32002Q1130(01)

Interinstitutioneel akkoord van 20 november 2002 over de toegang van het Europees Parlement tot gevoelige gegevens van de Raad op het gebied van het veiligheids- en defensiebeleid

Publicatieblad Nr. C 298 van 30/11/2002 blz. 0001 - 0003


Interinstitutioneel akkoord

van 20 november 2002

over de toegang van het Europees Parlement tot gevoelige gegevens van de Raad op het gebied van het veiligheids- en defensiebeleid

(2002/C 298/01)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Artikel 21 van het Verdrag betreffende de Europese Unie bepaalt dat het voorzitterschap van de Raad het Europees Parlement raadpleegt over de voornaamste aspecten en de fundamentele keuzen op het gebied van het gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid en erop toeziet dat de opvattingen van het Europees Parlement naar behoren in aanmerking worden genomen. Genoemd artikel bepaalt verder dat het Europees Parlement door het voorzitterschap van de Raad en de Commissie regelmatig op de hoogte wordt gehouden van de ontwikkeling van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid. Er dient een mechanisme te worden ingesteld om ervoor te zorgen dat deze beginselen worden toegepast op dit beleidsterrein.

(2) Gezien de specifieke aard en de bijzonder gevoelige inhoud van bepaalde gegevens met een hoge rubriceringsgraad op het gebied van het veiligheids- en defensiebeleid dient een bijzondere regeling te worden uitgewerkt voor de behandeling van documenten die zulke gegevens bevatten.

(3) Conform artikel 9, lid 7, van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie(1), dient de Raad het Europees Parlement te informeren over gevoelige documenten als omschreven in artikel 9, lid 1, van die verordening, overeenkomstig de door de instellingen overeengekomen regelingen.

(4) De meeste lidstaten beschikken over specifieke mechanismen voor de verstrekking en de verwerking van gerubriceerde gegevens tussen de regering en het parlement. Dit interinstitutioneel akkoord dient ervoor te zorgen dat de behandeling van het Europees Parlement geïnspireerd is op de beste praktijken in de lidstaten,

HEBBEN HET VOLGENDE INTERINSTITUTIONEEL AKKOORD GESLOTEN:

1. Werkingssfeer

1.1. Dit interinstitutioneel akkoord betreft de toegang van het Europees Parlement tot gevoelige gegevens, d.w.z. als TRÈS SECRET//TOP SECRET (/ZEER GEHEIM), /SECRET (/GEHEIM) of /CONFIDENTIEL (/VERTROUWELIJK) gerubriceerde gegevens van de Raad op het gebied van het veiligheids- en defensiebeleid, ongeacht de herkomst, drager of mate van voltooiing van de gegevens, en de behandeling van aldus gerubriceerde documenten.

1.2. Gegevens die afkomstig zijn van een derde staat of een internationale organisatie worden met instemming van die staat of organisatie verstrekt.

Indien van een lidstaat afkomstige gegevens aan de Raad worden verstrekt zonder een andere uitdrukkelijke beperking in verband met de verspreiding van die gegevens naar andere instellingen dan de rubriceringsgraad, zijn de voorschriften van de punten 2 en 3 van dit interinstitutioneel akkoord van toepassing. Zo niet worden zulke gegevens met instemming van de lidstaat in kwestie verstrekt.

Wanneer de verstrekking van gegevens afkomstig van een derde staat, een internationale organisatie of een lidstaat wordt geweigerd, wordt dit door de Raad gemotiveerd.

1.3. De bepalingen van dit interinstitutioneel akkoord worden toegepast in overeenstemming met het toepasselijke recht en laten Besluit 95/167/EG, Euratom, EGKS van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie van 19 april 1995 tot vaststelling van de wijze van uitoefening van het enquêterecht van het Europees Parlement(2), alsmede de bestaande akkoorden, meer bepaald het interinstitutioneel akkoord van 6 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure, onverlet(3).

2. Algemene voorschriften

2.1. Beide instellingen handelen in overeenstemming met hun wederzijdse verplichtingen tot loyale samenwerking en in een geest van wederzijds vertrouwen, alsmede overeenkomstig de relevante bepalingen van de Verdragen. De verstrekking en de behandeling van de in dit interinstitutioneel akkoord bedoelde gegevens geschiedt met inachtneming van de belangen die de rubricering beoogt te beschermen, in het bijzonder het algemene belang in verband met de veiligheid en defensie van de Europese Unie of van een of meer van haar lidstaten en militaire en niet-militaire crisisbeheersing.

2.2. Op verzoek van een van de in punt 3.1 genoemde personen stelt het voorzitterschap van de Raad of de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger hen onverwijld in kennis van de inhoud van gevoelige gegevens die nodig zijn voor de uitoefening van de bevoegdheden welke het Verdrag betreffende de Europese Unie aan het Europees Parlement toekent op het gebied dat onder het bestaande interinstitutioneel akkoord valt, rekening houdend met het algemeen belang in aangelegenheden met betrekking tot de veiligheid en defensie van de Europese Unie of een of meer van haar lidstaten of militaire en niet-militaire crisisbeheersing, overeenkomstig de in punt 3 opgenomen regeling.

3. Regeling voor de toegang tot en de verwerking van gevoelige gegevens

3.1. De voorzitter van het Europees Parlement of de voorzitter van de Commissie buitenlandse zaken, mensenrechten, gemeenschappelijke veiligheid en defensiebeleid van het Europees Parlement kan in het kader van dit interinstitutioneel akkoord het voorzitterschap van de Raad of de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger verzoeken gegevens over de ontwikkelingen op het gebied van het Europees veiligheids- en defensiebeleid, met inbegrip van gevoelige gegevens waarop punt 3.3 van toepassing is, aan deze Commissie te verstrekken.

3.2. In een crisissituatie of op verzoek van de voorzitter van het Europees Parlement of de voorzitter van de Commissie buitenlandse zaken, mensenrechten, gemeenschappelijke veiligheid en defensiebeleid worden dergelijke gegevens zo spoedig mogelijk verstrekt.

3.3. In dit verband worden de voorzitter van het Europees Parlement en een door de voorzitter van de Commissie buitenlandse zaken, mensenrechten, gemeenschappelijke veiligheid en defensiebeleid voorgezeten bijzonder comité, bestaande uit vier door de Conferentie van voorzitters aangewezen leden, door het voorzitterschap van de Raad of de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger ingelicht over de inhoud van de gevoelige gegevens, indien zulks nodig is voor de uitoefening van de bevoegdheden welke het Verdrag betreffende de Europese Unie aan het Europees Parlement toekent op het gebied dat onder het bestaande interinstitutioneel akkoord valt. De voorzitter van het Europees Parlement en het bijzonder comité kunnen verzoeken om inzage in de betreffende documenten ten kantore van de Raad.

Indien zulks nodig en mogelijk is in het licht van de aard en de inhoud van de betrokken gegevens of documenten, worden deze ter beschikking gesteld van de voorzitter van het Europees Parlement, die uit een van de volgende mogelijkheden kiest:

a) gegevens bestemd voor de voorzitter van de Commissie buitenlandse zaken, mensenrechten, gemeenschappelijke veiligheid en defensiebeleid;

b) toegang tot gegevens beperkt tot de leden van de Commissie buitenlandse zaken, mensenrechten, gemeenschappelijke veiligheid en defensiebeleid;

c) bespreking met gesloten deuren in de Commissie buitenlandse zaken, mensenrechten, gemeenschappelijke veiligheid en defensiebeleid, overeenkomstig regelingen die naar gelang van de rubriceringsgraad kunnen verschillen;

d) verstrekking van documenten waarin in het licht van de rubriceringsgraad gegevens zijn uitgewist.

Deze mogelijkheden gelden niet indien gevoelige gegevens als TRÈS SECRET//TOP SECRET (/ZEER GEHEIM) zijn gerubriceerd.

De voorzitter van het Europees Parlement overlegt met de Raad alvorens gegevens of documenten als SECRET (GEHEIM) of CONFIDENTIEL (VERTROUWELIJK) te rubriceren.

De gegevens of documenten in kwestie worden niet bekendgemaakt of aan een andere geadresseerde toegezonden.

4. Slotbepalingen

4.1. Het Europees Parlement en de Raad nemen elk voor zich de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat dit interinstitutioneel akkoord, met inbegrip van de nodige maatregelen met het oog op de veiligheidsmachtiging van de betrokken personen, wordt uitgevoerd.

4.2. Beide instellingen zijn bereid besprekingen aan te gaan over interinstitutionele akkoorden betreffende gerubriceerde gegevens op andere beleidsterreinen van de Raad, met dien verstande dat de bepalingen van dit interinstitutioneel akkoord geen precedent vormen voor de andere beleidsterreinen van de Unie of de Gemeenschap en de inhoud van andere interinstitutionele akkoorden onverlet laten.

4.3. Dit interinstitutioneel akkoord wordt na twee jaar op verzoek van een van beide instellingen in het licht van de bij de uitvoering opgedane ervaring herzien.

Gedaan te Straatsburg, 20 november 2002.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

>PIC FILE= "C_2002298NL.000301.TIF">

Voor de Raad

De voorzitter

>PIC FILE= "C_2002298NL.000302.TIF">

(1) PB L 143 van 31.5.2001, blz. 43.

(2) PB L 113 van 19.5.1995, blz. 2.

(3) PB C 172 van 18.6.1999, blz. 1.

BIJLAGE

Het interinstitutioneel akkoord wordt uitgevoerd conform de desbetreffende toepasselijke voorschriften, en met name het beginsel dat de instemming van de originele verstrekker een noodzakelijke voorwaarde is voor het verstrekken van gerubriceerde gegevens als bedoeld in punt 1.2.

De raadpleging van gevoelige documenten door de leden van het bijzonder comité van het Europees Parlement vindt plaats in een beveiligde ruimte ten kantore van de Raad.

Het interinstitutioneel akkoord treedt in werking nadat het Europees Parlement interne veiligheidsmaatregelen heeft aangenomen die in overeenstemming zijn met de in punt 2.1 neergelegde beginselen en die vergelijkbaar zijn met die van de andere instellingen, om een gelijkwaardig niveau van bescherming van de gevoelige gegevens te garanderen.