32004D0232

2004/232/EG: Beschikking van de Commissie van 3 maart 2004 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2037/2000 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot het gebruik van halon 2402 (kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 639)

Publicatieblad Nr. L 071 van 10/03/2004 blz. 0028 - 0029


Beschikking van de Commissie

van 3 maart 2004

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2037/2000 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot het gebruik van halon 2402

(kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 639)

(2004/232/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2037/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 2000 betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen(1), en met name op artikel 4, lid 4, onder iv),

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De Commissie is in de loop van de toetsing, zoals bepaald in artikel 4, lid 4, onder iv), van Verordening (EG) nr. 2037/2000, en na raadpleging van de lidstaten, vertegenwoordigers van de regeringen van de staten die op 1 mei 2004 tot de Europese Unie zullen toetreden en belanghebbenden, ten aanzien van het gebruik van halon 2402 tot de volgende conclusies gekomen.

(2) De productie van halon 2402 is in ontwikkelde landen gestaakt op 1 januari 1994, toen de partijen bij het Protocol van Montreal zijn overeengekomen de productie in ontwikkelde landen stop te zetten. Sindsdien moest halon 2402, wanneer daar behoefte aan was, worden verkregen bij gespecialiseerde opslagplaatsen waar halonen die door alternatieven werden vervangen, werden opgeslagen.

(3) Halon 2402 wordt in de staten die op 1 mei 2004 tot de Europese Unie zullen toetreden op grote schaal gebruikt voor brand- en explosiebestrijding in de militaire sector en andere sectoren waar het wordt gebruikt, bijvoorbeeld, in nucleaire installaties en bij het vervoer te land, ter zee en in de lucht.

(4) Bij de vervanging van brandbestrijdingsapparatuur met halonen door alternatieve middelen voor brandbestrijding moet rekening worden gehouden met de beschikbaarheid van technisch en economisch haalbare alternatieven of technologieën die met het oog op milieu en gezondheid aanvaardbaar zijn. Wanneer apparatuur voor brand- en explosiebeveiliging bij militaire toepassingen wordt aangepast door de installatie van apparatuur zonder halonen, moet dit zodanig worden gepland dat een onaanvaardbare aantasting van de verdedigingsmogelijkheden van de staten die tot de Europese Unie zullen toetreden, wordt voorkomen. Vaak moeten er speciale begrotingsmiddelen en een bepaalde tijd voor omschakeling op een alternatief worden uitgetrokken om de alternatieve brandbeschermingsmiddelen zodanig aan te passen dat ze veilig en effectief kunnen functioneren.

(5) Krachtens artikel 4, lid 4, onder v), van Verordening (EG) nr. 2037/2000 moeten halonen die zijn geïnstalleerd in apparatuur die niet als kritische toepassing in bijlage VII wordt genoemd, uiterlijk op 31 december 2003 buiten gebruik worden gesteld en moeten de halonen overeenkomstig artikel 16 worden teruggewonnen. Om in aanmerking te komen voor een vrijstelling wegens kritische toepassing waardoor het gebruik van halon 2402 in de landen die tot de Europese Unie zullen toetreden na die datum zou mogen worden voortgezet, moet bijlage VII van Verordening (EG) nr. 2037/2000 zodanig worden gewijzigd dat dit brandbestrijdingsmiddel voor een aantal toepassingen mag worden gebruikt.

(6) Verordening (EG) nr. 2037/2000 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

(7) De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 18, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2037/2000 ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Bijlage VII van Verordening (EG) nr. 2037/2000 wordt overeenkomstig de bijlage van deze beschikking gewijzigd.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 3 maart 2004.

Voor de Commissie

Margot Wallström

Lid van de Commissie

(1) PB L 244 van 29.9.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1804/2003 (PB L 265 van 16.10.2003, blz. 1).

BIJLAGE

Aan bijlage VII van Verordening (EG) nr. 2037/2000 wordt de volgende tekst toegevoegd:

"Gebruik van halon 2402 in uitsluitend Cyprus, de Tsjechische Republiek, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Slowakije en Slovenië:

- in luchtvaartuigen voor de beveiliging van bemanningscabines, motorgondels, vrachtruimten en droge ruimten (dry bays) en voor het inert maken van brandstoftanks,

- in bemande ruimten en motorkamers van militaire landvoertuigen en zeeschepen,

- voor het inert maken van bemande ruimten waarin brandbare vloeistoffen en/of gassen kunnen vrijkomen in de militaire, de olie-, de gas- en de petrochemische sector en op bestaande vrachtschepen,

- voor het inert maken van bestaande, bemande communicatie- en commandoposten van de militaire sector of die om andere redenen essentieel zijn voor landsregeringen en voor de nationale veiligheid,

- voor het inert maken van ruimten waarin gevaar voor verspreiding van radioactief materiaal bestaat,

- in handblusapparaten en vaste blusapparatuur voor motoren aan boord van luchtvaartuigen,

- in blusapparaten die essentieel zijn voor de persoonlijke veiligheid bij het eerste bluswerk door brandweerlieden,

- in blusapparaten van de militaire sector en van de politie voor gebruik op personen."