27.11.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 353/21


BESLUIT 2004/803/GBVB VAN DE RAAD

van 25 november 2004

betreffende het starten van de militaire operatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 17,

Gelet op Gemeenschappelijk Optreden 2004/570/GBVB van 12 juli 2004 inzake de militaire operatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina (1), en met name op artikel 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 9 juli 2004 heeft de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties met eenparigheid van stemmen Resolutie 1551 (2004) aangenomen, waarin zij haar waardering uitspreekt voor het voornemen van de Europese Unie om vanaf december 2004 in BiH een EU-missie met een militaire component van start te laten gaan, zulks onder de voorwaarden die zijn vermeld in de brief van 29 juni 2004 van de minister van Buitenlandse Zaken van Ierland en voorzitter van de Raad van de Europese Unie, aan de voorzitter van de Veiligheidsraad. Voorts heeft de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties besloten dat de overeenkomsten betreffende de rechtspositie van de strijdkrachten die thans in Aanhangsel B bij Bijlage 1 A bij het Kaderakkoord voor vrede staan, voorlopig voor de voorgestelde EU-missie en haar strijdkrachten zullen gelden vanaf het tijdstip waarop daarmee een begin wordt gemaakt, zulks vooruitlopend op de instemming van de partijen bij die overeenkomsten.

(2)

Op 22 november 2004 heeft de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties unaniem Resolutie 1575 (2004) aangenomen, waarin onder meer de lidstaten die via of samen met de EU optreden, worden gemachtigd om, in eerste instantie voor een periode van 12 maanden, een multinationale stabilisatiemacht op te richten (EUFOR) als de wettelijke opvolger van SFOR, onder één commando en controle, die zijn missies met betrekking tot de uitvoering van bijlage 1 A en bijlage 2 van de Kaderovereenkomst voor vrede zal uitvoeren in samenwerking met de NAVO-hoofdkwartieraanwezigheid, in overeenstemming met de afspraken tussen de NAVO en de EU die zij aan de Veiligheidsraad hebben medegedeeld en waarin staat dat EUFOR de belangrijkste stabiliserende rol zal hebben in verband met de militaire aspecten van het Kaderakkoord voor vrede. Tevens erkent de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties dat het Kaderakkoord voor vrede en de bepalingen van zijn eerdere resoluties zullen gelden voor zowel EUFOR als de NAVO-aanwezigheid, zoals zij ook hebben gegolden voor SFOR, en dat derhalve de verwijzingen in het Kaderakkoord voor vrede, in het bijzonder bijlage 1 A en de bijbehorende aanhangsels, evenals de relevante resoluties over IFOR en/of SFOR, NAVO en NAC, vanaf nu worden opgevat als verwijzingen naar respectievelijk de NAVO-aanwezigheid, EUFOR, de Europese Unie en het Politiek en Veiligheidscomité en de Raad van de Europese Unie.

(3)

Overeenkomstig artikel 6 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, neemt Denemarken niet deel aan de uitwerking en de uitvoering van besluiten en acties van de Europese Unie die gevolgen hebben op defensiegebied. Denemarken neemt niet deel aan de financiering van de operatie.

(4)

De Europese Raad van Kopenhagen van 12 en 13 december 2002 heeft een verklaring aangenomen waarin staat dat de Berlijn Plus-regeling en de uitvoering daarvan slechts van toepassing zullen zijn op de lidstaten van de EU die ook ofwel NAVO-leden zijn ofwel partijen bij het partnerschap voor de vrede, en die derhalve bilaterale veiligheidsovereenkomsten met de NAVO hebben gesloten,

BESLUIT:

Artikel 1

De militaire operatie van de EU in Bosnië en Herzegovina, ALTHEA, begint op 2 december 2004.

Artikel 2

De operationeel commandant van de EU wordt met onmiddellijke ingang gemachtigd het activeringsbevel (ACTORD) uit te vaardigen teneinde het inzetten van de troepen voorafgaand aan de overdracht van het gezag na hun aankomst ter plaatse te effectueren, en op 2 december 2004 met de uitvoering van de missie te kunnen beginnen.

Artikel 3

Onverminderd het bepaalde in artikel 17 van Gemeenschappelijk Optreden 2004/570/GBVB blijft dit besluit van kracht tot de Raad besluit de militaire operatie van de EU in Bosnië en Herzegovina te beëindigen.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen.

Artikel 5

Dit besluit wordt in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.

Gedaan te Brussel, 25 november 2004.

Voor de Raad

De voorzitter

L. J. BRINKHORST


(1)  PB L 252 van 28.7.2004, blz. 10.