkeling van de economische activiteit bevorderen, verstoringen van de mededinging opheffen, kostenbesparend zijn en de integratie en werking van de interne markt verbeteren. De Gemeenschap moet daarom tot de Akte van Genève toetreden om het stelsel van het Gemeenschapsmodel aantrekkelijker te maken.

(10)

De Commissie moet worden gemachtigd om de Gemeenschap na haar toetreding tot de Akte van Genève te vertegenwoordigen in de Algemene Vergadering van de Unie van 's-Gravenhage.

(11)

Dit besluit laat het recht van de lidstaten om met betrekking tot hun nationale tekeningen en modellen aan de Algemene Vergadering van de Unie van 's-Gravenhage deel te nemen, onverlet,

BESLUIT:

Artikel 1

De Akte van Genève bij de Overeenkomst van 's-Gravenhage betreffende de internationale registratie van tekeningen en modellen van nijverheid, aangenomen te Genève op 2 juli 1999 (hierna „de Akte van Genève” genoemd), wordt goedgekeurd namens de Gemeenschap ten aanzien van aangelegenheden die onder haar bevoegdheid vallen.

De tekst van de Akte van Genève is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

1.   De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de akte van toetreding neder te leggen bij de Directeur-Generaal van de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom, zodra de Raad en de Commissie de maatregelen hebben genomen die noodzakelijk zijn om het Gemeenschapsmodellenrecht en de Akte van Genève met elkaar te verbinden.

2.   In de akte van toetreding worden de verklaringen gedaan die aan dit besluit zijn gehecht.

Artikel 3

1.   De Commissie wordt gemachtigd de Europese Gemeenschap te vertegenwoordigen in de zittingen van de Algemene Vergadering van de Unie van 's-Gravenhage die worden gehouden in het kader van de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom.

2.   Over alle vraagstukken die uit hoofde van het Gemeenschapsmodel onder de bevoegdheid van de Gemeenschap vallen, onderhandelt de Commissie in de Algemene Vergadering van de Unie van 's-Gravenhage namens de Gemeenschap overeenkomstig de volgende regels:

a)

het standpunt dat de Gemeenschap in de vergadering zal innemen, wordt voorbereid door de bevoegde groep van de Raad of, indien zulks niet mogelijk is, in ad-hocvergaderingen die in de loop van de werkzaamheden in het kader van de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom worden belegd;

b)

wat besluiten betreft die wijzigingen behelzen van Verordening (EG) nr. 6/2002 of enig ander besluit van de Raad waarvoor unanimiteit noodzakelijk is, wordt het standpunt van de Gemeenschap op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen door de Raad vastgesteld;

c)

wat betreft de overige besluiten die gevolgen voor het Gemeenschapsmodellenrecht hebben, wordt het standpunt van de Gemeenschap op voorstel van de Commissie met gekwalificeerde meerderheid van stemmen door de Raad vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 18 december 2006.

Voor de Raad

De voorzitter

J.-E. ENESTAM


(1)  PB L 3 van 5.1.2002, blz. 1. Verordening gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.


BIJLAGE

Akte van Genève van 2 juli 1999

INHOUD

INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1:

Afgekorte uitdrukkingen

Artikel 2:

Andere bescherming toegekend door de wetten van de Verdragsluitende Partijen en door sommige internationale verdragen

HOOFDSTUK I

INTERNATIONALE AANVRAAG EN INTERNATIONALE REGISTRATIE

Artikel 3:

Het recht een internationale aanvraag in te dienen

Artikel 4:

Procedure voor indiening van de internationale aanvraag

Artikel 5:

Inhoud van de internationale aanvraag

Artikel 6:

Voorrang

Artikel 7:

Aanwijzingsheffingen

Artikel 8:

Correctie van onregelmatigheden

Artikel 9:

Datum van indiening van de internationale aanvraag

Artikel 10:

Internationale registratie, datum van internationale registratie, openbaarmaking en vertrouwelijke afschriften van de internationale registratie

Artikel 11:

Opschorting van de openbaarmaking

Artikel 12:

Weigering

Artikel 13:

Bijzondere vereisten ten aanzien van de eenheid van de tekening of het model

Artikel 14:

Rechtsgevolgen van de internationale registratie

Artikel 15:

Ongeldigverklaring

Artikel 16:

Inschrijving van wijzigingen en andere aangelegenheden betreffende internationale registratie

Artikel 17:

Initieel tijdvak en vernieuwing van de internationale registratie en tijdsduur van de bescherming

Artikel 18:

Informatie met betrekking tot de openbaar gemaakte internationale registraties

HOOFDSTUK II

ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN

Artikel 19:

Gemeenschappelijk Bureau van meerdere Staten

Artikel 20:

Lidmaatschap van de Unie van 's-Gravenhage

Artikel 21:

Algemene Vergadering

Artikel 22:

Internationaal Bureau

Artikel 23:

Financiën

Artikel 24:

Reglement van uitvoering

HOOFDSTUK III

HERZIENING EN WIJZIGING

Artikel 25:

Herziening van deze Akte

Artikel 26:

Wijziging van sommige artikelen door de Algemene Vergadering

HOOFDSTUK IV

SLOTBEPALINGEN

Artikel 27:

Partij worden bij deze Akte

Artikel 28:

Datum waarop de bekrachtigingen en toetredingen van kracht worden

Artikel 29:

Verbod van voorbehoud

Artikel 30:

Door de Verdragsluitende Partijen gedane verklaringen

Artikel 31:

Toepasselijkheid van de Akten van 1934 en 1960

Artikel 32:

Opzegging van deze Akte

Artikel 33:

Talen van deze Akte; Ondertekening

Artikel 34:

Depositaris

INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1

Afgekorte uitdrukkingen

In deze Akte wordt verstaan onder:

i)

„Overeenkomst van 's-Gravenhage”: de Schikking van 's-Gravenhage betreffende het internationaal depot van tekeningen of modellen van nijverheid, voortaan luidend Overeenkomst van 's-Gravenhage betreffende de internationale registratie van tekeningen en modellen van nijverheid;

ii)

„deze Akte”: de Overeenkomst van 's-Gravenhage die bij deze Akte wordt ingesteld;

iii)

„Reglement van uitvoering”: het Reglement van uitvoering van deze Akte;

iv)

„voorgeschreven” en „voorschriften”: respectievelijk voorgeschreven door het Reglement van uitvoering en voorschriften van het Reglement van uitvoering;

v)

„Verdrag van Parijs”: het Verdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom, ondertekend te Parijs op 20 maart 1 883, zoals herzien en gewijzigd;

vi)

„internationale registratie”: de internationale registratie van een tekening of model ingevolge deze Akte;

vii)

„internationale aanvraag”: een aanvraag tot internationale registratie;

viii)

„internationaal register”: de officiële, door het Internationaal Bureau bijgehouden verzameling van gegevens betreffende internationale registraties waarvan de inschrijving door deze Akte of het Reglement van uitvoering wordt verlangd of toegestaan, ongeacht de drager waarop deze gegevens worden bewaard;

ix)

„persoon”: een natuurlijke persoon of een rechtspersoon;

x)

„aanvrager”: de persoon namens wie een internationale aanvraag wordt ingediend;

xi)

„houder”: de persoon namens wie een internationale registratie wordt ingeschreven in het internationale register;

xii)

„intergouvernementele organisatie”: een intergouvernementele organisatie die de ingevolge artikel 27, eerste lid, onder ii), bedoelde voorwaarden vervult om Partij te worden bij deze Akte;

xiii)

„Verdragsluitende Partij”: een Staat of een intergouvernementele organisatie die Partij is bij deze Akte;

xiv)

„Verdragsluitende Partij van de aanvrager”: de Verdragsluitende Partij of een van de Verdragsluitende Partijen waaraan de aanvrager zijn bevoegdheid tot het indienen van een internationale aanvraag ontleent op grond van het feit dat hij, ten aanzien van de genoemde Verdragsluitende Partij, ten minste aan een van de in artikel 3 bedoelde voorwaarden voldoet; indien de aanvrager, ingevolge artikel 3, zijn bevoegdheid tot het indienen van een internationale aanvraag kan ontlenen aan verscheidene Verdragsluitende Partijen, dient onder „Verdragsluitende Partij van de aanvrager” te worden verstaan die, welke onder die Verdragsluitende Partijen als zodanig in de internationale aanvraag wordt aangeduid;

xv)

„grondgebied van een Verdragsluitende Partij”: wanneer de Verdragsluitende Partij een Staat is, het grondgebied van die Staat en, wanneer de Verdragsluitende Partij een intergouvernementele organisatie is, het grondgebied waarop het oprichtingsverdrag van die intergouvernementele organisatie van toepassing is;

xvi)

„Bureau”: de instantie die door een Verdragsluitende Partij belast is met het toekennen van de bescherming aan tekeningen en modellen van nijverheid op het grondgebied van die Verdragsluitende Partij;

xvii)

„Bureau dat overgaat tot een onderzoek”: een Bureau dat ambtshalve de aanvragen tot bescherming van tekeningen en modellen van nijverheid die bij het Bureau worden ingediend, onderzoekt teneinde ten minste vast te stellen of deze tekeningen of modellen voldoen aan de nieuwheidsvoorwaarde;

xviii)

„aanwijzing”: een verzoek dat ertoe strekt dat een internationale registratie rechtsgevolg heeft in de Verdragsluitende Partij; deze term is eveneens van toepassing op de inschrijving van deze aanvraag in het internationale register;

xix)

„aangewezen Verdragsluitende Partij” en „aangewezen Bureau”: respectievelijk de Verdragsluitende Partij en het Bureau van de Verdragsluitende Partij waarop een aanwijzing van toepassing is;

xx)

„Akte van 1934”: de op 2 juni 1934 te Londen ondertekende Akte bij de Overeenkomst van 's-Gravenhage;

xxi)

„Akte van 1960”: de op 28 november 1960 te 's-Gravenhage ondertekende Akte bij de Overeenkomst van 's-Gravenhage;

xxii)

„Aanvullende Akte van 1961”: de op 18 november 1961 te Monaco ondertekende Akte ter aanvulling van de Akte van 1934;

xxiii)

„Aanvullende Akte van 1967”: de op 14 juli 1967 te Stockholm ondertekende Aanvullende Akte, zoals gewijzigd, bij de Overeenkomst van 's-Gravenhage;

xxiv)

„Unie”: de Unie van 's-Gravenhage in het leven geroepen door de Overeenkomst van 's-Gravenhage van 6 november 1925 en in stand gehouden door de Akten van 1934 en 1960, de Aanvullende Akte van 1961, de Aanvullende Akte van 1967 alsmede door deze Akte;

xxv)

„Algemene Vergadering”: de in artikel 21, eerste lid, onder a), bedoelde Algemene Vergadering of elke instantie die deze Algemene Vergadering vervangt;

xxvi)

„Organisatie”: de Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom;

xxvii)

„Directeur-Generaal”: de Directeur-Generaal van de Organisatie;

xxviii)

„Internationaal Bureau”: het Internationaal Bureau van de Organisatie;

xxix)

„akte van bekrachtiging”: wordt geacht tevens de akten van aanvaarding of goedkeuring te omvatten.

Artikel 2

Andere bescherming toegekend door de wetten van de Verdragsluitende Partijen en door bepaalde internationale verdragen

1.   [Wetten van de Verdragsluitende Partijen en bepaalde internationale verdragen] De bepalingen van deze Akte laten onverlet de toepassing van een ruimere bescherming die kan worden toegekend door de wetgeving van een Verdragsluitende Partij en doen op geen enkele wijze afbreuk aan de bescherming die door internationale verdragen en overeenkomsten inzake auteursrecht wordt verleend aan werken van kunst en werken van kunstnijverheid, noch aan de bescherming die aan tekeningen en modellen van nijverheid wordt verleend krachtens de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom, bijlage bij de Overeenkomst tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie.

2.   [Verplichting tot naleving van het Verdrag van Parijs] Elke Verdragsluitende Partij leeft de bepalingen van het Verdrag van Parijs na ten aanzien van tekeningen en modellen van nijverheid.

HOOFDSTUK I

INTERNATIONALE AANVRAAG EN INTERNATIONALE REGISTRATIE

Artikel 3

Bevoegdheid tot indiening van een internationale aanvraag

Elke onderdaan van een Staat die een Verdragsluitende Partij is of van een Staat die lid is van een intergouvernementele organisatie die een Verdragsluitende Partij is, of elke persoon die zijn woonplaats, gewone verblijfplaats of een daadwerkelijke en wezenlijke inrichting van nijverheid of handel op het grondgebied van een Verdragsluitende Partij heeft, is bevoegd een internationale aanvraag in te dienen.

Artikel 4

Procedure voor indiening van de internationale aanvraag

1.   [Rechtstreekse of indirecte aanvraag]

a)

De internationale aanvraag kan, naar keuze van de aanvrager, hetzij rechtstreeks bij het Internationaal Bureau, hetzij door tussenkomst van het Bureau van de Verdragsluitende Partij van de aanvrager worden ingediend.

b)

Onverminderd het bepaalde onder a) kan elke Verdragsluitende Partij, in een verklaring, de Directeur-Generaal kennisgeving doen van het feit dat door tussenkomst van haar Bureau geen internationale aanvragen kunnen worden ingediend.

2.   [Heffingen voor doorzending in geval van een indirecte aanvraag] Het Bureau van elke Verdragsluitende Partij kan verlangen dat de aanvrager hem, voor eigen rekening, een heffing voor doorzending betaalt voor elke internationale aanvraag die door zijn tussenkomst wordt ingediend.

Artikel 5

Inhoud van de internationale aanvraag

1.   [Verplichte inhoud van de internationale aanvraag] De internationale aanvraag wordt opgesteld in de voorgeschreven taal of in een van de voorgeschreven talen; de aanvraag dient te bevatten of vergezeld te gaan van:

i)

een verzoek om internationale registratie ingevolge deze Akte;

ii)

de voorgeschreven gegevens met betrekking tot de aanvrager;

iii)

het voorgeschreven aantal exemplaren van een reproductie of, naar keuze van de aanvrager, van meerdere verschillende reproducties van de tekening of het model van nijverheid waarop de internationale aanvraag betrekking heeft, die op de voorgeschreven wijze worden gepresenteerd; indien het evenwel een tweedimensionale tekening of tweedimensionaal model van nijverheid betreft en een verzoek tot opschorting van de openbaarmaking wordt gedaan ingevolge het vijfde lid, mag de internationale aanvraag vergezeld gaan van het voorgeschreven aantal specimens van de tekening of het model in plaats van reproducties;

iv)

een aanduiding van het product of de producten die de tekening of het model van nijverheid vormen of in samenhang waarmee de tekening of het model moet worden gebruikt, op de voorgeschreven wijze;

v)

de vermelding van de aangewezen Verdragsluitende Partijen;

vi)

de voorgeschreven heffingen;

vii)

alle overige voorgeschreven bijzonderheden.

2.   [Verplichte aanvullende inhoud van de internationale aanvraag]

a)

Elke Verdragsluitende Partij waarvan het Bureau een Bureau is dat overgaat tot een onderzoek en waarvan de wetgeving, op het moment dat zij partij wordt bij deze Akte, verlangt dat een aanvraag tot bescherming van de tekening of het model van nijverheid een of meerdere van de onder b) bedoelde kenmerken bevat voor de toekenning, ingevolge die wetgeving, van een datum van indiening voor die aanvraag, kan in een verklaring van deze kenmerken kennisgeving doen aan de Directeur-Generaal.

b)

De kenmerken waarvan ingevolge het bepaalde onder a) een kennisgeving kan worden gedaan, zijn de volgende:

i)

vermeldingen betreffende de identiteit van de ontwerper van de tekening die of het model van nijverheid dat het onderwerp is van de aanvraag;

ii)

een korte beschrijving van de reproductie of van de wezenlijke kenmerken van de tekening die of het model van nijverheid dat het onderwerp is van de aanvraag;

iii)

een aanspraak.

c)

Wanneer de internationale aanvraag de aanwijzing van een Verdragsluitende Partij bevat die een kennisgeving heeft gedaan ingevolge het bepaalde onder a), dienen in deze aanvraag eveneens, op de voorgeschreven wijze, alle kenmerken te worden vermeld die het onderwerp zijn van die kennisgeving.

3.   [Overige mogelijke inhoud van de internationale aanvraag] De internationale aanvraag kan alle overige in het Reglement van uitvoering bedoelde kenmerken bevatten of hiervan vergezeld gaan.

4.   [Verscheidene tekeningen of modellen van nijverheid in dezelfde internationale aanvraag] Onverminderd de voorgeschreven voorwaarden kan een internationale aanvraag verscheidene tekeningen of modellen van nijverheid bevatten.

5.   [Verzoek tot opschorting van de openbaarmaking] De internationale aanvraag kan een verzoek tot opschorting van openbaarmaking bevatten.

Artikel 6

Voorrang

1.   [Aanspraak op voorrang]

a)

De internationale aanvraag kan een verklaring bevatten waarin, ingevolge artikel 4 van het Verdrag van Parijs, aanspraak wordt gemaakt op voorrang van een of meerdere voorgaande aanvragen die zijn ingediend in of voor een land dat Partij is bij dat Verdrag of in of voor een Lid van de Wereldhandelsorganisatie.

b)

In het Reglement van uitvoering kan worden bepaald dat de onder a) bedoelde verklaring kan worden gedaan na de indiening van de internationale aanvraag. In dat geval schrijft het Reglement van uitvoering voor op welk moment deze verklaring uiterlijk kan worden gedaan.

2.   [Internationale aanvraag die als basis dient voor een aanspraak op voorrang] Te rekenen vanaf de datum van indiening is de internationale aanvraag gelijkwaardig aan een regelmatig depot in de betekenis van artikel 4 van het Verdrag van Parijs, ongeacht het latere lot daarvan.

Artikel 7

Aanwijzingsheffingen

1.   [Voorgeschreven aanwijzingsheffing] De voorgeschreven heffingen omvatten, onverminderd het bepaalde in het tweede lid, een aanwijzingsheffing voor elke aangewezen Verdragsluitende Partij.

2.   [Individuele aanwijzingsheffing] Elke Verdragsluitende Partij waarvan het Bureau een Bureau is dat overgaat tot een onderzoek en elke Verdragsluitende Partij die een intergouvernementele organisatie is, kan, in een verklaring, aan de Directeur-Generaal kennisgeving doen dat ten aanzien van elke internationale aanvraag waarbij zij wordt aangewezen, alsook voor elke vernieuwing van elke internationale registratie die voortvloeit uit een dergelijke internationale aanvraag, de in het eerste lid bedoelde voorgeschreven aanwijzingsheffing wordt vervangen door een individuele aanwijzingsheffing waarvan het bedrag wordt aangegeven in de verklaring en kan worden gewijzigd in latere verklaringen. Dit bedrag kan worden vastgesteld door de genoemde Verdragsluitende Partij voor het eerste tijdvak van bescherming en voor elk tijdvak van vernieuwing of voor de door de Verdragsluitende Partij toegestane maximumduur van de bescherming. Dit bedrag kan evenwel niet groter zijn dan het bedrag dat het Bureau van de genoemde Verdragsluitende Partij van een aanvrager zou mogen ontvangen voor een toegekende bescherming, voor hetzelfde tijdvak, ten aanzien van eenzelfde aantal tekeningen en modellen van nijverheid, met dien verstande dat dit bedrag wordt verminderd met de besparingen die voortvloeien uit de internationale procedure.

3.   [Overmaking van aanwijzingsheffingen] De in het eerste en tweede lid bedoelde aanwijzingsheffingen worden door het Internationaal Bureau overgemaakt aan de Verdragsluitende Partijen ten aanzien van welke deze heffingen zijn betaald.

Artikel 8

Correctie van onregelmatigheden

1.   [Onderzoek van de internationale aanvraag] Indien het Internationaal Bureau constateert dat de internationale aanvraag, ten tijde van de ontvangst hiervan door het Internationaal Bureau, niet voldoet aan de voorwaarden van deze Akte en van het Reglement van uitvoering, verzoekt het de aanvrager deze binnen de voorgeschreven termijn te corrigeren.

2.   [Geen correctie van onregelmatigheden]

a)

Indien de aanvrager binnen de voorgeschreven termijn geen gevolg geeft aan het verzoek, wordt de internationale aanvraag, onverminderd het bepaalde onder b), geacht te zijn geannuleerd.

b)

In het geval van een onregelmatigheid met betrekking tot artikel 5, tweede lid, of een bijzondere eis waarvan aan de Directeur-Generaal kennisgeving is gedaan door een Verdragsluitende Partij overeenkomstig het Reglement van uitvoering, wordt, wanneer de aanvrager binnen de voorgeschreven termijn geen gevolg geeft aan het verzoek, de internationale aanvraag geacht de aanwijzing van die Verdragsluitende Partij niet te bevatten.

Artikel 9

Datum van indiening van de internationale aanvraag

1.   [Rechtstreeks ingediende internationale aanvraag] Wanneer de internationale aanvraag rechtstreeks wordt ingediend bij het Internationaal Bureau, is de datum van indiening, onverminderd het bepaalde in het derde lid, de datum waarop het Internationaal Bureau de internationale aanvraag ontvangt.

2.   [Indirect ingediende internationale aanvraag] Wanneer de internationale aanvraag wordt ingediend door tussenkomst van het Bureau van de Verdragsluitende Partij van de aanvrager, wordt de datum van indiening vastgesteld op de voorgeschreven wijze.

3.   [Internationale aanvraag die bepaalde onregelmatigheden bevat] Wanneer de internationale aanvraag op de datum waarop deze door het Internationaal Bureau wordt ontvangen een onregelmatigheid bevat die is voorgeschreven als een onregelmatigheid die leidt tot uitstel van de indiening van de internationale aanvraag, is de datum van indiening de datum waarop de correctie van deze onregelmatigheid door het Internationaal Bureau wordt ontvangen.

Artikel 10 (1)

Internationale registratie, datum van internationale registratie, openbaarmaking en vertrouwelijke afschriften van de internationale registratie

1.   [Internationale registratie] Het Internationaal Bureau registreert elke tekening of elk model van nijverheid waarop een internationale aanvraag betrekking heeft zodra het deze ontvangt of, wanneer de aanvrager wordt verzocht de aanvraag ingevolge artikel 8 te corrigeren, zodra de voor de correctie benodigde elementen zijn ontvangen. De registratie wordt verricht, ongeacht het feit of de openbaarmaking al dan niet ingevolge artikel 11 wordt opgeschort.

2.   [Datum van internationale registratie]

a)

Onverminderd het bepaalde onder b) is de datum van internationale registratie de datum van indiening van de internationale aanvraag.

b)

Wanneer, op de datum waarop de internationale aanvraag door het Internationaal Bureau wordt ontvangen, deze aanvraag een onregelmatigheid met betrekking tot artikel 5, tweede lid, bevat, is de datum van internationale registratie de datum waarop de correctie van deze onregelmatigheid door het Internationaal Bureau wordt ontvangen of de datum van indiening van de internationale aanvraag, naar gelang welke het laatst is.

3.   [Openbaarmaking]

a)

De internationale registratie wordt door het Internationaal Bureau openbaar gemaakt. Deze openbaarmaking wordt in alle Verdragsluitende Partijen beschouwd als een toereikende openbaarmaking, en geen enkele andere openbaarmaking kan van de houder worden verlangd.

b)

Het Internationaal Bureau zendt een exemplaar van de openbaarmaking van de internationale registratie aan elk aangewezen Bureau.

4.   [Geheimhouding voor openbaarmaking] Onverminderd het bepaalde in het vijfde lid en in artikel 11, vierde lid, onder b), houdt het Internationaal Bureau elke internationale aanvraag en elke internationale registratie geheim tot aan de openbaarmaking.

5.   [Vertrouwelijke afschriften]

a)

Onmiddellijk nadat de registratie is verricht, zendt het Internationaal Bureau een afschrift van de internationale registratie, alsmede elke relevante verklaring, elk relevant document of elk relevant specimen die respectievelijk dat de internationale aanvraag vergezelt, aan elk Bureau dat aan het Internationaal Bureau kennisgeving heeft gedaan van zijn wens een dergelijk afschrift te ontvangen en dat is aangewezen in de internationale aanvraag.

b)

Tot aan de openbaarmaking van de internationale registratie door het Internationaal Bureau houdt het Bureau elke internationale registratie waarvan hem door het Internationaal Bureau een afschrift is gezonden geheim en kan het dit afschrift uitsluitend gebruiken ten behoeve van het onderzoek van de internationale registratie en van aanvragen tot bescherming van tekeningen of modellen van nijverheid die zijn ingediend in of voor de Verdragsluitende Partij voor welke het Bureau bevoegd is. In het bijzonder mag het Bureau de inhoud van een dergelijke internationale registratie aan geen enkele persoon buiten het Bureau bekendmaken anders dan aan de houder van deze internationale registratie, behoudens ten behoeve van een administratieve of gerechtelijke procedure inzake een conflict met betrekking tot de bevoegdheid tot het indienen van de internationale aanvraag waarop de internationale registratie is gebaseerd. In het geval van een dergelijke administratieve of gerechtelijke procedure kan de inhoud van de internationale registratie uitsluitend op vertrouwelijke basis worden bekendgemaakt aan de bij de procedure betrokken partijen, die gehouden zijn de vertrouwelijke aard van de bekendmaking te eerbiedigen.

Artikel 11

Opschorting van de openbaarmaking

1.   [Wettelijke bepalingen van de Verdragsluitende Partijen met betrekking tot de opschorting van de openbaarmaking]

a)

Wanneer de wetgeving van een Verdragsluitende Partij voorziet in de opschorting van de openbaarmaking van een tekening of model van nijverheid voor een tijdvak dat korter is dan het voorgeschreven tijdvak, doet die Verdragsluitende Partij in een verklaring kennisgeving aan de Directeur-Generaal van het toegestane tijdvak van opschorting.

b)

Wanneer de wetgeving van een Verdragsluitende Partij niet voorziet in de opschorting van de openbaarmaking van een tekening of model van nijverheid, doet die Partij hiervan in een verklaring kennisgeving aan de Directeur-Generaal.

2.   [Opschorting van de openbaarmaking] Wanneer de internationale aanvraag een verzoek om opschorting van de openbaarmaking bevat, vindt de openbaarmaking plaats:

i)

indien geen van de in de internationale aanvraag aangewezen Verdragsluitende Partijen een verklaring ingevolge het eerste lid heeft gedaan, na verloop van het voorgeschreven tijdvak;

of

ii)

indien een van de in de internationale aanvraag aangewezen Verdragsluitende Partijen een verklaring ingevolge het eerste lid, onder a), heeft gedaan, na verloop van het tijdvak waarvan in die verklaring kennisgeving is gedaan of, indien verscheidene aangewezen Verdragsluitende Partijen dergelijke verklaringen hebben gedaan, na afloop van het kortste tijdvak waarvan in hun verklaringen kennisgeving is gedaan.

3.   [Behandeling van aanvragen tot opschorting wanneer opschorting niet mogelijk is krachtens de toepasselijke wetgeving] Wanneer om opschorting van de openbaarmaking is verzocht en een van de aangewezen Verdragsluitende Partijen in het internationale verzoek, ingevolge het eerste lid, onder b), een verklaring heeft gedaan dat de opschorting van de openbaarmaking krachtens haar wetgeving niet mogelijk is:

i)

doet het Internationaal Bureau hiervan, behoudens het bepaalde onder ii), kennisgeving aan de aanvrager; indien de aanvrager niet schriftelijk binnen de voorgeschreven termijn het Internationaal Bureau mededeling doet van de intrekking van de aanwijzing van de genoemde Verdragsluitende Partij, houdt het Internationaal Bureau geen rekening met de aanvraag tot opschorting van de openbaarmaking;

ii)

houdt het Internationaal Bureau, wanneer de internationale aanvraag in plaats van reproducties van de tekening of het model van nijverheid te bevatten, vergezeld gaat van specimens van de tekening of het model van nijverheid, geen rekening met de aanwijzing van de genoemde Verdragsluitende Partij en doet het hiervan kennisgeving aan de aanvrager.

4.   [Verzoek om vervroegde openbaarmaking van of bijzondere toegang tot de internationale registratie]

a)

Gedurende het ingevolge het tweede lid toepasselijke tijdvak van opschorting kan de houder te allen tijde verzoeken om de openbaarmaking van een, meerdere of alle tekeningen of modellen van nijverheid die het onderwerp zijn van de internationale registratie; in een dergelijk geval wordt het tijdvak van opschorting voor deze tekening of dit model of deze tekeningen of deze modellen geacht te zijn verstreken op de datum van ontvangst van dat verzoek door het Internationaal Bureau.

b)

Te allen tijde gedurende het ingevolge het tweede lid toepasselijke tijdvak van opschorting kan de houder het Internationaal Bureau eveneens verzoeken een door de houder aangewezen derde een uittreksel te verstrekken van een, meerdere of alle tekeningen of modellen van nijverheid die het onderwerp zijn van de internationale registratie, of deze derde toegang te verlenen tot deze tekening of dit model of deze tekeningen of deze modellen van nijverheid die het onderwerp zijn van de internationale registratie.

5.   [Afstand en beperking]

a)

Indien de houder, op enig moment gedurende het ingevolge het tweede lid toepasselijke tijdvak van opschorting, afziet van de internationale registratie ten aanzien van alle aangewezen Verdragsluitende Partijen, wordt de tekening of het model van nijverheid of worden de tekeningen of modellen van nijverheid die het onderwerp zijn van de internationale registratie, niet openbaar gemaakt.

b)

Indien de houder, op enig moment gedurende het ingevolge het tweede lid toepasselijke tijdvak van opschorting, de internationale registratie ten aanzien van alle aangewezen Verdragsluitende Partijen beperkt tot een of meerdere tekeningen of modellen van nijverheid die het onderwerp zijn van de internationale registratie, wordt de andere tekening of het andere model of worden de andere tekeningen of andere modellen die het onderwerp zijn van de internationale registratie, niet openbaar gemaakt.

6.   [Openbaarmaking en verstrekking van reproducties]

a)

Bij het verstrijken van elk tijdvak van opschorting dat krachtens de bepalingen van dit artikel toepasselijk is, maakt het Internationaal Bureau de internationale registratie openbaar, onder voorbehoud van betaling van de voorgeschreven heffingen. Indien deze heffingen niet op de voorgeschreven wijze worden betaald, wordt de internationale registratie doorgehaald en wordt niet overgegaan tot openbaarmaking.

b)

Wanneer de internationale aanvraag overeenkomstig artikel 5, eerste lid, onder iii), vergezeld is gegaan van een of meerdere specimens van de tekening of het model van nijverheid, overlegt de houder het Internationaal Bureau binnen de voorgeschreven termijn het voorgeschreven aantal exemplaren van een reproductie van elke tekening die of elk model van nijverheid dat het onderwerp is van deze aanvraag. Voor zover de houder zulks niet doet, wordt de internationale registratie doorgehaald en wordt niet overgegaan tot openbaarmaking.

Artikel 12

Weigering

1.   [Recht van weigering] Het Bureau van een aangewezen Verdragsluitende Partij kan, wanneer ten aanzien van een, meerdere of alle tekeningen of modellen van nijverheid die het onderwerp zijn van een internationale registratie, niet wordt voldaan aan de voorwaarden ingevolge de wetgeving van die Verdragsluitende Partij voor de toekenning van bescherming, de rechtsgevolgen van de internationale registratie geheel of ten dele weigeren op het grondgebied van de genoemde Verdragsluitende Partij, met dien verstande dat geen enkel Bureau evenwel de rechtsgevolgen van een internationale registratie geheel of ten dele kan weigeren op grond van het feit dat ingevolge de wetgeving van de betrokken Verdragsluitende Partij niet wordt voldaan aan eisen ten aanzien van de vorm of inhoud van de internationale aanvraag als voorzien in, aanvullend op of afwijkend van in deze Akte of in het Reglement van uitvoering vervatte eisen.

2.   [Kennisgeving van weigering]

a)

De weigering van de rechtsgevolgen van een internationale registratie wordt binnen de voorgeschreven termijn door het Bureau aan het Internationaal Bureau medegedeeld in de vorm van een kennisgeving van weigering.

b)

Elke kennisgeving van weigering bevat alle gronden waarop de weigering is gebaseerd.

3.   [Verzending van de kennisgeving van weigering; rechtsmiddelen]

a)

Het Internationaal Bureau zendt de houder onverwijld een afschrift van de kennisgeving van weigering.

b)

De houder heeft dezelfde rechtsmiddelen als wanneer een tekening die of model van nijverheid dat het onderwerp is van de internationale registratie, het onderwerp zou zijn geweest van de aanvraag tot bescherming krachtens de wetgeving die van toepassing is op het Bureau dat de weigering heeft medegedeeld. Deze rechtsmiddelen omvatten ten minste de mogelijkheid van een hernieuwd onderzoek of een herziening van de weigering of van een beroep tegen de weigering.

4.    (2).[Intrekking van weigering] Elke weigering kan te allen tijde geheel of ten dele worden ingetrokken door het Bureau dat de weigering heeft medegedeeld.

Artikel 13

Bijzondere vereisten ten aanzien van de eenheid van de tekening of het model

1.   [Kennisgeving van bijzondere vereisten] Elke Verdragsluitende Partij waarvan de wetgeving, op het tijdstip waarop zij partij wordt bij deze Akte, verlangt dat de tekeningen of modellen die het onderwerp zijn van een en dezelfde aanvraag voldoen aan een vereiste van eenheid van ontwerp, eenheid van vervaardiging of eenheid van gebruik of toebehoren aan een en dezelfde verzameling of samenstelling van artikelen, of dat aanspraak gemaakt kan worden op een enkele onafhankelijke en onderscheiden tekening of een enkel onafhankelijk of onderscheiden model kan worden geclaimd in dezelfde aanvraag, kan van dit vereiste in een verklaring kennisgeving doen aan de Directeur-Generaal. Een dergelijke verklaring laat het recht van de indiener van een internationale aanvraag evenwel onverlet, overeenkomstig artikel 5, vierde lid, meerdere tekeningen of modellen van nijverheid in die aanvraag te vermelden, zelfs indien de Verdragsluitende Partij die de verklaring heeft gedaan, in de aanvraag wordt aangewezen.

2.   [Rechtsgevolgen van de verklaring] Deze verklaring stelt het Bureau van de Verdragsluitende Partij dat deze verklaring heeft gedaan in staat de rechtsgevolgen van de internationale registratie overeenkomstig artikel 12, eerste lid, te weigeren, totdat is voldaan aan het vereiste waarvan door die Verdragsluitende Partij kennisgeving is gedaan.

3.   [Aanvullende heffingen verschuldigd in geval van splitsing van een registratie] Indien een internationale registratie, na een kennisgeving van weigering krachtens het tweede lid, bij het betrokken Bureau wordt gesplitst om een in de kennisgeving vermelde weigeringsgrond te ondervangen, is dat Bureau bevoegd een belasting te heffen voor elke aanvullende internationale aanvraag die nodig zou zijn geweest om die weigeringsgrond te vermijden.

Artikel 14

Rechtsgevolgen van de internationale registratie

1.   [Dezelfde rechtsgevolgen als die van een aanvraag ingevolge de toepasselijke wetgeving] Te rekenen vanaf de datum van internationale registratie heeft de internationale registratie in elke aangewezen Verdragsluitende Partij ten minste dezelfde rechtsgevolgen als een regelmatig ingediende aanvraag ter verkrijging van de bescherming van de tekening of het model van nijverheid ingevolge de wetgeving van die Verdragsluitende Partij.

2.   [Dezelfde rechtsgevolgen als die van de toekenning van de bescherming ingevolge de toepasselijke wetgeving]

a)

In elke aangewezen Verdragsluitende Partij waarvan het Bureau geen weigering overeenkomstig artikel 12 heeft medegedeeld, heeft de internationale registratie dezelfde rechtsgevolgen als de toekenning van de bescherming van de tekening of het model van nijverheid ingevolge de wetgeving van die Verdragsluitende Partij, uiterlijk te rekenen vanaf de datum van het verstrijken van de termijn gedurende welke zij een weigering kan mededelen of, wanneer een Verdragsluitende Partij daartoe een verklaring heeft gedaan ingevolge het Reglement van uitvoering, uiterlijk op het in die verklaring vermelde tijdstip.

b) (3)

Wanneer het Bureau van een aangewezen Verdragsluitende Partij een weigering heeft medegedeeld en deze weigering nadien geheel of ten dele heeft ingetrokken, heeft de internationale registratie in die Verdragsluitende Partij, voor zover de weigering is ingetrokken, dezelfde rechtsgevolgen als een toekenning van de bescherming van de tekening of het model van nijverheid ingevolge de wetgeving van genoemde Verdragsluitende Partij, uiterlijk te rekenen vanaf de datum waarop de weigering is ingetrokken.

c)

De ingevolge dit lid aan de internationale registratie toegekende rechtsgevolgen zijn van toepassing op tekeningen of modellen van nijverheid die het onderwerp zijn van die registratie zoals zij door het aangewezen Bureau van het Internationaal Bureau zijn ontvangen of, in voorkomend geval, zoals zij zijn gewijzigd gedurende de procedure bij dat Bureau.

3.   [Verklaring betreffende de rechtsgevolgen van de aanwijzing van de Verdragsluitende Partij van de aanvrager]

a)

Elke Verdragsluitende Partij waarvan het Bureau een Bureau is dat overgaat tot een onderzoek, kan in een verklaring de Directeur-Generaal kennisgeving doen dat, wanneer deze Verdragsluitende Partij de Partij is van de aanvrager, de aanwijzing van die Verdragsluitende Partij in een internationale registratie geen rechtsgevolg heeft.

b)

Wanneer een Verdragsluitende Partij die de onder a) bedoelde verklaring heeft gedaan, wordt genoemd in een internationale aanvraag zijnde tegelijkertijd de Verdragsluitende Partij van de aanvrager en een aangewezen Verdragsluitende Partij, neemt het Internationaal Bureau de aanwijzing van die Verdragsluitende Partij niet in acht.

Artikel 15

Ongeldigverklaring

1.   [Mogelijkheid van de houder om zijn rechten te doen gelden] De gedeeltelijke of volledige ongeldigverklaring door de bevoegde autoriteiten van een aangewezen Verdragsluitende Partij van de rechtsgevolgen van de internationale registratie op het grondgebied van die Verdragsluitende Partij kan niet worden uitgesproken zonder dat de houder in staat is gesteld tijdig zijn rechten te doen gelden.

2.   [Kennisgeving van de ongeldigverklaring] Het Bureau van de Verdragsluitende Partij op het grondgebied waarvan de rechtsgevolgen van de internationale registratie ongeldig zijn verklaard, doet, wanneer het van de ongeldigverklaring op de hoogte is, hiervan kennisgeving aan het Internationaal Bureau.

Artikel 16

Inschrijving van wijzigingen en andere aangelegenheden betreffende internationale registratie

1.   [Inschrijving van wijzigingen en andere aangelegenheden] Het Internationaal Bureau schrijft op de voorgeschreven wijze in het internationale register in:

i)

elke wijziging in de eigendom van de internationale registratie ten aanzien van een, meerdere of alle aangewezen Verdragsluitende Partijen en ten aanzien van een, meerdere of alle tekeningen of modellen van nijverheid die het onderwerp zijn van de internationale registratie, mits de nieuwe eigenaar bevoegd is een internationale aanvraag in te dienen krachtens artikel 3;

ii)

elke wijziging van de naam of van het adres van de houder;

iii)

het benoemen van een gemachtigde van de aanvrager of van de houder en alle overige relevante gegevens met betrekking tot deze gemachtigde;

iv)

elke afstand door de houder van de internationale registratie ten aanzien van een, meerdere of alle aangewezen Verdragsluitende Partijen;

v)

elke beperking van de internationale registratie ten aanzien van een of meerdere tekeningen of modellen van nijverheid die hiervan het onderwerp zijn, gedaan door de houder ten aanzien van een, meerdere of alle aangewezen Verdragsluitende Partijen;

vi)

elke ongeldigverklaring door de bevoegde autoriteiten van een aangewezen Verdragsluitende Partij, op het grondgebied van die Verdragsluitende Partij, van de rechtsgevolgen van de internationale registratie ten aanzien van een, meerdere of alle tekeningen of modellen van nijverheid die het onderwerp zijn van deze registratie;

vii)

alle overige relevante gegevens, genoemd in het Reglement van uitvoering, betreffende de rechten van een, meerdere of alle tekeningen of modellen van nijverheid die het onderwerp zijn van de internationale registratie.

2.   [Rechtsgevolgen van de inschrijving in het internationale register] Elke in het eerste lid, onder i), ii), iv), v), vi) en vii), bedoelde inschrijving heeft dezelfde rechtsgevolgen als wanneer deze zou zijn gedaan in het register van het Bureau van elk van de desbetreffende Verdragsluitende Partijen, behoudens dat een Verdragsluitende Partij de Directeur-Generaal in een verklaring ervan kennisgeving kan doen dat een in het eerste lid, onder i), bedoelde inschrijving niet de genoemde rechtsgevolgen heeft in die Verdragsluitende Partij zolang het Bureau van die Verdragsluitende Partij de in bovengenoemde verklaring uiteengezette verklaringen of documenten niet heeft ontvangen.

3.   [Heffingen] Elke ingevolge het eerste lid gedane inschrijving kan onderworpen zijn aan betaling van een heffing.

4.   [Openbaarmaking] Het Internationaal Bureau maakt een mededeling openbaar betreffende elke ingevolge het eerste lid gedane inschrijving. Het zendt een exemplaar van de openbaarmaking van de mededeling aan het Bureau van elk van de betrokken Verdragsluitende Partijen.

Artikel 17

Initieel tijdvak en vernieuwing van de internationale registratie en tijdsduur van de bescherming

1.   [Initieel tijdvak van de internationale registratie] De internationale registratie wordt verricht voor een initieel tijdvak van vijf jaar te rekenen vanaf de datum van de internationale registratie.

2.   [Vernieuwing van de internationale registratie] De internationale registratie kan voor aanvullende tijdvakken van vijf jaar worden vernieuwd, overeenkomstig de voorgeschreven procedure en tegen betaling van de voorgeschreven heffingen.

3.   [Tijdsduur van de bescherming in de aangewezen Verdragsluitende Partijen]

a)

Op voorwaarde dat de internationale registratie wordt vernieuwd en onverminderd het bepaalde onder b), bedraagt de tijdsduur van de bescherming, in elke aangewezen Verdragsluitende Partij, vijftien jaar te rekenen vanaf de datum van de internationale registratie.

b)

Wanneer de wetgeving van een aangewezen Verdragsluitende Partij voorziet in een tijdsduur van bescherming van meer dan vijftien jaar voor een tekening of model van nijverheid waaraan de bescherming is toegekend krachtens die wetgeving, is de tijdsduur van de bescherming, mits de internationale registratie wordt vernieuwd, dezelfde als die waarin wordt voorzien in de wetgeving van die Verdragsluitende Partij.

c)

Elke Verdragsluitende Partij doet de Directeur-Generaal in een verklaring kennisgeving van de in haar wetgeving voorziene maximum tijdsduur van bescherming.

4.   [Mogelijkheid van beperkte vernieuwing] De vernieuwing van de internationale registratie kan worden verricht voor een, meerdere of alle aangewezen Verdragsluitende Partijen en voor een, meerdere of alle tekeningen of modellen van nijverheid die het onderwerp zijn van de internationale registratie.

5.   [Inschrijving en openbaarmaking van de vernieuwing] Het Internationaal Bureau schrijft de vernieuwingen in het internationale register in en maakt hiervan een mededeling openbaar. Het zendt een exemplaar van de openbaarmaking van de mededeling aan het Bureau van elk van de betrokken Verdragsluitende Partijen.

Artikel 18

Informatie met betrekking tot de openbaar gemaakte internationale registraties

1.   [Toegang tot de informatie] Het Internationaal Bureau verstrekt aan elke persoon die daarom verzoekt, tegen betaling van de voorgeschreven heffing, uittreksels uit het internationale register, of informatie over de inhoud van het internationale register, met betrekking tot elke openbaar gemaakte internationale registratie.

2.   [Vrijstelling van legalisatie] De door het Internationaal Bureau verstrekte uittreksels uit het internationale register zijn in elke Verdragsluitende Partij vrijgesteld van alle legalisatievereisten.

HOOFDSTUK II

ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN

Artikel 19

Gemeenschappelijk Bureau van verscheidene Staten

1.   [Kennisgeving inzake een gemeenschappelijk Bureau] Indien verscheidene Staten die van plan zijn partij te worden bij deze Akte de unificatie van hun nationale wetten inzake tekeningen en modellen van nijverheid hebben gerealiseerd, of indien verscheidene staten die Partij zijn bij deze Akte zulks overeenkomen, kunnen zij de Directeur-Generaal ervan kennisgeving doen:

i)

dat het nationale Bureau van elk van hen wordt vervangen door een gemeenschappelijk Bureau,

en

ii)

dat het geheel van hun respectieve grondgebieden waarop de geünificeerde wet van toepassing is, voor de toepassing van de artikelen 1, 3 tot en met 18 en 31 van deze Akte moet worden beschouwd als een enkele Verdragsluitende Partij.

2.   [Tijdstip waarop de kennisgeving moet worden gedaan] De in het eerste lid bedoelde kennisgeving wordt gedaan:

i)

in het geval van Staten die van plan zijn partij te worden bij deze Akte, op het tijdstip van nederlegging van de in artikel 27, tweede lid, bedoelde akten;

ii)

in het geval van Staten die Partij zijn bij deze Akte, op elk tijdstip na de unificatie van hun nationale wetten.

3.   [Datum waarop de kennisgeving van kracht wordt] De in het eerste en tweede lid bedoelde kennisgeving wordt van kracht:

i)

in het geval van Staten die van plan zijn partij te worden bij deze Akte, op het tijdstip dat deze Staten worden gebonden door deze Akte;

ii)

in het geval van Staten die partij zijn bij deze Akte, drie maanden na de datum van de mededeling die hiervan wordt gedaan door de Directeur-Generaal aan de andere Verdragsluitende Partijen of op enige in de kennisgeving vermelde latere datum.

Artikel 20

Lidmaatschap van de Unie van 's-Gravenhage

De Verdragsluitende Partijen zijn leden van dezelfde Unie als de Staten die Partij zijn bij de Akte van 1934 of bij de Akte van 1960.

Artikel 21

Algemene Vergadering

1.   [Samenstelling]

a)

De Verdragsluitende Partijen zijn lid van dezelfde Algemene Vergadering als de Staten die zijn gebonden door artikel 2 van de Aanvullende Akte van 1967.

b)

Elk lid van de Algemene Vergadering wordt hierin vertegenwoordigd door een afgevaardigde, die zich kan laten bijstaan door plaatsvervangers, adviseurs en deskundigen, en elke afgevaardigde kan slechts een enkele Verdragsluitende Partij vertegenwoordigen.

c)

De leden van de Unie die geen lid zijn van de Algemene Vergadering, kunnen de bijeenkomsten van de Algemene Vergadering als waarnemer bijwonen.

2.   [Taken]

a)

De Algemene Vergadering:

i)

neemt alle vraagstukken in behandeling betreffende de instandhouding en de ontwikkeling van de Unie en de toepassing van deze Akte;

ii)

oefent de rechten uit die haar in het bijzonder zijn toegekend en kwijt zich van de taken die haar in het bijzonder zijn opgedragen op grond van deze Akte of van de Aanvullende Akte van 1967;

iii)

verstrekt aan de Directeur-Generaal richtlijnen betreffende de voorbereiding van herzieningsconferenties en neemt besluiten over de bijeenroeping van deze conferenties;

iv)

brengt wijzigingen aan in het Reglement van uitvoering;

v)

bestudeert en hecht haar goedkeuring aan de rapporten en de werkzaamheden van de Directeur-Generaal met betrekking tot de Unie en verstrekt hem alle van belang zijnde instructies met betrekking tot de vraagstukken vallend onder de competentie van de Unie;

vi)

stelt het programma en de tweejaarlijkse begroting van de Unie vast en keurt haar jaarrekeningen goed;

vii)

stelt het financieel reglement van de Unie vast;

viii)

roept de commissies en werkgroepen in het leven die zij van belang acht voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie;

ix)

beslist, onverminderd het bepaalde in het eerste lid, onder c), welke Staten, intergouvernementele organisaties en niet-gouvernementele organisaties als waarnemer tot haar vergaderingen zullen worden toegelaten;

x)

verricht iedere andere handeling die dienstig is ter verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie en kwijt zich van alle overige nuttige taken in het kader van deze Akte;

b)

Aangaande de vraagstukken die eveneens andere door de Organisatie beheerde Unies raken, doet de Algemene Vergadering uitspraak na het advies van de Coördinatiecommissie van de Organisatie te hebben ingewonnen.

3.   [Quorum]

a)

De helft van de leden van de Algemene Vergadering die Staat zijn en die stemrecht hebben ter zake van een gegeven vraagstuk, vormt het quorum ten behoeve van de stemming over dat vraagstuk.

b)

Niettegenstaande het bepaalde onder a) kunnen, indien gedurende een zitting het aantal leden van de Algemene Vergadering die Staat zijn, die stemrecht hebben ter zake van een gegeven vraagstuk en die vertegenwoordigd zijn, kleiner is dan de helft, maar gelijk aan of groter dan het derde deel van de leden van de Algemene Vergadering die Staat zijn en die stemrecht hebben ter zake van dat vraagstuk, door die Vergadering besluiten worden genomen; evenwel worden de besluiten van de Algemene Vergadering, met uitzondering van die welke haar eigen procedure betreffen, eerst rechtens uitvoerbaar, nadat aan de hierna vermelde voorwaarden is voldaan. Het Internationaal Bureau brengt de genoemde besluiten ter kennis van de leden van de Algemene Vergadering die Staat zijn, die stemrecht hebben ter zake van het genoemde vraagstuk en die niet vertegenwoordigd waren en verzoekt hun binnen een termijn van drie maanden, te rekenen van de datum van de bedoelde kennisgeving, schriftelijk hun stem uit te brengen of hun onthouding kenbaar te maken. Indien na afloop van deze termijn het aantal leden dat op deze wijze zijn stem heeft uitgebracht of zijn onthouding heeft kenbaar gemaakt, ten minste gelijk is aan het aantal leden dat in de vergadering aan het quorum ontbrak, worden bedoelde besluiten rechtens uitvoerbaar, mits tezelfdertijd de vereiste meerderheid nog steeds wordt bereikt.

4.   [Besluitneming binnen de Algemene Vergadering]

a)

De Algemene Vergadering streeft ernaar haar besluiten bij consensus te nemen.

b)

Wanneer het niet mogelijk is bij consensus tot een besluit te komen, wordt over het besluit ter zake van de desbetreffende aangelegenheid gestemd. In een dergelijk geval:

i)

beschikt elke Verdragsluitende Partij die een Staat is over één stem en stemt uitsluitend in eigen naam;

en

ii)

kan elke Verdragsluitende Partij die een intergouvernementele organisatie is deelnemen aan de stemming in plaats van haar lidstaten, met een aantal stemmen dat gelijk is aan het aantal lidstaten die Partij zijn bij deze Akte; geen enkele intergouvernementele organisatie neemt deel aan de stemming indien een van haar lidstaten zijn stemrecht uitoefent, en omgekeerd.

c)

Ten aanzien van aangelegenheden die uitsluitend de Staten aangaan die gebonden zijn door artikel 2 van de Aanvullende Akte van 1967, hebben de Verdragsluitende Partijen die niet gebonden zijn door dat artikel, geen stemrecht, terwijl ten aanzien van aangelegenheden die uitsluitend de Verdragsluitende Partijen aangaan, alleen deze laatste stemrecht hebben.

5.   [Meerderheid]

a)

Onverminderd het bepaalde in artikel 24, tweede lid, en artikel 26, tweede lid, worden de besluiten van de Algemene Vergadering genomen met een meerderheid van twee derde van de uitgebrachte stemmen.

b)

Onthouding geldt niet als stem.

6.   [Zittingen]

a)

De Algemene Vergadering komt eenmaal in de twee jaar in gewone zitting bijeen op uitnodiging van de Directeur-Generaal en, uitzonderlijke omstandigheden daargelaten, gedurende dezelfde periode en te zelfder plaatse als de Algemene Vergadering van de Organisatie.

b)

De Algemene Vergadering komt in buitengewone zitting bijeen op uitnodiging van de Directeur-Generaal hetzij ingevolge een verzoek van een vierde van de leden van de Algemene Vergadering, hetzij op het eigen initiatief van de Directeur-Generaal.

c)

De agenda voor elke zitting wordt opgesteld door de Directeur-Generaal.

7.   [Reglement van orde] De Algemene Vergadering stelt haar reglement van orde vast.

Artikel 22

Internationaal Bureau

1.   [Administratieve taken]

a)

De internationale registratie en de bijbehorende taken, alsmede de andere administratieve taken betreffende de Unie, worden verricht door het Internationaal Bureau.

b)

Het Internationaal Bureau bereidt in het bijzonder de bijeenkomsten voor en voorziet in het secretariaat van de Algemene Vergadering en van de door haar in het leven te roepen commissies van deskundigen en werkgroepen.

2.   [Directeur-Generaal] De Directeur-Generaal is de hoogste functionaris van de Unie en tevens haar vertegenwoordiger.

3.   [Vergaderingen anders dan zittingen van de Algemene Vergadering] De Directeur-Generaal roept de door de Algemene Vergadering ingestelde commissies en werkgroepen bijeen alsmede alle andere vergaderingen aangaande aangelegenheden die van belang zijn voor de Unie.

4.   [Rol van het Internationaal Bureau bij de Algemene Vergadering en bij andere vergaderingen]

a)

De Directeur-Generaal en de door de Directeur-Generaal aangewezen personen nemen zonder stemrecht deel aan alle bijeenkomsten van de Algemene Vergadering en van de door de Algemene Vergadering ingestelde commissies en werkgroepen, alsmede aan elke andere door de Directeur-Generaal onder auspiciën van de Unie bijeengeroepen vergadering.

b)

De Directeur-Generaal of een door de Directeur-Generaal aangewezen lid van het personeel is ambtshalve secretaris van de Algemene Vergadering en van de onder a) bedoelde commissies, werkgroepen en andere vergaderingen.

5.   [Conferenties]

a)

Het Internationaal Bureau bereidt volgens de aanwijzingen van de Algemene Vergadering de herzieningsconferenties voor.

b)

Het Internationaal Bureau kan bij de voorbereiding van deze conferenties het advies inwinnen van intergouvernementele organisaties en internationale en nationale niet-gouvernementele organisaties.

c)

De Directeur-Generaal en de door de Directeur-Generaal aangewezen personen nemen zonder stemrecht deel aan de beraadslagingen van de herzieningsconferenties.

6.   [Overige taken] Het Internationaal Bureau voert alle overige aan hem met betrekking tot deze Akte opgedragen taken uit.

Artikel 23

Financiën

1.   [Begroting]

a)

De Unie heeft een begroting.

b)

De begroting van de Unie omvat de eigen inkomsten en uitgaven van de Unie en haar bijdrage aan de begroting van de gemeenschappelijke uitgaven van de Unies die door de Organisatie worden beheerd.

c)

Als gemeenschappelijke uitgaven van de unies worden beschouwd de uitgaven die niet uitsluitend ten laste van de Unie komen, maar tevens van een of meer andere Unies die door de Organisatie worden beheerd. Het aandeel van de Unie in deze gemeenschappelijke uitgaven is evenredig aan het belang dat deze uitgaven voor haar vertegenwoordigen.

2.   [Coördinatie met de begrotingen van andere Unies] De begroting van de Unie wordt vastgesteld met inachtneming van de vereisten tot coördinatie met de begrotingen van de andere door de Organisatie beheerde Unies.

3.   [Bronnen van financiering van de begroting] De begroting van de Unie wordt gefinancierd uit de volgende inkomstenbronnen:

i)

de heffingen voor internationale registraties;

ii)

de gelden verschuldigd voor de overige diensten welke door het Internationaal Bureau worden verleend namens de Unie;

iii)

de opbrengst van de verkoop van de publicaties van het Internationaal Bureau betreffende de Unie en de rechten welke op deze publicaties betrekking hebben;

iv)

giften, legaten en subsidies;

v)

huuropbrengsten, renten en overige inkomsten.

4.   [Vaststelling van de heffingen en verschuldigde gelden; omvang van de begroting]

a)

Het bedrag van de heffingen, bedoeld in het derde lid, onder i), wordt vastgesteld door de Algemene Vergadering op voorstel van de Directeur-Generaal. De verschuldigde bedragen, bedoeld in het derde lid, onder ii), worden vastgesteld door de Directeur-Generaal en zijn voorlopig van toepassing totdat de Algemene Vergadering bij haar volgende zitting hierover een besluit neemt.

b)

Het bedrag van de in het derde lid, onder i), bedoelde heffingen wordt zo vastgesteld, dat de ontvangsten van de Unie, afkomstig uit heffingen en andere inkomstenbronnen, ten minste voldoende zijn om de uitgaven van het Internationaal Bureau ten behoeve van de Unie te dekken.

c)

Ingeval de begroting niet is vastgesteld voor de aanvang van het nieuwe begrotingsjaar, wordt de begroting van het voorafgaande jaar aangehouden volgens de werkwijze voorzien in het financieel reglement.

5.   [Operationeel fonds] De Unie bezit een operationeel fonds, gevormd door de overschotten van de ontvangsten en ingeval deze overschotten niet voldoende zijn, door een eenmalige storting van elk lid van de Unie. Indien het fonds ontoereikend wordt, beslist de Algemene Vergadering over bijstorting. Het aandeel en de wijze van storting worden vastgesteld door de Algemene Vergadering op voorstel van de Directeur-Generaal.

6.   [Door de Gastheerstaat verstrekte voorschotten]

a)

De zetelovereenkomst, gesloten met de Staat op het grondgebied waarvan de Organisatie haar zetel heeft, bepaalt dat, indien het operationeel fonds niet toereikend is, die Staat voorschotten verstrekt. Het bedrag van deze voorschotten en de voorwaarden waaronder zij worden verstrekt, vormen telkenmale het onderwerp van afzonderlijke overeenkomsten tussen de betrokken Staat en de Organisatie.

b)

De Staat, bedoeld onder a), en de Organisatie hebben elk het recht de overeenkomst tot het verstrekken van voorschotten op te zeggen bij schriftelijke kennisgeving. De opzegging wordt van kracht drie jaar na afloop van het jaar waarin de kennisgeving is gedaan.

7.   [Nazien van rekeningen] Het nazien van de rekeningen wordt verricht op de wijze voorzien in het financieel reglement, door een of meer Staten die lid zijn van de Unie of door onafhankelijke controleurs, die met hun instemming zijn aangewezen door de Algemene Vergadering.

Artikel 24

Reglement van uitvoering

1.   [Onderwerp] Het Reglement van uitvoering regelt de wijze van toepassing van deze Akte. Het omvat in het bijzonder bepalingen met betrekking tot:

i)

aangelegenheden die, ingevolge deze Akte, het onderwerp moeten zijn van voorschriften;

ii)

nadere details betreffende bepalingen van deze Akte of tot alle details die van nut zijn voor de uitvoering daarvan;

iii)

alle vereisten, vraagstukken of procedures van administratieve aard.

2.   [Wijziging van sommige bepalingen van het Reglement van Uitvoering]

a)

In het Reglement van Uitvoering kan worden bepaald dat sommige bepalingen van het Reglement van Uitvoering uitsluitend bij unanimiteit of uitsluitend met een meerderheid van vier vijfde kunnen worden gewijzigd.

b)

Om het vereiste van unanimiteit of van een meerderheid van vier vijfde in de toekomst niet langer van toepassing te laten zijn op de wijziging van een bepaling van het Reglement van Uitvoering, is unanimiteit vereist.

c)

Om het vereiste van unanimiteit of van een meerderheid van vier vijfde in de toekomst van toepassing te laten zijn op de wijziging van een bepaling van het Reglement van Uitvoering, is een meerderheid van vier vijfde vereist.

3.   [Strijdigheid tussen deze Akte en het Reglement van Uitvoering] In geval van strijdigheid tussen de bepalingen van deze Akte en die van het Reglement van Uitvoering, zijn de eerste doorslaggevend.

HOOFDSTUK III

HERZIENING EN WIJZIGING

Artikel 25

Herziening van deze Akte

1.   [Herzieningsconferenties] Deze Akte kan worden herzien door een conferentie van de Verdragsluitende Partijen.

2.   [Herziening of wijziging van bepaalde artikelen] De artikelen 21, 22, 23 en 26 kunnen worden gewijzigd hetzij door een herzieningsconferentie, hetzij door de Algemene Vergadering overeenkomstig de bepalingen van artikel 26.

Artikel 26

Wijziging van bepaalde artikelen door de Algemene Vergadering

1.   [Voorstellen tot wijziging]

a)

Voorstellen tot wijziging van de artikelen 21, 22, 23 en van dit artikel door de Algemene Vergadering kunnen door elke Verdragsluitende Partij of door de Directeur-Generaal worden gedaan.

b)

Deze voorstellen worden ten minste zes maanden voordat zij aan de Algemene Vergadering ter overweging worden voorgelegd, door de Directeur-Generaal aan de Verdragsluitende Partijen medegedeeld.

2.   [Meerderheid] Voor de aanneming van elke wijziging van de in het eerste lid bedoelde artikelen is een meerderheid van drie vierde vereist; voor de aanneming van elke wijziging van artikel 21 of van het onderhavige lid is evenwel een meerderheid van vier vijfde vereist.

3.   [Inwerkingtreding]

a)

Behoudens wanneer het bepaalde onder b) van toepassing is, treedt elke wijziging van de in lid 1 bedoelde artikelen in werking een maand nadat de Directeur-Generaal van drie vierde van de Verdragsluitende Partijen die op het tijdstip dat de wijziging werd aangenomen, lid van de Algemene Vergadering waren en stemrecht hadden ten aanzien van die wijziging, schriftelijke kennisgevingen heeft ontvangen van de aanvaarding van deze wijzigingen overeenkomstig hun onderscheiden constitutionele regels.

b)

Een wijziging van artikel 21, derde of vierde lid, of van deze alinea treedt niet in werking indien, binnen zes maanden volgend op de aanneming hiervan door de Algemene Vergadering, een Verdragsluitende Partij de Directeur-Generaal kennisgeving doet van het feit dat zij deze wijziging niet aanvaardt.

c)

Elke wijziging die overeenkomstig de bepalingen van dit lid in werking treedt, bindt alle Staten en intergouvernementele organisaties die Verdragsluitende Partij zijn op het tijdstip dat de wijziging in werking treedt of die op een later tijdstip Verdragsluitende Partij worden.

HOOFDSTUK IV

SLOTBEPALINGEN

Artikel 27

Partij worden bij deze Akte

1.   [Te vervullen voorwaarden] Onverminderd het bepaalde in het tweede en derde lid en artikel 28,

i)

kan elke Staat die lid is van de Organisatie, deze Akte ondertekenen en hierbij Partij worden;

ii)

kan elke intergouvernementele organisatie die een Bureau beheert waarbij de bescherming van tekeningen en modellen van nijverheid kan worden verkregen met rechtsgevolg op het grondgebied waarop het oprichtingsverdrag van de intergouvernementele organisatie van toepassing is, deze Akte ondertekenen en hierbij Partij worden, mits ten minste een van de lidstaten van de intergouvernementele organisatie lid is van de Organisatie en mits dit Bureau niet het onderwerp is van een kennisgeving ingevolge artikel 19.

2.   [Bekrachtiging of toetreding] Elke in het eerste lid bedoelde Staat of intergouvernementele organisatie kan:

i)

een akte van bekrachtiging nederleggen indien hij of zij deze Akte heeft ondertekend,

of

ii)

een akte van toetreding nederleggen indien hij of zij deze Akte niet heeft ondertekend.

3.   [Datum waarop de nederlegging van kracht wordt]

a)

Onverminderd het bepaalde onder b) tot en met d) is de datum waarop de nederlegging van een akte van bekrachtiging of toetreding van kracht wordt, de datum waarop deze akte wordt nedergelegd.

b)

De datum waarop de nederlegging van de akte van bekrachtiging of toetreding van elke Staat voor welke de bescherming van tekeningen en modellen van nijverheid uitsluitend kan worden verkregen door tussenkomst van het Bureau dat wordt beheerd door een intergouvernementele organisatie waarvan die Staat lid is, van kracht wordt, is de datum waarop de akte van die intergouvernementele organisatie wordt nedergelegd, indien deze datum valt na de datum waarop de akte van de genoemde Staat is nedergelegd.

c)

De datum waarop de nederlegging van elke akte van bekrachtiging of toetreding die de in artikel 19 bedoelde kennisgeving bevat of hiervan vergezeld gaat, van kracht wordt, is de datum waarop de laatste akte van de Staten die lid zijn van de groep van Staten die genoemde kennisgeving hebben gedaan, is nedergelegd.

d)

Elke akte van bekrachtiging of toetreding van een Staat kan een verklaring bevatten, of van een verklaring vergezeld gaan, waarin wordt bepaald dat deze akte slechts als nedergelegd mag worden beschouwd indien de akte respectievelijk akten van een andere Staat of van een intergouvernementele organisatie, of die van twee andere Staten, of die van een andere Staat en van een intergouvernementele organisatie, waarvan de namen zijn aangegeven en die de noodzakelijke voorwaarden vervullen om partij te worden bij deze Akte, eveneens is respectievelijk zijn nedergelegd. De akte die een dergelijke verklaring bevat of van een dergelijke verklaring vergezeld gaat, wordt geacht te zijn nedergelegd op de dag waarop de in de verklaring aangegeven voorwaarde is vervuld. Indien evenwel een in de verklaring aangegeven akte zelf een verklaring van hetzelfde type bevat of zelf vergezeld gaat van een verklaring van hetzelfde type, wordt deze akte geacht te zijn nedergelegd op de dag waarop de in deze laatste verklaring aangegeven voorwaarde is vervuld.

e)

Elke verklaring gedaan ingevolge het bepaalde onder d) kan, te allen tijde, geheel of ten dele worden ingetrokken. De intrekking wordt van kracht op de datum waarop de kennisgeving van intrekking door de Directeur-Generaal wordt ontvangen.

Artikel 28

Datum waarop de bekrachtigingen en toetredingen van kracht worden

1.   [Akten die in overweging worden genomen] Voor de toepassing van dit artikel worden uitsluitend in overweging genomen de akten van bekrachtiging of toetreding die door de in artikel 27, eerste lid, bedoelde Staten of intergouvernementele organisaties zijn nedergelegd en voor welke de voorwaarden van artikel 27, derde lid, ten aanzien van de datum waarop zij van kracht zijn geworden, zijn vervuld.

2.   [Inwerkingtreding van deze Akte] Deze Akte treedt in werking drie maanden nadat zes Staten hun akte van bekrachtiging of toetreding hebben nedergelegd, mits, volgens de door het Internationaal Bureau verzamelde meest recente jaarlijkse statistieken, ten minste drie van deze Staten ten minste een van de volgende voorwaarden vervullen:

i)

ten minste 3 000 aanvragen voor de bescherming van tekeningen of modellen van nijverheid zijn ingediend in of voor de desbetreffende Staat,

of

ii)

ten minste 1 000 aanvragen voor de bescherming van tekeningen of modellen van nijverheid zijn ingediend in de desbetreffende Staat door ingezetenen van Staten anders dan die Staat.

3.   [Inwerkingtreding van de bekrachtigingen en toetredingen]

a)

Elke Staat of elke intergouvernementele organisatie die zijn of haar akte van bekrachtiging of toetreding ten minste drie maanden voor de inwerkingtreding van deze Akte heeft nedergelegd, wordt door deze Akte gebonden op de datum van inwerkingtreding van deze Akte.

b)

Elke andere Staat of intergouvernementele organisatie wordt gebonden door deze Akte drie maanden na de datum waarop hij of zij zijn of haar akte van bekrachtiging of toetreding heeft nedergelegd of op enige in die akte aangegeven latere datum.

Artikel 29

Verbod op voorbehouden

Ten aanzien van deze Akte kan geen enkel voorbehoud worden gemaakt.

Artikel 30

Door de Verdragsluitende Partijen gedane verklaringen

1.   [Tijdstip waarop de verklaringen kunnen worden gedaan] Elke verklaring ingevolge artikel 4, eerste lid, onder b), artikel 5, tweede lid, onder a), artikel 7, tweede lid, artikel 11, eerste lid, artikel 13, eerste lid, artikel 14, derde lid, artikel 16, tweede lid, of artikel 17, derde lid, onder c), kan worden gedaan:

i)

op het tijdstip van de nederlegging van een in artikel 27, tweede lid, bedoelde akte, in welk geval de verklaring van kracht wordt op de datum waarop de Staat of intergouvernementele organisatie die de verklaring heeft gedaan, gebonden wordt door deze Akte,

of

ii)

na de nederlegging van een in artikel 27, tweede lid, bedoelde akte, in welk geval de verklaring van kracht wordt drie maanden na de datum van ontvangst hiervan door de Directeur-Generaal of op een daarin aangegeven latere datum, maar slechts van toepassing is op internationale registraties waarvan de datum identiek is aan of later valt dan de datum waarop de verklaring van kracht is geworden.

2.   [Verklaringen van Staten die een gemeenschappelijk Bureau hebben] Onverminderd het bepaalde in het eerste lid wordt elke in dat lid bedoelde verklaring die is gedaan door een Staat die tegelijkertijd met een of meerdere andere Staten aan de Directeur-Generaal krachtens artikel 19, eerste lid, kennisgeving heeft gedaan van de vervanging van hun nationale Bureaus door een gemeenschappelijk Bureau, slechts van kracht indien die andere Staat of die andere Staten een overeenkomstige verklaring doet respectievelijk doen.

3.   [Intrekking van verklaringen] Elke in het eerste lid bedoelde verklaring kan te allen tijde worden ingetrokken door middel van een aan de Directeur-Generaal gerichte kennisgeving. Een dergelijke intrekking wordt van kracht drie maanden na de datum van ontvangst van de kennisgeving door de Directeur-Generaal of op een in de kennisgeving aangegeven latere datum. In het geval van een verklaring ingevolge artikel 7, tweede lid, heeft de intrekking geen gevolgen voor internationale aanvragen die zijn ingediend voorafgaand aan de datum waarop de genoemde intrekking van kracht wordt.

Artikel 31

Toepasselijkheid van de Akten van 1934 en 1960

1.   [Betrekkingen tussen de Staten die Partij zijn bij zowel deze Akte als de Akte van 1934 of bij die van 1960] De Staten die Partij zijn bij zowel deze Akte als de Akte van 1934 of bij de Akte van 1960, worden in hun wederzijdse betrekkingen alleen door deze Akte gebonden. Deze Staten zijn echter gehouden in hun wederzijdse betrekkingen de bepalingen van de Akte van 1934 of die van de Akte van 1960 toe te passen, al naargelang het geval, op de tekeningen of modellen van nijverheid die bij het Internationaal Bureau zijn gedeponeerd vóór de datum waarop deze Akte hen in hun wederzijdse betrekkingen bindt.

2.   [Betrekkingen tussen de Staten die Partij zijn bij zowel deze Akte als de Akte van 1934 of bij die van 1960 en de Staten die Partij zijn bij de Akte van 1934 of bij die van 1960 en geen Partij zijn bij deze Akte]

a)

Elke Staat die Partij is bij zowel deze Akte als bij de Akte van 1934 is gehouden de bepalingen van de Akte van 1934 toe te passen in zijn betrekkingen tot de Staten die Partij zijn bij de Akte van 1934 zonder tegelijkertijd Partij te zijn bij de Akte van 1960 of bij deze Akte.

b)

Elke Staat die Partij is bij zowel deze Akte als bij de Akte van 1960, is gehouden de bepalingen van de Akte van 1960 toe te passen in zijn betrekkingen tot de Staten die Partij zijn bij de Akte van 1960 zonder tegelijkertijd Partij te zijn bij deze Akte.

Artikel 32

Opzegging van deze Akte

1.   [Kennisgeving] Elke Verdragsluitende Partij kan deze Akte opzeggen door een aan de Directeur-Generaal te richten kennisgeving.

2.   [Vankrachtwording] De opzegging wordt van kracht een jaar na de datum waarop de Directeur-Generaal de kennisgeving heeft ontvangen of op enige in de kennisgeving aangegeven latere datum. De opzegging heeft, ten aanzien van de betrokken Verdragsluitende Partij, geen enkel gevolg voor de toepassing van deze Akte op internationale aanvragen die aanhangig zijn en op internationale registraties die van kracht zijn op het moment dat de opzegging van kracht wordt.

Artikel 33

Talen van deze Akte; Ondertekening

1.   [Oorspronkelijke teksten; officiële teksten]

a)

Deze Akte wordt ondertekend in een enkel exemplaar in de Arabische, Chinese, Engelse, Franse, Russische en Spaanse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

b)

Officiële teksten worden vastgesteld door de Directeur-Generaal, na raadpleging van de betrokken Regeringen, in andere door de Algemene Vergadering aan te wijzen talen.

2.   [Termijn voor de ondertekening] Deze Akte staat open voor ondertekening op de zetel van de Organisatie gedurende een jaar na de aanneming daarvan.

Artikel 34

Depositaris

De Directeur-Generaal is de depositaris van deze Akte.

VERKLARING

betreffende rechtstreekse indiening

De voorzitter van de Raad voegt bij de nederlegging van de akte van toetreding bij de Directeur-Generaal van de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom de volgende verklaring toe aan deze akte van toetreding:

„De Europese Gemeenschap verklaart dat internationale aanvragen niet bij haar Bureau kunnen worden ingediend.”

VERKLARING

betreffende het stelsel van individuele heffingen

De voorzitter van de Raad voegt bij de nederlegging van de akte van toetreding bij de Directeur-Generaal van de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom de volgende verklaring toe aan deze akte van toetreding:

„De Europese Gemeenschap verklaart dat de voorgeschreven aanwijzingsheffing als bedoeld in artikel 7, lid 1, van de Akte van Genève in verband met elke internationale aanvraag waarin zij is aangewezen en met de vernieuwing van elke internationale registratie die voortvloeit uit een dergelijke internationale aanvraag, wordt vervangen door een individuele aanwijzingsheffing ten bedrage van:

€ 62 per tekening of model in het stadium van de internationale aanvraag;

€ 31 per tekening of model in het stadium van de vernieuwing daarvan.”

VERKLARING

betreffende de tijdsduur van bescherming in de Europese Gemeenschap

De voorzitter van de Raad voegt bij de nederlegging van de akte van toetreding bij de Directeur-Generaal van de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom de volgende verklaring toe aan deze akte van toetreding:

„De Europese Gemeenschap verklaart dat de maximale tijdsduur van bescherming overeenkomstig haar wetgeving 25 jaar bedraagt.”


(1)  Bij de aanneming van artikel 10 heeft de diplomatieke conferentie afgesproken dat niets in dit artikel de toegang belet tot een internationale aanvraag of een internationale registratie door de aanvrager of de houder of elke door de aanvrager of houder daartoe gemachtigde persoon.

(2)  Bij de aanneming van artikel 12, vierde lid, artikel 14, tweede lid, onder b), en regel 18, vierde lid, heeft de diplomatieke conferentie afgesproken dat de intrekking van een weigering door een Bureau dat een kennisgeving van weigering heeft medegedeeld, de vorm kan aannemen van een verklaring luidende dat het betrokken Bureau heeft besloten de rechtsgevolgen van de internationale registratie te aanvaarden voor alle of een gedeelte van de tekeningen of modellen van nijverheid waarop de kennisgeving van weigering van toepassing is. Er werd eveneens afgesproken dat een Bureau binnen de voor de mededeling van een kennisgeving van weigering voorgeschreven termijn een verklaring kan verzenden luidende dat het heeft besloten de rechtsgevolgen van de internationale registratie te aanvaarden, zelfs wanneer het een dergelijke kennisgeving van weigering niet heeft medegedeeld.

(3)  Zie voetnoot bij artikel 12, vierde lid.