32002R0153

Verordening (EG) nr. 153/2002 van de Raad van 21 januari 2002 betreffende bepaalde procedures voor de toepassing van de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds, en de interimovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds

Publicatieblad Nr. L 025 van 29/01/2002 blz. 0016 - 0017


Verordening (EG) nr. 153/2002 van de Raad

van 21 januari 2002

betreffende bepaalde procedures voor de toepassing van de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds, en de interimovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 133,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De Raad werkt thans aan de sluiting van een stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds, die op 9 april 2001 te Luxemburg is ondertekend, hierna "stabilisatie- en associatieovereenkomst" te noemen.

(2) Op 9 april 2001 heeft de Raad voorts een interimovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië gesloten(1) (hierna "interimovereenkomst" te noemen), die voorziet in vervroegde inwerkingtreding van de bepalingen van de stabilisatie- en associatieovereenkomst inzake handel en aanverwante zaken.

(3) Er moeten procedures worden vastgesteld voor de toepassing van enkele bepalingen van deze overeenkomsten.

(4) Op grond van de stabilisatie- en associatieovereenkomst en de interimovereenkomst kunnen bepaalde producten uit de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië binnen tariefcontingenten tegen verlaagd recht in de Gemeenschap worden ingevoerd. Er moeten daarom bepalingen worden vastgesteld inzake de berekening van deze verlaagde douanerechten.

(5) In de stabilisatie- en associatieovereenkomst en de interimovereenkomst is reeds bepaald welke producten voor deze tariefmaatregelen in aanmerking komen, en zijn de omvang daarvan en de verhoging van de omvang, de toepasselijke rechten, de toepassingsperioden en de ontvankelijkheidscriteria vastgesteld.

(6) Besluiten van de Raad of van de Commissie tot wijziging van de gecombineerde nomenclatuur en van de Taric-codes houden geen substantiële wijzigingen in.

(7) Ter vereenvoudiging en om tijdige publicatie van de voorschriften inzake de tenuitvoerlegging van de tariefcontingenten van de Gemeenschap mogelijk te maken, dient te worden bepaald dat de Commissie, bijgestaan door het comité dat is ingesteld bij artikel 42 van Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees(2), verordeningen kan vaststellen inzake de opening en het beheer van de tariefcontingenten voor baby beef.

(8) Voorts dient te worden bepaald dat de Commissie, bijgestaan door het comité dat is ingesteld bij artikel 248 bis van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek(3), verordeningen kan vaststellen inzake de opening en het beheer van tariefcontingenten die zouden kunnen worden vastgesteld na onderhandelingen inzake verdere tariefconcessies overeenkomstig artikel 29 van de stabilisatie- en associatieovereenkomst en artikel 16 van de interimovereenkomst.

(9) De rechten dienen geheel te worden geschorst wanneer de preferentiële behandeling leidt tot een recht van 1 % of minder ad valorem of een specifiek recht van1 EUR of minder.

(10) Deze verordening is met terugwerkende kracht van toepassing en blijft bij de inwerkingtreding van de stabilisatie- en associatieovereenkomst van toepassing.

(11) De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden(4),

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp

De Raad stelt procedures vast voor de vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor bepaalde bepalingen van de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds (hierna "stabilisatie- en associatieovereenkomst" genoemd), en de interimovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds (hierna "interimovereenkomst" te noemen).

Artikel 2

Concessies inzake baby beef

De bepalingen inzake de toepassing van artikel 14, lid 2, van de interimovereenkomst en in een later stadium artikel 27, lid 2, van de stabilisatie- en associatieovereenkomst betreffende de tariefcontingenten voor producten van de categorie "baby beef" worden vastgesteld door de Commissie volgens de procedure van artikel 3 van deze verordening.

Artikel 3

Procedure

1. De Commissie wordt bijgestaan door het comité dat is ingesteld bij artikel 42 van Verordening (EEG) nr. 1254/1999.

2. Indien naar dit artikel wordt verwezen zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing.

De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde periode bedraagt één maand.

3. Het comité stelt zijn reglement van orde vast.

Artikel 4

Verdere concessies

Indien overeenkomstig artikel 29 van de stabilisatie- en associatieovereenkomst en artikel 16 van de interimovereenkomst aanvullende concessies voor visserijproducten worden verleend binnen tariefcontingenten, worden de uitvoeringsbepalingen voor die tariefcontingenten door de Commissie vastgesteld volgens de procedure van artikel 5 van deze verordening.

Artikel 5

Procedure

1. De Commissie wordt bijgestaan door het Comité Douanewetboek, dat is ingesteld bij artikel 248 bis van Verordening (EEG) nr. 2913/92.

2. Indien naar dit artikel wordt verwezen zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing.

De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde periode bedraagt drie maanden.

3. Het comité stelt zijn reglement van orde vast.

Artikel 6

Rechtenverlagingen

1. De preferentiële rechten worden, met inachtneming van lid 2, naar beneden afgerond op één decimaal.

2. Als het preferentiële recht wordt volledige vrijstelling verleend, indien de berekening van het preferentiële recht volgens lid 1 een van de volgende resultaten geeft:

a) 1 % of minder in het geval van rechten ad valorem; of

b) 1 EUR of minder per afzonderlijke hoeveelheid in het geval van specifieke rechten.

Artikel 7

Technische aanpassingen

Wijzigingen en technische aanpassingen van uitvoeringsbepalingen die krachtens deze verordening zijn vastgesteld, worden, wanneer zulks noodzakelijk is in verband met wijzigingen van de gecombineerde nomenclatuur of de Taric-codes, of in verband met nieuwe preferentiële overeenkomsten, protocollen, briefwisselingen en andere rechtsinstrumenten die door de Gemeenschap en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië worden gesloten, vastgesteld overeenkomstig de procedures van de artikelen 3 en 5.

Artikel 8

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de dag waarop zij in het Parlement wordt bekendgemaakt.

Zij is van toepassing vanaf 1 juni 2001.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 januari 2002.

Voor de Raad

De voorzitter

M. Arias Cañete

(1) PB L 124 van 4.5.2001, blz. 1.

(2) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 21.

(3) PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2700/2000 (PB L 311 van 12.12.2000, blz. 17).

(4) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.