32002R1602

Verordening (EG) nr. 1602/2002 van de Commissie van 9 september 2002 houdende vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Richtlijn 1999/105/EG van de Raad inzake de machtiging van lidstaten om het verkopen van gespecificeerd bosbouwkundig teeltmateriaal aan de eindgebruiker te verbieden

Publicatieblad Nr. L 242 van 10/09/2002 blz. 0018 - 0020


Verordening (EG) nr. 1602/2002 van de Commissie

van 9 september 2002

houdende vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Richtlijn 1999/105/EG van de Raad inzake de machtiging van lidstaten om het verkopen van gespecificeerd bosbouwkundig teeltmateriaal aan de eindgebruiker te verbieden

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 1999/105/EG van de Raad van 22 december 1999 betreffende het in de handel brengen van bosbouwkundig teeltmateriaal(1), en met name op artikel 17, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Overeenkomstig artikel 17, lid 1, van Richtlijn 1999/105/EG dienen de lidstaten er zorg voor te dragen dat bosbouwkundig teeltmateriaal dat overeenkomstig deze richtlijn in de handel wordt gebracht, aan geen andere beperkingen ten aanzien van zijn kenmerken, eisen inzake onderzoek en inspectie, etikettering en sluiting van de verpakking wordt onderworpen dan die waarin de richtlijn voorziet.

(2) Onder bepaalde voorwaarden kunnen lidstaten worden gemachtigd om het verkopen, met het oog op zaaien of planten op hun grondgebied, van gespecificeerd bosbouwkundig teeltmateriaal dat ongeschikt is voor gebruik op hun grondgebied, aan de eindverbruiker te verbieden.

(3) Deze machtiging wordt slechts verleend wanneer aangenomen mag worden dat het gebruik van het bedoelde bosbouwkundig teeltmateriaal wegens de fenotypische of genetische kenmerken ervan een ongunstig effect zou hebben op de bosbouw, het milieu, de genetische rijkdommen of de biologische diversiteit in die lidstaat.

(4) Teneinde de Commissie in de gelegenheid te stellen met kennis van zaken te beslissen, moet elke aanvraag tot machtiging vergezeld gaan van terzake relevante bewijsstukken en van informatie betreffende het herkomstgebied of de oorsprong van het bosbouwkundig teeltmateriaal en de uitkomsten van proeven, wetenschappelijk onderzoek en bosbouwpraktijken. De vereiste informatie moet worden gespecificeerd.

(5) Teneinde een lidstaat bij te staan bij de voorbereiding van een aanvraag, dienen de andere lidstaten op verzoek alle relevante informatie beschikbaar te stellen over het herkomstgebied of de oorsprong, alsmede de nationale lijsten van uitgangsmateriaal voor de productie van bosbouwkundig teeltmateriaal.

(6) Een kopie van de aanvraag moet terzelfder tijd worden toegezonden aan de lidstaat waar het herkomstgebied of de oorsprong ligt, teneinde die lidstaat de gelegenheid te geven de Commissie in kennis te stellen van zijn standpunt.

(7) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor teeltmateriaal voor land-, tuin- en bosbouw,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Een lidstaat die wenst te worden gemachtigd om de verkoop van gespecificeerd bosbouwkundig teeltmateriaal aan de eindverbruiker te verbieden op grond van artikel 17, lid 2, van Richtlijn 1999/105/EG, dient daartoe een aanvraag in bij de Commissie waarin hij verklaart waarom naar zijn mening aan de in artikel 17, lid 2, vastgestelde voorwaarden wordt voldaan. De aanvraag gaat vergezeld van de nodige bewijsstukken en informatie als bepaald in de leden 2 tot en met 5.

2. Kaarten en gedetailleerde gegevens over het herkomstgebied of de oorsprong van het materiaal moeten bij de aanvraag worden gevoegd, samen met de nodige bewijsstukken waaruit de in de bijlage vastgestelde verschillen inzake klimaat en de ecologische gegevens zijn vermeld.

3. De uitkomsten van proeven of wetenschappelijk onderzoek of de resultaten van bosbouwpraktijken, waaruit blijkt waarom het materiaal ongeschikt is voor gebruik op zijn grondgebied of een deel daarvan, wanneer een verbod op dat gebruik wordt voorgesteld, moeten bij de aanvraag worden gevoegd. Ook details over de proeven, bijvoorbeeld layout, beoordelingsprocedure en gegevensanalyse moeten worden meegedeeld. De proeven moeten zijn uitgevoerd op plaatsen die relevant zijn qua type en met inachtneming van de eisen die zijn vervat in punt 1 van bijlage V bij Richtlijn 1999/105/EG. Ook moeten gedetailleerde gegevens worden verstrekt over de personen die de proeven hebben uitgevoerd, en moet worden aangegeven of de resultaten door deskundigen zijn bekeken (peer review) of zijn gepubliceerd.

4. Met betrekking tot de resultaten van wetenschappelijk onderzoek, moeten gedetailleerde gegevens worden meegedeeld over dat onderzoek, bijvoorbeeld layout, gegevensbronnen, beoordelingsprocedure en cijfergegevens.

5. Met betrekking tot de resultaten van bosbouwpraktijken moeten informatie en documentatie worden verstrekt over het overleven en ontwikkelen van bosbouwkundig teeltmateriaal, onder meer over de groei.

Artikel 2

Met betrekking tot aanvragen om de verkoop te verbieden van bosbouwkundig teeltmateriaal van de categorie "van bekende origine" of "geselecteerd", verkregen uit erkend uitgangsmateriaal in de vorm van zaadbronnen of opstanden, zorgt de lidstaat die het materiaal wenst te verbieden, voor een beoordeling van het niet-geschikt zijn, onder verwijzing naar het herkomstgebied.

Artikel 3

Met betrekking tot aanvragen om de verkoop te verbieden van bosbouwkundig teeltmateriaal van de categorieën "gekeurd" of "getest", verkregen uit erkend uitgangsmateriaal in de vorm van zaadgaarden, ouderplanten van een familie, klonen of mengsels van klonen, zorgt de lidstaat die het materiaal wenst te verbieden, voor een beoordeling van het niet-geschikt zijn, onder verwijzing naar de individuele toegelaten eenheden.

Bovenop de in artikel 10 van Richtlijn 1999/105/EG genoemde gegevens moeten, op verzoek, de volgende gegevens worden verstrekt:

a) de selectiecriteria die zijn gebruikt voor de componenten van het uitgangsmateriaal;

b) de samenstelling van het uitgangsmateriaal;

c) het herkomstgebied/de herkomstgebieden waar de oorspronkelijke componenten zijn geselecteerd.

Artikel 4

1. Teneinde de lidstaat die een aanvraag als bedoeld in artikel 1 wenst in te dienen, bij te staan, stellen de andere lidstaten op verzoek van de lidstaat die een aanvraag voorbereidt, de kaarten en informatie ter beschikking die betrekking hebben op het weer en de ecologische situatie in het herkomstgebied van het bosbouwkundig teeltmateriaal waarvoor de machtiging om het verkopen aan de eindgebruiker te verbieden, wordt gevraagd.

2. Op het moment waarop de aanvraag tot machtiging bij de Commissie wordt ingediend, wordt ook een kopie ervan toegezonden aan de lidstaat waar het herkomstgebied of de oorsprong van het te verbieden materiaal gelegen is.

3. De in lid 2 bedoelde lidstaat heeft drie maanden tijd om de aanvraag te bestuderen en zijn standpunt aan de Commissie te melden. Indien daartoe gegronde redenen bestaan kan de Commissie, op verzoek van die lidstaat, deze periode verlengen.

Artikel 5

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2003.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 9 september 2002.

Voor de Commissie

David Byrne

Lid van de Commissie

(1) PB L 11 van 15.1.2000, blz. 17.

BIJLAGE

Lijst van de door een lidstaat te verstrekken informatie ter ondersteuning van een aanvraag op grond van artikel 17, lid 2, van Richtlijn 1999/105/EG van de Raad

1. Gegevens over de soorten die op het grondgebied of een deel daarvan groeien: inheems of binnengebracht.

2. Kaarten en verwijzingen naar het herkomstgebied of de toegelaten eenheid van het bosbouwkundig teeltmateriaal waarvoor de aanvraag wordt ingediend.

3. Omschrijving van het grondgebied of het deel van het grondgebied waarvoor de aanvraag om het verkopen van het materiaal aan de eindgebruiker met het oog op zaaien of planten te verbieden, wordt ingediend.

4. Gegevens betreffende het weer in het herkomstgebied of de toegelaten eenheid als vermeld in punt 2 en het grondgebied of deel daarvan als vermeld in punt 3:

a) totale neerslag per jaar (mm);

b) neerslag tijdens het groeiseizoen (mm) met vermelding van de maanden waarin het regent;

c) temperatuur:

- jaargemiddelde °C,

- gemiddelde in de koudste maand °C,

- gemiddelde in de warmste maand °C;

d) lengte van het groeiseizoen (dagen boven 5 °C of soortgelijke maatregel).

5. Ecologische gegevens betreffende het herkomstgebied of de toegelaten eenheid als bedoeld in punt 2 en het grondgebied of deel daarvan als bedoeld in punt 3:

a) hoogte-interval,

b) belangrijkste geologische formaties,

c) belangrijkste bodemtypes.