32003R1785

Verordening (EG) nr. 1785/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening van de rijstmarkt

Publicatieblad Nr. L 270 van 21/10/2003 blz. 0096 - 0113


Verordening (EG) nr. 1785/2003 van de Raad

van 29 september 2003

houdende een gemeenschappelijke ordening van de rijstmarkt

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 36 en artikel 37, lid 2, derde alinea,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement(1),

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité(2),

Gezien het advies van het Comité van de Regio's(3),

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De werking en de ontwikkeling van de gemeenschappelijke markt voor landbouwproducten moeten gepaard gaan met de totstandkoming van een gemeenschappelijk landbouwbeleid, en dit beleid moet met name een gemeenschappelijke marktordening omvatten die naar gelang van de producten verschillende vormen kan aannemen.

(2) Verordening (EG) nr. 3072/95 van de Raad van 22 december 1995 houdende een gemeenschappelijke ordening van de rijstmarkt(4) is herhaaldelijk ingrijpend gewijzigd. Aangezien nieuwe wijzigingen noodzakelijk zijn, moet die verordening duidelijkheidshalve worden vervangen. Bijgevolg moet Verordening (EG) nr. 3072/95 worden ingetrokken.

(3) Het evenwicht op de Europese rijstmarkt is ernstig verstoord. Er zijn zeer grote openbare interventievoorraden rijst, die ongeveer een kwart van de communautaire productie bedragen en op termijn wellicht nog zullen toenemen. Deze verstoring van het evenwicht is veroorzaakt door de combinatie van een stijging van de communautaire productie, die de afgelopen verkoopseizoenen is gestabiliseerd, de voortdurende stijging van de invoer en de beperking van de uitvoer met restitutie op grond van de overeenkomst inzake de landbouw. Het huidige onevenwicht zal de komende jaren wellicht nog groter worden en waarschijnlijk een onhoudbaar niveau bereiken als gevolg van de toenemende invoer uit derde landen in het kader van de tenuitvoerlegging van de "Alles behalve wapens"-overeenkomst.

(4) Dit probleem moet worden verholpen door een herziening van de gemeenschappelijke marktordening voor rijst, die moet resulteren in productiebeheersing, een beter marktevenwicht en een betere marktfluïditeit, alsmede een sterkere concurrentiepositie van de communautaire landbouw, zonder dat daarbij de andere doelstellingen van artikel 33 van het verdrag uit het oog worden verloren, waaronder de handhaving van passende inkomenssteun voor de producenten.

(5) De meest geschikte oplossing lijkt erin te bestaan de interventieprijs sterk te verlagen en als compensatie een bedrijfstoeslag toe te kennen alsmede gewasspecifieke steun die het belang aangeeft van de rijstproductie in de traditionele productiegebieden. De laatste twee instrumenten zijn opgenomen in Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van steunregelingen voor landbouwers(5).

(6) Om te vermijden dat de interventieregeling een afzetmarkt op zich wordt, moeten de door de interventiebureaus aangekochte hoeveelheden worden beperkt tot 75000 ton per jaar en moet de interventieperiode worden beperkt tot vier maanden.

(7) De totstandbrenging van een eengemaakte communautaire markt voor rijst brengt met zich dat een regeling voor het handelsverkeer aan de buitengrenzen van de Gemeenschap moet worden ingesteld. Een regeling voor het handelsverkeer die een aanvulling vormt op de interventieregeling die een stelsel van op het gemeenschappelijk douanetarief gebaseerde invoerrechten alsmede uitvoerrestituties omvat, zou in beginsel de communautaire markt moeten stabiliseren. Een dergelijke regeling moet berusten op de verbintenissen die tijdens de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguay-ronde zijn aangegaan.

(8) Om toezicht te kunnen houden op de omvang van het handelsverkeer van rijst met derde landen moet worden voorzien in een stelsel van invoer- en uitvoercertificaten waarvoor een zekerheid wordt gesteld als garantie dat de invoer of de uitvoer waarvoor die certificaten worden aangevraagd, zal plaatsvinden.

(9) De meeste douanerechten voor landbouwproducten die vallen onder overeenkomsten in het kader van de Wereldhandelsorganisatie (WTO), zijn in het gemeenschappelijk douanetarief vastgesteld. Wegens de invoering van aanvullende regelingen moeten voor sommige rijstproducten evenwel afwijkende bepalingen worden vastgesteld.

(10) Om eventuele nadelige gevolgen van de invoer van bepaalde landbouwproducten voor de communautaire markt te voorkomen of te neutraliseren, moet, als aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan, de invoer van een of meer van die producten aan een aanvullend invoerrecht worden onderworpen.

(11) Onder bepaalde voorwaarden moet aan de Commissie de bevoegdheid worden verleend om tariefcontingenten die voortvloeien uit overeenkomstig het Verdrag gesloten internationale overeenkomsten of uit andere besluiten van de Raad, te openen en te beheren.

(12) De mogelijkheid om bij uitvoer naar derde landen een restitutie toe te kennen waarbij wordt uitgegaan van het verschil tussen de prijzen in de Gemeenschap en die op de wereldmarkt en waarbij de in de WTO-overeenkomst inzake de landbouw(6) vastgestelde beperkingen in acht worden genomen, zou de deelneming door de Gemeenschap aan de internationale rijsthandel moeten veiligstellen. Voor dergelijke uitvoerrestituties moeten beperkingen gelden, uitgedrukt in hoeveelheid en in waarde.

(13) De inachtneming van de in waarde uitgedrukte beperkingen moet bij de vaststelling van de uitvoerrestituties worden gegarandeerd door het toezicht op de betalingen in het kader van de regelgeving betreffende het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw. Het toezicht kan worden vergemakkelijkt door verplichte vaststelling vooraf van de uitvoerrestituties, waarbij de mogelijkheid onverlet blijft om in geval van gedifferentieerde uitvoerrestituties de vooraf vastgestelde bestemming te veranderen binnen het geografische gebied waarvoor hetzelfde eenheidsbedrag van de uitvoerrestitutie geldt. Bij verandering van de bestemming moet de voor de werkelijke bestemming geldende uitvoerrestitutie worden betaald tot maximaal het bedrag dat geldt voor de vooraf vastgestelde bestemming.

(14) Om de inachtneming van de kwantitatieve beperkingen te garanderen moet een betrouwbaar en doeltreffend toezichtsysteem worden ingesteld. Daartoe moet worden bepaald dat de uitvoerrestituties uitsluitend worden toegekend na overlegging van uitvoercertificaten. De uitvoerrestituties moeten worden toegekend binnen de grenzen van de beschikbare hoeveelheden, uitgaande van de specifieke situatie van elk betrokken product. Van deze regel mag enkel worden afgeweken voor niet in bijlage I bij het Verdrag opgenomen verwerkte producten, waarvoor geen kwantitatieve beperkingen gelden, alsmede voor voedselhulpacties, die van elke beperking zijn vrijgesteld. Voor producten waarvan de uitvoer met uitvoerrestitutie de kwantitatieve beperkingen vermoedelijk niet zal overschrijden, moet kunnen worden afgeweken van de strikte beheersvoorschriften.

(15) Voorzover dit voor de goede werking van deze gemeenschappelijke marktordening nodig is, moet de mogelijkheid worden geboden de toepassing van de regeling actief of passief veredelingsverkeer te reglementeren of, wanneer de marktsituatie zulks vereist, die toepassing te verbieden.

(16) Het stelsel van douanerechten maakt het mogelijk van enige andere bescherming aan de buitengrenzen van de Gemeenschap af te zien. Het mechanisme van de interne markt en het stelsel van douanerechten kunnen in buitengewone omstandigheden tekort schieten. Om de communautaire markt in dergelijke gevallen niet onbeschermd te laten tegen de verstoringen die daarvan het gevolg kunnen zijn, moet de Gemeenschap in staat worden gesteld onverwijld alle nodige maatregelen te nemen. Deze maatregelen moeten stroken met de verplichtingen die voortvloeien uit de WTO-overeenkomsten.

(17) Gezien de invloed van de wereldmarktprijs op de prijs op de interne markt moet de mogelijkheid worden geboden maatregelen te nemen om de interne markt te stabiliseren.

(18) Verlening van staatssteun zou de goede werking van een op gemeenschappelijke prijzen gebaseerde interne markt in gevaar brengen. Daarom moeten de Verdragsbepalingen inzake steunmaatregelen van de staten van toepassing worden verklaard voor de producten die onder deze gemeenschappelijke marktordening vallen.

(19) Om rekening te houden met de specifieke voorzieningsbehoeften van de ultraperifere gebieden van de Gemeenschap, en met de prijsverschillen van de producten die kunnen voortvloeien uit de kosten van het vervoer en de afzet, verdient het aanbeveling dat de Gemeenschap de mogelijkheid krijgt om een subsidie vast te stellen voor leveringen van lidstaten die in een van de in artikel 23, lid 2, van het Verdrag genoemde situaties verkeren en bestemd zijn voor consumptie in deze gebieden en meer bepaald in het Franse overzeese departement Réunion.

(20) Aangezien de gemeenschappelijke rijstmarkt zich voortdurend aan het ontwikkelen is, moeten de lidstaten en de Commissie elkaar de nodige gegevens over deze ontwikkelingen verstrekken.

(21) De maatregelen voor de uitvoering van deze verordening moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden(7).

(22) Om praktische en specifieke problemen te kunnen oplossen moet de Commissie worden gemachtigd om in noodgevallen de nodige maatregelen vast te stellen.

(23) De uitgaven van de lidstaten in verband met hun verplichtingen in het kader van de toepassing van deze verordening moeten door de Gemeenschap worden gefinancierd overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1258/1999 van de Raad van 17 mei 1999 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid(8).

(24) Bij de gemeenschappelijke marktordening voor rijst moet gelijkelijk en op passende wijze rekening worden gehouden met de in de artikelen 33 en 131 van het Verdrag omschreven doelstellingen.

(25) Bij de overgang van de regelingen in het kader van Verordening (EG) nr. 3072/95 van de Raad en van Verordening (EG) nr. 3073/95 van de Raad van 22 december 1995 tot vaststelling van de standaardkwaliteit van rijst(9) naar de regelingen van deze verordening kunnen zich moeilijkheden voordoen waarop in deze verordening niet is ingegaan. Om dergelijke moeilijkheden te kunnen aanpakken moet de Commissie overgangsmaatregelen kunnen vaststellen.

(26) Om ernstige verstoring van de markt voor padie in de laatste maanden van het verkoopseizoen 2003/04 te voorkomen moeten de aankopen door de interventiebureaus worden beperkt tot een vooraf vastgestelde hoeveelheid.

(27) Er moet worden bepaald vanaf wanneer de nieuwe marktordening van toepassing is,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Artikel 2

1. In deze verordening worden onder padie, gedopte rijst, halfwitte rijst, volwitte rijst, rondkorrelige rijst, halflangkorrelige rijst, langkorrelige rijst A of B en breukrijst de in bijlage I omschreven producten verstaan.

De omschrijving van rijstkorrels en breukrijst die niet van onberispelijke kwaliteit zijn, is opgenomen in bijlage II.

2. Volgens de in artikel 26, lid 2, bedoelde procedure

a) stelt de Commissie de omrekeningspercentages voor rijst in de verschillende bewerkingsstadia, de bewerkingskosten en de waarde van de bijproducten vast;

b) kan de Commissie de in lid 1 bedoelde definities wijzigen.

Artikel 3

Het verkoopseizoen voor de in artikel 1 genoemde producten begint op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daaropvolgende jaar.

Artikel 4

Deze verordening is van toepassing onverminderd de maatregelen die zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van steunregelingen voor landbouwers(10).

HOOFDSTUK II

INTERNE MARKT

Artikel 5

1. Voor leveringen van uit de lidstaten afkomstige producten van GN-code 1006 (met uitzondering van die van GN-code 1006 10 10 ) aan het Franse overzeese departement Réunion, die bestemd zijn om daar te worden verbruikt en die zich in een van de in artikel 23, lid 2, van het Verdrag bedoelde situaties bevinden, kan een subsidie worden vastgesteld.

Het bedrag van deze subsidie wordt, met inachtneming van de voorzieningsbehoeften van de markt van Réunion, vastgesteld op basis van het verschil tussen de noteringen of prijzen van de betrokken producten op de wereldmarkt en de noteringen of prijzen van diezelfde producten op de markt van de Gemeenschap, alsmede, zo nodig, de prijzen van die producten bij levering op Réunion.

2. Het subsidiebedrag wordt periodiek vastgesteld. Zo nodig kan de Commissie dit bedrag evenwel op verzoek van een lidstaat of op eigen initiatief tussentijds wijzigen.

Het subsidiebedrag kan via openbare inschrijving worden vastgesteld.

3. De Commissie stelt de uitvoeringsbepalingen voor dit artikel vast volgens de in artikel 26, lid 2, bedoelde procedure.

Het subsidiebedrag wordt volgens dezelfde procedure vastgesteld.

Artikel 6

1. De interventieprijs voor padie bedraagt 150 euro per ton. De interventieprijs wordt vastgesteld voor de in bijlage III omschreven standaardkwaliteit.

2. De interventieprijs heeft betrekking op het stadium van de groothandel, franco pakhuis, niet gelost. Hij geldt voor alle door de Commissie aangewezen interventiecentra. De lijst van de interventiecentra wordt vastgesteld na raadpleging van de betrokken lidstaten en bevat met name in overschotgebieden gelegen interventiecentra die over voldoende technische ruimten en installaties beschikken en gunstig liggen ten opzichte van de vervoersmiddelen.

3. De uitvoeringsbepalingen voor dit artikel worden vastgesteld volgens de in artikel 26, lid 2, bedoelde procedure.

Artikel 7

1. Tijdens de periode van 1 april tot en met 31 juli en binnen de grenzen van 75000 ton per jaar kopen de interventiebureaus de hun aangeboden hoeveelheden padie aan, voorzover de aanbiedingen voldoen aan nader te bepalen voorwaarden, met name wat kwaliteit en hoeveelheid betreft.

2. Indien de kwaliteit van de aangeboden padie verschilt van de standaardkwaliteit waarvoor de interventieprijs is vastgesteld, wordt de interventieprijs door prijsverhoging of -verlaging aangepast. Om ervoor te zorgen dat de productie zich op bepaalde variëteiten richt, kunnen er op de interventieprijs toe te passen prijsverhogingen en -verlagingen worden vastgesteld.

3. Onder nader te bepalen voorwaarden bieden de interventiebureaus de overeenkomstig lid 1 aangekochte padie aan voor verkoop, voor uitvoer naar derde landen of voor de voorziening van de interne markt.

4. De procedures en de voorwaarden die gelden voor de overneming en het te koop aanbieden door de interventiebureaus en alle andere voorschriften met betrekking tot de interventie, worden door de Commissie vastgesteld.

5. De uitvoeringsbepalingen voor dit artikel worden vastgesteld volgens de in artikel 26, lid 2, bedoelde procedure.

Artikel 8

1. Er kan tot bijzondere maatregelen worden besloten om:

- te voorkomen dat in sommige regio's van de Gemeenschap een massaal beroep op artikel 7 wordt gedaan;

- een tekort aan beschikbare hoeveelheden padie als gevolg van een natuurramp op te vangen.

2. De uitvoeringsbepalingen voor dit artikel worden vastgesteld volgens de in artikel 26, lid 2, bedoelde procedure.

Artikel 9

De lidstaten verstrekken de Commissie gedetailleerde gegevens, uitgesplitst per variëteit, over het rijstareaal, de productie, de opbrengst en de bij de producenten en de verwerkingsbedrijven aanwezige voorraden. Deze gegevens moeten worden verstrekt in het kader van een systeem van verplichte aangiften van de producenten en de verwerkingsbedrijven dat per lidstaat wordt ingesteld, beheerd en gecontroleerd.

De lidstaten stellen de Commissie eveneens in kennis van de prijzen van rijst in de belangrijkste productiegebieden.

De uitvoeringsbepalingen voor dit artikel en met name de bepalingen inzake een systeem voor de mededeling van de prijzen, worden vastgesteld volgens de in artikel 26, lid 2, bedoelde procedure.

HOOFDSTUK III

HANDELSVERKEER MET DERDE LANDEN

Artikel 10

1. Voor alle invoer in, of uitvoer uit de Gemeenschap van in artikel 1 genoemde producten moet een invoer- of uitvoercertificaat worden overgelegd.

Deze certificaten worden, onverminderd de toepassingsbepalingen voor de artikelen 13 tot en met 15, door de lidstaten afgegeven aan elke belanghebbende die daarom verzoekt, ongeacht zijn plaats van vestiging in de Gemeenschap.

De invoer- of uitvoercertificaten zijn geldig in de hele Gemeenschap. Zij worden afgegeven op voorwaarde dat een zekerheid wordt gesteld als garantie dat de producten tijdens de geldigheidsduur van het certificaat worden in- of uitgevoerd. Deze zekerheid wordt geheel of gedeeltelijk verbeurd als de invoer of de uitvoer niet of slechts ten dele binnen deze termijn plaatsvindt, behalve wanneer er sprake is van overmacht.

2. De geldigheidsduur van de certificaten en de overige toepassingsbepalingen voor dit artikel worden vastgesteld volgens de in artikel 26, lid 2, bedoelde procedure.

Deel I

Bepalingen betreffende de invoer

Artikel 11

1. Tenzij in deze verordening anders is bepaald, gelden voor de in artikel 1 bedoelde producten de invoerrechten van het gemeenschappelijk douanetarief.

2. In afwijking van lid 1 is het invoerrecht:

a) voor gedopte rijst van GN-code 1006 20 gelijk aan de interventieprijs, verhoogd met:

i) 80 % voor gedopte rijst van de GN-codes 1006 20 17 en 1006 20 98;

ii) 88 % voor gedopte rijst van de andere GN-codes dan 1006 20 17 en 1006 20 98;

verminderd met de invoerprijs,

en

b) voor volwitte rijst van GN-code 1006 30 gelijk aan de interventieprijs, verhoogd met een te berekenen percentage en verminderd met de invoerprijs.

Het overeenkomstig dit lid berekende invoerrecht mag echter niet hoger zijn dan het recht van het gemeenschappelijk douanetarief.

Het onder b) bedoelde percentage wordt berekend door het toepasselijke onder a) vermelde percentage aan te passen op basis van de omrekeningspercentages, de bewerkingskosten en de waarde van de bijproducten en door het aldus verkregen bedrag te verhogen met een bedrag voor de bescherming van de industrie.

3. In afwijking van lid 1 wordt geen douanerecht geheven bij invoer in het Franse overzeese departement Réunion van producten van de GN-codes 1006 10, 1006 20 en 1006 40 00 die bestemd zijn om daar te worden verbruikt.

4. De uitvoeringsbepalingen voor dit artikel worden vastgesteld volgens de in artikel 26, lid 2, bedoelde procedure.

Artikel 12

1. Onverminderd artikel 11, lid 2, wordt, om eventuele nadelige gevolgen van de invoer van in artikel 1 genoemde producten voor de communautaire markt te voorkomen of te neutraliseren, bij de invoer van één of meer van deze producten tegen het in artikel 11 bedoelde recht een aanvullend invoerrecht toegepast indien wordt voldaan aan de door de Commissie overeenkomstig lid 3 vast te stellen voorwaarden, tenzij die invoer de communautaire markt niet dreigt te verstoren of de gevolgen niet in verhouding zouden staan tot het beoogde doel.

2. Op invoer tegen een prijs die lager is dan het niveau dat de Gemeenschap aan de Wereldhandelsorganisatie heeft gemeld ("de reactieprijs"), kan een aanvullend invoerrecht worden toegepast.

Voorts kan een aanvullend invoerrecht worden toegepast als in een jaar waarin de in lid 1 bedoelde nadelige gevolgen zich voordoen of dreigen zich voor te doen, het invoervolume een niveau overschrijdt dat is gebaseerd op de markttoegang, d.w.z. de invoer als percentage van het betrokken interne verbruik gedurende de voorgaande drie jaren ("het reactievolume").

De invoerprijzen die in aanmerking moeten worden genomen voor de toepassing van een aanvullend invoerrecht overeenkomstig de eerste alinea worden vastgesteld op basis van de cif-invoerprijzen van de betrokken zending.

De cif-invoerprijzen worden daartoe getoetst aan de representatieve prijzen voor het betrokken product op de wereldmarkt of op de communautaire invoermarkt.

3. De uitvoeringsbepalingen voor dit artikel worden vastgesteld volgens de in artikel 26, lid 2, bedoelde procedure. In deze bepalingen wordt met name gespecificeerd op welke producten aanvullende invoerrechten kunnen worden toegepast.

Artikel 13

1. De tariefcontingenten voor de invoer van in artikel 1 genoemde producten die voortvloeien uit overeenkomstig artikel 300 van het Verdrag gesloten overeenkomsten of uit andere besluiten van de Raad, worden door de Commissie geopend en beheerd overeenkomstig uitvoeringsbepalingen die worden vastgesteld volgens de in artikel 26, lid 2, bedoelde procedure.

2. De tariefcontingenten worden beheerd volgens een van de onderstaande methoden, of een combinatie daarvan:

a) op basis van de chronologische volgorde waarin de aanvragen worden ingediend (het beginsel "wie het eerst komt, het eerst maalt");

b) evenredige verdeling van de hoeveelheden waarom bij de indiening van de aanvragen is verzocht (methode van het "gelijktijdig onderzoek");

c) rekening houdend met de traditionele handelsstromen (methode van de "traditionele en de nieuwe marktdeelnemers").

Andere passende methoden kunnen worden vastgesteld. Deze methoden moeten elke vorm van ongerechtvaardigde discriminatie tussen de betrokken marktdeelnemers voorkomen.

3. In de vastgestelde beheersmethode wordt zo nodig rekening gehouden met de voorzieningsbehoeften van de markt van de Gemeenschap en met de noodzaak om het evenwicht op deze markt te vrijwaren.

4. De in lid 1 bedoelde uitvoeringsbepalingen voorzien in de opening van jaarlijkse tariefcontingenten, die zo nodig op passende wijze over het jaar worden gespreid, en in de vaststelling van de toe te passen beheersmethode; zij bevatten, zo nodig:

a) bepalingen die de aard, de herkomst en de oorsprong van het product garanderen;

b) bepalingen betreffende de erkenning van het document aan de hand waarvan de onder a) bedoelde garanties kunnen worden gecontroleerd;

c) de voorwaarden inzake de afgifte en de geldigheidsduur van de invoercertificaten.

Deel II

Bepalingen betreffende de uitvoer

Artikel 14

1. Voorzover nodig om de onderstaande producten te kunnen uitvoeren op basis van de noteringen of de prijzen van die producten op de wereldmarkt en binnen de grenzen die voortvloeien uit de overeenkomsten die volgens artikel 300 van het Verdrag zijn gesloten, kan het verschil tussen deze noteringen of prijzen en de prijzen in de Gemeenschap worden overbrugd door een restitutie bij uitvoer; het gaat hierbij om:

a) de in artikel 1 genoemde producten die in ongewijzigde staat worden uitgevoerd;

b) de in artikel 1 genoemde producten die worden uitgevoerd in de vorm van in bijlage IV genoemde producten.

De uitvoerrestitutie voor de onder b) bedoelde producten mag niet hoger zijn dan de restitutie die geldt bij uitvoer van die producten in ongewijzigde staat.

2. Voor de toewijzing van de hoeveelheden die met restitutie kunnen worden uitgevoerd, wordt de methode vastgesteld:

a) die het best overeenstemt met de aard van het product en met de betrokken marktsituatie, zodat de beschikbare middelen zo doeltreffend mogelijk kunnen worden gebruikt, rekening houdend met de doeltreffendheid en met de structuur van de uitvoer van de Gemeenschap, zonder dat dit leidt tot discriminatie tussen kleine en grote marktdeelnemers;

b) die, gezien de beheerseisen, administratief het minst belastend is voor de marktdeelnemers;

c) waarmee discriminatie tussen de betrokken marktdeelnemers wordt voorkomen.

3. De uitvoerrestitutie is voor de hele Gemeenschap gelijk. Zij kan worden gedifferentieerd naar gelang van de bestemming wanneer dat op grond van de situatie op de wereldmarkt of de specifieke vereisten van bepaalde markten noodzakelijk is. De restituties worden vastgesteld volgens de in artikel 26, lid 2, bedoelde procedure. Zij kunnen:

a) periodiek worden vastgesteld;

b) via openbare inschrijving worden vastgesteld, voor de producten waarvoor die procedure voorheen bestond.

De uitvoerrestituties die periodiek worden vastgesteld, kunnen zo nodig door de Commissie tussentijds worden gewijzigd op verzoek van een lidstaat of op eigen initiatief.

4. Bij de vaststelling van de restituties worden de volgende factoren in aanmerking genomen:

a) de situatie en de verwachte ontwikkeling met betrekking tot:

i) de prijzen en het aanbod van rijst en breukrijst op de markt van de Gemeenschap,

ii) de prijzen van rijst en breukrijst op de wereldmarkt;

b) de doelstellingen van de gemeenschappelijke ordening van de rijstmarkt, namelijk te zorgen voor een evenwichtige situatie van deze markt en een natuurlijke ontwikkeling inzake prijzen en handelsverkeer;

c) de limieten die voortvloeien uit overeenkomstig artikel 300 van het Verdrag gesloten overeenkomsten;

d) het belang om verstoring van de markt van de Gemeenschap te voorkomen;

e) de economische aspecten van de beoogde uitvoer;

f) de gunstigste prijzen die bij invoer van producten van oorsprong uit derde landen in de derde landen van bestemming worden gehanteerd, voorzover het gaat om producten als bedoeld in artikel 1, onder a) en b).

Artikel 15

1. Voor in artikel 1 genoemde producten die in ongewijzigde staat worden uitgevoerd, wordt de uitvoerrestitutie uitsluitend toegekend op aanvraag en na overlegging van een uitvoercertificaat.

2. De uitvoerrestitutie voor in artikel 1 genoemde producten die in ongewijzigde staat worden uitgevoerd, is het bedrag dat geldt op de dag van de aanvraag van het certificaat en, voor een gedifferentieerde restitutie, de restitutie die op diezelfde dag geldt:

a) voor de op het certificaat aangegeven bestemming

of, in voorkomend geval,

b) voor de werkelijke bestemming, indien die verschilt van de op het certificaat aangegeven bestemming. In dat geval mag het toe te passen bedrag niet hoger zijn dan het bedrag dat geldt voor de op het certificaat vermelde bestemming.

Er kunnen passende maatregelen worden getroffen om te voorkomen dat misbruik wordt gemaakt van de flexibiliteit waarin dit lid voorziet.

3. De leden 1 en 2 kunnen volgens de procedure van artikel 16 van Verordening (EG) nr. 3448/93(11) van toepassing worden verklaard voor de in artikel 1 genoemde producten die worden uitgevoerd in de vorm van in bijlage IV genoemde goederen. De uitvoeringsbepalingen worden volgens diezelfde procedure vastgesteld.

4. Voor producten waarvoor in het kader van voedselhulpacties uitvoerrestituties worden toegekend, kan volgens de in artikel 26, lid 2, bedoelde procedure van de leden 1 en 2 worden afgeweken.

Artikel 16

1. Volgens de in artikel 26, lid 2, bedoelde procedure kan een correctiebedrag voor de uitvoerrestituties worden vastgesteld. Zo nodig kan de Commissie deze correctiebedragen wijzigen.

2. De eerste alinea kan worden toegepast op in artikel 1 genoemde producten die worden uitgevoerd in de vorm van in bijlage IV genoemde goederen.

Artikel 17

1. De restitutie voor de in artikel 1, onder a) en b), bedoelde producten wordt uitbetaald wanneer met bewijsstukken is aangetoond dat de producten

a) geheel in de Gemeenschap zijn verkregen, in de zin van artikel 23 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek(12), behalve wanneer lid 2 van dat artikel van toepassing is,

b) uit de Gemeenschap zijn uitgevoerd;

c) in geval van een gedifferentieerde restitutie, onverminderd lid 2, onder b), de op het certificaat vermelde bestemming of een andere bestemming waarvoor een restitutie is vastgesteld, hebben bereikt. Van deze regel kan echter worden afgeweken volgens de in artikel 26, lid 2, bedoelde procedure mits nader te bepalen voorwaarden in acht worden genomen die gelijke waarborgen bieden.

Volgens de in artikel 26, lid 2, bedoelde procedure kunnen aanvullende bepalingen worden vastgesteld.

2. Bij uitvoer van uit derde landen ingevoerde en opnieuw naar derde landen uitgevoerde rijst wordt geen uitvoerrestitutie verleend, tenzij de exporteur met bewijsstukken aantoont dat

a) het uit te voeren product hetzelfde is als het tevoren ingevoerde product; en

b) bij het in het vrije verkeer brengen van dit product alle invoerrechten zijn geïnd.

In dit geval is de restitutie voor elk product gelijk aan het bij invoer geïnde recht, indien dit lager is dan de geldende restitutie. Indien het bij invoer geïnde recht hoger is dan de geldende restitutie, wordt een restitutie toegekend die even hoog is als dit recht.

Artikel 18

De inachtneming van de kwantitatieve beperkingen die voortvloeien uit overeenkomstig artikel 300 van het Verdrag gesloten overeenkomsten, wordt gewaarborgd via uitvoercertificaten die voor de daarin vermelde referentieperiodes voor de betrokken producten worden afgegeven. Wat de naleving betreft van de verplichtingen uit hoofde van de WTO-overeenkomst inzake de landbouw, laat het aflopen van een referentieperiode de geldigheid van de uitvoercertificaten onverlet.

Artikel 19

De uitvoeringsbepalingen voor dit deel, inclusief de bepalingen inzake de herverdeling van niet toegewezen of niet benutte hoeveelheden die voor uitvoer in aanmerking komen, worden vastgesteld volgens de in artikel 26, lid 2, bedoelde procedure. In het kader daarvan kunnen bepalingen worden vastgesteld betreffende de kwaliteit van de producten die in aanmerking komen voor een uitvoerrestitutie.

Bijlage IV wordt gewijzigd volgens de in artikel 26, lid 2, bedoelde procedure.

Deel III

Gemeenschappelijke bepalingen

Artikel 20

1. Voorzover dit voor de goede werking van de gemeenschappelijke ordening van de rijstmarkt nodig is, kan de Raad op voorstel van de Commissie volgens de stemprocedure van artikel 37, lid 2, van het Verdrag de in artikel 1 bedoelde producten geheel of gedeeltelijk uitsluiten van de regeling actief of passief veredelingsverkeer.

2. In afwijking van lid 1 neemt de Commissie, als de in lid 1 bedoelde situatie zich uitzonderlijk dringend laat aanzien en de communautaire markt door de regeling actief of passief veredelingsverkeer wordt verstoord of dreigt te worden verstoord, op verzoek van een lidstaat of op eigen initiatief volgens de in artikel 26, lid 2, bedoelde procedure een besluit inzake de te nemen maatregelen. De maatregelen worden aan de Raad en de lidstaten meegedeeld, hebben een geldigheidsduur van ten hoogste zes maanden en zijn onmiddellijk van toepassing. Als de Commissie een dergelijk verzoek van een lidstaat ontvangt, neemt zij hierover een besluit binnen een week na ontvangst van het verzoek.

3. Iedere lidstaat kan de maatregelen waartoe de Commissie heeft besloten, binnen een week na de datum van de mededeling daarvan, aan de Raad voorleggen. De Raad kan met gekwalificeerde meerderheid het besluit van de Commissie bevestigen, wijzigen of intrekken.

Als de Raad binnen drie maanden na de datum waarop het besluit aan hem is voorgelegd, geen besluit heeft genomen, wordt het besluit van de Commissie geacht te zijn ingetrokken.

Artikel 21

1. Voor de tariefindeling van de onder deze verordening vallende producten gelden de algemene bepalingen voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur en de bijzondere regels voor de toepassing ervan. De tariefnomenclatuur die voortvloeit uit de toepassing van deze verordening, met inbegrip van de in bijlage I vermelde definities, wordt overgenomen in het gemeenschappelijk douanetarief.

2. Behoudens andersluidende bepalingen die in deze verordening of ter uitvoering van de bepalingen daarvan worden vastgesteld, zijn in het handelsverkeer met derde landen verboden:

a) de toepassing van enige heffing van gelijke werking als een douanerecht;

b) de toepassing van enige kwantitatieve beperking of maatregel van gelijke werking.

Artikel 22

1. Als de noteringen of prijzen op de wereldmarkt voor één of meer van de in artikel 1 genoemde producten een peil bereiken waarbij de voorziening van de communautaire markt wordt verstoord of dreigt te worden verstoord, en als het ernaar uitziet dat deze toestand zal voortduren en ernstiger zal worden, kunnen passende maatregelen worden genomen. Bij extreme urgentie kunnen die maatregelen als vrijwaringsmaatregelen worden genomen.

2. De uitvoeringsbepalingen voor dit artikel worden vastgesteld volgens de in artikel 26, lid 2, bedoelde procedure.

Artikel 23

1. Als in de Gemeenschap de markt voor een of meer van de in artikel 1 bedoelde producten als gevolg van invoer of uitvoer ernstige verstoringen ondergaat of dreigt te ondergaan die de doelstellingen van artikel 33 van het Verdrag in gevaar kunnen brengen, kunnen in het handelsverkeer met landen die geen lid zijn van de WTO, passende maatregelen worden toegepast totdat de verstoring opgeheven of het gevaar daarvoor geweken is.

2. Als de in lid 1 bedoelde situatie zich voordoet, neemt de Commissie op verzoek van een lidstaat of op eigen initiatief een besluit over de te nemen maatregelen. Deze maatregelen worden aan de lidstaten meegedeeld en zijn onmiddellijk van toepassing. Als de Commissie een dergelijk verzoek van een lidstaat ontvangt, neemt zij hierover een besluit binnen drie werkdagen na ontvangst van het verzoek.

3. Iedere lidstaat kan de maatregelen waartoe de Commissie heeft besloten, binnen drie werkdagen na de dag van de mededeling daarvan, aan de Raad voorleggen. De Raad komt onverwijld bijeen. Hij kan de betreffende maatregelen binnen een maand na de datum waarop die aan hem is voorgelegd, met gekwalificeerde meerderheid wijzigen of intrekken.

4. De bepalingen die op grond van dit artikel worden vastgesteld, worden toegepast met inachtneming van de verplichtingen die voortvloeien uit de overeenkomstig artikel 300, lid 2, van het Verdrag gesloten overeenkomsten.

HOOFDSTUK IV

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 24

Tenzij in deze verordening anders is bepaald, zijn de artikelen 87, 88 en 89 van het Verdrag van toepassing op de productie van en de handel in de in artikel 1 genoemde producten.

Artikel 25

1. De lidstaten en de Commissie verstrekken elkaar de gegevens die nodig zijn voor de toepassing van deze verordening en voor de nakoming van de aangegane internationale verplichtingen betreffende rijst.

2. De uitvoeringsbepalingen waarin wordt gespecificeerd welke gegevens moeten worden verstrekt en hoe zij moeten worden meegedeeld en verspreid, worden vastgesteld volgens de in artikel 26, lid 2, bedoelde procedure.

Artikel 26

1. De Commissie wordt bijgestaan door het Comité van beheer voor granen, dat is ingesteld bij artikel 25 van Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen(13), hierna "het Comité" te noemen.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing.

De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn bedraagt één maand.

3. Het comité stelt zijn reglement van orde vast.

Artikel 27

Het Comité kan elk vraagstuk onderzoeken dat door zijn voorzitter, hetzij op diens initiatief, hetzij op verzoek van de vertegenwoordiger van een lidstaat, aan de orde wordt gesteld.

Artikel 28

Maatregelen die in noodgevallen zowel noodzakelijk als verantwoord zijn om praktische en bijzondere problemen op te lossen, worden vastgesteld volgens de in artikel 26, lid 2, bedoelde procedure.

Deze maatregelen mogen van bepaalde onderdelen van deze verordening afwijken, maar slechts voorzover en voor zolang dat strikt noodzakelijk is.

Artikel 29

Verordening (EG) nr. 1258/1999 en de ter uitvoering daarvan vastgestelde bepalingen zijn van toepassing voor de uitgaven die de lidstaten verrichten ter nakoming van de verplichtingen op grond van deze verordening.

Artikel 30

Deze verordening wordt op zodanige wijze toegepast dat gelijkelijk en op passende wijze rekening wordt gehouden met de in de artikelen 33 en 131 van het Verdrag omschreven doelstellingen.

HOOFDSTUK V

OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 31

1. De Verordeningen (EG) nr. 3072/95 en (EG) nr. 3073/95 worden ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordeningen gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de in bijlage V opgenomen concordantietabel.

2. Volgens de in artikel 26, lid 2, bedoelde procedure kunnen overgangsbepalingen worden vastgesteld.

Artikel 32

1. In de periode van 1 april 2004 tot en met 31 juli 2004 zijn de hoeveelheden die de interventiebureaus op grond van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3072/95 mogen aankopen, beperkt tot 100000 ton.

2. Uitgaande van een balans die de marktsituatie weergeeft, kan de Commissie de in lid 1 vermelde hoeveelheid wijzigen. De in artikel 26, lid 2, bedoelde procedure is van toepassing.

3. De uitvoeringsbepalingen voor dit artikel worden vastgesteld volgens de in artikel 26, lid 2, bedoelde procedure.

Artikel 33

1. Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2. Zij is van toepassing met ingang van het verkoopseizoen 2004/05.

De artikelen 9 en 32 zijn evenwel van toepassing met ingang van 1 april 2004.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 september 2003.

Voor de Raad

De voorzitter

G. Alemanno

(1) Advies uitgebracht op 5 juni 2003 (nog niet verschenen in het Publicatieblad).

(2) PB C 208 van 3.9.2003, blz. 72.

(3) Advies uitgebracht op 2 juli 2003 (nog niet verschenen in het Publicatieblad).

(4) PB L 329 van 30.12.1995, blz. 18. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 411/2002 van de Commissie (PB L 62 van 5.3.2002, blz. 27).

(5) Zie blz. 1 van dit Publicatieblad.

(6) PB L 336 van 23.12.1994, blz. 22.

(7) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

(8) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 103.

(9) PB L 329 van 30.12.1995, blz. 33.

(10) Zie bladzijde 1 van dit Publicatieblad.

(11) PB L 318 van 20.12.1993, blz. 18. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2580/2000 (PB L 298 van 25.11.2000, blz. 15).

(12) PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2700/2000 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 311 van 12.12.2000, blz. 17).

(13) Zie bladzijde 78 van dit Publicatieblad.

BIJLAGE I

Definities,

als bedoeld in artikel 2, lid 1, eerste alinea

1. a) Padie: rijst waarvan na het dorsen het kroonkafje niet is verwijderd.

b) Gedopte rijst: padie waarvan alleen het kroonkafje is verwijderd. Hieronder valt met name de rijst die in de handel wordt aangeduid als "bruine rijst", "cargorijst", "loonzainrijst" en "riso sbramato".

c) Halfwitte rijst: padie waarvan het kroonkafje, een gedeelte van de kiem en alle of een deel van de buitenlagen van het zilvervlies zijn verwijderd, maar niet de binnenlagen.

d) Volwitte rijst: padie waarvan het kroonkafje, alle buiten- en binnenlagen van het zilvervlies, de volledige kiem in het geval van langkorrelige rijst en halflangkorrelige rijst, en ten minste een deel van de kiem in het geval van rondkorrelige rijst, zijn verwijderd, ook als overlangse witte strepen overblijven op ten hoogste 10 % van de korrels.

2. a) Rondkorrelige rijst: rijst waarvan de korrels een lengte hebben van 5,2 mm of minder en waarvan de verhouding lengte/breedte kleiner is dan 2.

b) Halflangkorrelige rijst: rijst waarvan de korrels een lengte hebben van meer dan 5,2 mm doch niet meer dan 6,0 mm en waarvan de verhouding lengte/breedte niet groter is dan 3.

c) Langkorrelige rijst:

i) langkorrelige rijst A: rijst waarvan de korrels een lengte hebben van meer dan 6,0 mm en waarvan de verhouding lengte/breedte groter dan 2 en kleiner dan 3 is;

ii) langkorrelige rijst B: rijst waarvan de korrels een lengte hebben van meer dan 6,0 mm en waarvan de verhouding lengte/breedte gelijk is aan of groter dan 3.

d) Meting van de korrels: de korrels worden gemeten bij volwitte rijst volgens de onderstaande methode:

i) uit de partij wordt een representatief monster getrokken;

ii) het monster wordt gesorteerd zodat uitsluitend met volledige korrels, waaronder onrijpe korrels, wordt gewerkt;

iii) er worden twee metingen met telkens 100 korrels verricht en daarvan wordt het gemiddelde berekend;

iv) de resultaten worden uitgedrukt in millimeter en afgerond tot op één decimaal.

3. Breukrijst: brokstukken van korrels waarvan de lengte gelijk is aan of kleiner is dan driekwart van de gemiddelde lengte van de volledige korrel.

BIJLAGE II

Omschrijving van rijstkorrels en breukrijst die niet van onberispelijke kwaliteit zijn,

als bedoeld in artikel 2, lid 1, tweede alinea

A. Hele korrels

Korrels waarvan, ongeacht de aan ieder bewerkingsstadium eigen kenmerken, ten hoogste een gedeelte van de punt ontbreekt.

B. Ontpunte korrels

Korrels waarvan de punt geheel ontbreekt.

C. Gebroken korrels of breukrijst

Korrels waarvan meer dan de punt ontbreekt; deze categorie omvat:

- grote gebroken korrels (korreldeeltjes waarvan de lengte gelijk is aan of meer is dan de helft van die van de hele korrel, maar die geen hele korrel vormen),

- middelgrote gebroken korrels (korreldeeltjes waarvan de lengte gelijk is aan of meer is dan een vierde van die van de hele korrel, maar die niet de minimumafmeting van "grote gebroken korrels" hebben),

- fijne gebroken korrels (korreldeeltjes waarvan de lengte minder dan een vierde van die van de hele korrel bedraagt, maar die niet door een zeef met mazen van 1,4 mm gaan),

- deeltjes (fijne deeltjes of korreldeeltjes die door een zeef met mazen van 1,4 mm kunnen); gespleten korrels (ontstaan door het overlangs splijten van de korrel) worden beschouwd als deeltjes.

D. Groene korrels

Niet geheel rijpe korrels.

E. Korrels die natuurlijke misvormingen vertonen

Als natuurlijke misvormingen worden beschouwd de al dan niet erfelijke misvormingen ten opzichte van de normale morfologische kenmerken van de variëteit.

F. Krijtachtige korrels

Korrels die over ten minste drie vierde van het oppervlak een ondoorschijnend en meelachtig uiterlijk vertonen.

G. Roodgestreepte korrels

Korrels die in de lengte rode strepen van diverse intensiteit en schakering vertonen, welke door resten van het zilvervlies worden veroorzaakt.

H. Gespikkelde korrels

Korrels die kleine, duidelijk afgetekende donkere min of meer regelmatige ronde vlekjes vertonen; als gespikkelde korrels worden eveneens beschouwd, korrels die lichte, oppervlakkige zwarte strepen vertonen; de strepen en vlekken mogen geen geel of donker aureool hebben.

I. Gevlekte korrels

Korrels die over een klein gedeelte van hun oppervlak duidelijk hun normale kleur hebben verloren; de vlekken kunnen van diverse kleur zijn (zwartachtig, roodachtig, bruin, enz.); diepe zwarte strepen worden eveneens als vlekken beschouwd. Wanneer de vlekken een zodanige kleurintensiteit (zwart, roze, bruin-roodachtig) hebben dat zij onmiddellijk opvallen en wanneer zij de helft of meer dan de helft van de korrel bedekken, moeten de betrokken korrels als gele korrels worden beschouwd.

J. Gele korrels

Gele korrels zijn korrels waarvan het oppervlak door een andere oorzaak dan het drogen geheel of gedeeltelijk zijn normale kleur heeft verloren en een van citroengeel tot oranjegeel variërende kleur heeft gekregen.

K. Barnsteenkleurige korrels

Barnsteenkleurige korrels zijn korrels waarvan de kleur door een andere oorzaak dan het drogen een uniforme, lichte en algemene verandering heeft ondergaan; door die verandering is de kleur van de korrels helder ambergeel geworden.

BIJLAGE III

Omschrijving van de standaardkwaliteit van padie

Padie van standaardkwaliteit:

a) is rijst van gezonde handelskwaliteit, met een gezonde reuk;

b) heeft een vochtgehalte van ten hoogste 13 %;

c)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE IV

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE V

Concordantietabel

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>