29.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 346/10


VERORDENING (EG) Nr. 2172/2005 VAN DE COMMISSIE

van 23 december 2005

tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen voor de toepassing van een bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten vastgesteld tariefcontingent voor de invoer van levende runderen, van oorsprong uit Zwitserland, met een gewicht van meer dan 160 kg

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees (1), en met name op artikel 32, lid 1, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Naar aanleiding van de toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije tot de Europese Unie hebben de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat besloten tot een aanpassing van de tariefconcessies die zijn vastgesteld in het kader van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten (2) (hierna „de overeenkomst” genoemd). Deze aanpassing, die is vastgesteld bij het besluit van het Gemengd Landbouwcomité (3) tot wijziging van de bijlagen 1 en 2 van de overeenkomst, houdt in dat een rechtenvrij communautair tariefcontingent wordt geopend voor de invoer van 4 600 levende runderen, van oorsprong uit Zwitserland, met een gewicht van meer dan 160 kg. De uitvoeringsbepalingen voor de opening en de wijze van beheer van dat tariefcontingent worden op meerjarenbasis vastgesteld.

(2)

Met het oog op de toewijzing in het kader van het tariefcontingent en rekening houdend met de aard van de betrokken producten, moet de in artikel 32, lid 2, tweede streepje, van Verordening (EG) nr. 1254/1999 vermelde methode van het gelijktijdige onderzoek worden toegepast.

(3)

Om in aanmerking te komen voor het voordeel dat met dit tariefcontingent verbonden is, moeten de levende runderen van oorsprong uit Zwitserland zijn overeenkomstig de in artikel 4 van de overeenkomst bedoelde regels.

(4)

Om speculatie te voorkomen, moet erop worden toegezien dat de in het kader van het contingent beschikbare aantallen worden toegewezen aan marktdeelnemers die kunnen aantonen dat zij een significant aandeel hebben in de handel met derde landen. Hiertoe moet, mede met het oog op een efficiënt beheer, worden geëist dat de handelaren in het jaar dat aan de betrokken jaarlijkse contingentperiode voorafgaat, ten minste 50 dieren hebben ingevoerd (ervan uitgaande dat een partij van 50 dieren als een normale lading kan worden beschouwd). De ervaring heeft geleerd dat een transactie slechts als reëel en rendabel kan worden beschouwd als minstens één partij wordt aangekocht.

(5)

Met het oog op de controle van dergelijke criteria moeten de aanvragen worden ingediend in de lidstaat waarin de importeur in een BTW-register is ingeschreven.

(6)

Eveneens om speculatie te voorkomen, moet aan importeurs die op 1 januari vóór het begin van de betrokken jaarlijkse contingentperiode niet meer actief waren in de handel in levende runderen, de toegang tot het contingent worden geweigerd. Bovendien moet voor de rechten tot invoer een zekerheid wordt vastgesteld, mogen certificaten niet worden overgedragen en moeten de aan de handelaren afgegeven invoercertificaten uitsluitend gelden voor de aantallen waarvoor zij rechten tot invoer hebben gekregen.

(7)

Om te zorgen voor een gelijkere toegang tot het contingent, waarbij het aantal dieren per aanvraag echter nog rendabel moet zijn, moeten een maximum- en minimumaantal dieren per aanvraag worden vastgesteld.

(8)

De rechten tot invoer moeten na een bedenktermijn worden toegewezen en zo nodig moet er een vaste toewijzingscoëfficiënt op worden toegepast.

(9)

Overeenkomstig artikel 29, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1254/1999 moet de regeling worden beheerd door middel van invoercertificaten. Hiertoe moet worden vastgesteld hoe de aanvragen moeten worden ingediend en welke gegevens de aanvragen en de certificaten moeten bevatten, zo nodig door aanvulling of afwijking van sommige bepalingen van Verordening (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie van 9 juni 2000 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten (4) en van Verordening (EG) nr. 1445/95 van de Commissie van 26 juni 1995 houdende uitvoeringsbepalingen voor de invoer- en uitvoercertificatenregeling in de sector rundvlees en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2377/80 (5).

(10)

Om de marktdeelnemer te verplichten invoercertificaten voor alle hem toegekende rechten tot invoer aan te vragen, moet worden bepaald dat een dergelijke aanvraag, met betrekking tot de voor de rechten tot invoer te stellen zekerheid, geldt als een primaire eis in de zin van Verordening (EEG) nr. 2220/85 van de Commissie van 22 juli 1985 tot vaststelling van gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake de regeling voor het stellen van zekerheden voor landbouwproducten (6).

(11)

De ervaring toont aan dat het voor een deugdelijk beheer van het contingent ook noodzakelijk is dat de titularis van het certificaat een echte importeur is. Een dergelijke importeur moet derhalve een actief aandeel hebben in de aankoop, het vervoer en de invoer van de betrokken dieren. Overlegging van het bewijs van deze activiteiten geldt als een primaire eis in verband met de certificaatzekerheid.

(12)

Met het oog op een strikte statistische controle van de in het kader van het contingent ingevoerde dieren is de in artikel 8, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 bedoelde tolerantie niet van toepassing.

(13)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor rundvlees,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Hierbij wordt op een meerjarenbasis, voor de periodes van 1 januari tot en met 31 december, een rechtenvrij communautair tariefcontingent geopend voor de invoer van 4 600 levende runderen, van oorsprong uit Zwitserland, met een gewicht van meer dan 160 kg, van GN-code 0102 90 41, 0102 90 49, 0102 90 51, 0102 90 59, 0102 90 61, 0102 90 69, 0102 90 71 of 0102 90 79.

Het volgnummer van dit tariefcontingent is 09.4203.

2.   De oorsprongsregels voor de in lid 1 bedoelde producten zijn de in artikel 4 van de overeenkomst bedoelde regels.

Artikel 2

1.   Om in aanmerking te komen voor het in artikel 1 bedoelde contingent moet de aanvrager een natuurlijke of rechtspersoon zijn die bij de indiening van de aanvraag ten genoegen van de bevoegde instanties van de betrokken lidstaat kan aantonen dat hij ten minste 50 dieren van de GN-codes 0102 10 en 0102 90 heeft ingevoerd in de twaalf maanden die voorafgaan aan de in artikel 3, lid 3, bedoelde termijn voor het indienen van aanvragen.

De aanvrager moet ingeschreven zijn in een nationaal BTW-register.

2.   Als bewijs van invoer geldt uitsluitend de naar behoren door de douaneautoriteiten geviseerde douaneaangifte voor het vrije verkeer, waarin naar de betrokken aanvrager wordt verwezen.

De lidstaten mogen door de bevoegde instantie voor echt verklaarde kopieën van de in de eerste alinea vermelde documenten aanvaarden. Wanneer dergelijke kopieën worden aanvaard, moet hiervan voor elke betrokken aanvrager melding worden gemaakt in de in artikel 3, lid 5, bedoelde mededeling van de lidstaten.

3.   Marktdeelnemers die op 1 januari vóór de betrokken jaarlijkse contingentperiode niet meer actief waren in de handel met derde landen in de sector rundvlees, komen niet in aanmerking voor een toewijzing.

4.   Ondernemingen die zijn ontstaan na een fusie van ondernemingen die elk een referentie-invoer hebben die in overeenstemming is met het lid 1 bedoelde minimumaantal, mogen deze referentie-invoer als basis voor hun aanvraag gebruiken.

Artikel 3

1.   Aanvragen voor rechten tot invoer mogen slechts worden ingediend in de lidstaat waarin de aanvrager in een nationaal BTW-register is ingeschreven.

2.   Aanvragen voor rechten tot invoer moeten betrekking hebben op ten minste 50 dieren en mogen slechts betrekking hebben op maximaal 5 % van het beschikbare aantal.

Indien de aangevraagde aantallen het in de eerste alinea vermelde percentage overschrijden, wordt slechts het bedoelde maximumaantal in aanmerking genomen.

3.   Aanvragen voor rechten tot invoer moeten uiterlijk op 1 december vóór de betrokken jaarlijkse contingentperiode worden ingediend, uiterlijk om 13.00 uur Belgische tijd.

Voor de contingentperiode die ingaat op de datum van inwerkingtreding van deze verordening en afloopt op 31 december 2006, moeten de aanvragen voor rechten tot invoer echter uiterlijk op de tiende werkdag na de datum van bekendmaking van deze verordening in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend, uiterlijk om 13.00 uur Belgische tijd.

4.   Aanvragers mogen voor het in artikel 1, lid 1, vastgestelde contingent niet meer dan één aanvraag indienen. Wanneer een aanvrager meer dan één aanvraag indient, worden al zijn aanvragen afgewezen.

5.   Na verificatie van de ingediende documenten zenden de lidstaten de Commissie, uiterlijk op de tiende werkdag na afloop van de periode voor de indiening van aanvragen, de lijst van de aanvragers en hun adres, met vermelding van de aangevraagde aantallen.

Alle mededelingen, met inbegrip van die waarmee wordt gemeld dat geen aanvragen zijn ingediend, worden per fax of e-mail toegezonden, waarbij, wanneer daadwerkelijk aanvragen zijn ingediend, gebruik wordt gemaakt van het modelformulier in bijlage I.

Artikel 4

1.   Na de in artikel 3, lid 5, bedoelde mededeling besluit de Commissie zo spoedig mogelijk in welke mate de aanvragen kunnen worden gehonoreerd.

2.   Indien de aantallen die zijn vermeld in de in artikel 3 bedoelde aanvragen, de beschikbare aantallen overschrijden, stelt de Commissie een uniforme toewijzingscoëfficiënt vast waarmee de aangevraagde aantallen worden verminderd.

Indien de toepassing van de in de eerste alinea bedoelde toewijzingscoëfficiënt leidt tot een saldo van minder dan 50 dieren per aanvraag, wijst de betrokken lidstaat, in het kader van de beschikbare aantallen, bij loting rechten tot invoer van telkens 50 dieren toe. Bij een totaal saldo van minder dan 50 dieren wordt voor het betrokken aantal één recht tot invoer toegekend.

Artikel 5

1.   De voor de rechten tot invoer te stellen zekerheid bedraagt 3 EUR per dier. De zekerheid moet op het moment van indiening van de aanvraag voor rechten tot invoer worden gesteld bij de bevoegde instantie.

2.   Voor het toegewezen aantal moeten invoercertificaten worden aangevraagd. Deze verplichting geldt als een primaire eis in de zin van artikel 20, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2220/85.

3.   Indien de toepassing van de in artikel 4, lid 2, bedoelde toewijzingscoëfficiënt minder rechten tot invoer oplevert dan het aangevraagde aantal, wordt de gestelde zekerheid onverwijld naar evenredigheid vrijgegeven.

Artikel 6

1.   De toegewezen aantallen worden na overlegging van één of meer invoercertificaten ingevoerd.

2.   Certificaataanvragen mogen alleen worden ingediend in de lidstaat waarin de aanvrager rechten tot invoer in het kader van het contingent heeft aangevraagd en gekregen.

Telkens wanneer een invoercertificaat aan de aanvrager wordt afgegeven, worden de daaraan verbonden rechten tot invoer in mindering gebracht op zijn totale aantal rechten op uitvoer.

3.   Een invoercertificaat wordt afgegeven op aanvraag en op naam van de marktdeelnemer die de rechten tot invoer heeft gekregen.

4.   Op de certificaataanvraag en op het certificaat worden de volgende vermeldingen aangebracht:

a)

in vak 8: het land van oorsprong;

b)

in vak 16: één of meer van de volgende GN-codes:

0102 90 41, 0102 90 49, 0102 90 51, 0102 90 59, 0102 90 61, 0102 90 69, 0102 90 71 of 0102 90 79;

c)

in vak 20: het volgnummer van het contingent (09.4203) en ten minste één van de in bijlage II opgenomen vermeldingen.

Het certificaat verplicht tot invoer uit het in vak 8 vermelde land.

Artikel 7

1.   In afwijking van artikel 9, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 zijn de op grond van de onderhavige verordening afgegeven invoercertificaten niet overdraagbaar en geven zij slechts toegang tot de met het tariefcontingent verbonden rechten wanneer zij op dezelfde naam en hetzelfde adres zijn gesteld als die van de geadresseerde in de douaneaangifte voor het vrije verkeer waarvan zij vergezeld gaan.

2.   Geen enkel invoercertificaat is nog geldig na 31 december van de betrokken jaarlijkse contingentperiode.

3.   Het invoercertificaat wordt slechts afgegeven, indien een uit de volgende elementen bestaande zekerheid van 20 EUR per dier wordt gesteld:

a)

de in artikel 5, lid 1, vermelde zekerheid van 3 EUR;

b)

een bedrag van 17 EUR dat de aanvrager bij het indienen van de certificaataanvraag betaalt.

4.   De afgegeven certificaten zijn in de gehele Gemeenschap geldig.

5.   Op grond van artikel 50, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 wordt, indien meer wordt ingevoerd dan in het invoercertificaat is aangegeven, op de extra hoeveelheid het volle recht van het gemeenschappelijke douanetarief geheven dat geldt op de dag waarop de douaneaangifte voor het vrije verkeer wordt aanvaard.

6.   Onverminderd het bepaalde in titel III, afdeling 4, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 mag de zekerheid niet worden vrijgegeven voordat het bewijs is geleverd dat de titularis van het certificaat commercieel en logistiek verantwoordelijk is geweest voor de aankoop, het vervoer en het in het vrije verkeer brengen van de betrokken dieren. Als bewijs geldt:

a)

het origineel van de handelsfactuur of een gewaarmerkte kopie daarvan die aan de titularis is gericht door de verkoper of diens vertegenwoordiger, beiden gevestigd in het derde land van uitvoer, en het bewijs van betaling daarvan door de titularis, of de opening door de titularis van een onherroepelijk documentair krediet ten gunste van de verkoper;

b)

het op naam van de titularis opgestelde vervoersdocument voor de betrokken dieren;

c)

het bewijs van de aangifte voor het vrije verkeer met de vermelding van de naam en het adres van de titularis als de geadresseerde.

Artikel 8

De Verordeningen (EG) nr. 1291/2000 en (EG) nr. 1445/95 zijn van toepassing onder voorbehoud van het bepaalde in de onderhavige verordening.

Artikel 9

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 23 december 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 21. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 (PB L 307 van 25.11.2005, blz. 2).

(2)  PB L 114 van 30.4.2002, blz. 132.

(3)  PB L 346 van 29.12.2005, blz. 33.

(4)  PB L 152 van 24.6.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1856/2005 (PB L 297 van 15.11.2005, blz. 7).

(5)  PB L 143 van 27.6.1995, blz. 35. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1118/2004 (PB L 217 van 17.6.2004, blz. 10).

(6)  PB L 205 van 3.8.1985, blz. 5. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 673/2004 (PB L 105 van 14.4.2004, blz. 17).


BIJLAGE I

Fax (32-2) 292 17 34

E-mail: AGRI-IMP-BOVINE@cec.eu.int

Toepassing van Verordening (EG) nr. 2172/2005

Image


BIJLAGE II

In artikel 6, lid 4, onder c), bedoelde vermeldingen

:

Spaans

:

Reglamento (CE) no 2172/2005

:

Tsjechisch

:

Nařízení (ES) č. 2172/2005

:

Deens

:

Forordning (EF) nr. 2172/2005

:

Duits

:

Verordnung (EG) Nr. 2172/2005

:

Ests

:

Määrus (EÜ) nr 2172/2005

:

Grieks

:

Κανονισμός (ΕΚ) αριθ. 2172/2005

:

Engels

:

Regulation (EC) No 2172/2005

:

Frans

:

Règlement (CE) no 2172/2005

:

Italiaans

:

Regolamento (CE) n. 2172/2005

:

Lets

:

Regula (EK) Nr. 2172/2005

:

Litouws

:

Reglamentas (EB) Nr. 2172/2005

:

Hongaars

:

2172/2005/EK rendelet

:

Maltees

:

Regolament (KE) Nru 2172/2005

:

Nederlands

:

Verordening (EG) nr. 2172/2005

:

Pools

:

Rozporządzenie (WE) nr 2172/2005

:

Portugees

:

Regulamento (CE) n.o 2172/2005

:

Slowaaks

:

Nariadenie (ES) č. 2172/2005

:

Sloveens

:

Uredba (ES) št. 2172/2005

:

Fins

:

Asetus (EY) N:o 2172/2005

:

Zweeds

:

Förordning (EG) nr 2172/2005