32003R2082

Verordening (EG) nr. 2082/2003 van de Commissie van 27 november 2003 tot vaststelling van tijdelijke maatregelen in verband met de goedkeuring van autonome overgangsmaatregelen betreffende de uitvoer van bepaalde verwerkte landbouwproducten naar Malta

Publicatieblad Nr. L 313 van 28/11/2003 blz. 0021 - 0022


Verordening (EG) nr. 2082/2003 van de Commissie

van 27 november 2003

tot vaststelling van tijdelijke maatregelen in verband met de goedkeuring van autonome overgangsmaatregelen betreffende de uitvoer van bepaalde verwerkte landbouwproducten naar Malta

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3448/93 van de Raad van 6 december 1993 tot vaststelling van de handelsregeling voor bepaalde, door verwerking van landbouwproducten verkregen goederen(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2580/2000(2), en met name op artikel 8, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De Gemeenschap heeft onlangs een handelsovereenkomst voor verwerkte landbouwproducten gesloten met Malta ter voorbereiding van de toetreding van dat land tot de Gemeenschap. Deze overeenkomst voorziet in concessies die de afschaffing door de Gemeenschap van uitvoerrestituties op bepaalde verwerkte landbouwproducten behelzen.

(2) Verordening (EG) nr. 1890/2003 van de Raad van 27 oktober 2003 tot vaststelling van autonome overgangsmaatregelen voor de invoer van bepaalde verwerkte landbouwproducten van oorsprong uit Malta en de uitvoer van bepaalde verwerkte landbouwproducten naar Malta(3) voorziet op autonome basis in de afschaffing, per 1 november 2003, van de restituties voor verwerkte landbouwproducten die niet onder bijlage I bij het Verdrag vallen, wanneer deze worden uitgevoerd naar Malta.

(3) In ruil voor de afschaffing van de uitvoerrestituties overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1890/2003 hebben de Maltese autoriteiten zich ertoe verplicht op wederzijdse basis rechtenvrije invoer voor op hun grondgebied ingevoerde goederen toe te staan, mits deze goederen vergezeld gaan van een exemplaar van de aangifte ten uitvoer waarop vermeld is dat ze niet voor de betaling van uitvoerrestituties in aanmerking komen. Zonder deze documenten is het volledige recht van toepassing.

(4) Vanaf de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 1890/2003 komen goederen waarvoor handelaars overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1520/2000 van de Commissie van 13 juli 2000 tot vaststelling van de gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen voor de regeling aangaande de toekenning van restituties bij uitvoer en de criteria voor de vaststelling van het restitutiebedrag betreffende bepaalde landbouwproducten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen(4), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 740/2003(5), restitutiecertificaten hebben aangevraagd, bij uitvoer naar Malta niet meer voor een restitutie in aanmerking.

(5) Het moet worden toegestaan het bedrag van de restitutiecertificaten te verlagen en de zekerheid voor deze restitutiecertificaten pro rata vrij te geven wanneer handelaars ten genoegen van de bevoegde nationale instantie kunnen aantonen dat de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 1890/2003 van invloed was op hun restitutieaanvragen. Bij haar beoordeling van verzoeken om verlaging van het bedrag van het restitutiecertificaat en een proportionele vrijgave van de zekerheid daarvoor moet de bevoegde nationale instantie bij twijfel in het bijzonder rekening houden met de documenten die worden genoemd in artikel 1, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 4045/89 van de Raad van 21 december 1989 inzake de door de lidstaten uit te voeren controles op de verrichtingen in het kader van de financieringsregeling van de afdeling Garantie van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw en houdende intrekking van Richtlijn 77/435/EEG(6), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2154/2002(7), zonder dat hierbij de toepassing van de andere bepalingen van deze richtlijn in het gedrang komt.

(6) Om administratieve redenen is het dienstig te bepalen dat verzoeken om verlaging van het bedrag van het restitutiecertificaat en vrijgave van de zekerheid binnen een korte periode moeten worden gedaan en dat de bedragen waarvoor verlaging geaccepteerd is, tijdig ter kennis van de Commissie moeten worden gebracht, zodat hiermee rekening kan worden gehouden bij de vaststelling van het bedrag waarvoor ingevolge Verordening (EG) nr. 1520/2000 restitutiecertificaten voor gebruik vanaf 1 februari 2004 zullen worden uitgegeven.

(7) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor horizontale vraagstukken inzake verwerkte agrarische producten die niet onder bijlage I bij het Verdrag vallen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Goederen waarvoor de uitvoerrestituties ingevolge Verordening (EG) nr. 1890/2003 zijn afgeschaft, worden vrij van rechten in Malta ingevoerd, indien deze goederen vergezeld gaan van een naar behoren ingevuld exemplaar van de aangifte ten uitvoer met in vak 44 de volgende vermelding:

"Uitvoerrestitutie: 0 EUR/Verordening (EG) nr. 1890/2003"

Artikel 2

1. Het bedrag van restitutiecertificaten die in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 1520/2000 zijn afgegeven voor de uitvoer van goederen waarvoor ingevolge Verordening (EG) nr. 1890/2003 de uitvoerrestituties zijn afgeschaft, kan op verzoek van de belanghebbende partij onder de in lid 2 genoemde voorwaarden worden verlaagd.

2. Om voor verlaging van het bedrag van het restitutiecertificaat in aanmerking te komen, moet het in lid 1 bedoelde certificaat vóór de datum van inwerkingtreding van de in dat lid genoemde Verordening (EG) nr. 1890/2003 zijn aangevraagd en moet de geldigheidsduur na 31 oktober 2003 aflopen.

3. Het bedrag van het certificaat wordt verlaagd met het bedrag waarvoor de betrokkene ten genoegen van de bevoegde nationale instantie kan aantonen dat hij als gevolg van de inwerkingtreding van de in lid 1 genoemde verordening geen uitvoerrestituties kon aanvragen.

Bij twijfel houden de bevoegde autoriteiten bij hun beoordeling in het bijzonder rekening met de in artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 4045/89 bedoelde handelsdocumenten.

4. De zekerheid terzake wordt vrijgegeven naar rata van de verlaging.

Artikel 3

1. Om voor de in artikel 2 bedoelde regeling in aanmerking te komen, moet de bevoegde instantie de verzoeken uiterlijk op 7 januari 2004 in haar bezit hebben.

2. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 14 januari 2004 in kennis van de bedragen die overeenkomstig artikel 2, lid 3, van deze verordening zijn verlaagd. Bij de vaststelling van het bedrag waarvoor ingevolge artikel 8, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 1520/2000 restitutiecertificaten voor gebruik vanaf 1 februari 2004 worden uitgegeven, wordt rekening gehouden met de meegedeelde bedragen.

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 27 november 2003.

Voor de Commissie

Erkki Liikanen

Lid van de Commissie

(1) PB L 318 van 20.12.1993, blz. 18.

(2) PB L 298 van 25.11.2000, blz. 5.

(3) PB L 278 van 29.10.2003, blz. 1.

(4) PB L 177 van 15.7.2000, blz. 1.

(5) PB L 106 van 29.4.2003, blz. 12.

(6) PB L 388 van 30.12.1989, blz. 18.

(7) PB L 328 van 5.12.2002, blz. 4.