2.6.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 195/36


Rectificatie van Beschikking 2004/465/EG van de Raad van 29 april 2004 inzake een financiële bijdrage van de Gemeenschap aan de visserijcontroleprogramma's van de lidstaten

( Publicatieblad van de Europese Unie L 157 van 30 april 2004 )

Beschikking 2004/465/EG wordt als volgt gelezen:

BESCHIKKING VAN DE RAAD

van 29 april 2004

inzake een financiële bijdrage van de Gemeenschap aan de visserijcontroleprogramma's van de lidstaten

(2004/465/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)(2)(3)(4)(5)(6)(7)(8)(9)(10)(11)(12)(13)(14)(15)

Het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) bevat algemene regels inzake de instandhouding, het beheer, de verantwoorde exploitatie, de verwerking en de afzet van levende aquatische hulpbronnen.Specifieke doelstellingen en regels zijn met name vastgelegd in Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (2).De verantwoordelijkheid voor het waarborgen van de verenigbaarheid van de activiteiten in het kader van het GVB met deze regels berust in de eerste plaats bij de lidstaten.De lidstaten moeten beschikken over de vereiste personele en financiële middelen om zich van hun verantwoordelijkheid inzake het controleren van de visserijactiviteiten en de handhaving van de GVB-regels te kwijten.In Verordening (EG) nr. 2371/2002 wordt benadrukt dat de controle op de visserijactiviteiten verder moet worden verbeterd om de illegale en niet-aangegeven visserij binnen de Gemeenschapswateren en daarbuiten met alle middelen te bestrijden. Daarbij zijn technologieën voor controle op afstand aangeduid als hulpmiddelen om de doelstellingen van het GVB beter te verwezenlijken en is de verplichting om vaartuigen door middel van een satellietvolgsysteem op afstand te controleren, uitgebreid tot vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 15 m.Vanaf de datum van toetreding zijn de GVB-regels ook van toepassing op de nieuwe lidstaten, die aan alle vereisten van het Gemeenschapsrecht moeten kunnen voldoen, met name op het gebied van controle. Die nieuwe lidstaten moeten de middelen krijgen om aan hun verplichtingen te kunnen voldoen.Al sinds 1990 verleent de Gemeenschap financiële bijstand aan de lidstaten om de controles efficiënter en doeltreffender te maken, en met name om technologieën voor controle op afstand en informaticanetwerken in te voeren en uit te breiden, om de vaardigheden van het personeel te verbeteren en om de bevoegde autoriteiten te voorzien van patrouillevaartuigen en verkenningsvliegtuigen.De huidige financiële regeling van Beschikking 2001/431/EG van de Raad van 28 mei 2001 betreffende een financiële bijdrage van de Gemeenschap in bepaalde uitgaven van de lidstaten voor de tenuitvoerlegging van de in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid geldende controle-, inspectie- en toezichtregelingen (3) is eind 2003 verstreken. Er zijn echter aanwijzingen dat de middelen van de lidstaten nog steeds onvoldoende zijn.Het is uiterst belangrijk te waarborgen dat de GVB-regels overal in de Gemeenschap doeltreffend worden gehandhaafd. Naar het zich laat aanzien is niet iedereen die bij administratieve of strafrechtelijke procedures betrokken is, zich ten volle bewust van de noodzaak om afschrikkende sancties op te leggen ter voorkoming van een overbevissing van de bestanden. Het is dan ook dienstig activiteiten die dit onder de aandacht brengen, te bevorderen.In Verordening (EG) nr. 2371/2002 wordt benadrukt dat de samenwerking en coördinatie tussen de lidstaten onderling en van de lidstaten met de Commissie moeten worden verbeterd om de controles te versterken en handelen dat strijdig is met de GVB-regels, te ontmoedigen. Naar verwachting wordt in 2006 een structuur voor het organiseren van de samenwerking en coördinatie met betrekking tot de controleactiviteiten en -middelen operationeel.Het is derhalve dienstig om de lidstaten nog tot die tijd financiële steun te blijven verlenen. Gewaarborgd moet worden dat de communautaire middelen doeltreffend worden toegewezen teneinde gebleken tekortkomingen te verhelpen. Deze middelen moeten worden gebruikt met inachtneming van het beginsel van goed financieel beheer.Deze beschikking voorziet, voor de gehele periode waarin de financiële bijstand wordt verleend, in een financieel referentiebedrag in de zin van punt 34 van het interinstitutioneel akkoord van 6 mei 1999 van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure (4), waarbij de in het Verdrag vastgestelde bevoegdheden van de begrotingsautoriteit onverlet worden gelaten.De lidstaten moeten hun programma's en het effect van hun uitgaven inzake controle, inspectie en toezicht gedurende de hele geldigheidsduur van deze beschikking en van Beschikking 2001/431/EG jaarlijks evalueren.Er moeten overgangsmaatregelen worden vastgesteld voor aanvragen om terugbetaling van uitgaven uit hoofde van Beschikking 2001/431/EG.Teneinde continuïteit met het bepaalde in Beschikking 2001/431/EG te waarborgen, moet de onderhavige beschikking van kracht worden op 1 januari 2004;

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp

Bij deze beschikking worden de voorwaarden vastgesteld waaronder de Gemeenschap aan lidstaten een financiële bijdrage voor hun visserijcontroleprogramma's kan toekennen.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze beschikking wordt verstaan onder:

1.

„financiële bijdrage”, een door de Gemeenschap uit hoofde van deze beschikking aan een lidstaat betaalde bijdrage;

2.

„visserijcontroleprogramma”, een door een lidstaat opgesteld programma voor toezicht, controle en bewaking op gebieden die vallen onder het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) overeenkomstig de vereisten van Verordening (EG) nr. 2371/2002;

3.

„nieuwe lidstaat”, een land dat op 1 mei 2004 tot de Gemeenschap toetreedt.

Artikel 3

Jaarlijkse visserijcontroleprogramma's

1.   Lidstaten die een financiële bijdrage wensen te ontvangen, stellen de Commissie in kennis van hun jaarlijkse visserijcontroleprogramma, met vermelding van:

a)

de doelstellingen van het programma;

b)

de beschikbare personele middelen;

c)

de beschikbare financiële middelen;

d)

het aantal beschikbare vaartuigen en vliegtuigen;

e)

een lijst van de projecten waarvoor om een financiële bijdrage wordt verzocht;

f)

de geplande totale uitgaven voor de voltooiing van de projecten;

g)

een tijdschema voor de uitvoering van elk in het programma opgenomen project;

h)

een lijst van indicatoren voor de beoordeling van de effectiviteit van het programma.

2.   Alle lidstaten dienen hun jaarlijkse visserijcontroleprogramma in uiterlijk op 1 juni 2004 voor 2004 en op 31 januari 2005 voor 2005.

3.   Nadere bepalingen betreffende de inhoud van de visserijcontroleprogramma's staan in bijlage I, deel A.

Artikel 4

Door deze beschikking bestreken activiteiten

1.   Projecten waarvoor om een financiële bijdrage wordt verzocht, moeten verband houden met één of meer van de volgende activiteiten:

a)

aanschaf en installatie van en technische bijstand voor computertechnologie en totstandbrenging van IT-netwerken voor een efficiënte en veilige gegevensuitwisseling in verband met toezicht, controle en bewaking inzake visserijactiviteiten;

b)

aanschaf en installatie aan boord van vissersvaartuigen van:

i)

elektronische plaatsbepalingapparatuur waardoor vissersvaartuigen met behulp van een satellietvolgsysteem (VMS) op afstand door visserijtoezichtcentra kunnen worden gecontroleerd;

ii)

elektronische registratie- en meldapparatuur voor gegevensoverdracht vanaf vaartuigen;

c)

proefprojecten en toepassing van nieuwe technologieën inzake de controle van visserijactiviteiten;

d)

opleidings- en uitwisselingsprogramma's voor ambtenaren die zijn belast met toezicht-, controle- en bewakingstaken op visserijgebied;

e)

uitvoering van proefprogramma's voor inspecties en waarnemingen;

f)

kosten-batenanalyses en evaluaties van de totale uitgaven van de bevoegde autoriteiten voor toezicht, controle en bewaking inzake visserijactiviteiten;

g)

initiatieven zoals seminars en media-instrumenten om vissers, andere actoren zoals inspecteurs, openbare aanklagers en rechters, en het grote publiek meer bewust te maken van de noodzaak om onverantwoorde en illegale visserij te bestrijden en over de uitvoering van de GVB-regels;

h)

aanschaf en modernisering van vaartuigen en luchtvaartuigen die worden ingezet voor inspectie en bewaking van visserijactiviteiten door de bevoegde autoriteiten in de lidstaten.

2.   Nadere bepalingen betreffende de in aanmerking komende activiteiten staan in bijlage I, deel B.

Artikel 5

Communautaire kredieten

1.   Het financieel referentiebedrag voor de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten beloopt voor de periode 2004-2005 70 miljoen EUR. De jaarlijkse begrotingsmiddelen worden door de begrotingsautoriteit goedgekeurd binnen de grenzen van de financiële vooruitzichten.

2.   In haar besluit tot toekenning van een communautaire financiële bijdrage, bedoeld in artikel 6, verleent de Commissie voorrang aan activiteiten die zij het meest geschikt acht om het toezicht, de controle en de bewaking efficiënter te maken, mede rekening houdend met de prestaties van de lidstaten bij de uitvoering van eerder goedgekeurde programma's.

Artikel 6

Besluit over financiële bijdragen

1.   Op basis van de door de lidstaten ingediende visserijcontroleprogramma's wordt ieder jaar een besluit genomen volgens de in artikel 30, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 bedoelde procedure. Bij dit besluit wordt het volgende vastgesteld:

a)

het totale bedrag van de aan iedere lidstaat voor de in artikel 4 bedoelde activiteiten toe te kennen financiële bijdrage;

b)

het steunpercentage van de financiële bijdrage;

c)

de eventuele voorwaarden waaronder de financiële bijdrage wordt toegekend.

2.   Het steunpercentage van de financiële bijdrage mag niet meer bedragen dan 50 % van de in aanmerking komende uitgaven. Hierbij zij echter vermeld dat:

a)

de Commissie voor de in artikel 4, lid 1, onder b), bedoelde activiteiten kan besluiten een vast bedrag per vaartuig voor elektronische plaatsbepalings- of registratie- en meldapparatuur toe te kennen;

b)

de Commissie voor de in artikel 4, lid 1, onder c) en g), bedoelde activiteiten kan besluiten een hoger steunpercentage dan 50 % van de in aanmerking komende uitgaven toe te passen;

c)

het steunpercentage voor de in artikel 4, lid 1, onder h), bedoelde activiteiten niet meer dan 50 % van de in aanmerking komende uitgaven mag bedragen voor de nieuwe lidstaten en niet meer dan 25 % voor de huidige lidstaten.

Artikel 7

Voorschotten

Op met redenen omkleed verzoek van een lidstaat kan de Commissie een voorschot toekennen tot maximaal 50 % van de financiële bijdrage voor één jaar. Het bedrag van dit voorschot wordt in mindering gebracht op het saldo van de financiële bijdrage aan de betrokken lidstaat.

Indien de bevoegde autoriteiten niet binnen de in artikel 8 vastgestelde termijn verbintenissen zijn aangegaan, worden alle eventueel toegekende voorschotten onmiddellijk terugbetaald.

Artikel 8

Vastlegging van uitgaven

Elke lidstaat gaat uiterlijk twaalf maanden na het einde van het jaar waarin hem het in artikel 6 bedoelde besluit is meegedeeld, wettelijke en begrotingsverbintenissen aan.

Artikel 9

Uitvoering van projecten

1.   Projecten gaan van start overeenkomstig het in het jaarlijkse visserijcontroleprogramma vastgelegde tijdschema, maar in geen geval later dan een jaar na de datum van de verbintenis.

2.   Projecten moeten volgens bovengenoemd tijdschema worden uitgevoerd.

Artikel 10

Niet-uitvoering van projecten

Wanneer een lidstaat besluit de projecten waarvoor een financiële bijdrage is toegekend, gedeeltelijk of helemaal niet uit te voeren, stelt hij de Commissie daarvan zo spoedig mogelijk in kennis en vermeldt hij welke gevolgen dat voor zijn visserijcontroleprogramma heeft.

Artikel 11

In aanmerking komende uitgaven

1.   Om voor terugbetaling in aanmerking te komen, moeten uitgaven:

a)

zijn vastgelegd in het visserijcontroleprogramma;

b)

verband houden met activiteiten als bedoeld in artikel 4;

c)

betrekking hebben op projecten waarvan de kosten meer dan 40 000 EUR bedragen, met uitzondering van de in artikel 4, lid 1, onder d) en g), bedoelde activiteiten;

d)

voortvloeien uit door lidstaten overeenkomstig artikel 8 aangegane wettelijke en begrotingsverbintenissen;

e)

betrekking hebben op projecten die worden uitgevoerd overeenkomstig artikel 9.

2.   Belasting over de toegevoegde waarde (BTW) komt niet voor terugbetaling in aanmerking.

3.   Uitgaven voor projecten waarvoor andere communautaire steun wordt verleend, komen niet in aanmerking.

4.   Voor de nieuwe lidstaten komen na 1 januari 2004 gedane uitgaven voor terugbetaling in aanmerking mits wordt voldaan aan de voorwaarden van deze beschikking en van het in artikel 6 bedoelde besluit.

Artikel 12

Aanvragen om terugbetaling

1.   Lidstaten dienen hun aanvragen om terugbetaling van uitgaven uiterlijk negen maanden na de datum waarop de uitgaven zijn gedaan, bij de Commissie in. Er kunnen uitsluitend aanvragen worden ingediend voor bedragen van minimaal 20 000 EUR. Aanvragen betreffende bedragen van minder dan 20 000 EUR worden uitsluitend in behandeling genomen indien zij naar behoren zijn gemotiveerd.

Nadere bepalingen betreffende de inhoud van aanvragen om terugbetaling staan in bijlage I, deel C.

2.   Aanvragen betreffende projecten die niet zijn uitgevoerd volgens het in artikel 3, lid 1, onder g), bedoelde tijdschema, worden uitsluitend in behandeling genomen indien de vertraging naar behoren is gemotiveerd. Indien aanvragen worden geweigerd, kunnen de betrokken communautaire kredieten worden geannuleerd. In ieder geval worden communautaire kredieten met betrekking tot deze beschikking uiterlijk op 31 december 2008 geannuleerd.

3.   Bij de indiening van aanvragen om terugbetaling controleren en verklaren de lidstaten dat de uitgaven zijn verricht overeenkomstig de bepalingen van deze beschikking, het in artikel 6 bedoelde besluit en de regels inzake het plaatsen van overheidsopdrachten. De aanvraag moet vergezeld gaan van een verklaring, naar het model in bijlage II, dat de ingediende rekeningen juist en waarheidsgetrouw zijn.

4.   Indien de Commissie van oordeel is dat een aanvraag niet voldoet aan de voorwaarden van lid 3, verzoekt zij de betrokken lidstaat om een toelichting. Indien het onderzoek bevestigt dat niet aan de voorwaarden wordt voldaan, weigert de Commissie de betrokken uitgaven geheel of gedeeltelijk terug te betalen en zal zij in voorkomend geval reeds betaalde voorschotten terugvorderen.

Artikel 13

Valuta

Alle visserijcontroleprogramma's, aanvragen om terugbetaling van uitgaven en aanvragen om betaling van voorschotten worden uitgedrukt in euro.

De lidstaten die niet aan de derde fase van de economische en monetaire unie deelnemen, vermelden de toegepaste wisselkoers.

Betalingen geschieden in euro tegen de koers van de maand waarin de Commissie de aanvraag heeft ontvangen.

Artikel 14

Informatie

Lidstaten verstrekken de Commissie en de Rekenkamer alle gewenste informatie met betrekking tot de uitvoering van deze beschikking en het in artikel 6 bedoelde besluit.

Bewijsstukken bewaren zij voor de Commissie en de Rekenkamer gedurende ten minste vijf jaar vanaf de datum van terugbetaling.

Artikel 15

Controles

1.   Onverminderd de door de lidstaten volgens nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen verrichte controles, kunnen ambtenaren van de Commissie en van de Rekenkamer controles ter plaatse verrichten in verband met projecten waarvoor een financiële bijdrage wordt betaald.

De Commissie kan de lidstaten ook verzoeken controles ter plaatse te verrichten in verband met projecten waarvoor een financiële bijdrage wordt betaald. Ambtenaren van de Commissie en van de Rekenkamer kunnen aan dergelijke controles deelnemen.

2.   Als de Commissie van oordeel is dat de Gemeenschapsmiddelen niet zijn gebruikt volgens de bepalingen van deze beschikking of van het in artikel 6 bedoelde besluit, stelt zij de betrokken lidstaat daarvan in kennis. Indien deze opmerkingen niet worden weerlegd, wordt de financiële bijdrage aan het betrokken project door de Commissie verlaagd of ingetrokken. Ten onrechte betaalde bedragen worden, verhoogd met achterstandsrente, door de Commissie teruggevorderd.

Artikel 16

Verslagen van de lidstaten

De lidstaten verstrekken de Commissie alle informatie die zij nodig heeft om het gebruik van de financiële bijdrage te controleren en om het effect van de in deze beschikking bedoelde maatregelen op de controle, de inspectie en de bewaking te evalueren.

Daartoe verstrekken zij de Commissie:

a)

ieder jaar vóór 30 maart een tussentijds evaluatieverslag over het visserijcontroleprogramma van het voorgaande jaar, met vermelding van:

i)

de voltooide projecten,

ii)

de kosten van de projecten,

iii)

het effect op de visserijcontroleprogramma's met gebruikmaking van de in het programma vermelde indicatoren,

iv)

eventuele wijzigingen in het oorspronkelijke programma;

b)

uiterlijk op 31 december 2006 een definitief evaluatieverslag met vermelding van:

i)

de voltooide projecten,

ii)

de kosten van de projecten,

iii)

het effect op de visserijcontroleprogramma's met gebruikmaking van de in het programma vermelde indicatoren,

iv)

eventuele wijzigingen in het oorspronkelijke programma,

v)

het effect van de financiële bijdrage op de visserijcontroleprogramma's gedurende de gehele periode van 2001 tot en met 2005.

Artikel 17

Verslag aan het Europees Parlement en de Raad

Op basis van de gegevens die de lidstaten overeenkomstig artikel 16 verstrekken, brengt de Commissie uiterlijk op 30 juni 2007 aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de toepassing van deze beschikking en van Beschikking 2001/431/EG.

Artikel 18

Uitvoeringsmaatregelen

Indien nodig zullen nadere bepalingen voor de uitvoering van deze beschikking worden goedgekeurd volgens de in artikel 30, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 bedoelde procedure.

Artikel 19

Overgangsbepalingen

Met ingang van 1 mei 2004 worden aanvragen om een financiële bijdrage voor krachtens Beschikking 2001/431/EG goedgekeurde uitgaven ingediend overeenkomstig artikel 12, bijlage I, deel C, en bijlage II van de onderhavige beschikking.

Artikel 20

Toepassing

Deze beschikking is van toepassing vanaf 1 januari 2004.

Artikel 21

Adressaten

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Luxemburg, 29 april 2004.

Voor de Raad

De voorzitter

M. McDOWELL

BIJLAGE I

DEEL A

Minimaal vereiste informatie met betrekking tot de in artikel 3 bedoelde jaarlijkse visserijcontroleprogramma's

1.

Voor ieder project moet in het jaarlijks visserijcontroleprogramma een van de in artikel 4 bedoelde activiteiten worden vermeld, alsmede het doel, de omschrijving, de eigenaar, de plaats, de geraamde kosten, de te volgen administratieve procedure en het tijdschema voor de voltooiing van het project.

2.

Met betrekking tot de vaartuigen en luchtvaartuigen, bedoeld in artikel 4, lid 1, onder h), moet in de jaarlijkse visserijcontroleprogramma's tevens worden vermeld:

a)

in hoeverre deze door de bevoegde autoriteiten zullen worden ingezet voor controledoeleinden, uitgedrukt in procenten van de totale jaarlijkse activiteiten;

b)

hoeveel uren of dagen per jaar deze voor visserijcontroledoeleinden zullen worden ingezet;

c)

in geval van modernisering, wat de levensverwachting ervan is.

3.

Indien mogelijk moet bekendheid worden gegeven aan de financiële steun van de Gemeenschap.

DEEL B

Nadere bepalingen betreffende in aanmerking komende activiteiten als bedoeld in artikel 4

1.

Plaatsbepalingsapparatuur als bedoeld in artikel 4, lid 1, onder b), punt i), moet in overeenstemming zijn met de bepalingen van de relevante communautaire wetgeving.

2.

Uitgaven voor activiteiten als bedoeld in artikel 4, lid 1, onder d), worden terugbetaald voorzover ze volgens de betrokken nationale wetgeving voor terugbetaling in aanmerking komen.

3.

Uitgaven voor de aanschaf van middelen als bedoeld in artikel 4, lid 1, onder h), worden terugbetaald voorzover deze middelen, volgens verklaringen van de betrokken lidstaat, voor visserijcontroledoeleinden worden gebruikt.

DEEL C

Nadere bepalingen betreffende aanvragen om terugbetaling als bedoeld in artikel 12

Aanvragen om terugbetaling moeten het volgende omvatten:

1.

een verwijzing naar het in artikel 6 bedoelde besluit en de daaraan gehechte tabel met specificering van de toegekende steun;

2.

een lijst van alle bewijsstukken, naar project gerangschikt;

3.

de aangevraagde bedragen, zonder BTW, naar project gerangschikt;

4.

een beknopte beschrijving van ieder project waarvoor om terugbetaling wordt verzocht, met vermelding van de resultaten, een evaluatie van het effect van de investeringen op toezicht, controle en bewaking, en de vooruitzichten in verband met het gebruik ervan.

BIJLAGE II

Image

Image


(1)  Advies uitgebracht op 1 april 2004 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.

(3)  PB L 154 van 9.6.2001, blz. 22.

(4)  PB C 172 van 18.6.1999, blz. 1. Akkoord gewijzigd bij Besluit 2003/429/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 147 van 14.6.2003, blz. 25).