7.12.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 360/22


BESCHIKKING VAN DE COMMISIE

van 7 mei 2004

betreffende de regeling voor steun die Spanje voornemens is te verlenen aan organisaties van olijfolieproducenten

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 1630)

(Slechts de tekst in de Spaanse taal is authentiek)

(2004/834/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 88, lid 2, eerste alinea,

Na de belanghebbenden overeenkomstig het genoemde artikel te hebben aangemaand hun opmerkingen te maken (1), en gezien deze opmerkingen,

Overwegende hetgeen volgt:

I.   PROCEDURE

(1)

Bij brief van 5 juni 2001 hebben de Spaanse autoriteiten de steun voor organisaties van olijfolieproducenten, die in de beschikking inzake de inleiding van de procedure wordt toegelicht, bij de Commissie gemeld overeenkomstig artikel 88, lid 3, van het Verdrag.

(2)

De Commissie heeft op 28 juni 2001, 12 september 2001, 29 januari 2002 en 29 april 2002 per fax verzocht om aanvullende informatie, die vervolgens is verstrekt bij brief van 27 juli 2001, 17 januari 2002, 4 maart 2002 en 12 juni 2002. In de brief van 12 juni 2002 bevestigen de Spaanse autoriteiten dat de ingediende informatie volledig en voldoende is, en verzoeken zij de Commissie om zo spoedig mogelijk een beschikking inzake de verenigbaarheid van de steun te geven.

(3)

Bij brief van 17 juli 2002 stelt de Commissie Spanje in kennis van haar besluit om met betrekking tot de aangemelde steunregeling de procedure van artikel 88, lid 2, van het Verdrag in te leiden.

(4)

Het besluit van de Commissie tot inleiding van de procedure is bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie  (2). De Commissie heeft de belanghebbenden uitgenodigd opmerkingen over de betrokken steunregeling te maken.

(5)

Spanje heeft bij brief van 24 september 2002 een aantal opmerkingen aan de Commissie verstuurd.

(6)

De Commissie heeft opmerkingen van de belanghebbenden ontvangen en deze vervolgens ter becommentariëring aan Spanje doorgestuurd.

II.   BESCHRIJVING VAN DE STEUNREGELING

(7)

Titel: steun aan de organisaties van olijfolieproducenten.

(8)

Budget: 20 miljoen ESP voor 2001 (120 200 EUR).

(9)

Looptijd: onbeperkt.

(10)

Begunstigden: vier organisaties van olijfolieproducenten in Extremadura.

(11)

Doel van de maatregel: deze organisaties stimuleren om het beheer van de productiesteun voor olijfolie op zich te nemen.

(12)

Mogelijke gevolgen van de steun: concurrentievervalsing (door de productie van olijfolie in bepaalde gebieden te bevoordelen) en overtreding van de bepalingen van de desbetreffende gemeenschappelijke marktordening.

(13)

Steunintensiteit, subsidiabele kosten, cumulatie: 1 500 tot 2 000 ESP per door de organisatie ingediende aanvraag.

(14)

De procedure is ingeleid om de onderstaande redenen.

(15)

Uit hoofde van het aangemelde autonome ontwerp-decreet wordt steun verleend aan organisaties van olijfolieproducenten die de productiesteun voor olijfolie en tafelolijven beheren en controleren. De steun wordt verstrekt in de vorm van een subsidie die wordt berekend op basis van het aantal ingediende steunaanvragen. De betrokken organisaties verrichten administratieve taken en houden zich niet bezig met de afzet van de olijfolie.

(16)

Volgens de Spaanse autoriteiten komt de steun ten goede aan vier organisaties die 11 500 producenten groeperen. De organisaties zijn erkend overeenkomstig Verordening nr. 136/66/EEG van de Raad van 22 september 1966 houdende de totstandbrenging van een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector oliën en vetten (3).

(17)

Voor de eerste 1 200 ingediende aanvragen bedraagt de steun per aanvraag 1 500 ESP (9,02 EUR); dit bedrag kan worden verhoogd tot 1 600 à 2 000 ESP (9,62 à 12,02 EUR), indien het aantal ingediende aanvragen is gestegen ten opzichte van het vorige jaar. Worden er meer dan 1 200 aanvragen ingediend, dan wordt per aanvraag 2 000 ESP (12,02 EUR) uitgekeerd.

(18)

De financiering van deze organisaties verloopt overeenkomstig Verordening nr. 136/66/EEG. Krachtens artikel 20 quinquies van die verordening mag 0,8 % van de productiesteun worden betaald aan de erkende organisaties en unies, als bijdrage aan de financiering van de uitgaven voor al hun activiteiten.

(19)

Volgens de Spaanse autoriteiten wordt in Extremadura in plaats van 0,8 % maar circa 0,6 % aan de organisaties betaald. De redenen daarvoor zijn:

dat het bedrag van het voorschot op het percentage van 0,8 % aanzienlijk verschilt, naargelang het aan de organisaties of aan de unies wordt betaald. De betaling wordt verricht overeenkomstig Verordening (EG) nr. 647/2001 van de Commissie (4), waarin voor het verkoopseizoen 2000/2001 de bedragen zijn vastgesteld zoals bedoeld in artikel 21, lid 1, onder a) en b), van Verordening (EG) nr. 2366/98 van de Commissie (5) inzake de steun voor de verkoopseizoenen 1998/1999 tot 2000/2001. De unies krijgen — als enige in de EU — 2 EUR méér per aanvraag;

dat wanneer het saldo van het percentage van 0,8 % vervolgens, op basis van een andere parameter, over de door elke organisatie ingediende aanvragen wordt verdeeld, verschillen tussen de gebieden ontstaan.

(20)

De Spaanse autoriteiten beschouwen de organisaties van olijfolieproducenten als efficiënte instrumenten voor het beheer van de productiesteun. In Extremadura wordt de steun echter doorgaans op individuele basis aangevraagd. De onderhavige steunregeling kan ertoe leiden dat meer organisaties worden opgericht en meer producenten zich bij de bestaande aansluiten.

(21)

De steunregeling heeft een onbeperkte looptijd en een budget voor 2001 van 20 miljoen ESP (120 200 EUR).

(22)

Bij de inleiding van de procedure heeft de Commissie zich gebaseerd op de hieronder uiteengezette overwegingen.

(23)

Krachtens artikel 20 quinquies van Verordening nr. 136/66/EEG mag 0,8 % van de productiesteun worden betaald aan erkende organisaties en unies als bijdrage aan de financiering van de uitgaven die met al hun activiteiten gepaard gaan. In artikel 11, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2261/84 van de Raad van 17 juli 1984 houdende algemene voorschriften inzake de toekenning van de productiesteun voor olijfolie en de steun aan de producentenorganisaties (6) is bovendien vastgesteld dat de producerende lidstaten zich ervan moeten vergewissen dat de voor de unies en de producentenorganisaties bestemde bedragen slechts worden gebruikt voor de financiering van de activiteiten die krachtens de communautaire regelgeving moeten worden verricht, zoals het indienen van de steunaanvragen van hun leden. Krachtens lid 3 van hetzelfde artikel moeten de bedragen die niet geheel of gedeeltelijk overeenkomstig lid 2 worden gebruikt, worden terugbetaald aan de lidstaat en in mindering worden gebracht op de uitgaven die door het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw worden gefinancierd.

(24)

De reeds genoemde regelgeving voorziet niet in de mogelijkheid om bovenop de communautaire steun staatssteun aan de producentenorganisaties te verlenen. Dit zou namelijk kunnen leiden tot marktverstoring en discriminatie van de andere communautaire producenten. De betrokken, met het beheer van de steun belaste producentenorganisaties ontvangen dan in feite steun uit twee bronnen: communautaire steun, aangevuld met staatssteun. Producenten die deel uitmaken van een organisatie die dit soort steun ontvangt en voor hen de productiesteun beheert, zijn bevoordeeld ten opzichte van producenten die niet bij een organisatie zijn aangesloten of lid zijn van een organisatie die geen staatssteun ontvangt. Dit is met name het geval wanneer het totale steunbedrag de uitgaven voor het beheer van de steun overschrijdt en het restbedrag bestemd is voor de producenten of voor activiteiten die hun ten goede komen. Bovendien is het denkbaar dat producenten of organisaties die geen staatssteun ontvangen, een deel van de kosten voor het beheer van de steunaanvragen op zich moeten nemen; producenten die aangesloten zijn bij met staatssteun gefinancierde organisaties, hoeven dergelijke kosten niet zelf te dragen.

(25)

Aangezien de Spaanse autoriteiten in een brief van 12 juni 2002 de verstrekte informatie als volledig en voldoende beschouwden en de Commissie verzochten zo spoedig mogelijk een beschikking over de verenigbaarheid van de steun te geven, zal de Commissie voor haar besluit uitgaan van de beschikbare gegevens.

(26)

Op basis van de beschikbare informatie was de Commissie van mening dat het leek te gaan om staatssteun die tot doel heeft de financiële situatie van de organisaties van olijfolieproducenten te verbeteren zonder op welke manier dan ook bij te dragen tot de ontwikkeling van de sector (punt 3.5 van de communautaire richtsnoeren voor staatssteun in de landbouwsector (7)). In dat stadium werd de betrokken steun beschouwd als niet met de interne markt verenigbare steun voor de bedrijfsvoering. Dit soort steun heeft geen enkel duurzaam effect op de ontwikkeling van de sector, en het onmiddellijke effect ervan verdwijnt zodra de maatregel afloopt (arrest van het Gerecht van eerste aanleg van 8 juni 1995 in zaak T-459/93, Siemens SA versus de Commissie (8)). Dergelijke steun heeft rechtstreeks tot gevolg dat de productie- en afzetmogelijkheden van de betrokken marktdeelnemers erop vooruitgaan ten opzichte van die van hun collega's die geen soortgelijke steun ontvangen (op het nationale grondgebied of in andere lidstaten).

(27)

Bovendien heeft de voor de organisaties van olijfolieproducenten bestemde steun betrekking op een product (olijfolie) waarop een gemeenschappelijke marktordening van toepassing is (Verordening nr. 136/66/EEG), die onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap valt en weinig ruimte laat voor ingrijpen door de lidstaten. Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen heeft in zijn jurisprudentie herhaaldelijk geponeerd (onder meer in het arrest van 26 juni 1979 in zaak 177/78 — Pigs and Bacon versus McCarren (9)) dat de gemeenschappelijke marktordeningen moeten worden beschouwd als volledige en uitputtende regelingen die elke bevoegdheid van de lidstaten uitsluiten om maatregelen te nemen die ervan afwijken of er afbreuk aan doen. Derhalve diende de steun in dat stadium te worden beschouwd als een inbreuk op de gemeenschappelijke marktordeningen, en bijgevolg op de communautaire regelgeving.

(28)

Gezien het voorgaande was de Commissie bij de inleiding van de procedure van mening dat de onderzochte steun niet in aanmerking leek te komen voor één van de in artikel 87, lid 3, van het Verdrag bedoelde uitzonderingen, en besloot zij om de procedure van artikel 88, lid 2, van het Verdrag in te leiden. Spanje werd met klem verzocht opmerkingen te maken en alle voor de beoordeling van de steun vereiste informatie over te leggen.

III.   OPMERKINGEN VAN SPANJE

(29)

Spanje bracht bij brief van 24 september 2002 de onderstaande argumenten naar voren.

(30)

De steun is gebaseerd op de Verordeningen nr. 136/66/EEG, (EG) nr. 2366/1998 en (EG) nr. 674/2001. Aangezien deze teksten deel uitmaken van de gemeenschappelijke marktordening, is de steun verenigbaar met de artikelen 87 en 88 van het Verdrag.

(31)

Het ontwerp-decreet was op dat moment nog niet gepubliceerd en bijgevolg nog niet ten uitvoer gelegd.

IV.   OPMERKINGEN VAN DE BELANGHEBBENDEN

(32)

De organisatie van olijfolieproducenten van Extremadura (Opracolex) heeft in het kader van de procedure opmerkingen gemaakt.

(33)

De begunstigden zijn vier organisaties waarbij volgens Opracolex 11 500 producenten zijn aangesloten. De organisaties verrichten administratieve taken (beheer en controle van de productiesteun voor olijfolie en tafelolijven).

(34)

Opracolex is de mening toegedaan dat deze steun niet onder het toepassingsgebied van artikel 87, lid 1, van het Verdrag valt. Voorwaarde hiervoor is namelijk dat de begunstigden bedrijven zijn in de zin van eenheden die een economische activiteit uitvoeren; maatregelen die gericht zijn op andere categorieën begunstigden, ressorteren derhalve niet onder het genoemde artikel. Het werk van Opracolex, namelijk het beheer van de controletaken die nodig zijn met het oog op de verlening van de in de communautaire regelgeving vastgestelde productiesteun, heeft geen winstoogmerk en is niet gericht op commerciële uitbating. Aangezien deze activiteit niet kan worden gelijkgeschakeld met een bedrijfsactiviteit, valt ze buiten het toepassingsgebied van artikel 87 van het Verdrag.

(35)

De activiteiten van Opracolex zijn niet concurrentievervalsend en hebben geen ongunstige invloed op het handelsverkeer. Ze hebben geen enkel effect op de markt en kunnen bijgevolg in geen geval worden beschouwd als steun die naar verwachting de handel tussen de lidstaten zal beïnvloeden.

(36)

De steun is integraal bestemd voor de bekostiging van de administratieve activiteiten van de organisaties; een eventueel restbedrag mag niet naar de productiesector worden doorgesluisd. De steun wordt beschouwd als compensatie voor de handicaps waarmee Extremadura te maken heeft, namelijk het tekort aan infrastructuur, het lage opleidingsniveau van de arbeiders, enzovoort. Het gaat met andere woorden om steun ten gunste van een regio met bijzonder aanzienlijke problemen.

(37)

Het is hoogst onwaarschijnlijk dat het totale steunbedrag de uitgaven voor het beheer van de steun overschrijdt. Opracolex heeft een kopie van de beknopte staat van inkomsten en uitgaven voor 1999, 2000 en 2001 ingediend, waaruit blijkt dat meer wordt uitgegeven dan er binnenkomt, dat de organisatie grotendeels afhankelijk is van leningen en dat er onmogelijk voldoende steun kan overblijven om tussen de bij Opracolex aangesloten producenten te verdelen. Het verschil tussen inkomsten en uitgaven wordt door de leden bijgepast in de vorm van jaarlijkse bijdragen — wat voor hen neerkomt op een verlies van inkomen.

(in EUR)

 

1999

2000

2001

Steun in de vorm van de inhouding op de totale productiesteun (10)

15 090,58

59 606,87

0

Uitgaven voor beheer en bedrijfsvoering

136 819,32

193 868,87

172 423,29

Leningen

58 977,47

63 733,58

115 765,80

(38)

Indien men tot de slotsom komt dat de steun onder artikel 87, lid 1, van het Verdrag ressorteert, komt hij volgens Opracolex in elk geval in aanmerking voor toepassing van de uitzondering die is vastgesteld in artikel 87, lid 3, onder a), als een steunmaatregel ter bevordering van de economische ontwikkeling van streken waarin de levensstandaard abnormaal laag is.

(39)

Extremadura beschouwt zichzelf als een streek die in aanmerking komt voor toepassing van de uitzondering die is vastgesteld in artikel 87, lid 3, onder a), van het Verdrag (11). De steun draagt om de volgende redenen bij tot de ontwikkeling van Extremadura:

de steun draagt bij tot een betere controle van de procedures die met het oog op de verlening van de steun moeten worden gevolgd, en tot betere omstandigheden voor de olijfolieproducenten in een gebied met bijzonder aanzienlijke problemen, aangezien zij zich dankzij deze steun — die géén productiesteun is — terzijde kunnen laten staan bij een belangrijk onderdeel van hun activiteiten, namelijk het beheer van de productiesteun;

Opracolex kan dankzij deze economische steun ten minste een deel van haar uitgaven voor bedrijfsvoering betalen; zonder de steun zou de organisatie het hoofd niet boven water kunnen houden en de productiesteun van haar leden niet langer kunnen beheren;

het duurzame gevolg van de voortzetting van de steun zou zijn dat het voortbestaan van Opracolex gewaarborgd wordt en deze organisatie de bij haar aangesloten olijfolieproducenten terzijde kan blijven staan.

V.   BEOORDELING VAN DE STEUN

(40)

Volgens artikel 87, lid 1, van het Verdrag zijn steunmaatregelen van de staten of in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties vervalsen of dreigen te vervalsen, onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt, voorzover deze steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt.

(41)

De artikelen 87 en 88 van het Verdrag zijn van toepassing op alle in bijlage I van het Verdrag vermelde landbouwproducten waarvoor een gemeenschappelijke marktordening geldt. Aangezien ook olijfolie hieronder valt, zijn de artikelen 87 en 88 tevens van toepassing op olijfolie.

(42)

De begunstigden van deze steunregeling zijn producentenorganisaties die zijn erkend overeenkomstig Verordening nr. 136/66/EEG. Overeenkomstig lid 1 van artikel 20 quater van die verordening moeten deze organisaties:

„a)

bestaan uit individuele olijfproducenten en organisaties voor de productie en valorisatie van olijven en olijfolie, waarbij uitsluitend olijfproducenten zijn aangesloten;

b)

in staat zijn de olijven- en olijfolieproductie van hun leden te controleren;

c)

indien zij niet zijn aangesloten bij een erkende unie:

gemachtigd zijn om de productiesteun aan te vragen voor alle aangesloten olijfproducenten,

gemachtigd zijn om de steun te ontvangen en over hun leden te verdelen;

d)

ingeval zij deel uitmaken van een unie, gemachtigd zijn aan de unie een overzicht voor te leggen van de productie van elke aangesloten olijfproducent met het oog op het indienen van de steunaanvraag;

e)

een minimumaantal leden hebben of representatief zijn voor een minimumpercentage van de olijfproducenten of van de olieproductie in de streek waar zij zijn opgericht;

f)

voor al hun activiteiten iedere vorm van discriminatie uitsluiten tussen producenten die lid kunnen worden, met name discriminatie op grond van nationaliteit of vestigingsplaats;

g)

in hun statuten hebben bepaald dat leden van de organisatie die hun lidmaatschap willen opzeggen, zulks kunnen doen […].”.

(43)

De activiteiten van de organisaties die deze steun ontvangen, zijn gespecificeerd in artikel 20 quater van Verordening nr. 136/66/EEG en bestaan uit het administratief beheren en controleren van de communautaire productiesteun voor olijfolie. Deze activiteiten (onder meer de controle van de producenten) mogen uitsluitend worden uitgevoerd door de producentenorganisaties die overeenkomstig Verordening nr. 136/66/EEG door de betrokken lidstaat zijn erkend, en dus niet door andere instanties of door producentenorganisaties van een andere lidstaat.

(44)

De organisaties die deze steun ontvangen, dienen voor de bij hen aangesloten olijfproducenten aanvragen voor productiesteun in en controleren de olijf- en olieproductie van hun leden. Er kan dan ook worden gesteld dat het werk van deze organisaties de olijfolieproducenten ten goede komt.

(45)

Opracolex heeft bij haar opmerkingen een kopie van de beknopte staat van inkomsten en uitgaven voor 1999, 2000 en 2001 gevoegd, waaruit blijkt dat meer wordt uitgegeven dan er binnenkomt, dat de organisatie grotendeels afhankelijk is van leningen en dat de steun geen overschot oplevert. Het verschil tussen inkomsten en uitgaven wordt door de leden bijgepast in de vorm van jaarlijkse bijdragen. Dankzij de steun kan de bijdrage van de leden aan de gesubsidieerde organisatie worden verlaagd of hoeven zij helemaal geen bijdrage te betalen.

(46)

De werkelijke begunstigde van de steun is bijgevolg de producent, die jaarlijks minder hoeft bij te dragen. Overheidsfinanciering van diensten die helpen de door de landbouwers gemaakte kosten voor de bedrijfsvoering te drukken, komt neer op steun voor de landbouwers (arrest van het Hof van Justitie van 20 november 2003 in zaak C-126/01, Ministère de l'Économie des Finances et de l'Industrie contre GEMO SA (12)).

(47)

Het voordeel dat de begunstigden uit de steun halen, bestaat erin dat de lasten die normaliter op hun begroting drukken, ten gevolge van de steun worden verlicht. De steun wordt door de staat verleend of met staatsmiddelen bekostigd, en is specifiek of selectief in die zin dat bepaalde bedrijven of producties, meer bepaald de olijfolieproducenten, erdoor worden begunstigd.

(48)

In het licht van de ervaring is de Commissie van mening dat de zeer kleine steunbedragen die in de landbouwsector worden verleend, niet als steun in de zin van artikel 87, lid 1, van het Verdrag moeten worden beschouwd, mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Zo mogen individuele producenten maar een gering steunbedrag ontvangen en mag de totale aan de landbouwsector verleende steun niet meer bedragen dan een klein percentage van de waarde van de productie.

(49)

Kenmerkend voor de communautaire landbouw is de productie, door een groot aantal zeer kleine producenten, van in het kader van gemeenschappelijke marktordeningen uitwisselbare producten. Het effect van geringe steunbedragen die in een bepaalde periode aan individuele producenten worden verleend, moet daarom worden getoetst aan de productiewaarde van de betrokken landbouwsector in dezelfde periode.

(50)

Indien tijdens een periode van drie jaar niet meer dan 3 000 EUR steun per begunstigde wordt verleend en het totale, aan alle bedrijven uitgekeerde steunbedrag de maximumgrens van 0,3 % van de landbouwproductie van 2001 niet overschrijdt (106 755 000 EUR voor Spanje), gaat men ervan uit dat deze steun de handel tussen de lidstaten niet gunstig beïnvloedt en de concurrentie niet vervalst of dreigt te vervalsen. De steun valt dan bijgevolg niet onder het toepassingsgebied van artikel 87, lid 1, van het Verdrag.

(51)

Deze conclusie is niet van toepassing op steun die wordt vastgesteld op basis van de prijs of de kwaliteit van de afgezette producten, op steun voor activiteiten die betrekking hebben op de uitvoer, meer bepaald rechtstreeks aan de uitgevoerde hoeveelheden gekoppelde steun, op steun voor de oprichting en exploitatie van een distributienet, op steun voor andere met de uitvoer samenhangende lopende uitgaven, en evenmin op steun die afhankelijk is van het prioriteren van nationale boven ingevoerde producten.

(52)

Voor deze steunregeling is een begroting van 120 000 EUR per jaar voorzien, te verdelen over 11 500 in aanmerking komende producenten. Elke begunstigde ontvangt bijgevolg 10,4 EUR.

(53)

Gezien het geringe steunbedrag per begunstigde en de methode voor de verlening van de steun, is de Commissie van mening dat de steun niet onder het toepassingsgebied van artikel 87, lid 1, van het Verdrag valt.

VI.   BESLUIT

(54)

De onderhavige steun wordt niet beschouwd als steun in de zin van artikel 87, lid 1, van het Verdrag.

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De staatssteun die Spanje overeenkomstig het aangemelde autonome ontwerp-decreet voornemens is te verlenen aan de organisaties van olijfolieproducenten, wordt niet beschouwd als steun in de zin van artikel 87, lid 1, van het Verdrag.

De betrokken steunregeling mag bijgevolg worden toegepast.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot het Koninkrijk Spanje.

Gedaan te Brussel, 7 mei 2004.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie


(1)  PB C 222 van 18.9.2002, blz. 18.

(2)  Zie voetnoot 1.

(3)  PB 172 van 30.9.1966, blz. 3025/66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij de Akte van toetreding van 2003.

(4)  PB L 91 van 31.3.2001, blz. 44.

(5)  PB L 293 van 31.10.1998, blz. 50. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1780/2003 (PB L 260 van 11.10.2003, blz. 6).

(6)  PB L 208 van 3.8.1984, blz. 3. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1639/98. (PB L 210 van 28.7.1998, blz. 38).

(7)  PB C 28 van 1.2.2000, blz. 2.

(8)  Jurisprudentie 1995, blz. II-1675.

(9)  Jurisprudentie 1979, blz. 2161.

(10)  Overeenkomstig artikel 20 quinquies van Verordening nr. 136/66/EEG.

(11)  Kaart inzake staatssteun voor regionale doeleinden voor 2000-2006 (steunmaatregel van de staten 773/99, SG 2000 D/103727.cor).

(12)  Nog niet gepubliceerd.