32004D0217

2004/217/EG: Beschikking van de Commissie van 1 maart 2004 tot goedkeuring van een lijst van materialen waarvan het verkeer en het gebruik in de diervoeding is verboden (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 583)

Publicatieblad Nr. L 067 van 05/03/2004 blz. 0031 - 0033


Beschikking van de Commissie

van 1 maart 2004

tot goedkeuring van een lijst van materialen waarvan het verkeer en het gebruik in de diervoeding is verboden

(kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 583)

(Voor de EER relevante tekst)

(2004/217/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 96/25/EG van de Raad van 29 april 1996 betreffende het verkeer en het gebruik van voedermiddelen, tot wijziging van de Richtlijnen 70/524/EEG, 74/63/EEG, 82/471/EEG en 93/74/EEG, en tot intrekking van Richtlijn 77/101/EEG(1), en met name op artikel 11, onder b),

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Bij Beschikking 91/516/EEG van de Commissie(2) is een lijst vastgesteld van ingrediënten waarvan het gebruik in mengvoeders verboden is overeenkomstig Richtlijn 79/373/EEG van de Raad van 2 april 1979 betreffende de handel in mengvoeders(3). Het verbod dat in deze beschikking is vastgesteld geldt niet voor het verkeer van deze ingrediënten als voedermiddelen, noch voor het rechtstreekse gebruik ervan als voedermiddelen. Deze lijst van ingrediënten is herhaaldelijk gewijzigd.

(2) Richtlijn 2000/16/EG van het Europees Parlement en de Raad(4) bepaalt dat op basis van Richtlijn 96/25/EG en ter vervanging van Beschikking 91/516/EEG een lijst moet worden opgesteld van stoffen waarvan het verkeer of het gebruik als voedermiddel verboden is teneinde het verbod of de beperkingen een algemeen karakter te verlenen en te doen gelden zowel voor het gebruik van voedermiddelen als zodanig als voor het gebruik ervan in mengvoeder.

(3) Teneinde te verzekeren dat voedermiddelen beantwoorden aan de veiligheidsvoorschriften vastgesteld in artikel 3 van Richtlijn 96/25/EG is dus een dergelijke lijst opgesteld ter vervanging van de lijst die bij Beschikking 91/516/EEG is opgesteld.

(4) Een aantal beperkingen of verboden zijn reeds vatgesteld in de Gemeenschapswetgeving, en met name in Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën(5) en Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten(6). Deze beperkingen en verboden dienen bijgevolg niet te worden herhaald in de lijst van materialen waarvan het verkeer en het gebruik in de diervoeding is verboden.

(5) Voor de duidelijkheid van de Gemeenschapswetgeving moet Beschikking 91/516/EEG worden ingetrokken en door deze beschikking worden vervangen.

(6) De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Deze beschikking geldt onverminderd Verordening (EG) nr. 999/2001 en Verordening (EG) nr. 1774/2002.

Artikel 2

Het verkeer en het gebruik in de diervoeding van de in de bijlage genoemde materialen is verboden.

Artikel 3

Beschikking 91/516/EEG wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken beschikking worden gelezen als verwijzingen naar deze beschikking.

Artikel 4

Deze beschikking is van toepassing vanaf 25 maart 2004.

Artikel 5

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 1 maart 2004.

Voor de Commissie

David Byrne

Lid van de Commissie

(1) PB L 125 van 23.5.1996, blz. 35. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).

(2) PB 281 van 9.10.1991, blz. 23. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2000/285/EG (PB L 94 van 14.4.2000, blz. 43).

(3) PB L 86 van 6.4.1979, blz. 30. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 807/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 36).

(4) PB L 105 van 3.5.2000, blz. 36.

(5) PB L 147 van 31.5.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2245/2003 van de Commissie (PB L 333 van 20.12.2003, blz. 28).

(6) PB L 273 van 10.10.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 808/2003 van de Commissie (PB L 117 van 13.5.2003, blz. 1).

BIJLAGE

Lijst van materialen waarvan het verkeer en het gebruik in de diervoeding is verboden

Het verkeer en het gebruik in de diervoeding van de onderstaande materialen is verboden:

1. Faecaliën, urine en de door het leegmaken of verwijderen van het spijsverteringskanaal vrijgekomen inhoud daarvan, ongeacht de behandeling die zij hebben ondergaan of het mengsel waarin zij zijn verwerkt.

2. Met looistoffen behandelde huiden en afval daarvan.

3. Na het oogsten met het oog op de bestemming ervan met fytofarmaceutische producten behandelde zaden, planten of ander plantaardig teeltmateriaal, en de daarvan afgeleide producten.

4. Hout, met inbegrip van zaagsel of andere van hout afgeleide producten, dat is behandeld met houtconserveringsmiddelen zoals gedefinieerd in bijlage V van Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad(1).

5. Alle afval dat is verkregen in de diverse stadia van de behandeling van stedelijk, huishoudelijk en industrieel afvalwater zoals gedefinieerd in artikel 2 van Richtlijn 91/271/EEG van de Raad(2), ongeacht de verdere behandeling van dat afval en ongeacht de oorsprong van het afvalwater(3).

6. Vast stadsafval(4), bijvoorbeeld huishoudelijk afval.

7. Verpakkingen en delen van verpakkingen afkomstig van het gebruik van producten van de voedingsmiddelenindustrie.

(1) Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende het op de markt brengen van biociden (PB L 123 van 24.4.1998, blz. 1).

(2) Richtlijn 91/271/EEG van de Raad van 21 mei 1991 inzake de behandeling van stedelijk afvalwater (PB L 135 van 30.5.1991, blz. 40).

(3) De term "afvalwater" heeft geen betrekking op "proceswater", d.i. water uit onafhankelijke circuits in levensmiddelen- of diervoederbedrijven; deze circuits mogen uitsluitend worden gevuld met water; in de diervoeding mag uitsluitend gezond en schoon water worden gebruikt als gespecificeerd in artikel 4 van Richtlijn 98/83/EG van de Raad van 3 november 1998 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water (PB L 330 van 5.12.1998, blz. 32). In de visserijsector mogen de circuits ook worden gevuld met schoon zeewater als gedefinieerd in artikel 2 van Richtlijn 91/493/EEG van de Raad van 22 juli 1991 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de productie en het in de handel brengen van visserijproducten (PB 268 van 24.9.1991, blz. 15). Proceswater mag uitsluitend in de diervoeding worden gebruikt wanneer het materiaal van diervoeders of van levensmiddelen bevat en technisch vrij is van reinigingsmiddelen, ontsmettingsmiddelen of andere bestanddelen die niet zijn toegestaan in het kader van de diervoederwetgeving.

(4) De term "vast stadsafval" verwijst niet naar "keukenafval en etensresten" zoals gedefinieerd bij Verordening (EG) nr. 1774/2002.