3.2.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 30/1


VERORDENING (EG) Nr. 177/2005 VAN DE RAAD

van 24 januari 2005

betreffende financiële bijdragen van de Gemeenschap aan het Internationaal Fonds voor Ierland (2005-2006)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 308,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het Internationaal Fonds voor Ierland (hierna „het Fonds” genoemd) is in 1986 bij de Overeenkomst van 18 september 1986 tussen de regering van Ierland en de regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland betreffende het Internationaal Fonds voor Ierland (hierna „de overeenkomst” genoemd) opgericht om economische en sociale vooruitgang te bevorderen en contact, dialoog en verzoening tussen nationalisten en unionisten in heel Ierland aan te moedigen met het oog op de verwezenlijking van één van de in de Anglo-Ierse overeenkomst van 15 november 1985 omschreven doelstellingen.

(2)

De Gemeenschap heeft sinds 1989 financieel bijgedragen aan het Fonds. Voor de periode 2003-2004 werd jaarlijks een bedrag van 15 000 000 EUR uit de communautaire begroting vastgelegd, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2236/2002 van de Raad van 10 december 2002 betreffende financiële bijdragen van de Gemeenschap aan het Internationaal Fonds voor Ierland (2003-2004) (2). Deze verordening is op 31 december 2004 verstreken.

(3)

Blijkens de overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EG) nr. 2236/2002 van de Raad verrichte beoordelingen moeten de activiteiten van het Fonds verder worden ondersteund, terwijl daarnaast de synergie verder moet worden versterkt met de doelstellingen van en de coördinatie met de bijstandsverlening uit de Structuurfondsen van de Gemeenschap, in het bijzonder het speciale programma voor vrede en verzoening in Noord-Ierland en de aangrenzende graafschappen van Ierland (hierna „het Peace-programma” genoemd), dat is opgezet overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de Structuurfondsen (3).

(4)

Voor het vredesproces in Noord-Ierland is voortzetting van de communautaire steun aan het Fonds na 31 december noodzakelijk.

(5)

De Europese Raad van Brussel van 17 en 18 juni 2004 heeft de Commissie verzocht om te onderzoeken of het mogelijk is om de activiteiten uit hoofde van het Peace-programma en het Internationaal Fonds voor Ierland op één lijn te brengen met die van de andere programma’s van de Structuurfondsen die in 2006 aflopen, en ook de financiële implicaties daarvan te onderzoeken.

(6)

De bijdrage van de Gemeenschap aan het Fonds dient de vorm aan te nemen van financiële bijdragen voor de jaren 2005 en 2006, zodat zij tegelijk met het verlengde Peace-programma afloopt.

(7)

Het Fonds dient bij de toewijzing van de bijdrage van de Gemeenschap op zodanige wijze voorrang te geven aan grens- of gemeenschapsoverschrijdende projecten dat de in het kader van het Peace-programma gefinancierde activiteiten worden aangevuld.

(8)

In overeenstemming met de overeenkomst nemen alle partijen die financieel bijdragen aan het Fonds, als waarnemer deel aan de vergaderingen van de raad van bestuur van het Internationaal Fonds voor Ierland.

(9)

De Commissie bevordert coördinatie op alle niveaus tussen de raad van bestuur en de tussenpersonen („agents”) van het Fonds en de beheersinstanties die zijn ingesteld in het kader van de Structuurfondsen, en met name in het kader van het Peace-programma.

(10)

De steun uit het Fonds zal slechts als doeltreffend worden beschouwd voorzover deze leidt tot een duurzame economische en sociale verbetering en niet wordt gebruikt ter vervanging van andere overheids- of particuliere uitgaven.

(11)

Vóór 1 april 2006 dient in een beoordeling te worden bezien welke prestaties het Fonds heeft geleverd en of verdere steun van de Gemeenschap nodig is.

(12)

In deze verordening wordt voor de gehele looptijd van het programma een referentiebedrag opgenomen in de zin van punt 34 van het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure (4), met dien verstande dat dit de in het verdrag vastgestelde bevoegdheden van de begrotingsautoriteit onverlet laat.

(13)

De bijdrage van de Gemeenschap aan het Fonds in 2005 en 2006 bedraagt jaarlijks 15 miljoen EUR, uitgedrukt in lopende waarde.

(14)

Deze steun zal bijdragen tot een grotere solidariteit tussen de lidstaten en tussen hun volkeren.

(15)

Het verdrag voorziet niet in andere dan de in artikel 308 voorziene bevoegdheden voor de vaststelling van deze verordening,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de periode 2005-2006 bedraagt het referentiebedrag van de communautaire bijdrage aan het Internationaal Fonds voor Ierland (hierna „het Fonds” genoemd) 30 miljoen EUR.

De begrotingsautoriteit geeft binnen de grenzen van de financiële vooruitzichten toestemming voor jaarlijkse toewijzingen.

Artikel 2

Het Fonds gebruikt de bijdrage overeenkomstig de overeenkomst van 18 september 1986 tussen de regering van Ierland en de regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot Brittannië en Noord Ierland betreffende het Internationaal Fonds voor Ierland (hierna „de overeenkomst” genoemd).

Bij het toewijzen van de bijdrage zal het Fonds op zodanige wijze voorrang geven aan grens- of gemeenschapsoverschrijdende projecten dat deze op één lijn worden gebracht met de door de Structuurfondsen gefinancierde activiteiten, en met name die van het speciaal programma voor vrede en verzoening in Noord Ierland en de aangrenzende graafschappen van Ierland (hierna „het Peace-programma” genoemd), opgezet overeenkomstig artikel 7, lid 4, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1260/1999.

De bijdrage wordt op zodanige wijze gebruikt dat deze in de betrokken gebieden leidt tot een duurzame economische en sociale verbetering. Zij wordt niet gebruikt ter vervanging van andere overheids- of particuliere uitgaven.

Artikel 3

De Commissie vertegenwoordigt de Gemeenschap als waarnemer in de vergaderingen van de raad van bestuur van het Fonds (hierna „de raad van bestuur” genoemd).

Het Fonds wordt als waarnemer vertegenwoordigd in de vergaderingen van het toezichtcomité voor het Peace-programma en, in voorkomend geval, voor andere bijstandsverlening uit de Structuurfondsen.

Artikel 4

De Commissie bepaalt in samenwerking met de raad van bestuur van het Fonds passende publiciteits- en voorlichtingsprocedures om bekendheid te geven aan de bijdrage van de Gemeenschap aan de door het Fonds gefinancierde projecten.

Artikel 5

Uiterlijk op 31 maart 2006 dient de Commissie bij de begrotingsautoriteit een verslag in waarin de resultaten van de activiteiten van het Fonds en de noodzaak om de bijdragen na 2006 voort te zetten, worden beoordeeld, met inachtneming van de ontwikkelingen in het vredesproces in Noord-Ierland. Dit verslag bevat onder meer het volgende:

a)

een overzicht van de activiteiten van het Fonds;

b)

een lijst van de projecten die steun hebben ontvangen;

c)

een beoordeling van aard en effect van de activiteiten van het Fonds, met name in relatie tot de doelstellingen ervan en de in artikel 2 en 7 vastgestelde criteria;

d)

een beoordeling van de actie die het Fonds heeft ondernomen om voor samenwerking en coördinatie met de steun in het kader van de Structuurfondsen te zorgen, met name in het licht van de verplichtingen op grond van de artikelen 3 en 4;

e)

een bijlage met de resultaten van de verificaties en controles die de Commissie heeft verricht uit hoofde van de in artikel 6 genoemde verplichting.

Artikel 6

1.   De Commissie beheert de bijdragen.

Op grond van lid 2 wordt de jaarlijkse bijdrage als volgt in tranches betaald:

a)

een eerste voorschot van 40 % wordt betaald nadat de Commissie een door de voorzitter van de raad van bestuur van het Fonds ondertekende verbintenis heeft ontvangen volgens welke het Fonds zal voldoen aan de voorwaarden van deze verordening;

b)

zes maanden later wordt een tweede voorschot van 40 % betaald;

c)

een eindbetaling van 20 % wordt verricht nadat de Commissie het jaarverslag en de aan een accountantscontrole onderworpen rekeningen van het Fonds voor het betrokken jaar heeft ontvangen en goedgekeurd.

2.   Voorafgaand aan de betaling van een voorschot controleert de Commissie de financiële behoeften van het Fonds op grond van het kassaldo op het moment waarop de betaling moet plaatsvinden. Als uit deze beoordeling blijkt dat de betaling van een van deze tranches niet door de financiële behoeften van het Fonds wordt gerechtvaardigd, wordt die betaling opgeschort totdat de Commissie op basis van door het Fonds verstrekte nieuwe informatie concludeert dat zij gerechtvaardigd is.

Artikel 7

Als voor een project financiële bijstand in het kader van de Structuurfondsen wordt of zal worden ontvangen kan aan dat project slechts een bijdrage uit het Fonds worden toegewezen als de som van 40 % van de bijdrage uit het Fonds en de bijstand uit de Structuurfondsen niet meer bedraagt dan 75 % van de totale subsidiabele kosten van het project.

Artikel 8

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2005.

Zij verstrijkt op 31 december 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 24 januari 2005.

Voor de Raad

De voorzitter

F. BODEN


(1)  Advies uitgebracht op 14 december 2004 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  PB L 341 van 17.12.2002, blz. 6.

(3)  PB L 161 van 26.6.1999, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1105/2003 (PB L 158 van 27.6.2003, blz. 3).

(4)  PB C 172 van 18.6.1999, blz. 1. Akkoord gewijzigd bij Besluit nr. 2003/429/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 147 van 14.6.2003, blz. 25).