15.4.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 97/57


GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT 2005/304/GBVB VAN DE RAAD

van 12 april 2005

over de preventie, beheersing en oplossing van conflicten in Afrika en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/85/GBVB

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 15,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De primaire verantwoordelijkheid voor de preventie, beheersing en oplossing van conflicten op het Afrikaanse continent ligt bij de Afrikanen zelf.

(2)

Het internationaal recht bepaalt het kader waarin de activiteiten in verband met de preventie, beheersing en oplossing van conflicten in Afrika worden verricht.

(3)

De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties is krachtens het Handvest van de Verenigde Naties primair verantwoordelijk voor de handhaving van de internationale vrede en veiligheid.

(4)

De verdediging van de standpunten en belangen van de Unie wordt bij de opstelling van de besluiten van de VN-Veiligheidsraad ten volle gegarandeerd via de toepassing van artikel 19 van het Verdrag betreffende de Europese Unie.

(5)

Op 26 januari 2004 heeft de Raad Gemeenschappelijk Standpunt 2004/85/GBVB over de preventie, beheersing en oplossing van conflicten in Afrika (1) vastgesteld.

(6)

Op 22 november 2004 heeft de Raad het actieplan inzake EVDB-ondersteuning van vrede en veiligheid in Afrika en conclusies over vrede en veiligheid in Afrika aangenomen, en op 13 december 2004 heeft de Raad de richtsnoeren voor de uitvoering van dat actieplan goedgekeurd. Daarbij heeft de Raad beklemtoond dat de activiteiten in het kader van het GBVB (onder meer door middel van EVDB-ondersteuning), de vredesfaciliteit voor Afrika, communautaire instrumenten en bilaterale maatregelen van de lidstaten complementair zijn.

(7)

De bevordering van vrede, veiligheid en stabiliteit op het continent is een van de doelstellingen van de Afrikaanse Unie (AU), en de vreedzame oplossing van conflicten tussen de lidstaten is een van de beginselen die zijn neergelegd in de oprichtingsakte van de AU. De preventie, beheersing en oplossing van conflicten zijn onderwerp geweest van de dialoog met de Organisatie voor Afrikaanse eenheid (OAE), en de opvolger daarvan, de AU, en worden vermeld in de verklaring en het actieplan van Caïro. De AU en de Afrikaanse subregionale organisaties zijn de centrale actoren bij de preventie, beheersing en oplossing van conflicten in Afrika.

(8)

Effectieve conflictpreventie vereist strategieën die de voorwaarden scheppen waarin een stabiele en meer voorspelbare internationale omgeving tot stand kan komen, alsmede alomvattende en evenwichtige steun en ontwikkelingsbijstandsprogramma's ter verlichting van de ongunstige omstandigheden waaronder gewelddadige conflicten ontstaan; ook moet rekening worden gehouden met het belang van economische factoren bij conflicten in Afrika, alsmede met de mogelijkheden die diplomatieke en economische maatregelen bieden om gewelddadige conflicten te voorkomen of op te lossen.

(9)

Er bestaat een verband tussen conflictpreventie en democratie, mensenrechten, de rechtsstaat en goed bestuur; hier moet ontwikkelingssamenwerking een strategische rol spelen, in de zin van versterking van de vermogens om conflicten op vreedzame wijze te beheersen.

(10)

De verbanden tussen hiv/aids en conflicten moeten in alle onderdelen van het vredes- en veiligheidsbeleid worden bestudeerd. Instabiliteit creëert in elke fase van een conflict, van preventie tot wederopbouw, de voorwaarden voor een versnelde verspreiding van de pandemie. De verspreiding van hiv/aids zelf heeft ernstige sociaal-economische en politieke consequenties op de korte en de lange termijn.

(11)

De Europese Gemeenschap en haar lidstaten hebben op 23 juni 2000 te Cotonou een partnerschapsovereenkomst met de ACS-staten gesloten.

(12)

Het Europees Parlement heeft op 30 november 2000 een resolutie over de rol van vrouwen in de vreedzame conflictregeling aangenomen, en de paritaire parlementaire vergadering ACS-EU heeft op 21 maart 2002 een resolutie over gendervraagstukken aangenomen.

(13)

De Raad heeft op 8 december 2003 richtsnoeren inzake kinderen en gewapende conflicten aangenomen,

HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De Europese Unie draagt bij tot de preventie, beheersing en oplossing van gewelddadige conflicten in Afrika door de Afrikaanse vermogens en actiemiddelen op dit gebied te versterken, met name door een geïntensiveerde dialoog met de AU alsmede subregionale organisaties en initiatieven, en met organisaties van de civiele samenleving, en door steun voor die actoren. De Europese Unie zal in dit kader verdere stappen zetten om de coördinatie tussen de vele mogelijke actoren te bevorderen, met inbegrip van een nauwere coördinatie tussen de maatregelen van de Gemeenschap en die van de lidstaten, met name in het kader van het Actieplan inzake EVDB-ondersteuning van vrede en veiligheid in Afrika en de richtsnoeren voor de uitvoering ervan.

2.   De Europese Unie voert met name het actieplan inzake EVDB-ondersteuning van vrede en veiligheid in Afrika uit, in overeenstemming met de door de Raad goedgekeurde richtsnoeren. De bijdragen van de lidstaten en van de Gemeenschap worden beter gecoördineerd, en er wordt onderzocht wat de mogelijkheden zijn voor een beheersmechanisme om het bundelen van vrijwillige bijdragen van de lidstaten te vergemakkelijken.

3.   Naarmate de Europese Unie haar vermogen op het gebied van crisisbeheersing en conflictpreventie versterkt, verbetert zij haar nauwe samenwerking met de Verenigde Naties (VN) en de betrokken regionale en subregionale organisaties teneinde bovengenoemd doel te verwezenlijken. De samenwerking met de VN inzake crisisbeheersing geschiedt in overeenstemming met en als onderdeel van de uitvoering van de gemeenschappelijke verklaring inzake de VN-EU-samenwerking inzake crisisbeheersing van 24 september 2003. Hoewel de Europese Unie de eigen Afrikaanse inbreng vooropstelt, blijft zij bereid, waar nodig, met haar eigen vermogens deel te nemen aan crisisbeheersing in Afrika.

4.   De Europese Unie ontwikkelt langetermijninitiatieven voor conflictpreventie en vredesopbouw, in de wetenschap dat de Afrikaanse staten zonder vooruitgang op die gebieden geen vermogen tot effectieve terrorismebestrijding kunnen ontwikkelen en instandhouden.

5.   De Europese Unie ontwikkelt een proactieve, alomvattende en geïntegreerde aanpak, die ook als gemeenschappelijk kader voor acties van afzonderlijke lidstaten dient. Als onderdeel van die aanpak en teneinde het vermogen om in een vroeg stadium op te treden te vergroten, stelt het voorzitterschap, bijgestaan door de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger en de Commissie, ook in de toekomst jaarlijks een overzicht op teneinde potentiële gewelddadige conflicten op te sporen en op de voet te volgen, en de nodige beleidsopties te presenteren om te voorkomen dat die conflicten daadwerkelijk uitbreken of weer de kop opsteken.

Artikel 2

Het beleid van de Europese Unie is erop gericht door een vroegtijdig optreden te voorkomen dat gewelddadige conflicten uitbreken en zich uitbreiden of opnieuw de kop opsteken. In deze context heeft de actie van de Europese Unie betrekking op:

conflictpreventie, door te trachten zich ook bezig te houden met de meer structurele onderliggende oorzaken en tegelijkertijd de rechtstreekse oorzaken — de aanleidingen — van gewelddadige conflicten aan te pakken;

crisisbeheersing, door de acute fasen van conflicten aan te pakken en pogingen ter beëindiging van het geweld te ondersteunen door gebruik te maken van alle mogelijke maatregelen, met inbegrip van politieke en praktische steun aan regionale en subregionale initiatieven om tussen alle betrokken partijen een staakt-het-vuren tot stand te brengen en te ondersteunen alsmede, indien opportuun, de uitvoering van een crisisbeheersingsoperatie;

vredesopbouw, door te streven naar ondersteuning van initiatieven om gewelddadige conflicten in te dammen en door de voorbereiding en instandhouding van vreedzame oplossingen voor dergelijke conflicten na te streven;

wederopbouw, door ondersteuning van de economische, politieke en sociale wederopbouw van staten en samenlevingen in de fase na een conflict, teneinde een nieuwe escalatie van geweld te voorkomen en duurzame vrede te bevorderen.

Artikel 3

Teneinde beter bij te dragen tot conflictbeheersing en te reageren op bestaande crises houdt de Europese Unie rekening met:

de ontwikkeling van internationale rechtsstelsels, geschillenbeslechtingsmechanismen en regelingen voor samenwerking op regionaal niveau, met name de oprichting van de Raad voor vrede en veiligheid van de AU in juni 2004;

institutionele opbouw, door het vergroten van de effectiviteit van de Afrikaanse instellingen voor nationale veiligheid en recht, onder andere voor activiteiten met het oog op terrorismebestrijding, alsmede door het bepalen van specifieke acties om de Afrikaanse landen bij te staan bij de nakoming van hun verplichtingen in het kader van alle toepasselijke bestaande internationale instrumenten, onder andere de bestrijding van terrorisme en illegale handel;

steun voor de bekrachtiging en onverkorte uitvoering van het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof, dat een belangrijke rol kan spelen bij de inrichting van nationale instellingen voor de bestrijding van straffeloosheid. Daarbij gaat het ook om de versterking van rechtsinstanties, die in dit verband een belangrijke aanvullende rol spelen. Bijzondere aandacht zal uitgaan naar de oorlogsmisdrijven die zijn opgenomen in het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof, zoals het onder de wapenen roepen of in militaire dienst nemen van kinderen, en die ernstige gevolgen hebben voor door een conflict getroffen landen.

Artikel 4

1.   De Europese Unie tracht meer steun te geven aan regionale regelingen en inspanningen op het gebied van conflictpreventie door te streven naar een grotere ondernemingsverantwoordelijkheid, versterking van de rechtsstaat, opleiding in conflictpreventie, opbouw van capaciteiten voor, onder andere, politieke en economische analysen, vroegtijdige waarschuwingssystemen, onderhandelings-/bemiddelingsvaardigheden, verbetering van internationale sanctie- en handhavingsmechanismen, de ontwikkeling van mechanismen die zich richten op economische factoren die conflicten instandhouden, en de versterking van banden tussen regionale organisaties onderling alsmede met plaatselijke, nationale en regionale niet-overheidsactoren en andere leden van de internationale gemeenschap. Inspanningen ter ondersteuning van regionale en subregionale organisaties op het gebied van conflictpreventie worden door de Gemeenschap en haar lidstaten zorgvuldig gecoördineerd met het oog op de ontwikkeling van gezamenlijke initiatieven en synergieën, onder andere, in voorkomend geval, door een gezamenlijke programmering.

2.   De steun van de Europese Unie voor, en haar samenwerking met de AU op het gebied van de preventie, beheersing en oplossing van conflicten zijn gericht op de ontwikkeling van een partnerschap voor de lange termijn, met name in het kader van de follow-up van de top van Caïro.

Artikel 5

De Europese Unie streeft ernaar:

conflictpreventieaspecten te integreren in het communautaire ontwikkelings- en handelsbeleid en in de bijbehorende strategieën voor landen en regio's;

waar opportuun, conflictindicatoren en instrumenten ter beoordeling van het effect van vrede en conflicten te integreren in het beleid inzake ontwikkelings- en handelssamenwerking teneinde het risico te verkleinen dat hulp en handel conflicten in de hand werken, en ervoor te zorgen dat hulp en handel een zo groot mogelijke positieve invloed op de vredesopbouw hebben;

ervoor te zorgen dat concrete positieve resultaten snel merkbaar worden voor de hele bevolking;

de coördinatie tussen de inspanningen van de Gemeenschap en die van de lidstaten op dit gebied te verbeteren;

de ontwikkelings- en handelssamenwerking met regionale, subregionale en plaatselijke actoren te verbeteren teneinde samenhang tussen de initiatieven te garanderen en Afrikaanse activiteiten te ondersteunen;

haar inspanningen te coördineren met de internationale financiële instellingen.

Artikel 6

1.   De Europese Unie steunt voor de lange termijn de vergroting van de Afrikaanse vermogens inzake vredesondersteuningsoperaties op regionaal, subregionaal en bilateraal niveau, alsmede het vermogen van de Afrikaanse staten om bij te dragen tot regionale integratie, vrede, veiligheid en ontwikkeling. Niettegenstaande die vergroting van vermogens blijven de Europese Unie en haar lidstaten per geval nagaan of zij hun eigen operationele middelen inzetten voor conflictpreventie en crisisbeheersing in Afrika, overeenkomstig de beginselen van het VN-handvest en in nauwe samenwerking met de activiteiten van de VN in de regio. Daarbij wordt rekening gehouden met het scala van vermogens die zijn ontwikkeld in het kader van de crisisbeheersingsvermogens van de Europese Unie, waaronder de inzet van civiel personeel voor vredesopbouwactiviteiten op de langere termijn.

2.   De lidstaten en de Commissie wisselen informatie uit over alle acties die ter ondersteuning van de Afrikaanse vermogens inzake vredesondersteuningsoperaties worden ondernomen teneinde de coördinatie te verbeteren en synergieën te ontwikkelen. Deze informatie wordt samengevat in de in artikel 14 bedoelde jaarlijkse evaluatie van dit gemeenschappelijke standpunt.

3.   De lidstaten en de Commissie geven hogere prioriteit aan landen- en regiostrategieën en aan risicobeoordeling. Landenstrategieën kunnen worden ontwikkeld met behulp van gestandaardiseerde indicatoren en de bijstand van deskundigengroepen. Risicobeoordeling en landenstrategieën zouden baat hebben bij een intensiever gebruik van plaatselijke kennis, met inbegrip van informatie van plaatselijke deskundigen die een opleiding hebben ontvangen op het gebied van vroegtijdige waarschuwing en risicobeoordeling.

4.   De lidstaten en de Commissie streven naar een betere coördinatie van bilaterale acties ter ondersteuning van de Afrikaanse Unie en Afrikaanse subregionale organisaties, met name de Economische Gemeenschap van West-Afrikaanse staten, de Zuid-Afrikaanse Ontwikkelingsgemeenschap en de Intergouvernementele Autoriteit inzake ontwikkeling, de Economische Gemeenschap van Centraal-Afrikaanse staten en de Economische en Monetaire Gemeenschap van Centraal-Afrika, op het vlak van Afrikaanse vermogens inzake vredesondersteuningsoperaties.

5.   De lidstaten en de Commissie nodigen elkaar of, in voorkomend geval, het voorzitterschap, stelselmatig uit om deel te nemen aan oefeningen en studiebijeenkomsten die zij organiseren om de Afrikaanse vredeshandhavingsvermogens te versterken.

6.   Er wordt gestreefd naar coördinatie en uitwisselingen met betrekking tot ondersteuningsactiviteiten met betrokken derde partijen, met name de Verenigde Staten, Canada, Noorwegen en Japan, in het bijzonder in het kader van de politieke dialoog met deze landen.

7.   De Europese Unie streeft verdere verbetering na van haar coördinatie met de VN, met name met het departement Vredeshandhavingsoperaties, met betrekking tot alle activiteiten die gericht zijn op versterking van de Afrikaanse vermogens inzake vredesondersteuningsoperaties.

8.   De Europese Unie analyseert hoe de inspanningen op het gebied van opleiding en oefeningen het best kunnen worden gecoördineerd.

9.   De Europese Unie overweegt te gelegener tijd, op ad hoc-basis, eigen vermogensvergrotingsprogramma's op te zetten, wanneer dit een meerwaarde oplevert. Deze programma's kunnen op zichzelf staan, dan wel samenhangen met programma's van afzonderlijke lidstaten. Het zou zowel kunnen gaan om kleinschalige waarnemingsmissies van Afrikaanse organisaties tijdens vredeshandhavingsoefeningen van de Europese Unie als om meer uitgebreide opleidingsprogramma's.

Artikel 7

De lidstaten blijven bij een restrictief beleid inzake wapenuitvoer en zullen daarbij de gedragscode van de Europese Unie betreffende wapenuitvoer onverkort toepassen. Erkennende dat de beschikbaarheid en de accumulatie van meer wapens dan voor de legitieme veiligheidsbehoeften nodig is, mede kunnen leiden tot instabiliteit, en dat het terugdringen van illegale wapenhandel de spanningen sterk kan doen afnemen en aanzienlijk kan bijdragen tot verzoeningsprocessen:

beijveren de lidstaten en de Commissie zich samen voor internationale eerbiediging van wapenembargo's en andere relevante besluiten van de VN-Veiligheidsraad en steunen zij initiatieven om dergelijke maatregelen doeltreffend uit te voeren;

blijven de lidstaten en de Commissie regionale initiatieven die tot de preventie en de bestrijding van illegale wapenhandel bijdragen, steunen en zorgvuldig in acht te nemen;

werken de lidstaten en de Commissie samen teneinde geassocieerde landen aan te moedigen zich te richten naar de beginselen en maatregelen van de Europese Unie. De Europese Unie overweegt voorts steun te verlenen aan de Afrikaanse inspanningen ter verbetering van de controle op de productie, de invoer en de uitvoer van wapens, aan het controleren of opruimen van de overmaat van handvuurwapens, en aan de Afrikaanse inspanningen om problemen in verband met handvuurwapens aan te pakken, overeenkomstig Gemeenschappelijk Optreden 2002/589/GBVB van de Raad van 12 juli 2002 inzake de bijdrage van de Europese Unie aan de bestrijding van de destabiliserende accumulatie en verspreiding van handvuurwapens en lichte wapens (2),

blijven de lidstaten en de Commissie steun geven aan het VN-actieprogramma inzake de illegale handel in handvuurwapens en lichte wapens in al zijn aspecten alsmede aan de onderhandelingen over het protocol ter bestrijding van de illegale vervaardiging van en handel in vuurwapens, met inbegrip van delen en onderdelen, en munitie, tot aanvulling van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad, dat door de Algemene Vergadering van de VN op 31 mei 2001 is aangenomen.

Artikel 8

1.   De Europese Unie zal:

trachten de economische factoren aan te pakken die conflicten in de hand werken;

trachten de verdere integratie van Afrika in de wereldeconomie te bevorderen en gelijke toegang tot de daaruit voortvloeiende voordelen en kansen van alle geledingen van de samenleving te steunen;

economische en politieke samenwerking, zoals regionale stabilisatieakkoorden steunen, teneinde in het kader van de conflictpreventie, dan wel als vredesopbouwende maatregel na een conflict de banden tussen de partijen aan te halen;

zich ervoor beijveren dat de maatregelen ter integratie van de regionale handel binnen een beleid dat waarborgen voor kwetsbare groepen omvat, bevorderlijk zijn voor de preventie en oplossing van conflicten.

2.   De Europese Unie zal voorts:

meehelpen te bevorderen dat embargo's in verband met de illegale exploitatie van en handel in kostbare grondstoffen, en andere toepasselijke besluiten van de VN-Veiligheidsraad overal ter wereld worden geëerbiedigd, en zal initiatieven met het oog op daadwerkelijke uitvoering van dergelijke maatregelen steunen;

actief zoeken naar middelen om de illegale exploitatie van de natuurlijke rijkdommen die tot het uitbreken, escaleren en voortduren van gewelddadige conflicten bijdraagt, een halt toe te roepen;

in voorkomend geval beperkende maatregelen, met inbegrip van economische en financiële sancties, treffen tegen actoren die profijt hebben van gewelddadige conflicten en deze verergeren. In dit verband moet verder worden nagedacht over de (positieve of negatieve rol) die is weggelegd voor de particuliere sector bij de preventie en oplossing van conflicten.

Artikel 9

In de verschillende fasen van de conflictcyclus zal de Europese Unie:

de belangrijke rol evalueren die niet-overheidsactoren kunnen spelen bij hetzij het in de hand werken, hetzij het helpen oplossen of voorkomen van conflicten. In beide gevallen moeten hun rol en hun eventuele positieve bijdrage zichtbaar worden gemaakt;

de toepassing van Resolutie 1325 van de VN-Veiligheidsraad inzake vrouwen, vrede en veiligheid aanmoedigen door ervoor te zorgen dat er rekening wordt gehouden met het genderperspectief bij de planning, uitvoering en evaluatie van de gevolgen van een conflict, de behoeften van de verschillende actoren in een conflict, en het niveau en de aard van de deelneming aan de besluitvorming bij de preventie, beheersing en oplossing van conflicten, met inbegrip van vredesprocessen en onderhandelingen;

zich effectief en grondig bezighouden met de korte-, middellange- en langetermijngevolgen van gewapende conflicten voor kinderen met behulp van de verschillende haar ter beschikking staande instrumenten, en voortbouwend op eerdere en nog lopende activiteiten, overeenkomstig de Resoluties 1460 en 1539 van de VN-Veiligheidsraad inzake kinderen en gewapende conflicten, en de EU-richtsnoeren inzake kinderen en gewapende conflicten. Ook tracht zij druk uit te oefenen op de actoren uit derde landen (regeringen alsook niet-overheidsactoren, waaronder gewapende groepen) om effectieve maatregelen te nemen tot bescherming van de rechten van kinderen die getroffen worden door gewapende conflicten.

Artikel 10

Omdat een conflict ook na de acute fase nog de nodige aandacht moet krijgen en teneinde bij te dragen tot een meer samenhangende en systematische aanpak van de problemen in naoorlogse situaties in Afrika zal de Europese Unie:

haar eigen vermogens ontwikkelen en organiseren teneinde hervormingen van de veiligheidssector te ondersteunen binnen het kader van de democratische beginselen, de eerbiediging van de mensenrechten, de rechtsstaat en goed bestuur, met name in landen in de overgang van een gewelddadig conflict naar duurzame vrede;

haar steun voor de aanpak van de problemen die het gevolg zijn van de destabiliserende accumulatie en de ongecontroleerde verspreiding van handvuurwapens, voortzetten en consolideren;

meer steun verlenen voor de ontwapening en de duurzame herintegratie van gedemobiliseerde oud-strijders met bijzondere aandacht voor genderspecifieke behoeften en de behoeften van kinderen die aan militaire activiteiten hebben moeten deelnemen;

meer bijstand verlenen voor de verwijdering van landmijnen, de bewustwording inzake het mijnenprobleem bevorderen, en de ontwikkeling van Afrikaanse vermogens inzake het opruimen van mijnen stimuleren en ondersteunen;

acties ter bevordering van herintegratie van ontwortelde bevolkingsgroepen in situaties na conflicten blijven steunen, rekening houdend met de desbetreffende richtsnoeren inzake interne ontheemding van de vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties;

verzoening aanmoedigen en steun verlenen voor de nodige wederopbouw zodat landen die een conflict achter de rug hebben, weer een beleid voor ontwikkeling op de lange termijn kunnen gaan voeren;

in overeenstemming met Gemeenschappelijk Standpunt 2003/444/GBVB van de Raad van 16 juni 2003 betreffende het Internationaal Strafhof (3), in de politieke dialoog met haar Afrikaanse gesprekspartners opnieuw haar niet aflatende steun voor het Internationaal Strafhof uitspreken en haar standpunt ten aanzien van de door de Verenigde Staten voorgestelde bilaterale niet-uitleveringsovereenkomsten herhalen.

Artikel 11

De Europese Unie beoordeelt hoe terzake op nationaal en regionaal niveau kan worden samengewerkt, en stelt formules — op basis van een reeks instrumenten — voor om het probleem van het verband tussen de radicalisering van religieuze groepen en hun kwetsbaarheid voor rekrutering door terroristische organisaties aan te pakken binnen het perspectief van conflictpreventie en vredesopbouw. In dit verband houdt de Europese Unie rekening met de gezamenlijke verklaring inzake terrorisme die is aangenomen door de ministeriële conferentie EU-Afrika van Brussel (11 oktober 2001), alsmede de gezamenlijke verklaring inzake terrorisme die is aangenomen door de ministeriële conferentie EU-Afrika van Ouagadougou (28 november 2002).

Artikel 12

De Europese Unie zorgt ervoor dat de aanpak van hiv/aids een integrerend onderdeel vormt van de EU-strategie ter preventie en verzachting van conflicten. De dialoog terzake met de Afrikaanse Unie, die gebaseerd is op het beginsel van de eigen inbreng van Afrika, dient te worden geïntensiveerd. In dit verband omvat de bijstand aan vredesondersteuningsoperaties ook bewustmaking en opleiding voor preventie van hiv/aids, overeenkomstig Resolutie 1308 van de VN-Veiligheidsraad inzake hiv/aids en internationale vredeshandhavingsoperaties.

Artikel 13

De Raad neemt er nota van dat de Commissie voornemens is haar actie te richten op de verwezenlijking van de doelstellingen en prioriteiten van dit gemeenschappelijk standpunt, in voorkomend geval door middel van gerichte maatregelen van de Gemeenschap.

Artikel 14

Dit gemeenschappelijk standpunt en de uitvoering daarvan worden op basis van een verslag van het voorzitterschap in overleg met de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger en de Commissie elk jaar geëvalueerd en in voorkomend geval aangepast.

Artikel 15

Gemeenschappelijk Standpunt 2004/85/GBVB wordt hierbij ingetrokken.

Artikel 16

Dit gemeenschappelijk standpunt wordt van kracht op de dag van zijn vaststelling.

Artikel 17

Dit gemeenschappelijk standpunt wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Luxemburg, 12 april 2005.

Voor de Raad

De voorzitter

J.-C. JUNCKER


(1)  PB L 21 van 28.1.2004, blz. 25.

(2)  PB L 191 van 19.7.2002, blz. 1.

(3)  PB L 150 van 18.6.2003, blz. 67.