30.4.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 140/1


VERORDENING (EG) nr 794/2004 VAN DE COMMISSIE

van 21 april 2004

tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad van 22 maart 1999 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag (1), inzonderheid op artikel 27,

Na raadpleging van het Raadgevend Comité inzake overheidssteun,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Ter vergemakkelijking van de voorbereiding van aanmeldingen van staatssteun door de lidstaten en de beoordeling van die aanmeldingen door de Commissie, is het wenselijk een verplicht aanmeldingsformulier vast te stellen. Dit formulier dient zo omvattend mogelijk te zijn.

(2)

Het standaardaanmeldingsformulier, alsmede het beknopte informatieformulier en de aanvullende informatieformulieren dienen alle bestaande richtsnoeren en kaderregelingen op het gebied van staatssteun te bestrijken. Zij moeten kunnen worden aangepast of vervangen, afhankelijk van de verdere ontwikkelingen van deze regels.

(3)

Voor bepaalde aanpassingen van bestaande steun dient in een vereenvoudigde aanmeldingsregeling te worden voorzien. Dergelijke vereenvoudigde regelingen dienen alleen te worden aanvaard indien de Commissie op geregelde tijdstippen over de tenuitvoerlegging van de bestaande steun is ingelicht.

(4)

In het belang van de rechtszekerheid dient te worden verduidelijkt dat geringe verhogingen, van maximaal 20 procent, van de oorspronkelijk voor een steunregeling voorziene middelen, met name teneinde rekening te houden met de gevolgen van de inflatie, niet bij de Commissie behoeven te worden aangemeld, daar het weinig waarschijnlijk is dat zij van invloed zijn op de initiële beoordeling van de verenigbaarheid van de steunregeling door de Commissie, mits de andere voorwaarden van de steunregeling ongewijzigd blijven.

(5)

Overeenkomstig artikel 21 van Verordening (EG) nr. 659/1999 dienen de lidstaten bij de Commissie jaarlijks een verslag in te dienen over alle bestaande steunregelingen of individuele steun die buiten een goedgekeurde steunregeling is toegekend, en waarvoor bij een voorwaardelijke beschikking geen specifieke rapportageverplichting is opgelegd.

(6)

Om zich van haar verantwoordelijkheden inzake het toezicht op steunmaatregelen te kunnen kwijten, dient de Commissie van de lidstaten nauwkeurige informatie te ontvangen over de aard en de omvang van de krachtens bestaande steunregelingen door hen toegekende steun. Een vereenvoudiging en verbetering is mogelijk van de regelingen inzake verslag aan de Commissie betreffende steun, die thans zijn beschreven in de gemeenschappelijke procedure voor verslagen en aanmeldingen op grond van het EG-Verdrag en de WTO-Overeenkomst, die in de brief van de Commissie aan de lidstaten van 2 augustus 1995 is uiteengezet. Het deel van deze gemeenschappelijke procedure dat betrekking heeft op de verplichtingen inzake verslaguitbrenging van de lidstaten betreffende de aanmelding van subsidies krachtens artikel 25 van de WHO-Overeenkomst inzake subsidies en compenserende maatregelen en krachtens artikel XVI van de GATT 1994, goedgekeurd op 21 juli 1995, valt niet onder deze verordening.

(7)

De in de jaarverslagen verlangde informatie is bedoeld om de Commissie in staat te stellen toe te zien op het totale steunpeil en zich een algemeen beeld te vormen van de gevolgen van de diverse vormen van steun op de mededinging. Daartoe kan de Commissie de lidstaten eveneens verzoeken op ad hoc basis bijkomende gegevens over specifieke onderwerpen te verstrekken. De keuze van deze onderwerpen dient vooraf met de lidstaten te worden besproken.

(8)

De jaarlijkse verslaguitbrenging betreft niet de informatie die nodig kan zijn om vast te stellen of bij specifieke steunmaatregelen het Gemeenschapsrecht is nageleefd. Daartoe dient de Commissie het recht te behouden van de lidstaten toezeggingen te verkrijgen of aan beschikkingen waarbij de verstrekking van aanvullende gegevens wordt verlangd, voorwaarden te verbinden.

(9)

De in Verordening (EG) nr. 659/1999 bedoelde termijnen dienen te worden berekend overeenkomstig Verordening (EEG, Euratom) nr. 1182/71 van de Raad van 3 juni 1971 houdende vaststelling van de regels die van toepassing zijn op termijnen, data en aanvangs- en vervaltijden (2), aangevuld door de bijzondere voorschriften die in de onderhavige verordening zijn vastgesteld. Met name dienen de gebeurtenissen te worden vastgesteld die de aanvang van de in staatssteunprocedures toegepaste termijnen bepalen. De in deze verordening vastgestelde regels dienen van toepassing te zijn op vastgestelde termijnen die op de datum van inwerkingtreding van deze verordening nog niet zijn verstreken.

(10)

Terugvordering heeft ten doel de situatie te herstellen welke vóór de toekenning van de onrechtmatige steun bestond. Om gelijke behandeling te waarborgen dient het voordeel objectief te worden berekend vanaf het tijdstip waarop de steun voor de begunstigde onderneming beschikbaar was, ongeacht het resultaat van eventuele zakelijke beslissingen die nadien door de begunstigde onderneming zijn genomen.

(11)

Overeenkomstig de gangbare financiële praktijk is het passend het bij terugvordering toe te passen rentepercentage vast te stellen als een jaarlijks percentage.

(12)

De omvang en de regelmaat van interbancaire transacties resulteren in een rentepercentage dat voortdurend meetbaar en statistisch relevant is, en dat daarom de grondslag dient te vormen voor het bij terugvordering toe te passen rentepercentage. De interbancaire swaprente dient echter te worden aangepast om rekening te houden met het over het algemeen grotere commerciële risico buiten de banksector. Op basis van de gegevens over de interbancaire swaprente dient de Commissie voor elke lidstaat één enkel bij terugvordering toe te passen rentepercentage vast te stellen. Ter wille van de rechtszekerheid en de gelijke behandeling dient de precieze methode waarmee het rentepercentage moet worden berekend, te worden vastgesteld en moet worden bepaald dat de op een bepaald tijdstip bij terugvordering toe te passen rentepercentages, evenals eerder toepasselijke percentages, worden bekendgemaakt.

(13)

Staatssteun kan worden geacht de financieringsbehoeften van een begunstigde onderneming op middellange termijn te verminderen. Overeenkomstig de gangbare financiële praktijk, kan de middellange termijn derhalve worden vastgesteld op vijf jaar. Het bij terugvordering toe te passen rentepercentage dient derhalve overeen te komen met een jaarlijks rentepercentage dat voor vijf jaar wordt vastgesteld.

(14)

Aangezien met terugvordering het herstel wordt beoogd van de situatie welke voor de onrechtmatige toekenning van de steun bestond, en overeenkomstig de gangbare financiële praktijk, dient het door de Commissie voor terugvordering vast te stellen rentepercentage een op jaarbasis samengesteld percentage te zijn. Om dezelfde reden dient het in het eerste jaar van de terugvorderingsperiode toepasselijke rentepercentage gedurende de eerste vijf jaar van deze periode te worden gehanteerd, en het in het zesde jaar van de terugvorderingsperiode toepasselijke rentepercentage gedurende de volgende vijf jaar.

(15)

Deze verordening dient van toepassing te zijn op terugvorderingsbeschikkingen waarvan na de datum van inwerkingtreding van deze verordening kennis is gegeven,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

VOORWERP EN TOEPASSINGSGEBIED

Artikel 1

Voorwerp en toepassingtsgebied

1.   Deze verordening behelst nadere bepalingen met betrekking tot de vorm, de inhoud en andere bijzonderheden van de in Verordening (EG) nr. 659/1999 bedoelde aanmeldingen en jaarverslagen. Zij behelst eveneens bepalingen voor de berekening van de termijnen in alle staatssteunprocedures en van het voor de terugvordering van onrechtmatige steun toe te passen rentepercentage.

2.   Deze verordening is van toepassing op steun in alle sectoren.

HOOFDSTUK II

AANMELDINGEN

Artikel 2

Aanmeldingsformulieren

Onverminderd de in Beschikking 2002/871/EG van de Commissie (3) neergelegde verplichting van de lidstaten tot aanmelding van staatssteun in de kolenindustrie, geschieden aanmeldingen van nieuwe steun overeenkomstig artikel 2, lid 1, van de Verordening (EG) nr. 659/1999, met uitzondering van de in artikel 4, lid 2, bedoelde steun, door middel van het in deel I van Bijlage I bij deze verordening opgenomen aanmeldingsformulier.

Aanvullende informatie die nodig is ter beoordeling van de maatregel overeenkomstig verordeningen, richtsnoeren, kaderregelingen en andere regelingen die op staatssteun van toepassing zijn, wordt verstrekt door middel van de in deel III van Bijlage I opgenomen formulieren.

Telkens wanneer de betrokken richtsnoeren of kaderregelingen worden aangepast of vervangen, past de Commissie de dienovereenkomstige informatieformulieren aan.

Artikel 3

Toezending van de aanmelding

1.   De aanmelding wordt door de Permanente Vertegenwoordiger van de betrokken lidstaat aan de Commissie toegezonden. Zij wordt gericht aan de Secretaris-generaal van de Commissie.

Wanneer de lidstaat een beroep wil doen op een specifieke procedure die is vervat in een van de verordeningen, richtsnoeren, kaderregelingen of andere regelingen die op staatssteun van toepassing zijn, wordt aan de bevoegde Directeur-generaal een afschrift van de aanmelding gericht. De Secretaris-generaal en de Directeuren-generaal kunnen voor het in ontvangst nemen van aanmeldingen aanspreekpunten aanwijzen.

2.   Alle verdere briefwisseling wordt aan de bevoegde Directeur-generaal gericht of aan het door de Directeur-generaal ingestelde aanspreekpunt.

3.   De Commissie zendt haar briefwisseling aan de Permanente Vertegenwoordiger van de betrokken lidstaat of aan een ander, door die lidstaat op te geven adres.

4.   Tot en met 31 december 2005 zenden de lidstaten de aanmelding op papier toe. Voorzover mogelijk wordt ook een elektronische versie van de aanmelding toegezonden.

Vanaf 1 januari 2006 worden de aanmeldingen elektronisch toegezonden, tenzij de Commissie en de aanmeldende lidstaat anders zijn overeengekomen.

Alle briefwisseling in verband met na 1 januari 2006 toegezonden aanmeldingen geschiedt elektronisch.

5.   De datum van verzending per faxbericht aan het door de ontvangende partij opgegeven nummer wordt geacht de datum van toezending op papier te zijn, wanneer het ondertekende origineel uiterlijk tien dagen nadien wordt ontvangen.

6.   Uiterlijk op 30 september 2005 maakt de Commissie, na raadpleging van de lidstaten, in het Publicatieblad van de Europese Unie nadere gegevens bekend over de regelingen voor de elektronische toezending van aanmeldingen, met inbegrip van adressen, en alle noodzakelijke regelingen voor de bescherming van vertrouwelijke gegevens.

Artikel 4

Vereenvoudigde aanmeldingsprocedure voor bepaalde wijzigingen in bestaande steun

1.   Voor de toepassing van artikel 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 659/1999 wordt onder een wijziging in bestaande steun iedere wijziging verstaan, met uitzondering van aanpassingen van louter formele of administratieve aard die de beoordeling van de verenigbaarheid van de steunmaatregel met de gemeenschappelijke markt niet kunnen beïnvloeden. Een verhoging van de oorspronkelijk voor een bestaande steunregeling voorziene middelen met maximaal 20 procent, wordt echter niet als een wijziging van bestaande steun beschouwd.

2.   De volgende wijzigingen van bestaande steun worden aangemeld door middel van het in Bijlage II opgenomen formulier voor vereenvoudigde aanmelding:

a)

verhogingen van de voor een goedgekeurde steunregeling voorziene middelen met meer dan 20 procent;

b)

de verlenging van een bestaande goedgekeurde steunregeling voor een periode tot zes jaar, al dan niet met een verhoging van de voorziene middelen;

c)

de aanscherping van de criteria voor de toepassing van een goedgekeurde steunregeling, een verlaging van de steunintensiteit of van de in aanmerking komende uitgaven.

De Commissie poogt naar beste vermogen binnen een termijn van één maand een besluit te nemen over alle door middel van het vereenvoudigde aanmeldingsformulier aangemelde steun.

3.   De procedure voor vereenvoudigde aanmelding kan niet worden gebruikt voor de aanmelding van wijzigingen in steunregelingen waarvoor lidstaten geen jaarverslagen overeenkomstig de artikelen 5, 6 en 7 hebben ingediend, tenzij de jaarverslagen over de jaren waarin de steun is toegekend, op hetzelfde tijdstip als dat van de aanmelding worden ingediend.

HOOFDSTUK III

JAARVERSLAGEN

Artikel 5

Vorm en inhoud van jaarverslagen

1.   Onverminderd de tweede en derde alinea van dit lid en eventuele aanvullende specifieke vereisten inzake verslagen welke zijn vervat in overeenkomstig artikel 7, lid 4, van Verordening (EG) nr. 659/1999 gegeven voorwaardelijke beschikkingen, en onverminderd de naleving van door de betrokken lidstaat in verband met goedkeuringsbeschikkingen gedane toezeggingen, stellen de lidstaten de in artikel 21, lid 1, van Verordening (EG) nr. 659/1999 bedoelde jaarverslagen over bestaande steunregelingen voor elk volledig kalenderjaar, of deel daarvan, waarin de regeling van toepassing is, op in overeenstemming met het in Bijlage III A gestandaardiseerde verslagmodel.

Bijlage IIIB bevat het model voor de jaarverslagen over bestaande steunregelingen met betrekking tot de productie, de verwerking en de afzet van in bijlage I van het Verdrag opgenomen landbouwproducten.

Bijlage IIIC bevat het model voor de jaarverslagen over bestaande steunregelingen met betrekking tot de productie, de verwerking en de afzet van in bijlage I van het Verdrag opgenomen visserijproducten.

2.   De Commissie kan de lidstaten ook verzoeken bijkomende gegevens over specifieke onderwerpen te verstrekken, na voorafgaande besprekingen met de lidstaten.

Artikel 6

Toezending en bekendmaking van jaarverslagen

1.   Iedere lidstaat zendt de Commissie zijn jaarverslagen uiterlijk op 30 juni van het jaar volgende op het jaar waarop het verslag betrekking heeft, elektronisch toe.

In gerechtvaardigde gevallen kunnen de lidstaten ramingen voorleggen, mits de werkelijke cijfers ten laatste samen met de gegevens over het volgende jaar worden toegezonden.

2.   Jaarlijks publiceert de Commissie een scorebord voor staatssteun dat een synthese bevat van de informatie uit de in het jaar voordien ingediende jaarverslagen.

Artikel 7

Status van jaarverslagen

De toezending van jaarverslagen kan niet worden aangemerkt als de nakoming van de verplichting uit hoofde van artikel 88, lid 3 van het Verdrag om steunmaatregelen aan te melden voordat zij ten uitvoer worden gelegd. Deze toezending kan evenmin op enigerlei wijze vooruitlopen op de uitkomst van een onderzoek naar beweerdelijk onrechtmatige steun, overeenkomstig de in Hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 659/1999 vastgelegde procedure.

HOOFDSTUK IV

TERMIJNEN

Artikel 8

Berekening van termijnen

1.   De termijnen die zijn bepaald in Verordening (EG) nr. 659/1999 en in de onderhavige verordening, of die door de Commissie in het kader van de toepassing van artikel 88 van het EG-Verdrag zijn vastgesteld, worden berekend overeenkomstig Verordening (EEG, Euratom) nr. 1182/71 en de bijzondere bepalingen die in de leden 2 tot en met 5 van dit artikel zijn neergelegd. In geval van tegenstrijdigheid hebben de bepalingen van de onderhavige verordening voorrang.

2.   Termijnen worden uitgedrukt in maanden of in werkdagen.

3.   Met betrekking tot de termijnen voor maatregelen van de Commissie, is voor de toepassing van artikel 3, lid 1, van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1182/71 de relevante gebeurtenis, de ontvangst van de aanmelding of de daaropvolgende briefwisseling overeenkomstig artikel 3, leden 1 en 2, van de onderhavige verordening.

Ten aanzien van na 31 december 2005 toegezonden aanmeldingen, en de daarmee verband houdende briefwisseling, is de relevante gebeurtenis de ontvangst van de elektronische aanmelding of mededeling op het adres dat in het Publicatieblad van de Europese Unie is bekendgemaakt.

4.   Met betrekking tot de termijnen voor maatregelen van de lidstaten, is voor de toepassing van artikel 3, lid 1, van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1182/71 de relevante gebeurtenis, de ontvangst van de desbetreffende aanmelding of briefwisseling van de Commissie overeenkomstig artikel 3, lid 3, van de onderhavige verordening.

5.   Met betrekking tot de termijn voor de indiening van opmerkingen door derden en door niet rechtstreeks bij de procedure betrokken lidstaten, na de inleiding van de in artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 659/1999 bedoelde formele onderzoekprocedure, is voor de toepassing van artikel 3, lid 1, van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1182/71 de relevante gebeurtenis, de bekendmaking van de mededeling betreffende de inleiding van de procedure in het Publicatieblad van de Europese Unie.

6.   Elk verzoek tot verlenging van een termijn wordt met redenen omkleed, en wordt ten minste twee werkdagen vóór het verstrijken van de termijn schriftelijk ingediend op het adres dat is opgegeven door de partij die de termijn vaststelt.

HOOFDSTUK V

BIJ TERUGVORDERING VAN ONRECHTMATIGE STEUN TOE TE PASSEN RENTEPERCENTAGE

Artikel 9

Methode voor de vaststelling van het rentepercentage

1.   Tenzij in een bijzonder besluit anders is bepaald, is het bij terugvordering van in strijd met artikel 88, lid 3, van het Verdrag verleende staatssteun toe te passen rentepercentage, een voor elk kalenderjaar vastgesteld jaarlijks rentepercentage.

Dit percentage wordt berekend op de grondslag van het gemiddelde van de vijfjaarlijkse interbancaire swaprente voor september, oktober en november van het voorgaande jaar, verhoogd met 75 basispunten. In naar behoren met redenen omklede gevallen kan de Commissie dit percentage voor één of meer lidstaten met meer dan 75 basispunten verhogen.

2.   Indien het laatst beschikbare driemaandelijkse gemiddelde van de vijfjaarlijkse interbancaire swaprente, verhoogd met 75 basispunten, meer dan 15 procent afwijkt van het geldende rentepercentage voor de terugvordering van staatssteun, herberekent de Commissie dit laatste rentepercentage.

Het nieuwe percentage is van toepassing met ingang van de eerste dag van de maand volgende op de herberekening door de Commissie. De Commissie stelt de lidstaten bij brief in kennis van de herberekening en de datum vanaf welke deze van toepassing is.

3.   Het rentepercentage wordt voor elke lidstaat afzonderlijk of voor twee of meer lidstaten samen vastgesteld.

4.   Bij gebreke van betrouwbare of gelijkwaardige gegevens of in uitzonderlijke omstandigheden kan de Commissie, in nauwe samenwerking met de betrokken lidstaat of lidstaten, voor één of meer lidstaten een bij terugvordering van staatssteun toe te passen rentepercentage vaststellen met gebruikmaking van een andere methode en op de grondslag van de gegevens waarover zij beschikt.

Artikel 10

Bekendmaking

De Commissie maakt de geldende en de relevante vroegere bij terugvordering van staatssteun toe te passen rentepercentages bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie en, ter kennisneming, op het internet.

Artikel 11

Methode voor de toepassing van het rentepercentage

1.   Het toepasselijke rentepercentage is het percentage dat van toepassing was op de datum waarop de onrechtmatig verleende steun ter beschikking van de begunstigde is gesteld.

2.   Het rentepercentage wordt op samengestelde grondslag toegepast, tot de datum waarop de steun is terugbetaald. Over de rente die betrekking heeft op het voorgaande jaar is in elk volgende jaar rente verschuldigd.

3.   Het in lid 1 bedoelde rentepercentage is gedurende de gehele periode, tot het tijdstip van volledige terugbetaling, van toepassing. Wanneer echter meer dan vijf jaar zijn verstreken tussen de datum waarop de onrechtmatig verleende steun de begunstigde ter beschikking is gesteld en het tijdstip waarop de steun volledig is terugbetaald, wordt de rente om de vijf jaar opnieuw berekend, op de grondslag van het ten tijde van de herberekening geldende percentage.

HOOFDSTUK VI

SLOTBEPALINGEN

Artikel 12

De Commissie herbeziet, na raadpleging van de lidstaten, de toepassing van deze verordening binnen vier jaar nadat deze in werking is getreden.

Artikel 13

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Hoofdstuk II is alleen van toepassing op aanmeldingen die de Commissie meer dan vijf maanden na de inwerkingtreding van deze verordening zijn toegezonden.

Hoofdstuk III is van toepassing op jaarverslagen betreffende steun die vanaf 1 januari 2003 is toegekend.

Hoofdstuk IV is van toepassing op alle termijnen die op de datum van inwerkingtreding van deze verordening zijn vastgesteld, maar nog niet zijn verstreken.

De artikelen 9 en 11 zijn van toepassing op alle terugvorderingsbeschikkingen waarvan na de datum van inwerkingtreding van deze verordening kennis wordt gegeven

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, van 21 april 2004

Voor de Commissie

Mario MONTI

Lid van de Commissie


(1)  PB L 83 van 27.3.1999, blz. 1. Verordening gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.

(2)  PB L 124 van 8.6.1971, blz. 1.

(3)  PB L 300 van 5.11.2002, blz. 42.


BIJLAGE I

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image


BIJLAGE II

Image


BIJLAGE III A

STANDAARDFORMULIER VOOR RAPPORTAGE OVER BESTAANDE STAATSSTEUN

(Dit formulier geldt voor alle sectoren behalve de landbouwsector)

Met het oog op de vereenvoudiging, stroomlijning en verbetering van het gehele rapportagesysteem voor staatssteun zal de bestaande standaardrapportageprocedure worden vervangen door een jaarlijkse actualisering. De Commissie zal ieder jaar op 1 maart een gepreformatteerd spreadsheet, dat gedetailleerde informatie bevat over alle bestaande steunregelingen en afzonderlijke steunmaatregelen, aan de lidstaten toezenden. De lidstaten dienen het spreadsheet vóór 30 juni van het desbetreffende jaar in elektronisch formaat aan de Commissie terug te zenden. Dit zal het de Commissie mogelijk maken de gegevens inzake staatssteun in het jaar t voor de rapportageperiode t-1 (1) te publiceren.

Het grootste deel van de informatie in het gepreformatteerde spreadsheet zal door de Commissie van tevoren worden ingevuld op basis van de gegevens die op het ogenblik waarop de steun is goedgekeurd zijn verstrekt. Van de lidstaten wordt verlangd dat zij voor iedere regeling of afzonderlijke steunmaatregel de bijzonderheden controleren en deze, waar nodig, wijzigen en tevens de jaarlijkse uitgaven voor het voorgaande jaar (t-1) aangeven. Daarnaast dienen de lidstaten aan te geven welke regelingen niet langer gelden of voor welke regelingen alle betalingen zijn stopgezet en of een regeling al dan niet door communautaire fondsen wordt gecofinancierd.

De gegevens zoals de doelstelling van de steun, de sector waarvoor de steun is bestemd, enz. moeten betrekking hebben op het tijdstip waarop de steun is goedgekeurd en niet op de uiteindelijke begunstigden van de steun. Zo is de primaire doelstelling van een steunregeling die, op het tijdstip waarop de steun wordt goedgekeurd, uitsluitend voor kleine en middelgrote ondernemingen is bestemd steun aan dit soort ondernemingen. Een andere regeling waarvoor alle steun uiteindelijk aan kleine en middelgrote ondernemingen wordt toegekend wordt echter niet als zodanig beschouwd wanneer de regeling, op het ogenblik waarop de steun wordt goedgekeurd, voor alle ondernemingen openstaat.

De volgende parameters moeten in het spreadsheet worden opgenomen. Parameters 1-3 en 6-12 moeten door de Commissie van tevoren worden ingevuld en door de lidstaten worden gecontroleerd. Parameters 4, 5 en 13 moeten door de lidstaten worden ingevuld.

1.

Titel

2.

Nummer van de steunregeling

3.

Nummers van alle vorige steunmaatregelen (b.v. in geval van verlenging van een regeling)

4.

Datum waarop de geldigheidsduur verstrijkt

De lidstaten moeten aangeven ten aanzien van welke steunregelingen de geldigheidsduur is verstreken of alle betalingen zijn stopgezet.

5.

Cofinanciering

Hoewel communautaire financiering zelf is uitgesloten, moet de totale staatssteun voor iedere lidstaat steunmaatregelen omvatten die met Gemeenschapsmiddelen worden gecofinancierd. Om te kunnen vaststellen welke regelingen worden gecofinancierd en een raming te maken hoeveel deze steun ten opzichte van de totale staatssteun uitmaakt, dienen de lidstaten aan te geven of de regeling al dan niet gecofinancierd wordt en zo ja, welk percentage van de steun wordt gecofinancierd. Indien dit niet mogelijk is, moet een raming worden gegeven van het totale steunbedrag.

6.

Sector

De sectorale classificatie dient grotendeels op twee- of driecijferniveau overeenkomstig de NACE-classificatie (2) te zijn gebaseerd.

7.

Primaire doelstelling

8.

Secundaire doelstelling

Een secundaire doelstelling is een doelstelling waarvoor, naast de primaire doelstelling, de steun (of een bepaald deel daarvan) uitsluitend was bestemd op het ogenblik waarop de steun werd goedgekeurd. Zo kan bijvoorbeeld een steunregeling waarvan de primaire doelstelling onderzoek en ontwikkeling is, als secundaire doelstelling het midden- en kleinbedrijf hebben wanneer de steun uitsluitend voor het midden- en kleinbedrijf is bestemd. Een andere regeling waarvoor de primaire doelstelling het MKB is, kan als secundaire doelstellingen opleiding en werkgelegenheid hebben indien, op het tijdstip waarop de steun is goedgekeurd, deze voor x% opleiding en y% werkgelegenheid is bestemd.

9.

Regio('s)

Steun kan, wanneer deze wordt goedgekeurd, uitsluitend worden bestemd voor een specifieke regio of een groep regio's. In voorkomend geval dient een onderscheid te worden gemaakt tussen de regio's van artikel 87, lid 3, onder a) en de in artikel 87, lid 3, onder c) bedoelde regio's. Indien de steun voor één bepaalde regio is bestemd, moet deze op NUTS-II-niveau (3) worden aangegeven.

10.

Categorie steuninstrument(en)

Een onderscheid dient te worden gemaakt tussen zes categorieën (subsidie, belastingvermindering/-vrijstelling, participatie, zachte lening, belastinguitstel, garantie)

11.

Beschrijving van het steuninstrument in de taal van het land

12.

Soort steun

Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen drie categorieën: regeling, individuele toepassing van een regeling, individuele steun die niet in het kader van een regeling wordt verleend (ad-hocsteun).

13.

Uitgaven

Algemeen moeten de cijfers overeenkomen met daadwerkelijke uitgaven (of daadwerkelijke inkomstenderving voor de fiscus). Indien geen gegevens over betalingen beschikbaar zijn, moeten betalingsverplichtingen of begrotingskredieten worden verschaft en als zodanig worden aangeduid. Afzonderlijke cijfers moeten worden verschaft voor ieder steuninstrument in het kader van een regeling of individuele steun (b.v. subsidie, zachte leningen, enz.). De cijfers moeten worden uitgedrukt in de nationale munt die tijdens de verslagperiode werd gebruikt. De uitgaven moeten worden meegedeeld voor t-1, t-2, t-3, t-4 en t-5.


(1)  t is het jaar waarin de gegevens worden gevraagd

(2)  NACE rev.1 is de statistische nomenclatuur van de economische activiteiten in de Europese Gemeenschap

(3)  NUTS is de in de EG voor statistische doeleinden gebruikte nomenclatuur van territoriale eenheden


BIJLAGE III B

STANDAARDFORMULIER VOOR RAPPORTAGE OVER BESTAANDE STAATSSTEUN

(Dit formulier geldt voor de landbouwsector)

Met het oog op de vereenvoudiging, stroomlijning en verbetering van het gehele rapportagesysteem voor staatssteun zal de bestaande standaardrapportageprocedure worden vervangen door een jaarlijkse actualisering. De Commissie zal ieder jaar op 1 maart een gepreformatteerd spreadsheet, dat gedetailleerde informatie bevat over alle bestaande steunregelingen en afzonderlijke steunmaatregelen, aan de lidstaten toezenden. De lidstaten dienen het spreadsheet vóór 30 juni van het desbetreffende jaar in elektronisch formaat aan de Commissie terug te zenden. Dit zal het de Commissie mogelijk maken de gegevens inzake staatssteun in het jaar t voor de rapportageperiode t-1 (1) te publiceren.

Het grootste deel van de informatie in het gepreformatteerde spreadsheet zal door de Commissie van tevoren worden ingevuld op basis van de gegevens die op het ogenblik waarop de steun is goedgekeurd zijn verstrekt. Van de lidstaten wordt verlangd dat zij voor iedere regeling of afzonderlijke steunmaatregel de bijzonderheden controleren en deze, waar nodig, wijzigen en tevens de jaarlijkse uitgaven voor het voorgaande jaar (t-1) aangeven. Daarnaast dienen de lidstaten aan te geven welke regelingen niet langer gelden of voor welke regelingen alle betalingen zijn stopgezet en of een regeling al dan niet door communautaire fondsen wordt gecofinancierd.

De gegevens zoals de doelstelling van de steun, de sector waarvoor de steun is bestemd, enz. moeten betrekking hebben op het tijdstip waarop de steun is goedgekeurd en niet op de uiteindelijke begunstigden van de steun. Zo is de primaire doelstelling van een steunregeling die, op het tijdstip waarop de steun wordt goedgekeurd, uitsluitend voor kleine en middelgrote ondernemingen is bestemd steun aan dit soort ondernemingen. Een andere regeling waarvoor alle steun uiteindelijk aan kleine en middelgrote ondernemingen wordt toegekend wordt echter niet als zodanig beschouwd wanneer de regeling, op het ogenblik waarop de steun wordt goedgekeurd, voor alle ondernemingen openstaat.

De volgende parameters moeten in het spreadsheet worden opgenomen. Parameters 1-3 en 6-12 moeten door de Commissie van tevoren worden ingevuld en door de lidstaten worden gecontroleerd. Parameters 4, 5, 13 en 14 moeten door de lidstaten worden ingevuld.

1.

Titel

2.

Nummer van de steunregeling

3.

Nummers van alle vorige steunmaatregelen (b.v. in geval van verlenging van een regeling)

4.

Datum waarop de geldigheidsduur verstrijkt

De lidstaten moeten aangeven ten aanzien van welke steunregelingen de geldigheidsduur is verstreken of alle betalingen zijn stopgezet.

5.

Cofinanciering

Hoewel communautaire financiering zelf is uitgesloten, moet de totale staatssteun voor iedere lidstaat steunmaatregelen omvatten die met Gemeenschapsmiddelen worden gecofinancierd. Om te kunnen vaststellen welke regelingen worden gecofinancierd en een raming te maken hoeveel deze steun ten opzichte van de totale staatssteun uitmaakt, dienen de lidstaten aan te geven of de regeling al dan niet gecofinancierd wordt en zo ja, welk percentage van de steun wordt gecofinancierd. Indien dit niet mogelijk is, moet een raming worden gegeven van het totale steunbedrag.

6.

Sector

De sectorale classificatie dient grotendeels op [driecijferniveau] overeenkomstig de NACE-classificatie (2) te zijn gebaseerd.

7.

Primaire doelstelling

8.

Secundaire doelstelling

Een secundaire doelstelling is een doelstelling waarvoor, naast de primaire doelstelling, de steun (of een bepaald deel daarvan) uitsluitend was bestemd op het ogenblik waarop de steun werd goedgekeurd. Zo kan bijvoorbeeld een steunregeling waarvan de primaire doelstelling onderzoek en ontwikkeling is, als secundaire doelstelling het midden- en kleinbedrijf hebben wanneer de steun uitsluitend voor het midden- en kleinbedrijf is bestemd. Een andere regeling waarvoor de primaire doelstelling het MKB is, kan als secundaire doelstellingen opleiding en werkgelegenheid hebben indien op het tijdstip waarop de steun is goedgekeurd, deze voor x% opleiding en y% werkgelegenheid is bestemd.

9.

Regio(’s)

Steun kan, wanneer deze wordt goedgekeurd, uitsluitend worden bestemd voor een specifieke regio of een groep regio's. In voorkomend geval dient een onderscheid te worden gemaakt tussen de regio's van doelstelling 1 en probleemgebieden.

10.

Categorie steuninstrument(en)

Een onderscheid dient te worden gemaakt tussen zes categorieën (subsidie, belastingvermindering/-vrijstelling, participatie, zachte lening, belastinguitstel, garantie).

11.

Beschrijving van het steuninstrument in de taal van het land

12.

Soort steun

Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen drie categorieën: regeling, individuele toepassing van een regeling, individuele steun die niet in het kader van een regeling wordt verleend (ad-hocsteun).

13.

Uitgaven

Algemeen moeten de cijfers overeenkomen met daadwerkelijke uitgaven (of daadwerkelijke inkomstenderving voor de fiscus). Indien geen gegevens over betalingen beschikbaar zijn, moeten betalingsverplichtingen of begrotingskredieten worden verschaft en als zodanig worden aangeduid. Afzonderlijke cijfers moeten worden verschaft voor ieder steuninstrument in het kader van een regeling of individuele steun (b.v. subsidie, zachte leningen, enz.) De cijfers moeten worden uitgedrukt in de nationale munt die tijdens de verslagperiode werd gebruikt. De uitgaven moeten worden meegedeeld voor t-1, t-2, t-3, t-4 en t-5.

14.

Steunintensiteit en begunstigden

De lidstaten dienen aan te geven:

de reële steunintensiteit van de daadwerkelijk verstrekte middelen, uitgesplitst naar soort steunmaatregel en regio

het aantal begunstigden

het gemiddelde steunbedrag per begunstigde.


(1)  t is het jaar waarin de gegevens worden gevraagd

(2)  NACE rev.1.1 is de statistische nomenclatuur van de economische activiteiten in de Europese Gemeenschap


BIJLAGE III C

INHOUD VAN HET BIJ DE COMMISSIE IN TE DIENEN JAARLIJKS VERSLAG

De verslagen moeten in elektronische vorm worden ingediend. Zij moeten de volgende gegevens bevatten:

1.   Benaming van de steunregeling, steunnummer van de Commissie en referentie van het besluit van de Commissie.

2.   Uitgaven. De cijfers moeten in euro of in voorkomend geval in de nationale valuta worden uitgedrukt. In het geval van belastingfaciliteiten moeten de jaarlijks gederfde fiscale inkomsten worden opgegeven. Wanneer geen nauwkeurige cijfers voorhanden zijn, mogen de gederfde inkomsten worden geschat. Vermeld voor het beschouwde jaar, voor elke vorm van steun waarin de regeling voorziet (bv. subsidie, zachte lening, waarborg, enz.), afzonderlijk onderstaande gegevens.

2.1.   Vastgelegde bedragen, (geschatte) gederfde fiscale of andere inkomsten, gegevens betreffende de waarborgen, enz. voor nieuwe projecten. In het geval van waarborgregelingen dient het totaalbedrag van de nieuwe verleende waarborgen te worden opgegeven.

2.2.   Vastgelegde bedragen, (geschatte) gederfde fiscale of andere inkomsten, gegevens betreffende de waarborgen, enz. voor nieuwe en lopende projecten. In het geval van waarborgregelingen dienen de volgende gegevens te worden verstrekt: het totaalbedrag van de nog geldende waarborgen, de ontvangen premies, de terugontvangen bedragen, de uit hoofde van de waarborg uitgekeerde bedragen, het resultaat van de werking van de regeling gedurende het beschouwde jaar.

2.3.   Aantal gesteunde projecten en/of ondernemingen.

Geschat totaalbedrag aan:

steun voor het definitief uit de vaart nemen van vissersvaartuigen door overbrenging naar een derde land

steun voor de tijdelijke stopzetting van visserijactiviteiten

steun voor de vernieuwing van vissersvaartuigen

steun voor de modernisering van vissersvaartuigen

steun voor de aankoop van tweedehandsvaartuigen

steun aan sociaal-economische maatregelen

steun tot herstel van de schade veroorzaakt door natuurrampen of andere buitengewone gebeurtenissen

steun voor ultraperifere gebieden

steun gefinancierd uit parafiscale heffingen

2.5.   Regionale uitsplitsing van de onder 2.1 bedoelde bedragen naar gebieden van doelstelling 1 en andere gebieden.

3.   Overige informatie en opmerkingen.