32003R2325

Verordening (EG) nr. 2325/2003 van de Raad van 17 december 2003 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2561/2001 ter bevordering van de omschakeling van vaartuigen en vissers die tot 1999 afhankelijk waren van de visserijovereenkomst met Marokko

Publicatieblad Nr. L 345 van 31/12/2003 blz. 0025 - 0026


Verordening (EG) nr. 2325/2003 van de Raad

van 17 december 2003

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2561/2001 ter bevordering van de omschakeling van vaartuigen en vissers die tot 1999 afhankelijk waren van de visserijovereenkomst met Marokko

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op de artikelen 36 en 37,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement(1),

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité(2),

Gezien het advies van het Comité van de Regio's,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De overeenkomst inzake de betrekkingen tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko op het gebied van de zeevisserij is op 30 november 1999 verstreken. Daardoor zijn ongeveer 400 vissersvaartuigen en 4300 vissers, die in het kader van deze overeenkomst hebben gevist, verplicht geweest hun visserijactiviteit op die datum te beëindigen.

(2) De Raad heeft bij Verordening (EG) nr. 2561/2001(3) afwijkingen van de bepalingen van Verordening (EG) nr. 2792/1999(4) vastgesteld voor vissers en eigenaars van vaartuigen die tot in 1999 afhankelijk waren van de visserijovereenkomst met Marokko, welke afwijkingen gelden voor bepaalde categorieën premies en overheidssteun, waarvoor het administratief besluit tot steunverlening is vastgesteld tussen 1 juli 2001 en 30 juni 2003. Bij de genoemde verordening is een specifieke actie vastgesteld om de in het kader van de Structuurfondsen in de bij de niet-vernieuwing van deze visserijovereenkomst betrokken lidstaten uitgevoerde acties aan te vullen.

(3) De door de niet-vernieuwing van deze visserijovereenkomst getroffen vissers hebben hun betrekking kunnen verliezen als gevolg van de omschakeling van de visserijactiviteit van hun vaartuig, evenals de vissers wier vaartuig definitief is stilgelegd. Ter wille van de gelijke behandeling van alle vissers, is het dienstig af te wijken van de bepalingen waarbij de definitieve stopzetting van de visserijactiviteit van het vaartuig waarop de begunstigden van de maatregel voeren, als voorwaarde wordt gesteld voor het verkrijgen van de individuele forfaitaire premies.

(4) Het lijkt wenselijk de in artikel 12, lid 4, onder c), van Verordening (EG) nr. 2792/1999 bedoelde minimumtermijn van minder dan één jaar, gedurende welke de visser hetzelfde beroep niet mag hervatten, zonder de verworven premie prorata temporis te moeten terugbetalen, te berekenen vanaf 1 januari 2002, de datum waarop de mogelijkheid tot het verlenen van vergoedingen van tijdelijke stillegging afloopt en niet vanaf de datum waarop de premie daadwerkelijk wordt uitgekeerd.

(5) Gezien de bestaande termijnen is het voor de toepassing van deze wijzigingen noodzakelijk de termijnen voor het nemen van een administratief besluit, voor de uiterste datum voor de subsidiabiliteit van de uitgaven en voor de uiterste datum voor het indienen van de aanvraag tot betaling van het saldo, met twaalf maanden te verlengen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 2561/2001 wordt als volgt gewijzigd:

1. artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 1, onder d), wordt vervangen door:

"d) indien aan een visser een individuele forfaitaire premie wordt toegekend:

i) worden de in artikel 12, lid 3, onder b) en c), bedoelde maximale subsidiabele kosten met 20 % verhoogd;

ii) is de in artikel 12, lid 3, onder b), bedoelde verplichting voor de begunstigden dat ze moeten hebben gevaren op een vissersvaartuig dat definitief is stilgelegd als bedoeld in artikel 7, niet van toepassing;

iii) wordt de termijn van minder dan één jaar als bedoeld in artikel 12, lid 4, onder c), berekend vanaf 1 januari 2002.";

b) lid 2 wordt vervangen door:

"2. De in lid 1 vastgestelde afwijkende bepalingen gelden slechts voor de premies en overheidssteun die worden toegekend bij een administratief besluit dat door de in artikel 6 bedoelde autoriteiten wordt genomen tussen 1 juli 2001 en 30 juni 2003. Die periode wordt verlengd tot en met 30 juni 2004 voor de in artikel 12, lid 3, onder a), b) en c) bedoelde premies.";

2. artikel 5, lid 4, wordt vervangen door:

"4. Voor de communautaire bijdrage in het kader van deze actie komen de uitgaven in aanmerking die daadwerkelijk door de eindbegunstigde zijn betaald op of na 1 juli 2001. De uitgaven kunnen in aanmerking worden genomen tot en met 31 december 2003. Deze datum wordt vervangen door 31 december 2004 voor de in artikel 12, lid 3, onder a), b) en c), bedoelde premies.

De uiterste datum voor de indiening bij de Commissie van de aanvraag om betaling van het saldo is vastgesteld op 30 juni 2004. Deze datum wordt vervangen door 30 juni 2005 voor de in artikel 12, lid 3, onder a), b) en c), bedoelde premies.".

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 17 december 2003.

Voor de Raad

De voorzitter

G. Alemanno

(1) Advies uitgebracht op 4 december 2003 (nog niet verschenen in het Publicatieblad).

(2) Advies uitgebracht op 29 oktober 2003 (nog niet verschenen in het Publicatieblad).

(3) PB L 344 van 28.12.2001. Verordening gewijzigd bij artikel 6 van Verordening (EG) nr. 2372/2002 (PB L 358 van 31.12.2002, blz. 81).

(4) PB L 337 van 30.12.1999, blz. 10. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2369/2002 (PB L 358 van 31.12.2002, blz. 49).