32004L0001

Richtlijn 2004/1/EG van de Commissie van 6 januari 2004 tot wijziging van Richtlijn 2002/72/EG, wat de schorsing van het gebruik van azodicarbonamide als blaasmiddel betreft (Voor de EER relevante tekst)

Publicatieblad Nr. L 007 van 13/01/2004 blz. 0045 - 0046


Richtlijn 2004/1/EG van de Commissie

van 6 januari 2004

tot wijziging van Richtlijn 2002/72/EG, wat de schorsing van het gebruik van azodicarbonamide als blaasmiddel betreft

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 89/109/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen(1), en met name op artikel 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Richtlijn 2002/72/EG van de Commissie van 6 augustus 2002 inzake materialen en voorwerpen van kunststof, bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen(2) staat het gebruik van azodicarbonamide als blaasmiddel in materialen en voorwerpen van kunststof, bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen toe in overeenstemming met het advies van het Wetenschappelijk Comité voor de menselijke voeding.

(2) Azodicarbonamide wordt gebruikt als blaasmiddel bij de vervaardiging van kunststof pakkingen voor metalen deksels van glazen potten. Uit nieuw onderzoek is gebleken dat azodicarbonamide bij verhitting tijdens de productie van de geschuimde pakkingen en tijdens de sterilisatie van de glazen potten na sluiting ontleedt in semicarbazide (SEM).

(3) De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (hierna "de Autoriteit" genoemd) is er op 8 juli 2003 door de industrie van op de hoogte gesteld dat in een aantal levensmiddelen in glas SEM is aangetroffen. De concentraties SEM in deze levensmiddelen liepen uiteen (maximaal 25 μg/kg), waarbij de hoogste concentraties werden aangetroffen in babyvoeding.

(4) Op grond van de bestaande wetenschappelijke gegevens, waaronder recent onderzoek in opdracht van de Autoriteit, heeft het wetenschappelijk panel voor levensmiddelenadditieven, aroma's, technische hulpstoffen en materialen die met levensmiddelen in aanraking komen (hierna "het panel" genoemd), in zijn verklaring van 1 oktober 2003 geconcludeerd dat SEM in laboratoriumdieren zwak carcinogeen en in vitro zwak genotoxisch is, maar dat op grond van de huidige wetenschappelijke kennis niet kan worden uitgemaakt of SEM een carcinogeen risico voor de mens inhoudt.

(5) De Autoriteit heeft een ad-hocgroep van deskundigen opgedragen advies uit te brengen over de mogelijke risico's voor zuigelingen, de groep consumenten voor wie de potentiële blootstelling aan SEM per kg lichaamsgewicht het hoogst zal zijn. Bij de beoordeling van de mogelijke gevolgen van SEM in babyvoeding heeft deze groep van deskundigen zowel toxicologische als microbiologische en voedingskundige aspecten in aanmerking genomen.

(6) Op 9 oktober 2003 hebben zij geadviseerd dat gelet op de momenteel beschikbare informatie over de concentraties SEM in levensmiddelen, de inname en de toxicologie, het risico voor zowel zuigelingen als volwassenen die levensmiddelen eten waarin SEM aanwezig is, waarschijnlijk uiterst klein is. Wel is volgens het panel de aanwezigheid van SEM in babyvoeding ongewenst en zou het verstandig zijn om de blootstelling aan SEM te verlagen zodra dat gezien de technische vooruitgang op veilige wijze kan gebeuren.

(7) In verband met de conclusies van het panel en de ad-hocgroep van deskundigen, alsmede de nog heersende wetenschappelijke onzekerheid, moet met het oog op het hoge beschermingsniveau dat in de Gemeenschap wordt nagestreefd het gebruik van azodicarbonamide worden geschorst overeenkomstig het voorzorgsbeginsel van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad(3) (de "levensmiddelenwetgeving"). De schorsing van azodicarbonamide van de onvolledige lijst van op communautair niveau volledig geharmoniseerde additieven dient te gelden zolang de Gemeenschap tracht vollediger informatie uit alle mogelijke bronnen te verkrijgen om de lacunes in de huidige kennis over SEM op te vullen.

(8) De Commissie heeft vernomen dat er binnen afzienbare tijd alternatieven voor azodicarbonamide beschikbaar zullen komen. Wat de eventuele vervanging van azodicarbonamide in verpakkingsmateriaal voor babyvoeding betreft, is het essentieel dat de integriteit van de afdichting zorgvuldig bestudeerd en geëvalueerd wordt voordat die alternatieven geïntroduceerd worden, om de microbiologische veiligheid van het levensmiddel niet in gevaar te brengen. Daarom moet er een overgangsperiode van 18 maanden komen, teneinde die evaluatie gedurende voldoende lange tijd, gelet op de minimale houdbaarheid van dergelijke verpakte levensmiddelen, te kunnen uitvoeren.

(9) Ook moet er een overgangsperiode komen voor materialen en voorwerpen die vóór de uiterste datum voor de uitvoering van deze richtlijn in aanraking komen met levensmiddelen.

(10) Bij deze overgangsperiode moet ook rekening worden gehouden met de voorschriften van Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 maart 2000 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgeving der lidstaten inzake de etikettering en presentatie van levensmiddelen alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame(4).

(11) Richtlijn 2002/72/EG moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(12) De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor het additief azodicarbonamide, referentienummer 36640, wordt de tekst in kolom 4 van deel A van bijlage III bij Richtlijn 2002/72/EG vervangen door:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>".

Artikel 2

1. De lidstaten dragen zorg voor vaststelling en bekendmaking uiterlijk op 2 augustus 2005 van de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie die bepalingen onverwijld mede, alsmede een transponeringstabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.

2. De lidstaten passen de in lid 1 bedoelde bepalingen met ingang van 2 augustus 2005 zodanig toe dat het in de handel brengen en de invoer in de Gemeenschap van materialen en voorwerpen van kunststof die bestemd zijn om met levensmiddelen in aanraking te komen, maar die niet aan deze richtlijn voldoen, verboden zijn.

Materialen en voorwerpen die vóór 2 augustus 2005 zijn afgevuld, mogen echter nog in de handel worden gebracht, mits de afvuldatum op de materialen en voorwerpen worden vermeld. De afvuldatum mag worden vervangen door een andere vermelding, op voorwaarde dat aan de hand van die vermelding de afvuldatum kan worden vastgesteld. Op verzoek wordt de afvuldatum bekendgemaakt aan de bevoegde autoriteiten en aan elke persoon die de vereisten van deze richtlijn handhaaft.

De eerste en de tweede alinea gelden onverminderd de vereisten van Richtlijn 2000/13/EG.

Wanneer de lidstaten de in lid 1 bedoelde bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

3. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 3

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 4

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 6 januari 2004.

Voor de Commissie

David Byrne

Lid van de Commissie

(1) PB L 40 van 11.2.1989, blz. 38. Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

(2) PB L 220 van 15.8.2002, blz. 18.

(3) PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1642/2003 (PB L 245 van 29.9.2003, blz. 4).

(4) PB L 109 van 6.5.2000, blz. 29. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/89/EG (PB L 308 van 25.11.2003, blz. 15).