32004D0130

2004/130/EG: Beschikking van de Commissie van 30 januari 2004 betreffende het tijdelijk in de handel brengen van bepaald zaaizaad van de soort Vicia faba L. dat niet aan de eisen van Richtlijn 66/401/EEG van de Raad voldoet (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 161)

Publicatieblad Nr. L 037 van 10/02/2004 blz. 0032 - 0033


Beschikking van de Commissie

van 30 januari 2004

betreffende het tijdelijk in de handel brengen van bepaald zaaizaad van de soort Vicia faba L. dat niet aan de eisen van Richtlijn 66/401/EEG van de Raad voldoet

(kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 161)

(Voor de EER relevante tekst)

(2004/130/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 66/401/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van groenvoedergewassen(1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/61/EG(2), en met name op artikel 17, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) In het Verenigd Koninkrijk is de beschikbare hoeveelheid zaaizaad van voor het klimaat van dat land geschikte zomerrassen van tuin- en veldbonen (Vicia faba L.) dat inzake kiemkracht aan de eisen van Richtlijn 66/401/EEG voldoet, ontoereikend om in de behoeften van deze lidstaat te voorzien.

(2) In de behoeften aan zaaizaad van die soort kan niet in voldoende mate worden voorzien met zaaizaad uit andere lidstaten of uit derde landen dat aan alle eisen van Richtlijn 66/401/EEG voldoet.

(3) Derhalve moet het Verenigd Koninkrijk worden gemachtigd om tot en met 15 februari 2004 toe te staan dat zaaizaad dat aan minder strenge eisen voldoet, in de handel wordt gebracht.

(4) Bovendien moeten andere lidstaten die zaaizaad van de betrokken soorten aan het Verenigd Koninkrijk kunnen leveren, ongeacht of dat zaad is geoogst in een lidstaat dan wel in een derde land dat valt onder Beschikking 2003/17/EG van de Raad betreffende de gelijkwaardigheid van zaaizaad(3), worden gemachtigd om toe te staan dat dergelijk zaad in de handel wordt gebracht.

(5) Het Verenigd Koninkrijk dient als coördinator op te treden om ervoor te zorgen dat de totale hoeveelheid die op grond van deze beschikking in de handel mag worden gebracht, de in deze beschikking vastgestelde maximumhoeveelheid niet overschrijdt.

(6) De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor teeltmateriaal voor land-, tuin- en bosbouw,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Het in de handel brengen in de Gemeenschap van zaaizaad van zomerrassen van tuin- en veldbonen (Vicia faba L.) dat inzake minimumkiemkracht niet aan de eisen van Richtlijn 66/401/EEG voldoet, wordt tot en met 15 februari 2004 toegestaan, overeenkomstig het bepaalde in de bijlage, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

a) de kiemkracht bedraagt ten minste het in de bijlage vermelde percentage;

b) op het officiële etiket staat de kiemkracht vermeld die bij het op grond van artikel 2, lid 1, punt C, onder d), van Richtlijn 66/401/EEG uitgevoerde officiële onderzoek is geconstateerd;

c) het zaaizaad is voor het eerst in de handel gebracht overeenkomstig artikel 2 van deze beschikking.

Artikel 2

Een zaaizaadleverancier die het in artikel 1 bedoelde zaaizaad in de handel wenst te brengen, vraagt daartoe toestemming in de lidstaat waar hij is gevestigd of waarin hij zaaizaad invoert.

De betrokken lidstaat geeft de leverancier toestemming om dat zaaizaad in de handel te brengen, tenzij:

a) er voldoende bewijs is om aan te nemen dat de leverancier niet in staat zal zijn de in zijn aanvraag vermelde hoeveelheid in de handel te brengen, of

b) als gevolg daarvan de totale hoeveelheid die op grond van de betrokken afwijking in de handel mag worden gebracht, de in de bijlage vastgestelde maximumhoeveelheid zou overschrijden.

Artikel 3

De lidstaten verlenen elkaar administratieve bijstand bij de toepassing van deze beschikking.

Om ervoor te zorgen dat de totale hoeveelheid waarvoor toestemming wordt gegeven, de in de bijlage vastgestelde maximumhoeveelheid niet overschrijdt, treedt het Verenigd Koninkrijk als coördinerende lidstaat op met betrekking tot artikel 1.

Wanneer een lidstaat een aanvraag overeenkomstig artikel 2 ontvangt, stelt hij onverwijld de betrokken coördinerende lidstaat in kennis van de in de aanvraag vermelde hoeveelheid. De coördinerende lidstaat meldt de lidstaat die de gegevens heeft meegedeeld, onmiddellijk of inwilliging van de aanvraag zou leiden tot een overschrijding van de maximumhoeveelheid.

Artikel 4

De lidstaten delen de Commissie en de overige lidstaten onmiddellijk de hoeveelheden zaaizaad mee waarvoor zij op grond van deze beschikking toestemming hebben gegeven voor het in de handel brengen.

Artikel 5

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 30 januari 2004.

Voor de Commissie

David Byrne

Lid van de Commissie

(1) PB 125 van 11.7.1966, blz. 2298/1966.

(2) PB L 165 van 3.7.2003, blz. 23.

(3) PB L 8 van 14.1.2003, blz. 10. Beschikking gewijzigd bij Beschikking 2003/403/EG (PB L 141 van 7.6.2003, blz. 23).

BIJLAGE

>RUIMTE VOOR DE TABEL>