32002R1917

Verordening (EG) nr. 1917/2002 van de Commissie van 25 oktober 2002 houdende opening van een inschrijving voor de toekenning van uitvoercertificaten in de sector groenten en fruit

Publicatieblad Nr. L 289 van 26/10/2002 blz. 0012 - 0014


Verordening (EG) nr. 1917/2002 van de Commissie

van 25 oktober 2002

houdende opening van een inschrijving voor de toekenning van uitvoercertificaten in de sector groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad van 28 oktober 1996 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 545/2002(2), en met name op artikel 35, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Bij Verordening (EG) nr. 1961/2001 van de Commissie(3), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1176/2002(4), zijn de uitvoeringsbepalingen voor de uitvoerrestituties in de sector groenten en fruit vastgesteld.

(2) Op grond van artikel 35, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2200/96 kan het verschil tussen de prijzen voor de in genoemd artikel bedoelde producten in de internationale handel en de prijzen voor die producten in de Gemeenschap door een uitvoerrestitutie worden overbrugd voorzover dit nodig is om een in economisch opzicht belangrijke uitvoertransactie mogelijk te maken.

(3) Op grond van artikel 35, lid 4, van Verordening (EG) nr. 2200/96 moet bij de vaststelling van de restituties rekening worden gehouden met de situatie en de vooruitzichten met betrekking tot enerzijds de prijzen en de beschikbaarheid van groenten en fruit op de markt van de Gemeenschap en anderzijds de in de internationale handel toegepaste prijzen. Bovendien moet rekening worden gehouden met de in artikel 35, lid 4, onder b), bedoelde kosten en het economische aspect van de beoogde uitvoer.

(4) Op grond van artikel 35, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2200/96 moet bij de vaststelling van de restituties rekening worden gehouden met de limieten die voortvloeien uit de overeenkomstig artikel 300 van het Verdrag gesloten overeenkomsten.

(5) Overeenkomstig artikel 35, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2200/96 wordt bij het bepalen van de marktprijzen van de Gemeenschap rekening gehouden met de prijzen die met het oog op uitvoer het gunstigst blijken te zijn. De prijzen in de internationale handel worden bepaald op basis van de in artikel 35, lid 5, tweede alinea, bedoelde noteringen en prijzen.

(6) Wegens de omstandigheden in de internationale handel of specifieke vereisten van bepaalde markten, kan het nodig zijn de restitutie voor een bepaald product te differentiëren naar gelang van de bestemming van dat product.

(7) Voor tomaten, sinaasappelen, citroenen, druiven voor tafelgebruik en appelen van de kwaliteitsklassen Extra, I en II van de gemeenschappelijke handelsnormen, kunnen in economisch opzicht belangrijke uitvoertransacties plaatsvinden.

(8) De toepassing van bovengenoemde voorschriften op de huidige marktsituatie of op de te verwachten marktontwikkelingen, en met name de noteringen en de prijzen voor groenten en fruit in de Gemeenschap en in de internationale handel, leidt tot de restituties zoals die worden vastgesteld in de bijlage.

(9) Overeenkomstig artikel 35, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2200/96 moet ervoor worden gezorgd dat de beschikbare middelen zo doeltreffend mogelijk worden gebruikt, zonder dat dit evenwel tot discriminatie tussen de belanghebbende marktdeelnemers leidt. In dit verband moet erop worden toegezien dat de reeds eerder door de restitutieregeling op gang gebrachte handelsstromen niet worden verstoord. Daarom, en wegens de seizoengebondenheid van de uitvoer van groenten en fruit, moeten contingenten per product worden vastgesteld.

(10) Bij Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie(5), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1007/2002(6), is de landbouwproductennomenclatuur voor de uitvoerrestituties vastgesteld.

(11) Bij Verordening (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie(7), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2299/2001(8), zijn de gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen vastgesteld inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten.

(12) Gelet op de marktsituatie en om een optimaal gebruik van de beschikbare hulpbronnen mogelijk te maken, en gezien de structuur van de uitvoer van de Gemeenschap, moet de meest adequate methode voor de uitvoerrestituties voor de betrokken producten en bestemmingen worden gekozen, en mogen derhalve voor de betrokken uitvoerperiode niet gelijktijdig restituties volgens het A1-stelsel, A2-stelsel en volgens het A3-stelsel, als bedoeld in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1961/2001 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de toekenning van uitvoerrestituties in de sector groenten en fruit, worden vastgesteld.

(13) De hoeveelheden voor de verschillende producten moeten worden onderverdeeld volgens de verschillende stelsels voor toekenning van de restituties, rekening houdend met de mate van bederfelijkheid van de producten.

(14) Er zij op gewezen dat het bepaalde in Verordening (EG) nr. 1961/2001 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2200/96, wat de toekenning van uitvoerrestituties in de sector groenten en fruit betreft, in het kader van de onderhavige inschrijving van toepassing is, en met name de artikelen 4 en 5.

(15) Het Comité van beheer voor verse groenten en fruit heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. In de bijlage bij deze verordening worden, voor de sector groenten en fruit, de periode voor de indiening van de offertes, de indicatieve eenheidsbedragen van de restitutie en de voor de uitvoercertificaten van het A3-stelsel verwachte hoeveelheden vastgesteld.

2. Certificaten die in het kader van de voedselhulp worden afgegeven, zoals bedoeld in artikel 16 van Verordening (EG) nr. 1291/2000, worden niet afgeboekt op de in de bijlage bedoelde hoeveelheden.

3. Onverminderd het bepaalde in artikel 5, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1961/2001 bedraagt de geldigheidsduur van de certificaten van het A3-stelsel twee maanden.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 4 november 2002.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 25 oktober 2002.

Voor de Commissie

Franz Fischler

Lid van de Commissie

(1) PB L 297 van 21.11.1996, blz. 1.

(2) PB L 84 van 28.3.2002, blz. 1.

(3) PB L 268 van 9.10.2001, blz. 8.

(4) PB L 170 van 29.6.2002, blz. 69.

(5) PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1.

(6) PB L 153 van 13.6.2002, blz. 8.

(7) PB L 152 van 24.6.2000, blz. 1.

(8) PB L 308 van 27.11.2001, blz. 19.

BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 25 oktober 2002 houdende opening van een inschrijving voor de toekenning van uitvoercertificaten in de sector groenten en fruit

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

NB:

De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie "A" zijn vastgesteld in de gewijzigde Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1).

De numerieke codes voor de bestemmingen zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2020/2001 van de Commissie (PB L 273 van 16.10.2001, blz. 6).

De andere bestemmingen worden als volgt vastgesteld:

F00 alle bestemmingen met uitzondering van Estland.

F03 alle bestemmingen met uitzondering van Zwitserland en Estland.

F04 Hongkong SAR, Singapore, Maleisië, Sri Lanka, Indonesië, Thailand, Taiwan, Papoea-Nieuw-Guinea, Laos, Cambodja, Vietnam, Japan, Uruguay, Paraguay, Argentinië, Mexico en Costa Rica.

F08 alle bestemmingen met uitzondering van Slowakije, Letland, Litouwen, Bulgarije en Estland.

F09 Noorwegen, IJsland, Groenland, Faeröer, Polen, Hongarije, Roemenië, Albanië, Bosnië-Herzegovina, Kroatië, Slovenië, Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Federale Republiek Joegoslavië (Servië en Montenegro), Malta, Armenië, Azerbeidzjan, Wit-Rusland, Georgië, Kazachstan, Kirgizië, Moldavië, Rusland, Tadzjikistan, Turkmenistan, Oezbekistan, Oekraïne, in de artikel 36 van Verordening (EG) nr. 800/1999 van de Commissie bedoelde bestemmingen, de landen en gebieden van Afrika met uitzondering van Zuid-Afrika, de landen van het Arabische schiereiland (Saoedi-Arabië, Bahrein, Qatar, Oman, Verenigde Arabische Emiraten (Abu Dhabi, Dubai, Sharjah, Ajman, Umm al-Qaiwayn, Ras al-Khaimah en Fujairah), Koeweit en Jemen), Syrië, Iran, Jordanië, Bolivia, Brazilië, Venezuela, Peru, Panama, Ecuador en Colombia.