4.2.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 32/80


BESLUIT VAN DE RAAD

van 23 januari 2006

waarbij de landen die vallen onder het Europese nabuurschapsbeleid, evenals Rusland, toegang krijgen tot het programma voor technische bijstand en informatie-uitwisseling (TAIEX)

(2006/62/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 181 a, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op het gebied van de pretoetredingssteun is de indirecte gecentraliseerde uitvoering van de begroting in het verleden een nuttig instrument gebleken, met name voor de activiteiten van het Bureau voor technische bijstand en informatie-uitwisseling (TAIEX).

(2)

Het Europese nabuurschapsbeleid (ENB) strekt ertoe, overeenkomstig het in mei 2004 goedgekeurde strategiedocument van de Commissie, de voordelen van de uitbreiding van de Europese Unie in 2004 met de buurlanden te delen en enkele instrumenten alsook de bij het uitbreidingsproces opgedane ervaringen te benutten om de partnerlanden nader tot de Europese Unie te brengen, met het oog op een geleidelijke economische integratie en een diepere politieke integratie De landen van het Europese nabuurschapsbeleid moeten daarom een beroep kunnen doen op TAIEX.

(3)

Op de vijftiende topontmoeting tussen de Europese Unie en Rusland op 10 mei 2005 hebben de Europese Unie en Rusland draaiboeken goedgekeurd voor de totstandbrenging van vier gemeenschappelijke ruimten, waarin soortgelijke doelstellingen zijn vastgesteld als in het ENB, namelijk het intensiveren van de bilaterale samenwerking en het streven naar convergentie van de regelgeving en onderlinge aanpassing van de wetgeving.

(4)

Rusland zal in aanmerking komen voor financiering uit hoofde van het Europese nabuurschapsinstrument (ENPI).

(5)

Artikel 54, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (2) (Financieel Reglement) voorziet in de mogelijkheid van een indirecte gecentraliseerde uitvoering van de Gemeenschapsbegroting alsook in de specifieke eisen voor een dergelijke uitvoering, indien deze door het basisbesluit van het programma is toegestaan.

(6)

De via TAIEX verleende steun dient op geharmoniseerde wijze ten uitvoer te worden gelegd. In dit besluit moet daarom dezelfde aanpak worden gevolgd als in Verordening (EEG) nr. 3906/89 van de Raad van 18 december 1989 betreffende economische hulp aan bepaalde landen van Midden- en Oost-Europa (Phare) (3), Verordening (EG) nr. 2666/2000 van de Raad van 5 december 2000 betreffende de steun aan Albanië, Bosnië-Herzegovina, Kroatië, de Federale Republiek Joegoslavië en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (Cards) (4), en Verordening (EG) nr. 2500/2001 van de Raad van 17 december 2001 betreffende financiële pretoetredingssteun voor Turkije (5).

(7)

Een deel van de activiteiten in het kader van Verordening (EG, Euratom) nr. 99/2000 van de Raad van 29 december 1999 betreffende bijstand aan de partnerstaten in Oost-Europa en Centraal-Azië (6) valt onder het toepassingsgebied van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie („Euratom-Verdrag”). Dit deel van de activiteiten valt buiten het bestek van dit besluit,

BESLUIT:

Artikel 1

Dit besluit strekt ertoe de landen die vallen onder het Europese nabuurschapsbeleid en Rusland, met name de landen met actieplannen of draaiboeken in uitvoering, de mogelijkheid te bieden een beroep te doen op steun via het Bureau voor technische bijstand en informatie-uitwisseling (TAIEX), dat hen gerichte technische bijstand zal verlenen ten behoeve van het begrijpen en opstellen van wetgeving in het kader van de actieplannen, alsook de uitvoering en de handhaving daarvan.

Artikel 2

Met het oog op de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 1488/96 van de Raad van 23 juli 1996 inzake financiële en technische maatregelen ter ondersteuning van de hervorming van de economische en maatschappelijke structuren in het kader van het Europees-mediterrane partnerschap (MEDA) (7) en Verordening (EG, Euratom) nr. 99/2000 kan de Commissie overeenkomstig artikel 54, lid 2, van het Financieel Reglement besluiten overheidstaken en met name taken tot uitvoering van de begroting die uit onderhavig besluit voortvloeien, toe te vertrouwen aan het uitvoeringsorgaan van het TAIEX-programma, dat ten uitvoer wordt gelegd in het kader van Verordening (EEG) nr. 3906/89, Verordening (EG) nr. 2666/2000, en Verordening (EG) nr. 2500/2001.

Artikel 3

Dit besluit heeft geen betrekking op delen van activiteiten die in het kader van Verordening (EG, Euratom) nr. 99/2000 van de Raad worden uitgevoerd en onder het toepassingsgebied van het Euratom-Verdrag vallen.

Artikel 4

De acties die op grond van dit besluit kunnen worden ondernomen, worden gefinancierd uit de begrotingslijn voor bijstand aan de partnerlanden van Oost-Europa en Centraal-Azië 19 06 01 en de bijbehorende begrotingslijn voor uitgaven voor administratief beheer 19 01 04 07 alsook de MEDA-begrotingslijn 19 08 02 01 (maatregelen ter ondersteuning van de hervorming van de economische en sociale structuren in de derde landen van het Middellandse-Zeegebied) en de bijbehorende begrotingslijn voor administratieve uitgaven 19 01 04 06.

Gedaan te Brussel, 23 januari 2006.

Voor de Raad

De voorzitter

J. PRÖLL


(1)  Nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad.

(2)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

(3)  PB L 375 van 23.12.1989, blz. 11. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2257/2004 (PB L 389 van 30.12.2004, blz. 1).

(4)  PB L 306 van 7.12.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2112/2005 (PB L 344 van 27.12.2005, blz. 23).

(5)  PB L 342 van 27.12.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2112/2005.

(6)  PB L 12 van 18.1.2000, blz. 1.

(7)  PB L 189 van 30.7.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2112/2005.