32003R2273

Verordening (EG) nr. 2273/2003 van de Commissie van 22 december 2003 tot uitvoering van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de uitzonderingsregeling voor terugkoopprogramma's en voor de stabilisatie van financiële instrumenten betreft (Voor de EER relevante tekst)

Publicatieblad Nr. L 336 van 23/12/2003 blz. 0033 - 0038


Verordening (EG) nr. 2273/2003 van de Commissie

van 22 december 2003

tot uitvoering van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de uitzonderingsregeling voor terugkoopprogramma's en voor de stabilisatie van financiële instrumenten betreft

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 betreffende handel met voorwetenschap en marktmanipulatie (marktmisbruik)(1), en met name op artikel 8,

Na raadpleging van het Comité van Europese effectenregelgevers (CEER)(2) voor technisch advies,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) In artikel 8 van Richtlijn 2003/6/EG wordt bepaald dat de in die richtlijn vervatte verbodsbepalingen niet van toepassing zijn op de handel in eigen aandelen in het kader van "terugkoop"-programma's of op de stabilisatie van een financieel instrument mits die handel geschiedt overeenkomstig de daartoe vastgestelde uitvoeringsmaatregelen.

(2) Activiteiten op het gebied van de handel in eigen aandelen in het kader van terugkoopprogramma's en de stabilisatie van financiële instrumenten die niet voor de krachtens artikel 8 van Richtlijn 2003/6/EG toegestane uitzondering op de verbodsbepalingen van die richtlijn in aanmerking komen, dienen op zich niet als marktmisbruik te worden beschouwd.

(3) Anderzijds heeft de in deze verordening vastgestelde uitzonderingsregeling slechts betrekking op gedragingen die rechtstreeks verband houden met het doel van de terugkoop- en stabilisatieactiviteiten. Gedragingen die geen rechtstreeks verband houden met het doel van de terugkoop- en stabilisatieactiviteiten moeten derhalve als alle andere onder Richtlijn 2003/6/EG vallende handelingen worden benaderd en kunnen het voorwerp zijn van administratieve maatregelen of sancties indien de bevoegde autoriteit vaststelt dat de betrokken handeling markmisbruik vormt.

(4) De in deze verordening vastgestelde voorschriften betreffende de handel in eigen aandelen in het kader van terugkoopprogramma's laten de toepassing van Richtlijn 77/91/EEG van de Raad van 13 december 1976 strekkende tot het coördineren van de waarborgen welke in de lidstaten worden verlangd van de vennootschappen in de zin van artikel 58, lid 2, van het Verdrag, om de belangen te beschermen zowel van de deelnemers in deze vennootschappen als van derden met betrekking tot de oprichting van de naamloze vennootschap, alsook de instandhouding en wijziging van haar kapitaal, zulks teneinde die waarborgen gelijkwaardig te maken(3) onverlet.

(5) Tot de activiteiten die van de toepassing van de verbodsbepalingen van Richtlijn 2003/6/EG kunnen worden uitgezonderd, behoren de terugkoopactiviteiten van emittenten die voornemens zijn hun kapitaal te verminderen om hun verplichtingen na te komen inzake de omwisseling van schuldinstrumenten in eigenvermogensinstrumenten en de toewijzing van aandelen aan werknemers.

(6) Transparantie is noodzakelijk om marktmisbruik te voorkomen. Daarom mogen de lidstaten van overheidswege mechanismen in het leven roepen die moeten worden gebruikt voor de bekendmaking van de informatie welke ingevolge deze verordening openbaar moet worden gemaakt.

(7) Emittenten die terugkoopprogramma's hebben vastgesteld, dienen de bevoegde autoriteit en zo nodig het publiek in te lichten.

(8) De handel in eigen aandelen in het kader van terugkoopprogramma's mag door middel van afgeleide financiële instrumenten geschieden.

(9) Om marktmisbruik te voorkomen dient het volume van de eigen aandelen die per dag in het kader van terugkoopprogramma's worden verhandeld, te worden beperkt. Enige flexibiliteit is evenwel geboden om op bepaalde marktomstandigheden, zoals een laag transactievolume, te kunnen reageren.

(10) Er moet bijzondere aandacht worden besteed aan de verkoop van eigen aandelen gedurende de looptijd van een terugkoopprogramma, aan eventuele "verbodsperioden" (closed periods) gedurende welke een emittent geen transacties mag verrichten, alsook aan het feit dat een emittent legitieme redenen kan hebben om de openbaarmaking van voorwetenschap uit te stellen.

(11) Stabiliseringstransacties zijn vooral bedoeld om de prijs van aangeboden effecten gedurende een beperkte periode, wanneer zij onder verkoopdruk staan, te ondersteunen zodat de door kortetermijnbeleggers veroorzaakte verkoopdruk afneemt en een ordelijke markt in de betrokken effecten behouden blijft. Dit is in het belang zowel van beleggers die op de betrokken effecten hebben ingeschreven of deze in het kader van een omvangrijke aanbieding hebben gekocht, als van emittenten. Aldus kan stabilisatie het vertrouwen van beleggers en emittenten in de financiële markten vergroten.

(12) Stabilisatieactiviteiten kunnen zowel op een gereglementeerde markt als daarbuiten plaatsvinden. Bij deze activiteiten kunnen andere financiële instrumenten worden gebruikt dan die welke tot de handel op de gereglementeerde markt zijn toegelaten of zullen worden toegelaten, hetgeen van invloed kan zijn op de prijs van het instrument dat tot de handel op een gereglementeerde markt is toegelaten of zal worden toegelaten.

(13) De betrokken effecten omvatten financiële instrumenten die na een aanloopperiode fungibel worden omdat zij, hoewel zij kunnen verschillen wat de eerste dividenduitkering of de rechten inzake rentebetalingen betreft, in wezen identiek zijn.

(14) In verband met stabilisatie dient blokhandel niet als een omvangrijke aanbieding van betrokken effecten te worden beschouwd omdat het hier om strikt onderhandse transacties gaat.

(15) Wanneer de lidstaten in het kader van een eerste openbare aanbieding toestaan dat transacties worden verricht voordat de officiële handel op een gereglementeerde markt een aanvang neemt, geldt deze toelating ook voor "when-issued"-transacties.

(16) Marktintegriteit vereist een passende openbaarmaking van de stabilisatieactiviteit door de emittenten of entiteiten die de stabilisatie verrichten (ongeacht of deze entiteiten al dan niet namens eerstgenoemde personen optreden). De methoden die met het oog op de passende openbaarmaking van dergelijke informatie worden gebruikt, dienen efficiënt te zijn en kunnen rekening houden met door de bevoegde autoriteiten aanvaarde marktpraktijken.

(17) Er dient een passende coördinatiestructuur te bestaan tussen alle beleggingsondernemingen en kredietinstellingen die aan stabilisatieactiviteiten deelnemen. Gedurende de stabilisatie moet in elke betrokken lidstaat één beleggingsonderneming of kredietinstelling als centraal informatiepunt optreden, waartoe de bevoegde autoriteit zich voor toezichtdoeleinden kan wenden.

(18) Om verwarring bij de marktdeelnemers te voorkomen, moet bij het verrichten van stabilisatieactiviteiten rekening worden gehouden met de marktvoorwaarden en de biedprijs van de betrokken effecten, terwijl transacties moeten worden verricht met het oog op de afsluiting van de posities die als gevolg van de stabilisatieactiviteit waren ingenomen, om de invloed hiervan op de markt zoveel mogelijk te beperken waarbij met de heersende marktvoorwaarden rekening wordt gehouden.

(19) Overinschrijvingsfaciliteiten en greenshoe-opties houden nauw verband met stabilisatie doordat zij middelen verschaffen en dekking bieden voor stabilisatieactiviteiten.

(20) Bijzondere aandacht dient te worden besteed aan de gebruikmaking, door een beleggingsonderneming of een kredietinstelling, van een overinschrijvingsfaciliteit voor stabilisatiedoeleinden, indien dit tot een positie leidt die niet door de greenshoe-optie wordt gedekt.

(21) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Europees Comité voor het effectenbedrijf,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

DEFINITIES

Artikel 1

Voorwerp

In deze verordening worden de voorwaarden vastgesteld waaraan terugkoopprogramma's en de stabilisatie van financiële instrumenten moeten voldoen om in aanmerking te komen voor de in artikel 8 van Richtlijn 2003/6/EG vastgestelde uitzonderingsregeling.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities, naast die welke in Richtlijn 2003/6/EG zijn opgenomen:

1. "beleggingsonderneming": een rechtspersoon zoals omschreven in artikel 1, punt 2, van Richtlijn 93/22/EEG van de Raad(4);

2. "kredietinstelling": een rechtspersoon zoals omschreven in artikel 1, lid 1, van Richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad(5);

3. "terugkoopprogramma's": de handel in eigen aandelen overeenkomstig de artikelen 19 tot en met 24 van Richtlijn 77/91/EEG;

4. "terugkoopprogramma volgens tijdschema": een terugkoopprogramma waarvan de data en de hoeveelheid effecten die gedurende de looptijd van het programma zullen worden verhandeld op het moment van de openbaarmaking van het terugkoopprogramma al zijn vastgelegd;

5. "passende openbaarmaking": openbaarmaking volgens de procedure van artikel 102, lid 1, en artikel 103 van Richtlijn 2001/34/EG van het Europees Parlement en de Raad(6);

6. "betrokken effecten": effecten zoals omschreven in Richtlijn 93/22/EEG, die tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten of waarvoor een aanvraag tot toelating tot de handel op een dergelijke markt is ingediend, en die het voorwerp van een omvangrijke aanbieding zijn;

7. "stabilisatie": elke aankoop of elk aanbod tot aankoop van de betrokken effecten, of elke transactie in daarmee gelijkwaardige verbonden instrumenten, die of dat door beleggingsondernemingen of kredietinstellingen wordt verricht in het kader van een omvangrijke aanbieding van deze betrokken effecten, uitsluitend om de marktprijs van deze effecten gedurende een vooraf bepaalde periode te ondersteunen wanneer er sprake is van verkoopdruk op deze effecten;

8. "verbonden instrumenten": de volgende financiële instrumenten (met inbegrip van financiële instrumenten die niet zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt, of waarvoor geen aanvraag tot toelating tot de handel op een dergelijke markt is ingediend, mits de betrokken bevoegde autoriteiten transparantieregels voor transacties in dergelijke financiële instrumenten hebben vastgesteld):

a) contracten of rechten op grond waarvan op de betrokken effecten kan worden ingeschreven of deze effecten kunnen worden verworven of afgestoten;

b) van de betrokken effecten afgeleide financiële instrumenten;

c) wanneer de betrokken effecten converteerbare of omwisselbare schuldinstrumenten zijn, de effecten waarin deze converteerbare of omwisselbare schuldinstrumenten kunnen worden geconverteerd of omgewisseld;

d) instrumenten die door de emittent of garant van de betrokken effecten worden uitgegeven of gegarandeerd en waarvan de marktprijs de prijs van de betrokken effecten sterk kan beïnvloeden, of omgekeerd;

e) wanneer de betrokken effecten met aandelen gelijk te stellen waardepapieren zijn, de aandelen die door deze waardepapieren worden vertegenwoordigd (of enigerlei ander met deze aandelen gelijk te stellen waardepapier);

9. "omvangrijke aanbieding": een openbaar aangekondigde eerste of tweede aanbieding van betrokken effecten, die zich zowel wat de hoeveelheid aangeboden effecten, in waarde uitgedrukt, als wat de gehanteerde verkoopmethode betreft van gewone handel onderscheidt;

10. "aanbieder": de vorige houder of de uitgevende entiteit van de betrokken effecten;

11. "toewijzing": de procedure of procedures waarbij het aantal effecten wordt bepaald dat aan de beleggers die hierop vooraf hebben ingeschreven of die deze hebben aangevraagd, ter beschikking wordt gesteld;

12. "aanvullende stabilisatie": de gebruikmaking van een overinschrijvingsfaciliteit of de uitoefening van een greenshoe-optie door beleggingsondernemingen of kredietinstellingen in verband met een omvangrijke aanbieding van betrokken effecten, waarmee uitsluitend wordt beoogd de stabilisatieactiviteiten te vergemakkelijken;

13. "overinschrijvingsfaciliteit": een clausule in de underwriting-overeenkomst of lead-managementovereenkomst op grond waarvan op een groter aantal betrokken effecten dan oorspronkelijk is aangeboden mag worden ingeschreven of een aanbod tot aankoop mag worden gedaan;

14. "greenshoe-optie": een optie die door de aanbieder aan de bij de aanbieding betrokken beleggingsonderneming(en) of kredietinstelling(en) wordt verleend om overinschrijvingen op te vangen en die inhoudt dat deze onderneming(en) of instelling(en) gedurende een bepaalde periode na de aanbieding van de betrokken effecten, een extra hoeveelheid van deze effecten tegen de biedprijs mogen aankopen.

HOOFDSTUK II

TERUGKOOPPROGRAMMA'S

Artikel 3

Doel van terugkoopprogramma's

Om voor de in artikel 8 van Richtlijn 2003/6/EG vastgestelde uitzonderingsregeling in aanmerking te komen, moet een terugkoopprogramma voldoen aan het bepaalde in de artikelen 4, 5 en 6 van de onderhavige verordening en uitsluitend ten doel hebben het kapitaal van een emittent (in waarde of in aantal aandelen) te verminderen of verplichtingen na te komen die voortvloeien uit:

a) de omwisseling van schuldinstrumenten in eigenvermogensinstrumenten;

b) aandelenoptieplannen en andere regelingen inzake de toewijzing van aandelen aan werknemers van de emittent of van een verbonden onderneming.

Artikel 4

Voorwaarden voor terugkoopprogramma's en openbaarmakingsplicht

1. Het terugkoopprogramma moet voldoen aan de voorwaarden van artikel 19, lid 1, van Richtlijn 77/91/EEG.

2. Voordat de handel begint, moeten de volledige gegevens van het programma dat overeenkomstig artikel 19, lid 1, van Richtlijn 77/91/EEG is goedgekeurd, op passende wijze openbaar worden gemaakt in de lidstaten waar een emittent de toelating van zijn aandelen tot de handel op een gereglementeerde markt heeft aangevraagd.

Tot deze gegevens behoren het doel van het programma zoals bedoeld in artikel 3, de maximale prijs van de aandelen, het maximale aantal aandelen dat kan worden verworven en de duur van de periode waarvoor goedkeuring voor het programma is verleend.

Latere wijzigingen in het programma moeten op passende wijze in de lidstaten openbaar worden gemaakt.

3. De emittent moet over mechanismen beschikken die ervoor zorgen dat hij voldoet aan de rapportageverplichtingen jegens de bevoegde autoriteit van de gereglementeerde markt waarop de aandelen tot de handel zijn toegelaten. Deze mechanismen moeten alle transacties in het kader van terugkoopprogramma's registreren, met inbegrip van de in artikel 20, lid 1, van Richtlijn 93/22/EEG bedoelde informatie.

4. De emittent moet de gegevens van alle in lid 3 bedoelde transacties uiterlijk aan het eind van de zevende beursdag volgend op de dag waarop deze transacties zijn verricht, openbaar maken.

Artikel 5

Handelsvoorwaarden

1. Ten aanzien van de prijzen mag een emittent wanneer hij transacties verricht in het kader van een terugkoopprogramma, geen aandelen kopen voor een hogere prijs dan die van de laatste onafhankelijke transactie of de hoogste actuele onafhankelijke biedprijs, al naargelang welke het hoogst is, op de handelsplatforms waar de aankoop plaatsvindt.

Wanneer het handelsplatform geen gereglementeerde markt is, dan wordt de prijs van de laatste onafhankelijke transactie of de hoogste actuele onafhankelijke biedprijs op de gereglementeerde markt van de lidstaat waar de aankoop plaatsvindt als referentie beschouwd.

Wanneer de emittent eigen aandelen koopt met gebruikmaking van afgeleide financiële instrumenten, dan mag de uitoefeningsprijs van deze afgeleide financiële instrumenten niet hoger zijn dan de prijs van de laatste onafhankelijke transactie of de hoogste actuele onafhankelijke biedprijs, al naargelang welke het hoogst is.

2. Ten aanzien van het volume mag de emittent op één dag niet meer dan 25 % verwerven van het gemiddelde dagvolume van de aandelen die op de gereglementeerde markt waar de aankoop plaatsvindt, worden verhandeld.

Het gemiddelde dagvolume moet gebaseerd zijn op het gemiddelde dagvolume dat verhandeld is in de maand voorafgaand aan de maand waarin het programma openbaar is gemaakt en dat op basis daarvan voor de toegestane duur van het programma is vastgesteld.

Indien dit volume niet in het programma wordt genoemd, moet het gemiddelde dagvolume gebaseerd zijn op het gemiddelde dagvolume dat in de 20 handelsdagen voorafgaand aan de datum van aankoop is verhandeld.

3. Voor de toepassing van lid 2 mag de emittent, in geval van een uitzonderlijk lage liquiditeit op de relevante markt, de bovengenoemde limiet van 25 % overschrijden, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a) De emittent stelt de voor de betrokken markt bevoegde autoriteit van tevoren in kennis van zijn voornemen om van de limiet van 25 % af te wijken;

b) de emittent maakt op passende wijze openbaar dat hij overweegt van de limiet van 25 % af te wijken;

c) de afwijking bedraagt niet meer dan 50 % van het gemiddelde dagvolume.

Artikel 6

Beperkingen

1. Om voor de in artikel 8 van Richtlijn 2003/6/EG vastgestelde uitzonderingsregeling in aanmerking te komen, ziet de emittent gedurende zijn deelname aan een terugkoopprogramma, af van:

a) de verkoop van eigen aandelen gedurende de looptijd van het programma;

b) transacties gedurende een periode die, volgens de wetgeving van de lidstaat waar de transactie plaatsvindt, een "verbodsperiode" (closed period) is;

c) transacties waarbij de emittent heeft besloten de openbaarmaking van voorwetenschap uit te stellen overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Richtlijn 2003/6/EG.

2. Lid 1, onder a), is niet van toepassing indien de emittent een beleggingsonderneming of kredietinstelling is en doeltreffende, aan het toezicht van de bevoegde autoriteit onderworpen informatiescheidingen ("Chinese muren") tot stand heeft gebracht tussen degenen die verantwoordelijk zijn voor de behandeling van voorwetenschap welke rechtstreeks of indirect betrekking heeft op de emittent, en degenen die verantwoordelijk zijn voor alle beslissingen in verband met de handel in eigen aandelen (met inbegrip van de handel in eigen aandelen namens cliënten), wanneer er handel in eigen aandelen op basis van dergelijke beslissingen plaatsvindt;

Lid 1, onder b) en c), is niet van toepassing indien de emittent een beleggingsonderneming of kredietinstelling is en doeltreffende, aan het toezicht van de bevoegde autoriteit onderworpen informatiescheidingen ("Chinese muren") tot stand heeft gebracht tussen degenen die verantwoordelijk zijn voor de behandeling van voorwetenschap welke rechtstreeks of indirect betrekking heeft op de emittent (met inbegrip van handelsbeslissingen in het kader van het terugkoopprogramma), en degenen die verantwoordelijk zijn voor de handel in eigen aandelen namens cliënten, wanneer zij namens deze cliënten in eigen aandelen handelen.

3. Lid 1 is niet van toepassing indien:

a) de emittent een terugkoopprogramma met tijdschema ten uitvoer legt;

b) het terugkoopprogramma wordt uitgevoerd onder leiding van een beleggingsonderneming of kredietinstelling die haar handelsbeslissingen met betrekking tot de aandelen van de emittent onafhankelijk van de emittent neemt en zonder dat de emittent invloed heeft op het tijdstip van de aankoop.

HOOFDSTUK III

STABILISATIE VAN EEN FINANCIEEL INSTRUMENT

Artikel 7

Voorwaarden voor stabilisatie

Om in aanmerking te komen voor de in artikel 8 van Richtlijn 2003/6/EG vastgestelde uitzonderingsregeling moet de stabilisatie van een financieel instrument overeenkomstig het bepaalde van de artikelen 8, 9 en 10 van de onderhavige verordening plaatsvinden.

Artikel 8

Termijnen voor stabilisatie

1. Stabilisatie mag slechts gedurende een beperkte periode worden verricht.

2. Met betrekking tot aandelen en andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren begint de in lid 1 bedoelde periode, in geval van een openbaar aangekondigde eerste aanbieding, op de datum waarop de handel in de betrokken effecten op de gereglementeerde markt een aanvang neemt en eindigt deze uiterlijk 30 kalenderdagen daaropvolgend.

Wanneer een openbaar aangekondigde eerste aanbieding plaatsvindt in een lidstaat waar transacties zijn toegestaan voordat de handel op de gereglementeerde markt een aanvang neemt, dan begint de in lid 1 bedoelde periode op de datum van de passende openbaarmaking van de definitieve prijs van de betrokken effecten en eindigt zij uiterlijk 30 kalenderdagen daaropvolgend, mits deze transacties worden verricht met inachtneming van de eventuele voorschriften, ook inzake een passende openbaarmaking en rapportage, die gelden op de gereglementeerde markt waar de betrokken effecten tot de handel zullen worden toegelaten.

3. Met betrekking tot aandelen en andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren begint de in lid 1 bedoelde periode, in geval van een tweede aanbieding, op de datum van de passende openbaarmaking van de definitieve prijs van de betrokken effecten en eindigt deze uiterlijk 30 kalenderdagen na de datum van toewijzing.

4. Met betrekking tot obligaties en andere schuldinstrumenten (die niet door middel van conversie of omwisseling in aandelen of in andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren kunnen worden omgezet) begint de in lid 1 bedoelde periode op de datum van de passende openbaarmaking van de voorwaarden van de aanbieding van de betrokken effecten (inclusief, indien van toepassing, de "spread" ten opzichte van de "benchmark" zodra deze is vastgesteld) en eindigt zij ofwel uiterlijk 30 kalenderdagen na de datum waarop de emittent van de instrumenten de opbrengst van de uitgifte heeft ontvangen, ofwel uiterlijk 60 kalenderdagen na de datum van toewijzing van de betrokken effecten, al naargelang welke periode het kortst is.

5. Met betrekking tot schuldinstrumenten die door middel van conversie of omwisseling in aandelen of in andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren kunnen worden omgezet, begint de in lid 1 bedoelde periode op de datum van de passende openbaarmaking van de definitieve voorwaarden van de aanbieding van de betrokken effecten en eindigt zij ofwel uiterlijk 30 kalenderdagen na de datum waarop de emittent van de instrumenten de opbrengst van de uitgifte heeft ontvangen, ofwel uiterlijk 60 kalenderdagen na de datum van toewijzing van de betrokken effecten, al naargelang welke periode het kortst is.

Artikel 9

Openbaarmakingsplicht en rapportageverplichtingen voor stabilisatie

1. De volgende informatie wordt op passende wijze openbaar gemaakt door emittenten, aanbieders of entiteiten die de stabilisatie verrichten (ongeacht of deze entiteiten al dan niet namens eerstgenoemde personen optreden) voordat de periode van aanbieding van de betrokken effecten een aanvang neemt:

a) Het feit dat stabilisatie wordt overwogen zonder dat kan worden gegarandeerd dat zij daadwerkelijk zal plaatsvinden, en dat zij te allen tijde kan worden stopgezet;

b) het feit dat stabilisatietransacties bedoeld zijn om de marktprijs van de betrokken effecten te ondersteunen;

c) het begin en het einde van de periode waarin stabilisatie zou kunnen plaatsvinden;

d) de identiteit van de voor de stabilisatieactiviteiten verantwoordelijke persoon, tenzij die op het moment van de openbaarmaking niet bekend is. In dat geval zal zijn identiteit voor de aanvang van eventuele stabilisatieactiviteiten openbaar worden gemaakt;

e) de aanwezigheid en de maximale omvang van een overinschrijvingsfaciliteit of greenshoe-optie, de uitoefeningsperiode van de greenshoe-optie en de eventuele voorwaarden voor het gebruik van de overinschrijvingsfaciliteit of de uitoefening van de greenshoe-optie.

De toepassing van de bepalingen van dit lid wordt opgeschort ten aanzien van aanbiedingen die binnen de werkingssfeer van de maatregelen tot uitvoering van Richtlijn 2004/.../EG (prospectusrichtlijn) vallen, vanaf de datum van toepassing van deze maatregelen.

2. Onverminderd artikel 12, lid 1, onder c), van Richtlijn 2003/6/EG worden de gegevens van alle stabilisatietransacties door emittenten, aanbieders of entiteiten, ongeacht of deze entiteiten al dan niet namens eerstgenoemde personen optreden, bij de bevoegde autoriteit van de relevante markt aangemeld, en wel uiterlijk aan het einde van de zevende beursdag volgend op de dag waarop deze transacties zijn verricht.

3. Binnen een week na afloop van de stabilisatieperiode wordt de volgende informatie over de verrichte stabilisatie op passende wijze openbaar gemaakt door emittenten, aanbieders of entiteiten die de stabilisatie hebben verricht, ongeacht of deze entiteiten al dan niet namens eerstgenoemde personen optreden:

a) of de stabilisatie al dan niet heeft plaatsgevonden;

b) de aanvangsdatum van de stabilisatie;

c) de datum waarop de laatste stabilisatie heeft plaatsgevonden;

d) de prijsmarge waarbinnen stabilisatie werd verricht, voor elke datum waarop stabilisatietransacties worden uitgevoerd.

4. Emittenten, aanbieders of entiteiten die de stabilisatie verrichten, ongeacht of deze entiteiten al dan niet namens eerstgenoemde personen optreden, registreren alle stabilisatieorders en -transacties en verstrekken daarenboven de informatie zoals bedoeld in artikel 20, lid 1, van Richtlijn 93/22/EEG, ook met betrekking tot andere financiële instrumenten dan die welke tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten of zullen worden toegelaten.

5. Wanneer verschillende beleggingsondernemingen of kredietinstellingen namens de emittent of de aanbieder optreden, fungeert een van deze rechtspersonen als centraal informatiepunt waartoe de bevoegde autoriteit van de gereglementeerde markt waarop de betrokken effecten tot de handel zijn toegelaten, zich kan wenden.

Artikel 10

Bijzondere prijsvoorwaarden

1. In geval van een aanbieding van aandelen of andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren vindt stabilisatie van de betrokken effecten in geen geval plaats tegen een hogere prijs dan de biedprijs.

2. In geval van een aanbieding van obligaties die door middel van conversie of omwisseling in de lid 1 bedoelde instrumenten kunnen worden omgezet, vindt de stabilisatie van deze instrumenten in geen geval plaats tegen een hogere prijs dan de marktprijs van deze instrumenten ten tijde van de openbaarmaking van de definitieve voorwaarden van de nieuwe aanbieding.

Artikel 11

Voorwaarden voor aanvullende stabilisatie

Om in aanmerking te komen voor de in artikel 8 van Richtlijn 2003/6/EG bedoelde uitzonderingsregeling moet aanvullende stabilisatie overeenkomstig het bepaalde van artikel 9 van de onderhavige verordening en de volgende voorwaarden worden verricht:

a) overinschrijving op de betrokken effecten is slechts toegestaan gedurende de inschrijvingstermijn en tegen de biedprijs;

b) een positie die het gevolg is van de gebruikmaking van een overinschrijvingsfaciliteit door een beleggingsonderneming of kredietinstelling die niet door een greenshoe-optie wordt gedekt, mag niet groter zijn dan 5 % van de oorspronkelijke aanbieding;

c) de greenshoe-optie mag uitsluitend worden uitgeoefend wanneer er sprake is van overinschrijving op de betrokken effecten;

d) de greenshoe-optie mag niet meer dan 15 % van de oorspronkelijke aanbieding bedragen;

e) de uitoefeningsperiode van de greenshoe-optie moet gelijk zijn aan de stabilisatieperiode die in artikel 8 is voorgeschreven;

f) de uitoefening van de greenshoe-optie moet onverwijld en met de nodige nauwkeurigheid openbaar worden gemaakt, waarbij in het bijzonder de uitoefeningsdatum en het aantal en de aard van de betrokken effecten worden vermeld.

HOOFDSTUK IV

SLOTBEPALING

Artikel 12

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 december 2003.

Voor de Commissie

Frederik Bolkestein

Lid van de Commissie

(1) PB L 96 van 12.4.2003, blz. 16.

(2) Het CEER is ingesteld bij Besluit 2001/527/EG van de Commissie (PB L 191 van 13.7.2001, blz. 43).

(3) PB L 26 van 31.1.1977, blz. 1.

(4) PB L 141 van 11.6.1993, blz. 27.

(5) PB L 126 van 26.5.2000, blz. 1.

(6) PB L 184 van 6.7.2001, blz. 1.