Verordening (Euratom) nr. 2322/2002 van de Raad van 5 november 2002 betreffende de regels inzake de deelneming van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten aan de uitvoering van het zesde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (2000-2006)
Publicatieblad Nr. L 355 van 30/12/2002 blz. 0035 - 0044
Verordening (Euratom) nr. 2322/2002 van de Raad van 5 november 2002 betreffende de regels inzake de deelneming van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten aan de uitvoering van het zesde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (2000-2006) DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name op artikel 7, Gezien het voorstel van de Commissie(1), Gezien het advies van het Europees Parlement(2), Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité(3), Overwegende hetgeen volgt: (1) Het zesde meerjarenkaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) voor activiteiten op het gebied van onderzoek en opleiding die tevens bestemd zijn ter bevordering van de totstandbrenging van de Europese onderzoeksruimte (2002-2006), hierna "het zesde kaderprogramma" te noemen, is vastgesteld bij Besluit nr. 2002/668/Euratom van de Raad(4). De regels voor de financiële deelneming van de Gemeenschap dienen met andere bepalingen te worden aangevuld, die in overeenstemming met artikel 7 van het Verdrag moeten worden vastgesteld. (2) Deze bepalingen moeten passen in een coherent en transparant kader, waarbij ten volle rekening wordt gehouden met de doelstellingen en de specificiteit van de instrumenten die zijn bepaald in bijlage III bij het specifieke programma (Euratom) voor onderzoek en opleiding op het gebied van kernenergie, vastgesteld bij Besluit nr. 2002/837/Euratom van de Raad(5) teneinde een optimale uitvoering te waarborgen. (3) In de regels inzake deelneming van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten moet rekening worden gehouden met de aard van de activiteiten voor onderzoek (waaronder begrepen demonstratie) en opleiding op het gebied van kernenergie. Zij kunnen bovendien variëren naargelang de deelnemer behoort tot een lidstaat, een geassocieerde staat - al dan niet een kandidaat-lidstaat - of een derde land, en naar gelang van de juridische structuur, dat wil zeggen een nationale organisatie, een internationale organisatie, al dan niet van Europees belang, of een vereniging van deelnemers. (4) Overeenkomstig het zesde kaderprogramma moet de deelneming van juridische entiteiten van derde landen worden overwogen, overeenkomstig de doelstellingen van de internationale samenwerking, zoals die met name in artikel 101 van het Verdrag zijn vastgelegd. (5) Internationale organisaties die als opdracht hebben de samenwerking op het gebied van onderzoek in Europa te ontwikkelen en die grotendeels uit lidstaten of geassocieerde staten bestaan, dragen bij tot de totstandbrenging van de Europese onderzoeksruimte. Hun deelname aan het zesde kaderprogramma moet dus worden aangemoedigd. (6) De activiteiten van het zesde kaderprogramma moeten worden uitgevoerd met inachtneming van ethische grondbeginselen, waaronder die welke zijn weergegeven in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, en er moet naar worden gestreefd de informatie-verstrekking aan en de dialoog met het publiek te verbeteren, alsmede de rol van vrouwen in het onderzoek te vergroten. (7) Het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek neemt op dezelfde grondslag als in een lidstaat gevestigde juridische entiteiten deel aan werkzaamheden onder contract op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling. (8) De uitvoering van de activiteiten van het zesde kaderprogramma moet in overeenstemming zijn met de financiële belangen van de Gemeenschap en de bescherming ervan waarborgen. De verantwoordelijkheid van de Commissie voor de uitvoering van het kaderprogramma en de bijbehorende specifieke programma's strekt zich ook uit tot de financiële aspecten daarvan, HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: HOOFDSTUK I INLEIDENDE BEPALINGEN Artikel 1 Voorwerp Deze verordening geeft de regels voor de deelneming van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten aan de uitvoering van het zesde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie voor activiteiten op het gebied van onderzoek en opleiding die tevens bestemd zijn ter bevordering van de totstandbrenging van de Europese onderzoeksruimte (2002-2006) (hierna "zesde kaderprogramma" te noemen). Artikel 2 Definities Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder: 1. "OTOO-activiteiten": een op onderzoek en technologische ontwikkeling gerichte activiteit, waaronder demonstratie- en opleidingsactiviteiten, als beschreven in de bijlagen I en III bij het zesde kaderprogramma; 2. "eigen werkzaamheden": OTOO-activiteit die wordt ondernomen door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (GCO) ter uitvoering van de taken die door het zesde kaderprogramma aan het GCO zijn toegewezen; 3. "werkzaamheden onder contract": OTOO-activiteit van een of meer deelnemers door middel van een instrument van het zesde kaderprogramma; 4. "instrumenten": regelingen voor indirecte steunverlening door de Gemeenschap als vastgesteld in bijlage III bij het specifieke programma (Euratom) voor onderzoek en opleiding op het gebied van kernenergie; 5. "contract": subsidieovereenkomst tussen de Gemeenschap en de deelnemers betreffende de uitvoering van werkzaamheden onder contract, die rechten en verplichtingen tussen de Gemeenschap en de deelnemers enerzijds, en tussen de deelnemers aan die werkzaamheden onder contract anderzijds inhoudt; 6. "consortiumovereenkomst": akkoord dat de deelnemers aan werkzaamheden onder contract met elkaar sluiten voor de uitvoering daarvan. Zulk een akkoord is niet van invloed op de verplichtingen van de deelnemers jegens de Gemeenschap en jegens elkaar die voortvloeien uit deze verordening en het contract; 7. "deelnemer": juridische entiteit die bijdraagt tot werkzaamheden onder contract en uit hoofde van deze verordening of volgens het contract rechten en verplichtingen met betrekking tot de Gemeenschap heeft; 8. "juridische entiteit": natuurlijke persoon of rechtspersoon, opgericht overeenkomstig het nationale recht dat van toepassing is in zijn vestigingsplaats, het Gemeenschapsrecht of het volkenrecht, die rechtspersoonlijkheid bezit en in eigen naam ongeacht welke rechten en verplichtingen kan hebben; 9. "consortium": alle deelnemers aan dezelfde eigen werkzaamheden; 10. "coördinator": door de deelnemers aan dezelfde werkzaamheden onder contract aangewezen en door de Commissie aanvaarde deelnemer met speciale extra verplichtingen die voortvloeien uit deze verordening en het contract; 11. "internationale organisatie": juridische entiteit, voortgekomen uit een vereniging van staten, met uitzondering van de Gemeenschap, opgericht op grond van een verdrag of een soortgelijke handeling, met gemeenschappelijke organen en een internationale rechtspersoonlijkheid die verschillend is van die van haar partijen; 12. "internationale organisatie van Europees belang": internationale organisatie waarvan de meerderheid van de leden lidstaten van de Europese Gemeenschap of geassocieerde staten zijn, en waarvan het hoofddoel is de wetenschappelijke en technologische samenwerking in Europa te bevorderen; 13. "geassocieerde kandidaat-lidstaat": geassocieerde staat die door de Gemeenschap wordt erkend als een staat die kandidaat is voor toetreding tot de Europese Unie; 14. "geassocieerde staat": staat die partij is bij een internationale overeenkomst met de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, uit hoofde of op grond waarvan hij financieel bijdraagt tot het gehele of een deel van het zesde kaderprogramma; 15. "derde land": staat die noch een lidstaat noch een geassocieerde staat is; 16. "Europees economisch samenwerkingsverband (EESV)": juridische entiteit, opgericht overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2137/85 van de Raad(6); 17. "budget": financieel schema met een schatting van alle middelen en uitgaven die nodig zijn om werkzaamheden onder contract uit te voeren; 18. "onregelmatigheid": schending van een bepaling van het Gemeenschapsrecht of niet-nakoming van een contractuele verplichting als gevolg van een handelen of nalaten van een juridische entiteit dat een nadelig effect heeft of zou hebben op de algemene begroting van de Gemeenschappen of door de Gemeenschappen beheerde budgetten door een ongerechtvaardigde uitgave; 19. "bestaande knowhow": de informatie waarover de deelnemers voor het sluiten van het contract beschikken of die zij parallel aan het contract hebben verkregen, alsmede auteursrechten of aan die informatie verbonden rechten ten gevolge van de aanvraag of toekenning van octrooien, tekeningen en modellen, kwekersrechten, aanvullende certificaten of soortgelijke beschermingsvormen; 20. "kennis": de resultaten, met inbegrip van informatie, al dan niet beschermbaar, die voortvloeien uit eigen werkzaamheden en werkzaamheden onder contract, alsmede de auteursrechten of aan de genoemde resultaten verbonden rechten ten gevolge van de aanvraag of eventuele toekenning van octrooien, tekeningen en modellen, kwekersrechten, aanvullende certificaten of soortgelijke beschermingsvormen; 21. "verspreiding": openbaarmaking van kennis met ieder geschikt middel, tenzij bij de publicatie formaliteiten ter bescherming van kennis in acht moeten worden genomen; 22. "gebruik": direct of indirect gebruik van kennis bij onderzoeksactiviteiten of voor het ontwikkelen, scheppen en op de markt brengen van een product of procédé of voor het scheppen en aanbieden van een dienst; 23. "werkprogramma": door de Commissie opgesteld plan voor de uitvoering van een specifiek programma; 24. "gezamenlijk activiteitenprogramma": door de deelnemers ondernomen werkzaamheden die nodig zijn voor het tot stand brengen van een topnetwerk; 25. "uitvoeringsplan": alle acties van deelnemers aan een geïntegreerd project; 26. "openbaar lichaam": een lichaam van de publieke sector of een privaatrechtelijke juridische entiteit met een openbare dienstverleningstaak die voldoende financiële waarborgen biedt. Artikel 3 Onafhankelijkheid 1. Twee juridische entiteiten zijn onafhankelijk van elkaar in de zin van deze verordening voorzover er geen zeggenschapsverhouding tussen beide bestaat. Een zeggenschapsrelatie bestaat voorzover de ene juridische entiteit direct of indirect zeggenschap heeft over de andere of de ene juridische entiteit onder dezelfde directe of indirecte zeggenschap staat als de andere. Deze zeggenschap kan met name voorvloeien uit: a) het direct of indirect bezitten van meer dan 50 % van de nominale waarde van het uitgegeven aandelenkapitaal in een juridische entiteit of een meerderheid van de stemrechten van de aandeelhouders of vennoten van die entiteit; b) het direct of indirect rechtens of feitelijk bezitten van beslissingsbevoegdheden in een juridische entiteit. 2. Het direct of indirect bezitten van meer dan 50 % van de nominale waarde van het uitgegeven aandelenkapitaal in een juridische entiteit of een meerderheid van de stemrechten van de aandeelhouders of vennoten van een dergelijke entiteit door openbare participatiemaatschappijen, institutionele beleggers of risicobeleggingsmaatschappijen en fondsen schept als zodanig geen zeggenschapsverhouding. 3. De eigendom van of het toezicht op juridische entiteiten door hetzelfde openbare lichaam schept als zodanig geen zeggenschapsverhouding tussen deze entiteiten. HOOFDSTUK II DEELNEMING AAN WERKZAAMHEDEN ONDER CONTRACT Artikel 4 Toepassingsbereik en algemene beginselen 1. De voorschriften in dit hoofdstuk zijn van toepassing op de deelneming van juridische entiteiten aan werkzaamheden onder contract, onverminderd de specifieke voorschriften voor OTOO-activiteiten in het kader van het prioritaire thematische gebied "onderzoek naar fusie-energie" van het specifieke programma (Euratom) voor onderzoek en opleiding op het gebied van kernenergie in hoofdstuk III. 2. Een juridische entiteit die deelneemt aan werkzaamheden onder contract komt voor een financiële bijdrage van de Gemeenschap in aanmerking, onder voorbehoud van de artikelen 6 en 7. 3. Een in een geassocieerde staat gevestigde juridische entiteit kan op dezelfde wijze aan werkzaamheden onder contract deelnemen en heeft dezelfde rechten en verplichtingen als een in een lidstaat gevestigde juridische entiteit, onder voorbehoud van artikel 5. 4. Het GCO kan op dezelfde wijze aan werkzaamheden onder contract deelnemen en heeft dezelfde rechten en verplichtingen als een in een lidstaat gevestigde juridische entiteit. 5. Een internationale organisatie van Europees belang kan aan werkzaamheden onder contract deelnemen op dezelfde wijze als een in een lidstaat gevestigde juridische entiteit en heeft overeenkomstig haar vestigingsovereenkomst dezelfde rechten en dezelfde verplichtingen als een dergelijke entiteit. 6. In de werkprogramma's kan de deelneming van juridische entiteiten aan werkzaamheden onder contract overeenkomstig hun activiteit of type nader uitgewerkt en beperkt worden naar gelang van het gebruikte instrument en om rekening te houden met specifieke doelstellingen van het zesde kaderprogramma. Artikel 5 Minimumaantal deelnemers en vestigingsplaats 1. De werkprogramma's vermelden het minimumaantal deelnemers aan een werkzaamheid onder contract alsook hun vestigingsplaats, overeenkomstig de aard van het instrument en de doelstellingen van de OTOO-activiteit. 2. Voor expertisenetwerken en geïntegreerde projecten bedraagt het minimumaantal deelnemers niet minder dan drie onafhankelijke juridische entiteiten die gevestigd zijn in drie verschillende lidstaten of geassocieerde staten, waarvan ten minste twee gevestigd zijn in lidstaten of geassocieerde kandidaat-lidstaten. 3. De specifieke ondersteuningsactiviteiten en activiteiten op het gebied van menselijk potentieel en mobiliteit, met uitzondering van netwerken voor opleiding door onderzoek, kunnen door één juridische entiteit worden verricht. Wanneer het werkprogramma in een minimumaantal voorziet van twee of meer juridische entiteiten, gevestigd in evenzo vele lidstaten of geassocieerde staten, dan wordt dit aantal vastgesteld volgens de voorwaarden in lid 4. 4. Voor andere instrumenten dan die welke in de leden 2 en 3 worden bestreken, bedraagt het minimumaantal deelnemers niet minder dan twee onafhankelijke juridische entiteiten, gevestigd in twee verschillende lidstaten of geassocieerde staten, waarvan ten minste één een lidstaat of een geassocieerde kandidaat-lidstaat is. 5. Een EESV of een juridische entiteit die gevestigd is in een lidstaat of een geassocieerde staat en uit onafhankelijke juridische entiteiten bestaat welke beantwoorden aan de criteria van deze verordening kan de enige deelnemer aan werkzaamheden onder contract zijn, mits de samenstelling ervan in overeenstemming is met de overeenkomstig de leden 1 tot en met 4 gestelde voorwaarden. Artikel 6 Deelneming van juridische entiteiten van derde landen 1. Onverminderd andere beperkingen die in het werkprogramma van het specifieke programma kunnen worden genoemd, kan ieder in een derde land gevestigde juridische entiteit deelnemen aan OTOO-activiteiten, naast het overeenkomstig artikel 5 vastgestelde minimumaantal deelnemers, indien in die deelneming is voorzien uit hoofde van een OTOO-activiteit of noodzakelijk is voor het uitvoeren van de werkzaamheden onder contract. 2. Een in een derde land gevestigde juridische entiteit komt voor een financiële bijdrage van de Gemeenschap in aanmerking, indien in die mogelijkheid uit hoofde van een OTOO-activiteit is voorzien of indien de bijdrage essentieel is voor de uitvoering van de werkzaamheden onder contract. Artikel 7 Deelneming van internationale organisaties Een andere internationale organisatie dan de in artikel 4, lid 5, bedoelde internationale organisaties van Europees belang kan deelnemen aan OTOO-activiteiten onder de in artikel 6, gestelde voorwaarden. Artikel 8 Voorwaarden inzake technische competenties en middelen 1. De deelnemers beschikken over de kennis en de technische competenties die nodig zijn voor de uitvoering van de werkzaamheden onder contract. 2. Bij de indiening van het voorstel moeten de deelnemers ten minste potentieel over de middelen beschikken die nodig zijn voor de uitvoering van de werkzaamheden onder contract en in staat zijn de oorsprong van door derden, met inbegrip van overheidsinstanties, beschikbaar gestelde middelen te specificeren. Naarmate het werk vordert moeten de deelnemers beschikken over de nodige middelen voor de uitvoering van de werkzaamheden onder contract. Onder "nodige middelen voor de uitvoering van de werkzaamheden onder contract" worden verstaan personele middelen, infrastructuur, financiële middelen en zo nodig immateriële goederen en andere door een derde op grond van een voorafgaande verbintenis ter beschikking gestelde middelen. Artikel 9 Indiening van voorstellen voor werkzaamheden onder contract 1. Voorstellen voor werkzaamheden onder contract worden ingediend onder de voorwaarden van oproepen tot het indienen van voorstellen. Die voorwaarden worden vastgelegd in de werkprogramma's. Oproepen tot het indienen van voorstellen kunnen een beoordelingsprocedure in twee fasen inhouden. In dat geval wordt de betrokken indieners van voorstellen na een positieve beoordeling van een schematisch voorstel in de eerste fase verzocht een volledig voorstel in de tweede fase in te dienen. 2. Lid 1 is niet van toepassing op: a) bepaalde specifieke ondersteuningsactiviteiten voor activiteiten van de juridische entiteiten die in het werkprogramma zijn aangewezen; b) bepaalde specifieke ondersteuningsactiviteiten die bestaan uit een aankoop of een dienst overeenkomstig de bepalingen die van toepassing zijn op het gebied van overheidsopdrachten; c) specifieke ondersteuningsactiviteiten die, gezien de bijzondere kenmerken en het nut ervan met betrekking tot de doelstellingen en de wetenschappelijke en technologische inhoud van het specifieke programma, het voorwerp kunnen zijn van tot de Commissie gerichte aanvragen om subsidie, voorzover het werkprogramma van het specifieke programma daarin voorziet en een dergelijke aanvraag niet binnen de werkingssfeer van een open oproep tot het indienen van voorstellen valt; d) onder artikel 11 vallende specifieke ondersteuningsactiviteiten. 3. De Commissie kan oproepen doen tot het indienen van blijken van belangstelling om beter te kunnen bepalen welke doelstellingen en eisen in de werkprogramma's en de oproepen tot het indienen van voorstellen kunnen worden opgenomen. Daarmee wordt niet vooruitgelopen op een later besluit van de Commissie betreffende de beoordeling en selectie van voorstellen voor werkzaamheden onder contract. 4. Oproepen tot het indienen van blijken van belangstelling en oproepen tot het indienen van voorstellen worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen en er wordt een zo breed mogelijke bekendheid aan gegeven, in het bijzonder door gebruik van de internetpagina's van het zesde kaderprogramma en door middel van specifieke informatiekanalen, zoals de door de lidstaten en de geassocieerde staten opgezette nationale contactpunten. Artikel 10 Evaluatie en selectie van voorstellen voor werkzaamheden onder contract 1. De in artikel 9, lid 1, en artikel 9, lid 2, onder c), bedoelde voorstellen voor werkzaamheden onder contract worden beoordeeld aan de hand van de volgende criteria, indien van toepassing: a) de wetenschappelijke en technologische topkwaliteit en de mate van innovatie; b) het vermogen de werkzaamheden onder contract met succes uit te voeren en te zorgen voor een efficiënt beheer wat betreft middelen en competenties met inbegrip van de door de deelnemers geplande organisatorische details; c) de relevantie voor de doelstellingen van het specifieke programma; d) de Europese toegevoegde waarde, de kritische massa aan gemobiliseerde middelen en de bijdrage tot het Gemeenschapsbeleid; e) de kwaliteit van het plan voor het gebruik en de verspreiding van de kennis, de potentiële effecten op het gebied van innovatie en een duidelijk plan voor het beheer van de intellectuele eigendom. 2. Bij de uitvoering van lid 1, punt d), worden tevens de volgende criteria in aanmerking genomen: a) ten aanzien van topnetwerken, de omvang en intensiteit van de integratie-inspanningen die zullen worden ondernomen en de capaciteit van het netwerk om topkwaliteit te bevorderen buiten de kring van netwerkleden, alsook de vooruitzichten op duurzame integratie van de onderzoekscapaciteiten en middelen van die netwerken na het aflopen van de financiële bijdrage van de Gemeenschap; b) ten aanzien van geïntegreerde projecten, het streven waarop de doelstellingen gericht zijn en de omvang van de ingezette middelen die het mogelijk maken aanmerkelijk bij te dragen tot de versterking van de concurrentiepositie of de oplossing van maatschappelijke problemen; c) ten aanzien van geïntegreerde initiatieven, de vooruitzichten op het voortbestaan van het initiatief na het aflopen van de financiële bijdrage van de Gemeenschap. 3. Bij de toepassing van de leden 1 en 2 kan voorts rekening worden gehouden met de volgende criteria: a) synergie met het onderwijs op alle niveaus; b) de bereidheid en het vermogen om actoren buiten de wetenschappelijke wereld en het grote publiek te laten deelnemen, bij te dragen tot de verspreiding van besef en kennis, en de bredere maatschappelijke implicaties van de voorgestelde werkzaamheden te onderzoeken; c) activiteiten om de rol van vrouwen in het onderzoek te vergroten. 4. In de oproepen tot het indienen van voorstellen wordt overeenkomstig de aard van de gebruikte instrumenten of de doelstellingen van de OTOO-activiteit bepaald hoe de in lid 1 bedoelde criteria door de Commissie worden toegepast. Die criteria en de in de leden 2 en 3 bedoelde criteria kunnen in het werkprogramma worden vermeld of aangevuld, in het bijzonder om rekening te houden met de bijdrage van de voorstellen voor werkzaamheden onder contract aan de verbetering van de informatieverstrekking aan en de dialoog met het publiek en de bevordering van het concurrentievermogen van de KMO's. 5. Een voorstel voor werkzaamheden onder contract dat indruist tegen ethische grondbeginselen of niet voldoet aan de in het werkprogramma of de oproep tot het indienen van voorstellen gestelde voorwaarden wordt niet geselecteerd. Een dergelijk voorstel kan op elk moment van de beoordelings- en selectieprocedures worden uitgesloten. Een deelnemer die een onregelmatigheid heeft begaan bij de uitvoering van werkzaamheden onder contract kan, met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel, op elk moment van de beoordelings- en selectieprocedures worden uitgesloten. 6. De Commissie beoordeelt de voorstellen met steun van onafhankelijke deskundigen die zij overeenkomstig artikel 11 aanwijst. Voor sommige specifieke ondersteuningsactiviteiten, in het bijzonder die welke onder artikel 9, lid 2, vallen, worden alleen onafhankelijke deskundigen aangewezen indien de Commissie dit passend acht. De Commissie publiceert de lijst van gekozen deskundigen. De Commissie behandelt alle voor werkzaamheden onder contract ingediende voorstellen vertrouwelijk, hetgeen waarborgt dat het beginsel van vertrouwelijkheid in alle procedures in acht wordt genomen, en dat de onafhankelijke deskundigen erdoor zijn gebonden. Behoudens andersluidende vermelding in de oproep tot het indienen van voorstellen worden de voorstellen niet anoniem beoordeeld. 7. Voorstellen voor werkzaamheden onder contract worden geselecteerd op grond van de beoordelingsresultaten en gelet op de beschikbare Gemeenschapsmiddelen. De Commissie geeft richtsnoeren met gedetailleerde bepalingen voor de beoordelings- en selectieprocedures en publiceert die. Artikel 11 Aanwijzing van onafhankelijke deskundigen 1. De Commissie wijst onafhankelijke deskundigen aan voor steun bij de uit hoofde van het zesde kaderprogramma en het specifieke programma vereiste beoordelingen, alsook voor de in artikel 10, lid 6, en artikel 18, lid 1, tweede alinea, bedoelde bijstandsopdrachten. Zij kan bovendien groepen van onafhankelijke deskundigen instellen die haar adviseren bij de uitvoering van het onderzoeksbeleid van de Gemeenschap. 2. De Commissie benoemt de onafhankelijke deskundigen volgens een van de volgende procedures. a) Als onafhankelijke deskundigen voor de in de artikelen 5 en 6 van het zesde kaderprogramma en artikel 7, lid 2, van het specifieke programma voorgeschreven beoordelingen wijst de Commissie persoonlijkheden van zeer hoog niveau aan uit de wetenschap, de industrie of de politiek die belangrijke ervaring op het gebied van onderzoek, onderzoeksbeleid of beheer van onderzoeksprogramma's op nationaal of internationaal vlak bezitten. b) Als onafhankelijke deskundigen om haar bij te staan bij de beoordeling van voorstellen inzake topnetwerken en geïntegreerde projecten en het toezicht op projecten die worden geselecteerd en uitgevoerd, wijst de Commissie persoonlijkheden uit de wetenschap, de industrie en/of met ervaring op het gebied van innovatie aan die kennis van het hoogste niveau bezitten en internationale autoriteiten zijn op het betrokken vakgebied. c) Voor de instelling van de in lid 1, tweede alinea, bedoelde groepen wijst de Commissie als onafhankelijke deskundigen vakmensen aan met belangrijke en erkende kennis, competentie en ervaring inzake het gebied of de aangelegenheden waarop de werkzaamheden betrekking hebben. d) In andere dan de onder a), b) en c), bedoelde gevallen en teneinde op evenwichtige wijze rekening te houden met de verschillende onderzoeksactoren wijst de Commissie onafhankelijke deskundigen aan die de nodige competentie en kennis bezitten voor de hun toevertrouwde taken. Daartoe maakt zij gebruik van oproepen tot het indienen van individuele kandidaatstellingen of oproepen die aan onderzoeksinstellingen worden toegezonden met het oog op het samenstellen van lijsten van geschikte kandidaten of kan zij, wanneer zij dit nodig acht, buiten die lijsten elke persoon kiezen die de vereiste competentie bezit. 3. Bij de aanwijzing van een onafhankelijke deskundige vergewist de Commissie zich ervan dat deze deskundige ten aanzien van het onderwerp waarover hij wordt verzocht zich uit te spreken niet met een belangenconflict wordt geconfronteerd. Daartoe verzoekt de Commissie de deskundige een verklaring te ondertekenen, waarin deze bevestigt dat er bij zijn aanwijzing geen belangenconflict bestaat en zich ertoe verbindt de Commissie te waarschuwen, wanneer er tijdens zijn opdracht een dergelijk conflict zou ontstaan. Artikel 12 Contracten en consortiumovereenkomsten 1. De Commissie sluit een contract voor ieder voorstel dat geselecteerd is voor werkzaamheden onder contract. Dat contract wordt opgesteld overeenkomstig de bepalingen van het zesde kaderprogramma en overeenkomstig deze verordening, waarbij rekening wordt gehouden met de kenmerken van de diverse betrokken instrumenten. De Commissie stelt na raadpleging van belanghebbenden in de lidstaten en geassocieerde staten een modelcontract op om de opstelling van contracten te vergemakkelijken. 2. Het contract legt de rechten en verplichtingen van de deelnemers overeenkomstig deze verordening vast, en in het bijzonder de regels voor het wetenschappelijke, technologische en financiële toezicht op de werkzaamheden onder contract, de bijwerking van de doelstellingen daarvan, wijzigingen van het consortium, de betaling van de financiële bijdrage van de Gemeenschap en, indien van toepassing, de voorwaarden waaronder eventueel noodzakelijke uitgaven voor vergoeding in aanmerking komen. Het contract legt de regels vast voor verspreiding en gebruik van kennis, en resultaten conform titel II, hoofdstuk 2, van het Verdrag. Het contract, dat wordt gesloten tussen de Commissie en alle deelnemers aan werkzaamheden onder contract, treedt in werking na ondertekening door de Commissie en de coördinator. De andere in het contract genoemde deelnemers treden tot het contract toe conform de daarin vastgelegde regels met de rechten en de verplichtingen van deelnemers. Een deelnemer die gaat deelnemen aan lopende werkzaamheden onder contract treedt toe tot het contract en geniet de rechten en heeft de verplichtingen van deelnemers ten aanzien van de Gemeenschap. 3. Ter bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap worden passende sancties in de contracten opgenomen, als onder meer bepaald in Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen(7). 4. De deelnemers aan werkzaamheden onder contract sluiten een consortiumovereenkomst, tenzij anders vermeld in de oproep tot het indienen van voorstellen. De Commissie publiceert onverbindende richtlijnen voor punten die in de consortiumovereenkomst kunnen worden geregeld, bijvoorbeeld: a) de interne organisatie van het consortium, b) regelingen voor intellectuele eigendomsrechten, c) beslechting van interne geschillen die binnen de consortiumovereenkomst vallen. De Commissie raadpleegt daartoe de belanghebbenden in de lidstaten en de geassocieerde staten. Artikel 13 Uitvoering van werkzaamheden onder contract 1. Het consortium voert de werkzaamheden onder contract uit en treft daartoe in redelijkheid de nodige maatregelen. De financiële bijdrage van de Gemeenschap wordt aan de coördinator uitbetaald. De coördinator beheert de financiële bijdrage van de Gemeenschap wat betreft de verdeling over de deelnemers en activiteiten conform het contract en door het consortium genomen besluiten volgens de interne procedures die in de consortiumovereenkomst zijn vastgelegd. De deelnemers stellen de Commissie op de hoogte van alles wat van invloed zou kunnen zijn op de uitvoering van de werkzaamheden onder contract en de rechten van de Gemeenschap, met inbegrip van wijziging van de consortiumovereenkomst. 2. De deelnemers zijn collectief verantwoordelijk voor de technische uitvoering van de werkzaamheden onder contract. Elke deelnemer is voorts naar evenredigheid van zijn aandeel in het project, ten belope van de totale betalingen die hij heeft ontvangen aansprakelijk voor het gebruik van de financiële bijdrage van de Gemeenschap. Indien een deelnemer het contract breekt en het consortium die contractbreuk niet ongedaan maakt, kan de Commissie de deelnemers in laatste instantie, indien alle andere middelen zijn beproefd, onder de volgende voorwaarden aansprakelijk stellen: a) de Commissie verlangt van de resterende deelnemers dat zij de werkzaamheden onder contract uitvoeren, onafhankelijk van de wijze waarop zij tegen de in gebreke gebleven deelnemer optreedt; b) indien de uitvoering onmogelijk is of de resterende deelnemers weigeren overeenkomstig punt a) te handelen, kan de Commissie het contract beëindigen en de financiële bijdrage van de Gemeenschap invorderen. Wanneer de Commissie het financiële nadeel onderzoekt, houdt zij rekening met het reeds ondernomen werk en met de bereikte resultaten, en bepaalt zij aldus de schuld; c) het door de in gebreke gebleven deelnemer verschuldigde deel van de volgens punt b) bepaalde schuld wordt door de Commissie over de resterende deelnemers verdeeld op basis van het aandeel van iedere deelnemer in de aanvaarde uitgaven en tot het bedrag van de financiële bijdrage van de Gemeenschap waarop iedere deelnemer recht had. Indien een deelnemer een internationale organisatie, een openbaar lichaam of een juridische entiteit is waarvan de deelneming aan de werkzaamheden onder contract gegarandeerd is door een lidstaat of een geassocieerde staat, is die deelnemer uitsluitend verantwoordelijk voor zijn eigen schuld en draagt hij niet de schuld van een andere deelnemer. 3. Lid 2 is niet van toepassing op werkzaamheden onder contract die worden uitgevoerd door middel van instrumenten zoals activiteiten inzake het menselijk potentieel en mobiliteit en, indien naar behoren gemotiveerd, specifieke ondersteuningsactiviteiten. 4. De coördinator houdt rekeningen bij waarmee op elk tijdstip kan worden bepaald welk aandeel in de communautaire fondsen aan de deelnemers respectievelijk is toegewezen voor het project. Hij deelt deze informatie elk jaar mee aan de Commissie. 5. Indien verscheidene juridische entiteiten verenigd zijn in een gemeenschappelijke juridische entiteit die als enige deelnemer handelt in overeenstemming met artikel 5, lid 5, neemt die juridische entiteit de in de leden 1 en 2, bedoelde taken op zich. De aansprakelijkheid van de leden van die entiteit wordt bepaald overeenkomstig het recht op grond waarvan die gemeenschappelijke juridische entiteit was opgericht. Artikel 14 Financiële bijdrage van de Gemeenschap 1. Overeenkomstig bijlage III bij het zesde kaderprogramma, en binnen de grenzen van de communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek en ontwikkeling(8), kan de financiële bijdrage van de Gemeenschap de volgende vormen aannemen: a) Voor topnetwerken neemt zij de vorm aan van een vaste integratiesubsidie op basis van het gezamenlijke activiteitenprogramma. Het bedrag van die subsidie wordt berekend met inachtneming van de mate van integratie, het aantal onderzoekers dat alle deelnemers willen integreren, de kenmerken van het betrokken onderzoeksgebied en het gemeenschappelijke activiteitenprogramma. Het wordt gebruikt als aanvulling op de middelen die door de deelnemers worden ingezet om hun gemeenschappelijke activiteitenprogramma uit te voeren. Deze subsidie wordt uitbetaald op basis van resultaten, in aansluiting op de lopende uitvoering van het gemeenschappelijke activiteitenprogramma, en op voorwaarde dat de uitgaven van dat programma, die door een externe accountant of in het geval van openbare lichamen een bevoegde ambtenaar voor juist moeten worden verklaard, groter zijn dan de subsidie zelf. b) Voor sommige activiteiten inzake menselijk potentieel en mobiliteit en sommige specifieke ondersteuningsactiviteiten, behalve de onder artikel 9, lid 2, onder b), vallende werkzaamheden onder contract, kan zij de vorm van een forfaitair bedrag aannemen. c) Voor geïntegreerde projecten en de andere instrumenten, met uitzondering van de in lid 1, onder a) en b), bedoelde en de onder artikel 9, lid 2, onder b), vallende werkzaamheden onder contract, wordt de bijdrage verleend in de vorm van een budgetsubsidie, berekend als een percentage van het budget dat door de deelnemers is vastgesteld voor de uitvoering van de werkzaamheden onder contract, aangepast volgens het soort activiteit, waarbij rekening wordt gehouden met het door de betrokken deelnemer gehanteerde kostenmodel. De voor de uitvoering van de werkzaamheden onder contract vereiste uitgaven moeten door een externe accountant of in het geval van openbare lichamen een bevoegde ambtenaar voor juist worden verklaard. 2. De te vergoeden uitgaven worden bepaald overeenkomstig artikel 12, lid 2, eerste alinea, en moeten voldoen aan de volgende voorwaarden: a) zij moeten reëel, economisch en voor de uitvoering van de werkzaamheden onder contract nodig zijn; b) zij moeten vastgesteld worden in overeenstemming met de normale boekhoudkundige beginselen van de betrokken deelnemer; c) zij moeten worden vastgelegd in de boeken van de deelnemers, of in geval van de in artikel 8, lid 2, laatste alinea, bedoelde middelen van derden in de overeenkomstige financiële stukken van die derden; d) zij omvatten geen indirecte belastingen, heffingen en rente en mogen geen winst opleveren. In afwijking van het huidige kostenbeginsel en met instemming van de deelnemers kunnen in het contract gemiddelde percentages van de financiële deelneming van de Gemeenschap per type uitgaven dan wel vooraf bepaalde forfaitaire bedragen worden vastgelegd, alsmede een waarde per activiteit, die de beoogde uitgaven benadert. 3. De kosten voor het beheer van het consortium worden vergoed tot 100 % van de opgelopen kosten, met inbegrip van de kosten van accountantsverklaringen. In dit geval kunnen de juridische entiteiten die aan de werkzaamheden onder contract deelnemen op basis van extra kosten, vergoeding eisen van de volledige kosten die zij voor het beheer hebben gemaakt, voorzover zij gedetailleerde bewijsstukken kunnen overleggen. In de contracten wordt een maximumpercentage van de beheerskosten naar verhouding van de communautaire bijdrage vastgesteld. Een aandeel van ten hoogste 7 % wordt gereserveerd voor de beheerskosten van het consortium. Artikel 15 Wijziging van het consortium 1. Een consortium kan zijn samenstelling eigener beweging wijzigen en met name uitbreiden met iedere juridische entiteit die bijdraagt tot de uitvoering van de werkzaamheden onder contract. Het consortium moet iedere wijziging van zijn samenstelling melden aan de Commissie, die tot zes weken na de kennisgeving bezwaar kan aantekenen. Nieuwe deelnemers treden toe tot het contract conform de voorwaarden van artikel 12, lid 2. 2. In het gemeenschappelijke activiteitenprogramma van een topnetwerk of het uitvoeringsplan van een geïntegreerd project wordt vermeld voor welke wijzigingen van de samenstelling van het consortium vooraf een aanbestedingsbericht dient te worden gepubliceerd. Het consortium publiceert het aanbestedingsbericht en verspreidt dat op ruime schaal in specifieke informatiemedia, met name de internetpagina's van het zesde kaderprogramma, de vakpers en brochures. Het consortium toetst de inschrijvingen aan de criteria die van toepassing waren op de beoordeling en de selectie van de werkzaamheden onder contract, vastgesteld overeenkomstig artikel 10, leden 4 en 5, met bijstand van onafhankelijke deskundigen die door het consortium volgens de criteria van artikel 11, lid 2, onder b), zijn aangewezen. Voor latere wijziging van het consortium wordt de in lid 1, tweede alinea, aangegeven procedure gevolgd. Artikel 16 Aanvullende financiële bijdrage De Commissie kan de financiële bijdrage van de Gemeenschap aan lopende werkzaamheden onder contract verhogen om het gebied daarvan uit te breiden tot nieuwe activiteiten waarbij nieuwe deelnemers betrokken kunnen zijn. Zij doet zulks in het geval van de in artikel 9, lid 1, en artikel 9, lid 2, onder c), bedoelde werkzaamheden onder contract door middel van een oproep tot het indienen van aanvullende voorstellen, waaraan zij overeenkomstig artikel 9, lid 4, bekendheid geeft, die zo nodig beperkt kunnen zijn tot lopende werkzaamheden onder contract. De Commissie beoordeelt en selecteert die voorstellen overeenkomstig artikel 10. Artikel 17 Activiteiten van het consortium ten gunste van derden Indien het contract bepaalt dat het consortium al zijn activiteiten of een gedeelte daarvan ten gunste van derden uitvoert, draagt het consortium er zorg voor dat daaraan naar behoren bekendheid wordt gegeven, indien van toepassing overeenkomstig het contract. Het consortium beoordeelt en selecteert de van derden ontvangen aanvragen met inachtneming van de beginselen van transparantie, billijkheid en onpartijdigheid en volgens de in het contract vastgelegde regels. Artikel 18 Toezicht en wetenschappelijke, technologische en financiële controle 1. De Commissie beoordeelt periodiek de werkzaamheden onder contract waaraan de Gemeenschap bijdraagt op grond van de door de deelnemers overeenkomstig de bepalingen van het contract toegezonden voortgangsrapporten die ook op de uitvoering van het plan voor het gebruik of de verspreiding van de kennis betrekking hebben. Voor het toezicht op de topnetwerken, de geïntegreerde projecten en indien nodig andere werkzaamheden onder contract wordt de Commissie bijgestaan door onafhankelijke deskundigen die overeenkomstig de bepalingen van artikel 11, lid 2, aangewezen zijn. De Commissie draagt er zorg voor dat alle informatie die zij ontvangt over bestaande knowhow en bij werkzaamheden onder contract verwachte of verkregen kennis vertrouwelijk wordt behandeld. 2. Overeenkomstig het contract neemt de Commissie alle nuttige maatregelen voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de werkzaamheden onder contract met inachtneming van de financiële belangen van de Gemeenschap. Wanneer zulks voor de behartiging van die belangen nodig is, kan de Commissie de financiële bijdragen van de Gemeenschap aanpassen of de werkzaamheden onder contract opschorten, indien inbreuk is gemaakt op de bepalingen van deze verordening of die van het contract. 3. De Commissie, of een door haar gemachtigde vertegenwoordiger, heeft het recht wetenschappelijke, technologische en financiële controle uit te voeren bij de deelnemers om na te gaan of de werkzaamheden onder contract volgens de opgegeven voorwaarden en overeenkomstig de bepalingen van het contract worden of zijn uitgevoerd. In het contract wordt vermeld onder welke voorwaarden de deelnemers er bezwaar tegen kunnen maken dat een technologische controle op het gebruik en de verspreiding van de kennis wordt verricht door bepaalde gemachtigde vertegenwoordigers van de Commissie. 4. Overeenkomstig artikel 160 C, van het Verdrag kan de Rekenkamer het gebruik van de financiële bijdrage van de Gemeenschap controleren. Artikel 19 Ter beschikking van lidstaten en geassocieerde staten gestelde informatie De Commissie verstrekt iedere lidstaat of geassocieerde staat op verzoek de nuttige informatie die zij heeft over kennis die het resultaat vormt van het bij werkzaamheden onder contract verrichte werk als die informatie van belang is voor het overheidsbeleid, tenzij de deelnemers daartegen goede redenen kunnen aanvoeren. Het verstrekken van dergelijke informatie houdt in geen geval in dat lidstaten of geassocieerde staten die de informatie ontvangen, rechten of verplichtingen van de Commissie en de deelnemers, in de zin van intellectuele eigendomsrechten, krijgen. Tenzij dergelijke algemene informatie openbaar wordt gemaakt, dan wel door de deelnemers zonder enig vertrouwelijkheidsvoorbehoud wordt meegedeeld, komen de lidstaten en geassocieerde staten de verplichtingen inzake vertrouwelijkheid na die overeenkomstig deze verordening op de Commissie rusten. Artikel 20 Bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap De Commissie draagt er zorg voor dat de financiële belangen van de Gemeenschap bij de uitvoering van werkzaamheden onder contract worden beschermd door effectieve controles en ontmoedigingsmaatregelen, en dat, bij ontdekking van onregelmatigheden, sancties gelden die doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn, in overeenstemming met de Verordeningen van de Raad (EG, Euratom) nr. 2988/95, (Euratom, EG) nr. 2185/96(9), en (Euratom) nr. 1074/99(10). HOOFDSTUK III SPECIFIEKE REGELS VOOR DEELNEMING AAN OTOO-ACTIVITEITEN UIT HOOFDE VAN HET PRIORITAIRE THEMATISCHE GEBIED "ONDERZOEK NAAR FUSIE-ENERGIE" Artikel 21 Werkingssfeer De regels in dit hoofdstuk zijn van toepassing op OTOO-activiteiten uit hoofde van het prioritaire thematische gebied "onderzoek naar fusie-energie". Bij strijdigheid tussen de regels in dit hoofdstuk en de regels in de hoofdstukken I en II, zijn de regels in dit hoofdstuk van toepassing. Artikel 22 Procedures OTOO-activiteiten uit hoofde van het prioritaire thematische gebied "onderzoek naar fusie-energie" kunnen worden uitgevoerd op basis van de procedures waarin binnen de volgende kaders is voorzien: a) de associatiecontracten met de lidstaten, geassocieerde staten, of in deze staten gevestigde juridische entiteiten; b) de "European Fusion Development Agreement" (EFDA); c) elke andere multilaterale overeenkomst die door de Gemeenschap met geassocieerde juridische entiteiten is gesloten; d) juridische entiteiten die kunnen worden opgericht nadat het raadgevend comité voor het fusieprogramma bedoeld in artikel 6, lid 2, van het specifieke programma (Euratom) voor onderzoek en opleiding inzake kernenergie zijn advies heeft gegeven; e) andere contracten van bepaalde duur met niet-geassocieerde juridische entiteiten gevestigd in lidstaten of geassocieerde staten; f) internationale overeenkomsten in verband met de samenwerking met derde landen, of elke juridische entiteit die bij een dergelijke overeenkomst kan worden opgericht. Artikel 23 Financiële bijdrage van de Gemeenschap 1. De associatiecontracten bedoeld in artikel 22, onder a), en de contracten van bepaalde duur bedoeld in artikel 22, onder e), bevatten de regels betreffende de communautaire financiële bijdrage in de activiteiten waarin zij voorzien. De jaarlijkse basisvoet voor de communautaire financiële bijdrage bedraagt voor de gehele duur van het zesde kaderprogramma niet meer dan 20 %. 2. Na raadpleging van het raadgevend comité voor het fusieprogramma bedoeld in artikel 6, lid 2, van het specifiek programma (Euratom) voor onderzoek en opleiding inzake kernenergie kan de Commissie financieren: a) tegen een uniforme voet van niet meer dan 40 %: i) de kapitaalgerelateerde uitgaven van welomschreven projecten waaraan door dat comité prioritaire status is verleend; de prioritaire status zal voornamelijk worden toegekend aan activiteiten die rechtstreeks van belang zijn voor Next Step/ITER, behalve bij projecten die reeds in eerdere kaderprogramma's een prioritaire status hebben gekregen; ii) uitgaven voor de deelname aan welomschreven projecten waardoor de onderlinge samenwerking tussen associaties voortvloeiend uit de in artikel 22 bedoelde associatiecontracten, wordt versterkt tot een jaarlijks maximum aan communautaire steun van 100000 EUR per associatie; b) welomschreven multilaterale activiteiten die worden uitgevoerd uit hoofde van de "European Fusion Development Agreement" of door elke met dit doel opgerichte juridische entiteit, daaronder begrepen aankopen. 3. Wanneer voor projecten en activiteiten een financiële bijdrage wordt ontvangen boven de jaarlijkse basisvoet bedoeld in de tweede alinea van lid 1, hebben alle juridische entiteiten bedoeld in artikel 22, onder a) tot en met e), het recht deel te nemen aan de experimenten die met de betrokken uitrusting worden uitgevoerd. 4. De communautaire financiële bijdrage in activiteiten die worden uitgevoerd in het kader van een internationale samenwerkingsovereenkomst bedoeld in artikel 22, onder f), wordt daarin vastgesteld of door elke daarbij opgerichte juridische entiteit. De Gemeenschap kan, samen met de juridische entiteiten die met het programma zijn geassocieerd, elke nodige juridische entiteit in het leven roepen om haar deelneming en financiële bijdrage in verband met een dergelijke overeenkomst te beheren. Artikel 24 Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, 5 november 2002. Voor de Raad De voorzitter T. Pedersen (1) PB C 103 E van 30.4.2002, blz. 331. (2) Advies uitgebracht op 3 juli 2002 (nog niet verschenen in het Publicatieblad). (3) Advies uitgebracht op 17 juli 2002 (nog niet verschenen in het Publicatieblad). (4) PB L 232 van 29.8.2002, blz. 34. (5) PB L 294 van 29.10.2002, blz. 74. (6) PB L 199 van 31.7.1985, blz. 1. (7) PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1. (8) PB C 45 van 17.2.1996, blz. 5. (9) Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2). (10) Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad van 25 mei 1999 betreffende de door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) verrichte onderzoeken (PB L 136 van 31.5.1999, blz. 8).