Verordening (EG) nr. 136/2004 van de Commissie van 22 januari 2004 tot vaststelling van procedures voor de veterinaire controles in de grensinspectieposten van de Gemeenschap bij het binnenbrengen van producten uit derde landen (Voor de EER relevante tekst)
Publicatieblad Nr. L 021 van 28/01/2004 blz. 0011 - 0023
Verordening (EG) nr. 136/2004 van de Commissie van 22 januari 2004 tot vaststelling van procedures voor de veterinaire controles in de grensinspectieposten van de Gemeenschap bij het binnenbrengen van producten uit derde landen (Voor de EER relevante tekst) DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, Gelet op Richtlijn 97/78/EG van de Raad van 18 december 1997 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor producten die uit derde landen in de Gemeenschap worden binnengebracht(1), en met name op artikel 3, lid 5, artikel 4, lid 5, artikel 5, lid 4, artikel 8, lid 7, artikel 16, lid 3, en artikel 19, lid 1, Overwegende hetgeen volgt: (1) De oorspronkelijke voorschriften inzake veterinaire controles bij het binnenbrengen in de Gemeenschap van producten uit derde landen zijn vastgesteld in Richtlijn 90/675/EEG van de Raad(2), die is ingetrokken bij en vervangen door Richtlijn 97/78/EG. (2) In het licht van de ervaring die is opgedaan sinds de goedkeuring van Richtlijn 90/675/EEG, zijn bij Richtlijn 97/78/EG enkele wijzigingen in de procedures aangebracht. Beschikking 93/13/EEG van de Commissie van 22 december 1992 tot vaststelling van de procedures voor de veterinaire controles in de grensinspectieposten van de Gemeenschap bij het binnenbrengen van producten uit derde landen(3), laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2003/279/EG(4) van de Commissie is goedgekeurd op basis van de eerste richtlijn en dient bijgevolg te worden geactualiseerd. (3) Het certificaat dat na de veterinaire controle wordt uitgereikt en momenteel is opgenomen als bijlage B bij Beschikking 93/13/EEG, moet worden aangepast om rekening te houden met de wijzigingen in de procedures zowel voor partijen die aan de communautaire voorschriften beantwoorden, als voor partijen die daaraan niet beantwoorden, ongeacht of zij voor invoer of doorvoer in de Gemeenschap zijn bestemd. (4) Gedetailleerde regels voor het gebruik van dit certificaat staan beschreven in Beschikking 2000/208/EG van de Commissie van 24 februari 2000 houdende vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Richtlijn 97/78/EG van de Raad met betrekking tot de doorvoer, via de Europese Gemeenschap en uitsluitend over de weg, van producten van dierlijke oorsprong van een derde land naar een ander derde land(5), en in Beschikking 2000/571/EG van de Commissie van 8 september 2000 tot vaststelling van de methoden voor de veterinaire controles van producten uit derde landen die bestemd zijn voor een vrije zone, een vrij entrepot, een douane-entrepot of een handelaar die levert aan grensoverschrijdende zeevervoermiddelen(6). (5) Er moeten echter specifieke regels worden vastgesteld voor het praktische gebruik van het certificaat indien partijen in de grensinspectieposten weliswaar veterinair worden vrijgegeven, maar om fiscale redenen tijdelijk onder douanecontrole blijven. In deze gevallen is een systeem vereist voor de traceerbaarheid en de verduidelijking wat de documenten betreft die de partij moeten vergezellen. (6) Voor een goed functioneren van het systeem van veterinaire controles in de interne markt moet alle informatie die op een product betrekking heeft, worden samengebracht in één enkel uniform document waardoor de problemen tussen de diverse lidstaten ingevolge de verschillende talen kunnen worden verminderd. (7) De specifieke details van geharmoniseerde monsternemingen en laboratoriumcontroles van diverse typen producten zullen onderwerp zijn van latere uitvoeringsbeschikkingen; intussen moet de nationale regelgeving van kracht blijven behalve in het geval van bijzondere vrijwaringsmaatregelen. (8) De ervaring heeft uitgewezen dat het met het oog op het terugdringen van fraude en het ontwijken van controles van groot belang is over goede informatiebronnen te beschikken voor alle partijen die in de Gemeenschap worden binnengebracht. De controle van de vrachtbrieven is essentieel voor het verzamelen van informatie, maar dit is een moeizame en tijdrovende bezigheid die zoveel mogelijk zou moeten worden geautomatiseerd via elektronische middelen. (9) Naast het efficiënte verzamelen van alle pertinente gegevens van bij alle relevante betrokkenen moet de bevoegde autoriteit ook toegang krijgen tot de relevante gegevensverzamelingen van de douaneautoriteiten. In dit systeem van gegevensbanken moeten alle bedrijven worden geïntegreerd zodat alle betrokkenen geactualiseerde informatie beschikbaar hebben. (10) Sommige plantaardige producten die een risico zijn van verspreiding van besmettelijke of overdraagbare ziekten bij dieren moeten aan veterinaire controles worden onderworpen. Er moet een lijst van dergelijke producten worden opgesteld tezamen met een lijst van derde landen of delen van derde landen die gemachtigd zijn om deze producten naar de Gemeenschap uit te voeren. (11) Voor kleine hoeveelheden producten van dierlijke oorsprong die voor persoonlijke consumptie door passagiers uit derde landen worden meegebracht, kunnen vrijstellingen worden verleend van de voorschriften van de veterinaire controleprocedures. Sommige van deze producten vallen onder een vrijwaringsmaatregel krachtens Beschikking 2002/995/EG van de Commissie van 9 december 2002 houdende vaststelling van voorlopige vrijwaringsmaatregelen met betrekking tot de invoer van producten van dierlijke oorsprong voor persoonlijke consumptie(7). In afwachting van de goedkeuring van een definitieve regelgeving op dit gebied moeten verwijzingen naar deze maatregelen gehandhaafd blijven. (12) De maatregelen van deze verordening vervangen de maatregelen van Beschikking 93/13/EEG; deze laatste moet daarom worden ingetrokken. (13) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: Artikel 1 Veterinaire controles 1. De documentencontrole, waarin bij artikel 4, lid 3, van Richtlijn 97/78/EG is voorzien, wordt uitgevoerd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening. 2. De laboratoriumcontroles en -analysen van officiële monsters, waarin bij artikel 4, lid 4, onder b), van Richtlijn 97/78/EG is voorzien, worden uitgevoerd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening. Artikel 2 Kennisgeving van de aankomst van producten door middel van het "Gemeenschappelijk veterinair document van binnenkomst" 1. Vóór de fysieke aankomst van de partij op het grondgebied van de Gemeenschap moet de belanghebbende bij de lading, de aankomst van de producten aan het veterinaire personeel van de betrokken grensinspectiepost melden onder gebruikmaking van het Gemeenschappelijk veterinair document van binnenkomst (GDB), als vastgesteld in bijlage III. 2. Het GDB moet zijn afgegeven overeenkomstig de algemene certificeringsvoorschriften zoals vastgelegd in andere relevante communautaire wetgeving. 3. Het GDB moet in een originele versie en een aantal kopieën worden opgesteld, overeenkomstig de voorschriften van de bevoegde autoriteit, om te voldoen aan de vereisten van deze verordening. Belanghebbende bij de lading, vult deel 1 van het GDB in en zendt dit door naar de het veterinaire personeel van de grensinspectiepost. 4. Onverminderd het bepaalde in de leden 1 en 3, kunnen de gegevens in het GDB vooraf via telecommunicatie of andere elektronische middelen worden meegedeeld, mits de betrokken bevoegde autoriteiten daarmee instemmen. Als dit het geval is, moet de in elektronische vorm meegedeelde informatie precies dezelfde zijn als de voor deel 1 van het model van GDB vereiste informatie. Artikel 3 Te volgen procedure na het beëindigen van de veterinaire controles 1. Na het beëindigen van de veterinaire controles als bedoeld in artikel 4 van Richtlijn 97/78/EG, wordt deel 2 van het GDB ingevuld onder de verantwoordelijkheid van de officiële dierenarts die verantwoordelijk is voor de grensinspectiepost. Het GDB wordt ondertekend, hetzij door deze officiële dierenarts zelf, hetzij door een andere officiële dierenarts die onder toezicht van eerstgenoemde werkzaam is, met het oog op het veterinair vrijgeven van de partij. Wanneer in een grensinspectiepost de invoer van vis wordt gecontroleerd overeenkomstig Beschikking 93/352/EEG van de Commissie(8), kan de aangewezen ambtenaar de taken van de officiële dierenarts vervullen, met inbegrip van het invullen en ondertekenen van het GDB. 2. Het origineel GDB voor partijen die veterinair zijn vrijgegeven, moet bestaan uit de naar behoren ingevulde en ondertekende delen 1 en 2. 3. De officiële dierenarts of belanghebbende bij de lading, meldt aan de douaneautoriteiten van de grensinspectiepost dat de partij veterinair is vrijgegeven, overeenkomstig het bepaalde in lid 1, onder gebruikmaking van het origineel van het GDB, of langs elektronische weg. - Na de douanevrijgave(9) moet het origineel van het GDB partij vergezellen tot aan het eerste bedrijf van bestemming. - Een kopie van het GDB wordt door de officiële dierenarts van de grensinspectiepost bewaard. - De officiële dierenarts stuurt een kopie van het GDB door naar belanghebbende bij de partij. 4. De officiële dierenarts bewaart het originele veterinaire certificaat of de documenten die zijn afgegeven door het derde land en die de partij vergezellen, alsook een kopie van het GDB, gedurende ten minste drie jaar. Voor partijen van producten in doorvoer of voor opslag in entrepots overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 12, lid 4, en 13 van Richtlijn 97/78/EG, en die uiteindelijk bestemd zijn voor buiten de Gemeenschap, blijven de originele veterinaire documenten van de partij bij aankomst de partij echter verder vergezellen en worden in de grensinspectiepost slechts kopieën ervan bewaard. Artikel 4 Te volgen procedure voor partijen van producten die veterinair zijn vrijgegeven maar nog onder douanecontrole blijven 1. Op partijen producten die in de grensinspectiepost als bedoeld in artikel 3, lid 1, veterinair zijn vrijgegeven, maar die onder douanecontrole blijven en in een later stadium voor vrij verkeer worden vrijgegeven, is de procedure als beschreven in de leden 2, 3 en 4 van toepassing. 2. Het origineel van het GDB vergezelt de partij zolang deze in een of meer bedrijven onder douanetoezicht blijft staan, totdat douanevrijgave wordt aangevraagd door de belanghebbende bij de lading. 3. Voor de eerste douanevrijgave moet de belanghebbende bij de lading het origineel van het GDB aan het douanekantoor overleggen dat verantwoordelijk is voor het bedrijf waar de partij zich bevindt. Indien de bevoegde autoriteit daarmee instemt, kan dit ook langs elektronische weg gebeuren. 4. Indien om douanevrijgave wordt verzocht zoals bedoeld in lid 3, moet de verantwoordelijke persoon voor het bedrijf: a) een kopie bewaren van het GDB dat de partij vergezelt; b) de datum van ontvangst van de partij registreren; en c) de datum van douanevrijgave registreren, of de data van douanevrijgave als de partij zoals bepaald in artikel 5 in meerdere delen is gesplitst. Artikel 5 Te volgen procedure indien een partij die onder douanetoezicht staat in delen wordt gesplitst 1. Indien een partij als bedoeld in artikel 4, lid 1, in delen wordt gesplitst, wordt het origineel van het GDB aan de bevoegde douaneautoriteit overgelegd die verantwoordelijk is voor het bedrijf waar de partij wordt gesplitst. Een kopie van het GDB wordt dan bewaard in het bedrijf waar de partij is gesplitst. 2. De bevoegde autoriteit van het bedrijf als bedoeld in lid 1 kan een gewaarmerkte kopie van het origineel van het GDB afgeven voor elk deel van de partij, met een speciale vermelding van de aanpassing van de hoeveelheid of het gewicht. De bevoegde autoriteit kan van de verantwoordelijke persoon voor het bedrijf waar de partij wordt gesplitst, eisen om documenten te bewaren teneinde de verschillende onderdelen van de partij te kunnen traceren. De documenten en kopieën van het GDB moeten drie jaar lang worden bewaard. Artikel 6 Coördinatie met andere handhavingsdiensten Om te verzekeren dat alle producten van dierlijke oorsprong die in de Gemeenschap worden binnengebracht aan een veterinaire controle worden onderworpen, moeten de bevoegde autoriteit en de officiële dierenartsen van alle lidstaten hun werkzaamheden met andere handhavingsdiensten coördineren om de nodige gegevens te verzamelen inzake het binnenbrengen van dierlijke producten. Dit geldt met name voor het volgende: a) gegevens die ter beschikking staan van de douaneautoriteit; b) informatie over vrachtbrieven van schepen, treinen of vliegtuigen; c) andere informatiebronnen die ter beschikking staan van de exploitanten van vervoer over de weg, het spoor, via havens of luchthavens. Artikel 7 Toegang tot gegevensbanken en integratie van de informatietechnologiesystemen Met het oog op de verwezenlijking van de bepaling van artikel 6, moet de bevoegde autoriteit toegang hebben tot de gegevensbanken van de douaneautoriteit of de relevante onderdelen daarvan. Met het oog op een snelle informatie-uitwisseling moeten de informatietechnologiesystemen van de bevoegde autoriteit, met inachtneming van de gegevensbescherming, zo mogelijk en waar het passend is, worden geïntegreerd in de informatietechnologiesystemen van de douaneautoriteit en de exploitanten. Artikel 8 Specifieke voorschriften voor producten die deel uitmaken van de bagage van reizigers of die als kleine zending aan particulieren worden verzonden 1. Zonder afbreuk te doen aan de specifieke communautaire voorschriften voor bepaalde producten, mogen de in artikel 16, lid 1, onder a), b), en d), van Richtlijn 97/78/EG bedoelde producten niet worden onderworpen aan de systematische veterinaire controles overeenkomstig hoofdstuk 1 van Richtlijn 97/78/EG indien deze producten minder dan 1 kg wegen en bestemd zijn voor persoonlijke consumptie. Dergelijke producten mogen echter alleen in de Gemeenschap worden ingevoerd uit goedgekeurde derde landen of delen van goedgekeurde derde landen. 2. Lid 1 doet geen afbreuk aan de voorschriften voor dier- en volksgezondheid, als vastgelegd in de betreffende communautaire wetgeving. 3. Voor kleine zendingen producten van dierlijke oorsprong die voor rechtstreekse consumptie door particulieren vanuit Groenland of de Faeröer-eilanden in Denemarken worden ingevoerd, is het volgens lid 1 geldende maximumgewicht vastgesteld op 5 kg. 4. Voor vis die door sportvissers is gevangen en in de persoonlijke bagage van reizigers vanuit Rusland in Finland en Zweden wordt ingevoerd en bestemd voor rechtstreekse consumptie door particulieren, is het volgens lid 1 geldende maximumgewicht vastgesteld op 15 kg of één vis van welk gewicht ook. Artikel 9 Veterinaire controles van bepaalde plantaardige producten 1. De lidstaten onderwerpen de plantaardige producten die zijn opgesomd in bijlage IV en die afkomstig zijn uit de geautoriseerde landen of delen daarvan als vermeld in bijlage V aan de documentencontroles als bedoeld in artikel 1, lid 1, van deze verordening, en indien nodig aan de laboratoriumcontroles als bedoeld in artikel 1, lid 2, van deze verordening, en andere fysieke controles zoals gespecificeerd in bijlage III bij Richtlijn 97/78/EG. 2. De voorschriften van Richtlijn 97/78/EG en van deze verordening zijn van toepassing op alle plantaardige producten opgesomd in bijlage IV bij deze verordening die met name vanwege hun herkomst en daaropvolgende bestemming een risico kunnen vormen van verspreiding van besmettelijke of overdraagbare dierziekten. Artikel 10 Gebruikmaking van elektronische certificering Het opstellen, het gebruik, het doorzenden en de opslag van het GDB zoals bepaald in de diverse in deze verordening omschreven omstandigheden, kan met de goedkeuring van de bevoegde autoriteit met elektronische middelen gebeuren. Artikel 11 Intrekking Beschikking 93/13/EEG wordt ingetrokken. Verwijzingen naar de ingetrokken beschikking gelden als verwijzingen naar deze verordening. Artikel 12 Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking op 1 maart 2004. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, 22 januari 2004. Voor de Commissie David Byrne Lid van de Commissie (1) PB L 24 van 30.1.1998, blz. 9. (2) PB L 373 van 31.12.1990, blz. 1. (3) PB L 9 van 15.1.1993, blz. 33. (4) PB L 101 van 23.4.2003, blz. 14. (5) PB L 64 van 11.3.2000, blz. 20. (6) PB L 240 van 23.9.2000, blz. 14. (7) PB L 353 van 30.12.2002, blz. 1. (8) PB L 144 van 16.6.1993, blz. 25. (9) De term "douanevrijgave" in deze verordening betekent "het in het vrije verkeer brengen", als gedefinieerd in artikel 79 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1). BIJLAGE I CONTROLE VAN DE DOCUMENTEN ALS BEDOELD IN ARTIKEL 1, LID 1 Voor de documentencontrole van producten uit derde landen gelden de volgende voorschriften: 1. Voor elke partij moet de bevoegde autoriteit de voorgenomen en door de douane goedgekeurde verwerking of gebruik controleren. 2. Elk certificaat of diergezondheids- of volksgezondheidsdocument dat een partij producten uit een derde land vergezelt, en dat bij een grensinspectiepost wordt aangeboden, moet worden gecontroleerd om na te gaan of: a) het certificaat of document origineel is; b) het verwijst naar een derde land of een deel van een derde land dat gemachtigd is tot uitvoer naar de Gemeenschap of, wanneer het niet-geharmoniseerde producten betreft, naar de betrokken lidstaat; c) het model en inhoud ervan overeenstemmen met het model dat voor het betrokken product en het betrokken derde land is opgesteld, of voor niet-geharmoniseerde producten, voor de betrokken lidstaat; d) het beantwoordt aan de algemene beginselen van certificering van bijlage IV bij Richtlijn 2002/99/EG van de Raad(1); e) het volledig is ingevuld; f) het betrekking heeft op een bedrijf of vaartuig dat gemachtigd of geregistreerd is voor uitvoer naar de Gemeenschap, of, voor niet-geharmoniseerde producten, naar de betrokken lidstaat; g) het ondertekend is door de officiële dierenarts of indien van toepassing de vertegenwoordiger van de officiële autoriteit, en of in duidelijk leesbare hoofdletters diens naam en functie, alsook het officiële van het derde land en de officiële handtekening in een andere kleur dan de druk van het certificaat, zichtbaar zijn, en, bij elektronische certificaten, of de handtekening en het stempel via een beveiligd systeem zijn aangebracht; h) deel 1 van het GDB correct is ingevuld en of de informatie die erin is opgenomen klopt met de informatie in andere relevante officiële documenten die de partij vergezellen. (1) PB L 18 van 23.1.2003, blz. 11. BIJLAGE II LABORATORIUMCONTROLES ALS BEDOELD IN ARTIKEL 1, LID 2 Voor de laboratoriumcontroles van producten gelden de volgende voorschriften: 1. De lidstaten moeten de partijen van producten die voor invoer worden aangeboden aan een controle onderwerpen om de conformiteit met de communautaire wetgeving of, indien van toepassing, met de nationale regelgeving na te gaan, met name met het oog op de detectie van residuen, ziekteverwekkers, en andere gevaarlijke stoffen voor mens, dier of milieu. Deze controleplannen moeten zijn gebaseerd op de aard van de producten en het risico dat zij vormen, rekening houdend met alle relevante parameters voor het toezicht, zoals de frequentie, het aantal binnenkomende partijen en de resultaten van eerder toezicht. 2. Indien in het kader van de controleplannen waarnaar in lid 1 wordt verwezen steekproeven worden uitgevoerd, en er geen onmiddellijk gevaar voor de gezondheid van mens of dier wordt vermoed, kan de geteste partij voor vrij verkeer worden vrijgegeven voordat de resultaten van de laboratoriumtests bekend zijn. In elk geval moet het GDB dat de partij vergezelt van een dienovereenkomstige aantekening worden voorzien en moet de bevoegde autoriteit van de plaats van bestemming overeenkomstig artikel 8 van Richtlijn 97/78/EG worden ingelicht. 3. Indien de laboratoriumtests worden uitgevoerd op grond van een vermoeden van onregelmatigheid, beschikbare informatie, een eerdere kennisgeving van het systeem voor snelle waarschuwingen voor levensmiddelen en diervoeders (RASFF), of een vrijwaringsmaatregel, en wanneer de test betrekking heeft op een stof of pathogeen agens dat een rechtstreeks of onmiddellijk risico vormt voor de gezondheid van mens of dier, moet de officiële dierenarts van de grensinspectiepost die de test heeft uitgevoerd of de bevoegde autoriteit verhinderen dat de partij veterinair wordt vrijgegeven en in het vrije verkeer gebracht, totdat bevredigende laboratoriumresultaten worden ontvangen. Intussen moet de partij onder de controle van de autoriteiten blijven alsook onder de verantwoordelijkheid van de officiële dierenarts of de aangewezen officiële ambtenaar van de grensinspectiepost waar de veterinaire controles zijn uitgevoerd. 4. Elke lidstaat moet de Commissie maandelijks informeren over conforme en niet conforme resultaten van de laboratoriumtests die in de grensinspectieposten zijn uitgevoerd. BIJLAGE III GEMEENSCHAPPELIJK VETERINAIR DOCUMENT VAN BINNENKOMST (GDB) >PIC FILE= "L_2004021NL.001701.TIF"> >PIC FILE= "L_2004021NL.001801.TIF"> Richtsnoeren met betrekking tot het GDB-certificaat(1) Algemeen: Vul het certificaat in in hoofdletters. Wanneer een van de mogelijkheden erin bestaat dat een vakje wordt weggelaten of wanneer een vak niet relevant is, doorstreep dan het hele genummerde vak. Om een duidelijke voorkeur aan te geven, kruis het vakje aan. Dit certificaat moet worden ingevuld voor alle partijen die in een grensinspectiepost worden aangeboden, ongeacht of het gaat om partijen waarvan wordt verklaard dat ze aan de EU-voorschriften voldoen en bestemd zijn om in het vrije verkeer te worden gebracht, partijen die onder toezicht worden vervoerd, of partijen die niet aan de EU-voorschriften voldoen en bestemd zijn voor overlading, doorvoer, of om onder een regeling inzake vrije zones, vrije entrepots of douane-entrepots of leveranciers aan zeevervoermiddelen te worden geplaatst. Vervoer onder toezicht heeft betrekking op partijen die worden aanvaard onder de in artikel 8 van Richtlijn 97/78/EG vastgestelde voorwaarden maar die onder veterinaire controle blijven totdat zij een gespecificeerde eindbestemming hebben bereikt, gewoonlijk voor verdere behandeling. Eventuele ISO-codes hebben betrekking op de internationale norm die bestaat uit een tweelettercode voor elk land. Deel 1 >RUIMTE VOOR DE TABEL> Deel 2 Dit deel mag uitsluitend worden ingevuld door de officiële dierenarts of de daartoe aangewezen officiële ambtenaar (overeenkomstig Beschikking 93/352/EEG van de Commissie) Gebruik voor de vakken 38-41 een andere kleur dan zwart. >RUIMTE VOOR DE TABEL> (1) De richtsnoeren kunnen los van het certificaat worden afgedrukt en verdeeld. BIJLAGE IV LIJST VAN DE IN ARTIKEL 9 BEDOELDE PLANTAARDIGE PRODUCTEN Plantaardige producten die onderworpen zijn aan veterinaire controles: 1. Stro 2. Hooi BIJLAGE V LIJST VAN DE IN ARTIKEL 9 BEDOELDE LANDEN Deel 1: Landen waaruit de lidstaten hooi en stro mogen invoeren Australië Wit-Rusland Bulgarije Canada Chili Kroatië Groenland IJsland Nieuw-Zeeland Roemenië Zuid-Afrika (met uitzondering van het deel van de controlezone voor mond- en klauwzeer dat gelegen is in de veterinaire regio Noord- en Oost-Transvaal, in het district Ingwavuma van de veterinaire regio Natal en in het grensgebied met Botswana ten oosten van de lengtegraad 28°) Zwitserland Verenigde Staten van Amerika Deel 2: Landen waaruit de lidstaten tot 30 april 2004 hooi en stro mogen invoeren Cyprus Tsjechische Republiek Estland Hongarije Letland Litouwen Malta Polen Slowakije Slovenië