32002Q0209(02)

Personeelsreglement van het Satellietcentrum van de Europese Unie

Publicatieblad Nr. L 039 van 09/02/2002 blz. 0044 - 0070


VERTALING

Personeelsreglement van het Satellietcentrum van de Europese Unie(1)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

INLEIDENDE OPMERKINGEN

Het personeelsreglement van het Satellietcentrum is tezamen met dat van het Instituut voor Veiligheidsstudies opgesteld, wat de grote gelijkenis van beide documenten verklaart. Er moet echter op worden gewezen dat er als gevolg van bepaalde specifieke kenmerken van het Satellietcentrum varianten bestaan.

Het Satellietcentrum is namelijk een operationeel orgaan, hetgeen bijvoorbeeld verklaart dat een personeelslid in uitzonderlijke omstandigheden een grotere verantwoordelijkheid moet dragen dan bij zijn functie behoort, of dat hij buiten de "normale" werkuren moet werken.

De bijzondere ligging van het Centrum, op een luchtmachtbasis van het gastland, is het tweede belangrijke gegeven dat bepaalde verschillen rechtvaardigt, met name wat betreft de beveiliging en het vervoer.

PREAMBULE

Het Satellietcentrum is een agentschap van de Europese Unie, en is aangesloten bij de gecoördineerde organisaties.

Artikel 1

In dit reglement worden het statuut, de rechten, de plichten en de verantwoordelijkheden bepaald van de personeelsleden van het Satellietcentrum van de Europese Unie, hierna te noemen "het Satellietcentrum".

Het personeel van het Satellietcentrum bestaat uit natuurlijke personen met een overeenkomst van functionaris en uit tijdelijk personeel. Voor bezoldigde deskundigen en stagiaires gelden de specifieke bepalingen van titel IV.

De directeur van het Satellietcentrum is gemachtigd om, na instemming van het bestuur, in dit reglement de wijzigingen aan te brengen die voor het gebruik ervan nodig blijken.

Dit reglement is van toepassing op alle personeelsleden, behoudens andersluidend besluit van het bestuur ten aanzien van het niet in een rang ingedeelde personeel.

TITEL I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 2

Gemeenschappelijke bepalingen van toepassing op het gehele personeel

1. Gezag

De personeelsleden staan onder het gezag van de directeur en zijn hem verantwoording schuldig voor de uitoefening van hun functie. Zij verbinden zich ertoe, hun functie met de grootst mogelijke nauwgezetheid en plichtsbetrachting uit te oefenen.

2. Verklaring

Bij de aanvaarding van zijn aanstelling bij het Satellietcentrum van de Europese Unie moet elk personeelslid de volgende verklaring ondertekenen: "Ik verbind mij er plechtig toe, de taken die mij als personeelslid van het Satellietcentrum van de Europese Unie worden toevertrouwd, in alle loyaliteit en discretie en naar eer en geweten uit te voeren en mij van deze taken te kwijten met uitsluitend de belangen van het Satellietcentrum voor ogen, en van geen enkele regering noch van enig gezag buiten het Satellietcentrum aanwijzingen voor de uitoefening van mijn bevoegdheden te vragen of te ontvangen.".

3. Gedrag

De personeelsleden moeten onder alle omstandigheden hun gedrag aanpassen aan hun hoedanigheid van vertegenwoordigers van het Satellietcentrum van de Europese Unie. Zij moeten zich onthouden van iedere handeling of activiteit die op enigerlei wijze afbreuk kan doen aan de waardigheid van hun functie en aan de goede naam van het Satellietcentrum.

4. Financiële aansprakelijkheid

Elk personeelslid kan gehouden zijn het Satellietcentrum geheel of ten dele schadeloos te stellen voor elk financieel verlies dat het heeft geleden door zijn nalatigheid of opzettelijke niet-naleving van een door het bestuur of de directeur goedgekeurd reglement of procedure.

5. Beveiliging

Bij hun indiensttreding moeten de personeelsleden kennisnemen van de beveiligingsvoorschriften van het Satellietcentrum. Zij ondertekenen een specifieke verklaring waarmee zij zich tuchtrechtelijk verantwoordelijk en financieel aansprakelijk stellen ingeval deze voorschriften niet nageleefd worden.

a) voor alle personeelsleden, met inbegrip van gedetacheerde deskundigen en gedetacheerde deskundigen van derde landen, kan een verzoek worden ingediend tot machtiging om kennis te nemen van gerubriceerde documenten op grond van de hem toevertrouwde taken. Dat verzoek wordt door de beveiligingsfunctionaris van het Satellietcentrum gericht aan de bevoegde autoriteiten. In afwachting van de officiële machtiging kan de directeur een voorlopige machtiging verlenen.

b) De personeelsleden stellen de beveiligingsfunctionaris van het Satellietcentrum rechtstreeks in kennis van elk incident met betrekking tot het vermoedelijke verlies of de openbaarmaking van een gerubriceerd document.

TITEL II

STATUUT VAN TOEPASSING OP FUNCTIONARISSEN

HOOFDSTUK I

ALGEMEEN

Artikel 3

Algemene bepalingen van toepassing op functionarissen

Een personeelslid van het Satellietcentrum is een natuurlijk persoon met een overeenkomst als omschreven in hoofdstuk II, die een begrotingspost bezet in de jaarlijks aan de begroting van het Satellietcentrum gehechte personeelsformatie.

1. Voorrechten en immuniteiten

De voorrechten en immuniteiten die de functionarissen genieten, zijn hun toegekend in het belang van het Satellietcentrum van de Europese Unie en niet om persoonlijke redenen. Deze voorrechten en immuniteiten ontheffen de personeelsleden die ze genieten niet van de plicht hun particuliere verplichtingen na te komen en de geldende wetten en de voorschriften betreffende de openbare orde en veiligheid van het gastland na te leven.

Wanneer deze voorrechten en immuniteiten in het geding zijn, stelt de betrokken functionaris de directeur hiervan onverwijld op de hoogte. In geval van overtreding van de plaatselijke wetgeving kan de directeur besluiten de voorrechten en immuniteiten op te heffen indien hij dat noodzakelijk acht.

2. Bijstand en schadevergoeding

Het Satellietcentrum verleent bijstand aan functionarissen die, uit hoofde van hun hoedanigheid of werkelijke taken bij het Satellietcentrum en buiten hun schuld, bedreigingen, beschimpingen, smaad of schade ondervinden. De geleden materiële schade kan op de volgende voorwaarden worden vergoed:

- de functionaris heeft de betrokken schade niet zelf met opzet of uit nalatigheid uitgelokt;

- hij heeft geen vergoeding van de schade verkregen;

- hij subrogeert het Satellietcentrum in zijn rechten tegenover derden, met name tegenover de verzekeringsmaatschappijen.

Elk besluit hieromtrent dat gevolgen heeft voor het optreden of de financiën van het Satellietcentrum, wordt genomen door de directeur, die over een discretionaire beoordelingsbevoegdheid beschikt ten aanzien van de omstandigheden, de vorm van de te verlenen bijstand, en, in voorkomend geval, het bedrag van de te verlenen schadevergoeding.

3. Eigendomsrechten

Alle rechten, met inbegrip van de titel-, auteurs- en octrooirechten inzake de door een functionaris in de uitoefening van zijn officiële functie verrichte werkzaamheden, komen van rechtswege toe aan het Satellietcentrum.

4. Nevenactiviteiten

Tegenover organen of personen buiten het Satellietcentrum is het een functionaris niet toegestaan:

- een openbare verklaring af te leggen, met name aan openbare voorlichtingsorganen, over de activiteiten van het Satellietcentrum;

- lezingen of onderricht te geven die rechtstreeks verband houden met zijn functie bij het Satellietcentrum;

- beloning of bezoldiging te ontvangen voor de in de vorige alinea bedoelde activiteiten;

- een onderscheiding of eerbewijs en de daaraan verbonden materiële voordelen te ontvangen,

tenzij daarvoor vooraf toestemming is verleend door de directeur.

5. Kandidatuur voor een openbaar of politiek mandaat of functie

a) Een functionaris die zich kandidaat wil stellen voor een openbaar of politiek mandaat of functie, moet dit melden aan de directeur.

b) Hij wordt met onbetaald verlof gezonden vanaf de datum waarop hij verklaart zijn verkiezingscampagne te beginnen.

c) Indien hij de nagestreefde functie of mandaat aanvaardt, moet hij om verbreking van zijn overeenkomst verzoeken. Die verbreking geeft geen recht op een ontslagvergoeding.

d) Indien hij de functie of opdracht niet aanvaardt, heeft de functionaris het recht zijn begrotingspost weer te bezetten, tegen dezelfde salariërings- en anciënniteitsvoorwaarden die hij genoot op de datum waarop hij op onbetaald verlof werd gezonden.

e) Voor de duur van het onbetaald verlof worden de toename van de anciënniteit en de opbouw van de pensioenrechten onderbroken. De functionaris kan gedurende dat verlof worden vervangen door tijdelijk personeel.

HOOFDSTUK II

AANWERVING EN OVEREENKOMSTEN VAN FUNCTIONARISSEN

Artikel 4

Aanwerving

1. Vacatures worden vastgesteld door de directeur, behalve voor de functie van directeur. Het Satellietcentrum maakt deze vacatures bekend.

2. Sollicitaties van personen jonger dan 18 of ouder dan 60, kunnen in beginsel niet in aanmerking worden genomen.

3. Sollicitaties van personen die door bloedverwantschap of huwelijk nauw verwant zijn aan een personeelslid, kunnen niet in aanmerking worden genomen. Van deze regel kan slechts bij uitzondering worden afgeweken door een machtiging van de directeur, mits geen der betrokkenen de ondergeschikte van zijn verwant wordt.

4. De aanwerving van functionarissen is beperkt tot onderdanen van de lidstaten van de Europese Unie.

5. De functionarissen worden aangesteld in de eerste salaristrap van de bij hun functie behorende rang. De directeur kan evenwel een hogere salaristrap toekennen indien de omstandigheden dat rechtvaardigen.

6. De directeur bepaalt voor welke functies de aanwerving geschiedt door middel van een examen of een vergelijkend onderzoek, alsmede voor welke proeven de sollicitanten moeten slagen om voor aanstelling in die functies in aanmerking te komen. De jury voor het examen of het vergelijkend onderzoek wordt door de directeur samengesteld uit het personeel van het Satellietcentrum; aan de jury kan een externe examinator worden toegevoegd.

7. De sollicitanten die voor een onderhoud of een examen ten kantore van het Satellietcentrum worden opgeroepen, ontvangen een vergoeding voor hun reis- en verblijfkosten onder dezelfde voorwaarden als voor dienstreizen van functionarissen(2).

Artikel 5

Leeftijdsgrens voor het uitoefenen van een functie

Als leeftijdsgrens voor het uitoefenen van een functie wordt vastgesteld het eind van de maand waarin de functionaris de 65-jarige leeftijd bereikt. De directeur kan toestaan dat voor ten hoogste 12 maanden van deze regel wordt afgeweken.

Artikel 6

Medisch onderzoek

1. De aanstelling van een functionaris wordt bevestigd nadat een door het Satellietcentrum erkende arts heeft verklaard dat de sollicitant lichamelijk geschikt is om zijn functie uit te oefenen en aan geen enkele handicap of ziekte lijdt die een gevaar of overlast voor de andere personeelsleden dreigt te vormen.

2. De functionarissen moeten elk jaar een medisch controleonderzoek ondergaan.

3. De door het Satellietcentrum erkende arts wordt daartoe als deskundige aangewezen en stelt de directeur in kennis van de eventuele ongeschiktheid van de functionaris om zijn functie te blijven uitoefenen.

4. Indien het resultaat van het jaarlijks onderzoek of van een incidenteel onderzoek aantoont dat de betrokkene niet meer in staat is zijn functie uit te oefenen, wordt de overeenkomst binnen drie maanden verbroken en wordt een Invaliditeitscommissie bijeengeroepen om de rechten van de functionaris op invaliditeitspensioen vast te stellen.

Artikel 7

Overeenkomsten en looptijd daarvan

1. Initiële overeenkomsten

Behoudens bijzondere bepalingen met betrekking tot de overeenkomsten van de directeur, worden door het Satellietcentrum initiële overeenkomsten met een looptijd van drie jaar aangeboden. Deze overeenkomsten kunnen met instemming van de functionaris door de directeur worden verlengd met eenzelfde of een kortere duur.

2. Proeftijd

Iedere initiële overeenkomst omvat een proeftijd van 6 maanden die ingaat op de datum van indiensttreding.

Gedurende die proeftijd kan de overeenkomst, zonder recht op ontslagvergoeding, met een opzegtermijn van een maand worden verbroken door het Satellietcentrum of door de functionaris zelf.

Bij of vóór het verstrijken van de proeftijd wordt de functionaris schriftelijk in kennis gesteld van hetzij de bevestiging van zijn initiële overeenkomst, hetzij de verbreking daarvan.

De proeftijd maakt een integrerend deel uit van de looptijd van de initiële overeenkomst. Hij wordt meegeteld voor de opbouw van anciënniteits- en pensioenrechten.

3. Verbreking van overeenkomsten

In de in bijlage I genoemde omstandigheden kan een overeenkomst op initiatief van het Satellietcentrum of van de functionaris zelf worden verbroken of niet worden verlengd:

a) op initiatief van het Satellietcentrum

i) met een opzegtermijn van zes maanden, op grond van:

- schrapping van de door de functionaris bezette begrotingspost;

- wijziging van de aard of de taken van die post;

- onvoldoende beroepsbekwaamheid van de functionaris voor zijn functie, naar behoren geconstateerd door twee opeenvolgende jaarlijkse beoordelingen, of

- tijdens de looptijd van de overeenkomst opgetreden lichamelijke ongeschiktheid van de functionaris.

ii) met een opzegtermijn van ten hoogste een maand, ingevolge een tuchtprocedure waarbij de schuld of de verantwoordelijkheid van de functionaris is komen vast te staan, overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk VII.

b) op initiatief van de functionaris zelf, met een opzegtermijn van drie maanden om ongeacht welke persoonlijke redenen, die hij niet behoeft uiteen te zetten.

4. Ontslagvergoeding

Behalve in geval van tuchtrechtelijk ontslag leidt de verbreking of het niet verlengen van een overeenkomst op initiatief van het Satellietcentrum:

1. voor functionarissen met in totaal meer dan 10 dienstjaren, tot de uitgestelde afwikkeling van de pensioenrechten, vergezeld van de uitbetaling van een ontslagvergoeding overeenkomstig het bepaalde in bijlage I;

2. voor functionarissen met in totaal minder dan 10 dienstjaren, tot uitbetaling van een uitkering bij vertrek, met een ontslagvergoeding voor functionarissen waarvan de looptijd van de overeenkomst door de verbreking daarvan is verkort, en overeenkomstig het bepaalde in bijlage I;

3. voor functionarissen van wie de overeenkomst wordt verbroken wegens lichamelijke ongeschiktheid, en van wie een invaliditeitscommissie de blijvende invaliditeit heeft vastgesteld, tot toekenning van een invaliditeitspensioen overeenkomstig het bepaalde in het pensioenreglement.

De verbreking of het niet verlengen van de overeenkomst op initiatief van de functionaris zelf geeft geen recht op ontslagvergoeding(3).

5. Verkorting van de opzegtermijn

Indien de eisen van de dienst daartoe dwongen, kan de in lid 3, onder a), genoemde opzegtermijn worden verkort; in dat geval heeft de functionaris recht op uitbetaling van een aanvullend bedrag, overeenkomend met het salaris en de vergoedingen die hij zou hebben ontvangen tussen de datum waarop zijn overeenkomst daadwerkelijk wordt beëindigd en de einddatum van een opzegtermijn van zes maanden.

Deze bepalingen zijn niet van toepassing in geval van verbreking van de overeenkomst op tuchtrechtelijke gronden.

HOOFDSTUK III

SALARIS EN VERGOEDINGEN

Artikel 8

Algemene bepalingen

De aan de functionarissen van het Satellietcentrum betaalde bezoldiging bestaat uit het basissalaris, de ontheemdingsvergoeding, en de gezinsvergoedingen en andere vergoedingen van sociale aard.

Op deze bezoldiging worden de bijdragen en heffingen ingehouden die de functionaris verschuldigd is op grond van de interne belasting, de pensioenregeling en de socialebeschermingsregeling.

De rekeningen-courant van de functionarissen worden voor het te ontvangen bedrag gecrediteerd in de loop van de laatste werkweek van de maand.

Wijzigingen in de persoonlijke omstandigheden van de functionaris die financiële gevolgen kunnen hebben, worden in aanmerking genomen voor de bezoldiging van de maand waarin de gebeurtenis ter kennis van de administratie is gebracht, zonder terugwerkende kracht voor de reeds betaalde bezoldigingen.

Alle onverschuldigd betaalde bedragen moeten door de functionaris aan het Satellietcentrum terugbetaald worden.

Artikel 9

Basissalaris

Het netto-basissalaris komt overeen met het bedrag dat voor de rang en de salaristrap van elke functionaris wordt vermeld in de salarisschaal die elk jaar door het bestuur wordt goedgekeurd.

Het bruto-basissalaris komt overeen met het netto-basissalaris, vermeerderd met het bedrag van het door die functionaris verschuldigde bedrag van de interne belasting.

Artikel 10

Ontheemdingsvergoeding

De ontheemdingsvergoeding wordt betaald aan functionarissen van de rangen A, L en B die bij hun initiële aanstelling niet de nationaliteit hebben van de staat op het grondgebied waarvan hun permanente standplaats zich bevindt, en die niet langer dan drie jaar ononderbroken op dat grondgebied hebben gewoond.

De vergoeding is niet langer verschuldigd wanneer een functionaris tewerkgesteld wordt in het land waarvan hij de nationaliteit heeft.

Het bedrag van de vergoeding wordt vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in bijlage II.

Indien een functionaris door het Satellietcentrum wordt aangesteld onmiddellijk nadat hij in het land waar hij zijn functie uitoefent in dienst is geweest van een andere internationale organisatie of een administratie, worden de dienstjaren bij zijn vorige werkgever voor de bepaling van het recht op de vergoeding en voor het bedrag daarvan gelijkgesteld met dienstjaren bij het Satellietcentrum.

Artikel 11

Gezinsvergoedingen en vergoedingen van sociale aard

Deze vergoedingen zijn bezoldigingstoeslagen die maandelijks bij het basissalaris komen.

1. Kostwinnersvergoeding

Deze vergoeding:

a) wordt betaald aan iedere gehuwde functionaris, en aan de functionaris die weduwnaar, van echt gescheiden, wettelijk gescheiden of ongehuwd is, en die ten minste één persoon ten laste heeft in de zin van het bepaalde in bijlage III bij dit reglement;

b) is gelijk aan 6 % van het netto-basissalaris;

c) wordt verlaagd voor gehuwde functionarissen die geen personen ten laste hebben maar van wie de echtgenoot een bezoldigde beroepsbezigheid uitoefent; de betaalde vergoeding is in dat geval gelijk aan het verschil tussen het netto basissalaris voor rang B3, salaristrap 1, verhoogd met de waarde van de vergoeding waarop de functionaris theoretisch recht heeft, enerzijds, en het bedrag van de beroepsinkomsten van de echtgenoot anderzijds. Indien laatstgenoemd bedrag gelijk is aan of hoger is dan het eerstgenoemde, ontvangt de functionaris geen vergoeding;

d) wordt niet betaald aan een functionaris van wie de echtgenoot zelf personeelslid van een internationale organisatie is en een hoger basissalaris dan de betrokken functionaris ontvangt.

2. Vergoeding voor kinderen of personen ten laste

Deze vergoeding:

a) wordt betaald aan de functionaris die in hoofdzaak en bij voortduring voorziet in het onderhoud van hetzij een wettelijk erkend kind, hetzij een ander gezinslid op grond van een wettelijke of gerechtelijke onderhoudsplicht, of van een te zijnen laste komende wees;

b) bestaat in een forfaitair bedrag voor elke persoon ten laste, dat jaarlijks wordt vastgesteld in de door het bestuur vastgestelde salarisschaal;

c) wordt, in geval van echtgenoten die beiden bij internationale organisaties werken, betaald aan de echtgenoot die de kostwinnersvergoeding of een gelijkwaardige vergoeding ontvangt.

De definities en de toekenningsvoorwaarden voor deze vergoeding zijn uiteengezet in bijlage III.

3. Onderwijsvergoeding

Functionarissen die de kostwinnersvergoeding ontvangen en van wie de kinderen ten laste, in de zin van het bepaalde in bijlage III, schoolgaan in een instelling voor basisonderwijs, middelbaar onderwijs of hoger onderwijs(4), hebben recht op een jaarlijkse onderwijsvergoeding. Deze vergoeding is gelijk aan tweemaal het maandelijkse bedrag van de vergoeding voor een kind ten laste. Zij wordt voor elk kind eenmaal uitbetaald, bij het begin van het schooljaar. De betrokken functionaris verstrekt de administratieve dienst bij het begin van elk schooljaar de nodige bewijsstukken.

4. Vergoeding voor gehandicapte kinderen of personen ten laste

a) Deze vergoeding wordt toegekend aan iedere functionaris die in hoofdzaak en bij voortduring voorziet in het onderhoud van een gehandicapt kind of een gehandicapte persoon ten laste. Het kind of de persoon ten laste moet voldoen aan de in bijlage III bepaalde criteria en voorwaarden.

b) De regels voor de toekenning en betaling van deze vergoeding zijn bepaald in bijlage IV.

5. Huisvestingsvergoeding

a) Deze vergoeding wordt maandelijks betaald aan de functionarissen van de rangen B, C, A1, A2, L1 en L2 die wonen in een woning waarvan zij huurder of onderhuurder zijn, en die aan de betaling van hun huur - met uitsluiting van alle huishoudelijke lasten die in het land van verblijf worden beschouwd als voor rekening van de huurder - een deel van hun bezoldiging besteden dat een forfaitair bedrag overschrijdt.

b) De berekeningswijze van deze vergoeding wordt uiteengezet in bijlage V.

c) De functionaris die een huisvestingsvergoeding ontvangt, moet iedere wijziging van de situatie die verandering zou kunnen brengen in zijn recht op de vergoeding, onmiddellijk ter kennis brengen van het hoofd van de administratie en het personeel.

d) Deze vergoeding wordt niet betaald aan functionarissen:

- die een soortgelijk voordeel ontvangen van de autoriteiten van het land waarvan zij onderdaan zijn;

- waarvan de echtgenoot als functionaris van een andere internationale organisatie een soortgelijke vergoeding ontvangt.

6. Vervoersvergoeding

Op grond van het feit dat de woningen ver van de werkplek liggen, het Satellietcentrum gelegen is op een militaire basis en er geen openbaar vervoer van en naar die basis is, wordt aan het personeel van het Satellietcentrum een forfaitaire maandelijkse vervoersvergoeding toegekend. Het bedrag van die vergoeding wordt aan het begin van elk kalenderjaar vastgesteld door de directeur.

Artikel 12

Plaatsvervangersvergoeding

a) Door de directeur kan een plaatsvervangersvergoeding worden toegekend aan een functionaris die aangewezen wordt om in het belang van de dienst voor bepaalde tijd sommige of alle taken van een functionaris van een hogere rang op zich te nemen. Deze vergoeding is gelijk aan de waarde van twee extra salaristrappen van de rang van de betrokkene en gaat pas in nadat de directeur de functionaris als plaatsvervanger heeft bevestigd en na verloop van een maand ononderbroken dienst in de functie van de hogere rang. De vergoeding is verschuldigd vanaf de datum waarop de functie daadwerkelijk wordt vervuld.

b) Er kan in individuele gevallen door de directeur voor bepaalde posten een vergoeding voor bijkomende verantwoordelijkheden worden toegekend, wanneer de functionaris de verantwoordelijkheid draagt voor de leiding van een team functionarissen van dezelfde rang. Het maximumbedrag van die vergoeding wordt aan het begin van elk kalenderjaar vastgesteld door de directeur.

Artikel 13

Inrichtingsvergoeding

1. De functionaris ontvangt een inrichtingsvergoeding wanneer zijn woonplaats op meer dan 100 kilometer van zijn standplaats gelegen was op het tijdstip van indiensttreding bij het Satellietcentrum.

2. De inrichtingsvergoeding bedraagt 30 dagen basissalaris.

3. De inrichtingsvergoeding wordt aan de functionaris betaald, zodra hij bij het Satellietcentrum in dienst treedt.

4. De functionaris die eigener beweging binnen twee jaar zijn functie verlaat, moet de helft van zijn inrichtingsvergoeding terugbetalen.

5. De directeur kan, bij wijze van uitzondering, afwijkingen van deze bepalingen toestaan wanneer hij van oordeel is dat de strikte toepassing daarvan voor de betrokkene bijzonder nadelige gevolgen met zich mee kan brengen.

Artikel 14

Inhoudingen en heffingen

1. Interne belasting

De interne belasting is gelijk aan 40 % van het basissalaris voor de rang en de salaristrap die op de functionaris van toepassing is. Samen met het netto-basissalaris vormt dit bedrag het bruto-basissalaris. Het bedrag van deze belasting is een maandelijkse inhouding die op de salarisstroken aan de debetzijde wordt vermeld.

2. Bijdrage aan de pensioenregeling

Hiervoor vindt een maandelijkse inhouding van 8,3 % van het basissalaris op de bezoldiging van de functionarissen plaats. Dit bedrag wordt naar de pensioenbegroting van het Satellietcentrum overgemaakt.

3. Inhouding van de bijdrage aan de aanvullende verzekering

Hiervoor vindt een maandelijkse inhouding op de bezoldiging van de functionarissen plaats die een percentage van het basissalaris vormt; dit percentage wordt aan het begin van het jaar voor de 12 volgende maanden in overleg tussen het Satellietcentrum en de met de regeling belaste verzekeringsmaatschappij vastgesteld. Het bedrag van deze inhoudingen wordt aan het bedrag van het werkgeversaandeel toegevoegd en aan het eind van het jaar aan de met deze verzekering belaste maatschappij overgemaakt.

Artikel 15

Voorschotten en terugbetaling van voorschotten op de bezoldiging

1. Tenzij de directeur anders besluit en binnen de grenzen van de beschikbare financiële middelen kan het hoofd administratie en personeel van het Satellietcentrum rentedragende voorschotten op salarissen verlenen aan functionarissen die een gemotiveerd verzoek indienen.

2. Dit voorschot mag niet meer bedragen dan 3 maanden netto-basissalaris.

3. Terugbetaling van deze leningen vindt plaats door inhouding op de bezoldiging, binnen een termijn van maximaal tien maanden, te rekenen vanaf het eind van de maand waarin de lening is toegekend.

HOOFDSTUK IV

REISKOSTEN

Artikel 16

Inrichting en vertrek

1. De functionaris heeft recht op vergoeding van zijn reiskosten voor zichzelf en de gezinsleden die met hem samenwonen van de plaats waar hij vóór zijn benoeming gevestigd was naar de standplaats van het Satellietcentrum.

2. Dit recht is tevens van toepassing wanneer de functionaris de dienst definitief beëindigt en terugkeert naar het land waar hij vóór zijn benoeming gevestigd was.

3. Op de vergoedingen zijn de bepalingen van afdeling I van bijlage VI van toepassing.

Artikel 17

Verhuizing

1. De functionaris heeft recht op betaling van de kosten van verhuizing van de plaats waar hij vóór zijn benoeming gevestigd was naar de standplaats van het Satellietcentrum.

Hetzelfde recht is van toepassing wanneer de functionaris de dienst definitief verlaat en terugkeert naar het land waar hij voor zijn benoeming gevestigd was.

2. De betaling van de kosten dekt de verhuizing van de persoonlijke inboedel van de functionaris, met uitzondering van voertuigen, vaartuigen of andere vervoermiddelen, en tot maximaal het in bijlage VI genoemde gewicht en volume.

Betalingen vinden rechtstreeks door het Satellietcentrum plaats, tegen overlegging van de nota door de verhuisonderneming.

Artikel 18

Dienstreizen

De functionaris die in het Satellietcentrum is tewerkgesteld heeft recht op vergoeding van kosten van dienstreizen die hij in opdracht van de directeur verricht(5).

De vergoeding heeft betrekking op de eigenlijke reiskosten en op de verblijfskosten en bijkomende kosten in de plaats die het doel van de dienstreis was. De voorwaarden, tabellen en nadere bepalingen voor deze vergoeding worden vermeld in bijlage VII.

HOOFDSTUK V

INTERNE ORGANISATIE

Artikel 19

Arbeidsroosters en arbeidsduur

a) De normale arbeidsduur voor alle personeelsleden bedraagt 40 uur per week overeenkomstig een door de directeur vastgesteld algemeen rooster.

b) De directeur kan aangepaste of verschoven roosters toestaan naargelang van de persoonlijke situatie van de functionaris of specifieke eisen van zijn functie.

c) Overuren. De door personeelsleden buiten de in artikel 19 onder a) bedoelde arbeidsduur verrichte werkzaamheden geven recht op compensatie in vrije tijd of op beloning. Zonder voorafgaande toestemming van het verantwoordelijke hoofd van de afdeling/dienst gewerkte uren mogen evenwel nooit als overuren worden beschouwd. Overwerk wordt zoveel mogelijk beperkt.

Overuren geven de betrokkenen recht

i) op een overeenkomstige compensatie in rusttijd, of,

ii) wanneer deze rusttijd niet kan worden toegekend omdat het dienstbelang dit vereist, op betaling van overuren tegen 133 % van het basissalaris.

d) Nachtarbeid

De tussen 20.30 uur en 7 uur verrichte werkzaamheden worden beloond als nachtarbeid. Indien deze werkzaamheden een ononderbroken voortzetting van werkzaamheden overdag vormen, worden zij evenwel slechts als nachtarbeid beschouwd wanneer zij ten minste 1 1/2 uur van de nachtelijke periode beslaan.

Nachtarbeid tot maximaal de in artikel 19, onder a), genoemde duur geeft recht op de toekenning van een aanvullende bezoldiging die gelijk is aan 50 % van het basissalaris.

Overwerk gedurende de nacht wordt vergoed tegen 150 % van de bezoldiging voor overwerk gedurende de dag.

e) Wanneer uitzonderlijke omstandigheden, ter beoordeling van de directeur, dat vereisen, kunnen bepaalde functionarissen verplicht worden tijdens het weekeinde werkzaam te zijn. In dit geval geven de aldus gewerkte uren recht op compensatie in overleg met het hoofd administratie en personeel.

f) Personeel in de rangen A4, L4 en hoger ontvangt noch beloning, noch compensatie voor overuren of nachtarbeid.

Artikel 20

Feestdagen en vrije dagen

De lijst van feestdagen wordt door de directeur vastgesteld op basis van de in het Spaanse staatsblad (BOE) gepubliceerde officiële lijst van feestdagen.

Deze dagen worden niet in mindering gebracht op de verlofdagen van het personeel.

Indien een van deze feestdagen op zaterdag of zondag valt, kan de directeur besluiten dat een andere dag vrij is en niet in mindering wordt gebracht.

Artikel 21

Verlof

1. Jaarlijks verlof

a) Rechten

Elke functionaris heeft per kalenderjaar recht op een betaald verlof van 2,5 werkdag per vervulde dienstmaand.

De tussen 1 april en 30 juli tewerkgestelde functionaris heeft recht op een voorschot van 15 verlofdagen op zijn jaarlijks toegekend verlof indien het verlof na deze laatste datum moet worden opgenomen.

Indien een functionaris op 31 december om redenen van strikt dienstbelang zijn vakantieverlof niet volledig heeft opgenomen, kan de directeur of zijn vertegenwoordiger toestemming geven om het totaal of een deel van dit saldo naar het volgend jaar over te boeken. De overgeboekte en niet vóór 31 maart opgenomen verlofdagen vervallen.

b) Administratieve procedure

De functionaris die verlof wenst op te nemen binnen de grenzen van hetgeen hem op grond van punt a) hierboven is toegekend, moet vooraf toestemming van de directeur verkrijgen.

Hiertoe wordt door de administratieve dienst van het Satellietcentrum een verlofregister bijgehouden.

De te volgen procedure wordt beschreven in een door de directeur ondertekende interne nota.

c) Bij beëindiging van de dienst niet opgenomen verlof

Het bij beëindiging van de dienst niet opgenomen verlof vervalt. Op grond van een schriftelijke verklaring van de directeur waaruit blijkt dat dit verlof om redenen van strikt dienstbelang niet kon worden opgenomen, heeft de functionaris evenwel recht op een compensatie gelijk aan één dertigste van het netto-basissalaris per niet gebruikte verlofdag.

2. Verlof zonder bezoldiging

De directeur kan, op verzoek van een functionaris en voor maximaal 15 opeenvolgende dagen, extra verlof zonder bezoldiging toestaan.

Deze situatie houdt geen opschorting van de anciënniteit in de rang of van pensioenrechten in.

Op de emolumenten van de betrokken functionaris worden evenwel alle inhoudingen van pensioenen en het stelsel van sociale zekerheid toegepast, alsof aan deze functionaris gedurende de door het verlof zonder bezoldiging bestreken periode op normale wijze salaris is uitbetaald.

3. Ziekteverlof, moederschapsverlof en ander buitengewoon verlof

Naast vakantieverlof wordt in geval van ziekte, moederschap of persoonlijke omstandigheden, buitengewoon verlof verleend.

De in deze gevallen te nemen maatregelen en de nadere bepalingen inzake dit verlof staan vermeld in bijlage VIII.

Artikel 22

Verlof in de plaats van herkomst

a) Verlof in de plaats van herkomst wordt verleend aan alle personeelsleden die in aanmerking komen voor de ontheemdingstoelage, met uitzondering van degenen die bij hun indiensttreding uitsluitend de nationaliteit van het land van de standplaats hadden.

1. Het verlof in de plaats van herkomst bedraagt 8 werkdagen, verlengd met de duur van de reis, berekend op basis van het snelste vervoer;

2. Het verlof in de plaats van herkomst kan zes maanden vóór de vervaldatum worden opgenomen. Het moet uiterlijk zes maanden na de vervaldatum worden opgenomen op straffe van verval voor de periode van twee jaar waarover het verschuldigd is. Met de datum waarop het verlof in de plaats van herkomst gedurende een bepaalde periode van twee jaar feitelijk wordt opgenomen, wordt geen rekening gehouden bij de bepaling van de datum van het volgende verlof in de plaats van herkomst;

3. Wanneer beide echtgenoten bij het Satellietcentrum werkzaam zijn en beiden recht hebben op verlof in de plaats van herkomst, wordt dit aan hen verleend op de volgende voorwaarden:

i) indien beider plaats van herkomst zich in hetzelfde land bevindt, heeft elk van hen om de twee jaar recht op verlof in de plaats van herkomst in dit land;

ii) indien hun plaatsen van herkomst zich in twee verschillende landen bevinden, heeft elk van hen om de twee jaar recht op verlof in de respectieve plaatsen van herkomst;

iii) de te hunnen laste komende kinderen en, eventueel, de persoon die deze kinderen begeleidt, hebben slechts om de twee jaar recht op verlof in de plaats van herkomst; indien de plaatsen van herkomst van de echtgenoten zich in twee verschillende landen bevinden, kan dit verlof in het ene of het andere land worden opgenomen.

b) Het personeelslid dat verlof in de plaats van herkomst opneemt, heeft volgens artikel 18 recht op vergoeding van de reiskosten voor heen- en terugreis voor zichzelf, de kinderen te zijnen laste en, indien hij de gezinstoelage ontvangt, voor zijn echtgenoot, maar niet op een dagvergoeding voor de duur van de reis.

c) Het personeelslid dat ervan afziet verlof in de plaats van herkomst op te nemen heeft geen recht op compensatie.

d) Verlof in de plaats van herkomst wordt slechts op de volgende voorwaarden verleend:

i) indien betrokkene zich schriftelijk ertoe verbindt dit verlof in het land van zijn officiële woonplaats op te nemen;

ii) indien betrokkene zich schriftelijk ertoe verbindt niet zijn ontslag bij het Satellietcentrum in te dienen in de zes maanden die volgen op de datum waarop zijn recht op verlof in de plaats van herkomst vervalt (ongeacht de datum waarop hij dit verlof daadwerkelijk opneemt);

iii) indien het hoofd van de afdeling/dienst verklaart dat hij waarschijnlijk van de diensten van het personeelslid gebruik moet maken gedurende de in punt ii) hierboven bedoelde periode.

De niet-naleving van de bepaling in punt i) hierboven verplicht betrokkene ertoe alle naar aanleiding van zijn verlof in de plaats van herkomst gemaakte kosten aan het Satellietcentrum te vergoeden en kan tevens een vermindering van het nog verschuldigde vakantieverlof met zich meebrengen ten belope van het aantal dagen verlof in de plaats van herkomst die hem waren verleend. Voorts kan de directeur besluiten dat van de punten ii) en iii) hierboven kan worden afgeweken, indien hij van oordeel is dat de strikte toepassing daarvan voor betrokkene onrechtvaardig zou zijn of tot bijzondere problemen zou leiden.

Artikel 22 bis

Buitengewoon verlof

a) Personeelsleden die voor herhalingsoefeningen onder de wapenen zijn geroepen hebben recht op een bijzonder bezoldigd verlof van maximaal twee weken per jaar of vier weken per twee jaar. Periodes van herhalingsoefeningen die deze limieten overschrijden worden als vakantieverlof beschouwd.

b) Indien de functionaris financiële compensatie ontvangt van de nationale autoriteit waarvoor hij de dienst vervult, wordt het bedrag van deze compensatie op zijn bezoldiging in mindering gebracht.

HOOFDSTUK VI

BEOORDELING EN BEVORDERING

Artikel 23

Algemene bepalingen

1. Met uitzondering van de directeur wordt van alle functionarissen van het Centrum eenmaal per jaar vóór uiterlijk 15 december hun werk beoordeeld.

De beoordeling heeft betrekking op de relatieve bekwaamheid van de functionarissen en stelt het gezag in staat zich positief over een functionaris uit te spreken of, in het tegengestelde geval, eenieder te wijzen op zijn tekortkomingen met het oog op verbetering van de dienstverrichting.

2. De beoordeling betreft de volgende punten:

a) inzet en stiptheid,

b) kwaliteit en snelle uitvoering van het werk,

c) zin voor initiatief,

d) correct gedrag en omgang met mensen.

Deze beoordeling wordt samengevat in een jaarlijks beoordelingsverslag dat in het persoonlijk dossier van de functionaris wordt opgenomen.

Artikel 24

Procedure

1. De directeur wijst de functionarissen aan die belast zijn met de voorstellen ter beoordeling van het personeel dat hun voor een deel of geheel ondergeschikt is.

2. Wanneer alle voorstellen zijn voorgelegd roept de directeur een door hem voorgezeten bevorderingsraad bijeen die alle functionarissen omvat die een of meer beoordelingen hebben voorgesteld. Het hoofd administratie en personeel woont alle vergaderingen van de bevorderingsraad bij, met beslissende stem voor het onder hem ressorterende personeel en met raadgevende stem voor de anderen.

3. Op basis van het advies van het hoofd administratie stelt de directeur voor iedere functionaris een definitieve beoordeling vast en laat hij een verslag opstellen dat door alle leden van de bevorderingsraad wordt ondertekend.

4. Iedere functionaris wordt, normaliter in de loop van een vergadering van de bevorderingsraad, persoonlijk ontvangen door de directeur, of zo nodig zijn vertegenwoordiger. Hij neemt kennis van zijn jaarlijkse beoordeling. Hij ondertekent het beoordelingsrapport en verklaart hiermee dat hij er kennis van heeft genomen.

5. De jaarlijkse beoordeling is een administratief besluit voor intern gebruik waartegen bij geen enkele instantie beroep kan worden ingesteld.

Artikel 25

Gevolgen van beoordelingen

1. Een uitzonderlijk goede beoordeling kan een uitzonderlijke overgang naar een volgende salaristrap rechtvaardigen, of zelfs naar de hogere rang indien de begroting deze bevordering toelaat, of een financiële beloning. Het maximale toe te kennen bedrag van de beloning wordt aan het begin van ieder kalenderjaar door de directeur vastgesteld.

2. Twee achtereenvolgende onvoldoende beoordelingen rechtvaardigen dat de functionaris gedurende een extra jaar dezelfde salaristrap behoudt.

3. Twee of meer onvoldoende beoordelingen kunnen een rechtvaardiging vormen voor het niet vernieuwen van de arbeidsovereenkomst op de vervaldatum hiervan.

HOOFDSTUK VII

TUCHTPROCEDURE

Artikel 26

Definities

1. De functionaris die, opzettelijk of uit nalatigheid, de hem door het personeelsreglement opgelegde verplichtingen niet nakomt, stelt zich aan een gewone, financiële of statutaire tuchtmaatregel bloot, ongeacht de schadevergoedingen waartoe hij kan worden verplicht uit hoofde van de artikelen 2, lid 4, en 27 van dit reglement.

a) De gewone tuchtmaatregelen zijn:

- mondelinge waarschuwing;

- schriftelijke berisping.

b) De financiële tuchtmaatregel behelst:

- opschorting van een jaarlijkse salarisverhoging.

c) De statutaire tuchtmaatregelen zijn:

- tijdelijke schorsing uit de functie met gehele of gedeeltelijke inhouding van de emolumenten;

- ontslag, de ontbinding van de arbeidsovereenkomst tot gevolg hebbend, met gehele of gedeeltelijke intrekking van de werkloosheidsvergoeding en al dan niet met vermindering of tijdelijke opschorting van de pensioenuitkeringen.

Tuchtmaatregelen worden door de directeur genomen; gewone tuchtmaatregelen kunnen namens de directeur worden genomen door het hoofd administratie en personeel, behalve in geval van een vergadering van een tuchtraad(6).

2. Indien een functionaris grove schuld ten laste wordt gelegd en de directeur van oordeel is dat deze beschuldiging op het eerste gezicht gegrond is en handhaving van betrokkene in zijn functie voor de duur van het onderzoek voor het Centrum schadelijk zou zijn, kan de functionaris onmiddellijk worden geschorst in afwachting van de resultaten van het onderzoek, met of zonder bezoldiging naar gelang van het besluit van de directeur.

Artikel 27

Schadevergoedingen

Iedere functionaris kan worden verplicht om alle door het Centrum ten gevolge van een grove nalatigheid of opzettelijke handeling zijnerzijds geleden schade geheel of gedeeltelijk te vergoeden. Indien de functionaris niet meer bij het Centrum werkzaam is, kan deze vergoeding worden verkregen door inhouding van een percentage van de uit hoofde van de pensioenregeling verschuldigde uitkeringen tot 70 % van het pensioenbedrag.

Artikel 28

Mededeling van de beschuldigingen

De functionaris tegen wie een tuchtmaatregel wordt voorgesteld op grond van artikel 26, moet hiervan binnen 2 etmalen na neerlegging van het voorstel op het bureau van de directeur of het hoofd administratie en personeel in kennis worden gesteld. Bij deze kennisgeving moeten de op de beschuldigingen tegen hem betrekking hebbende documenten en alle over hem opgestelde verslagen worden gevoegd.

Artikel 29

Tuchtraad

De betrokkene kan binnen vijf werkdagen na de overeenkomstig artikel 28 verrichte kennisgeving schriftelijk verzoeken om onderzoek van zijn zaak door een tuchtraad, die binnen vijf dagen door de directeur wordt bijeengeroepen. De tuchtraad vergadert in de week die op de datum van verzending van de convocatie volgt.

De samenstelling en de werking van de tuchtraad worden beschreven in bijlage IX.

De directeur is niet door het advies van de tuchtraad gebonden.

HOOFDSTUK VIII

BEROEP EN COMMISSIE VAN BEROEP

Artikel 30

Klacht tegen een besluit door een functionaris

Tegen een besluit van de directeur kan een klacht worden ingediend door een functionaris of voormalig functionaris of zijn rechtverkrijgenden. Deze klacht of de daaruit eventueel voortvloeiende procedures schorsen de uitvoering van de betwiste maatregel niet.

1. Gracieus beroep

Het beroep ad hoc houdt in dat de functionaris die zich in zijn uit dit reglement voortvloeiende rechten geschaad acht een gemotiveerde klacht richt tot de directeur van het Centrum waarin hij hem verzoekt terug te komen op het besluit waardoor hij zich bezwaard acht.

De directeur bevestigt de ontvangst van dit beroep en geeft zijn antwoord binnen vijf volle dagen na ontvangst van de klacht.

Bij een negatief antwoord kan de functionaris om bemiddeling van de ombudsman verzoeken. Deze bemiddeling is niet verplicht.

2. Bemiddeling

De ombudsman is een bevoegd en onafhankelijk jurist, die door de directeur voor een hernieuwbare periode van drie jaar wordt benoemd.

Hij ontvangt van de directeur en van de betrokken functionaris alle stukken die hij voor het onderzoek van het geschil nodig acht.

Binnen 15 dagen volgend op de dag waarop het geschil aan hem is voorgelegd, maakt hij zijn conclusies bekend.

Deze conclusies zijn noch voor de directeur noch voor de functionaris bindend.

De kosten van de bemiddeling komen ten laste van het Centrum indien de conclusies door de directeur worden weerlegd; zij komen voor 50 % ten laste van de functionaris indien deze de inhoud ervan afwijst.

3. Contentieus beroep

Wanneer het eerste middel tot beroep (beroep ad hoc) is uitgeput, staat het een functionaris vrij om beroep in te stellen voor de Commissie van beroep van het Centrum.

De samenstelling, werking en procedure van deze instantie worden beschreven in bijlage X.

4. Uitspraken van de Commissie van beroep

De uitspraken van de Commissie van beroep zijn voor beide partijen uitvoerbaar. Er kan geen beroep tegen worden ingesteld.

a) De commissie kan de betwiste beslissing nietig verklaren of bevestigen.

b) Daarbij kan de commissie tevens het Centrum veroordelen tot vergoeding van de reële schade die door de functionaris is geleden sedert de dag waarop de nietig verklaarde beslissing is ingegaan.

c) Voorts kan zij besluiten dat het Centrum tot een door de commissie bepaald maximum de door eiser gemaakte gemotiveerde kosten en de door de gehoorde getuigen gemaakte vervoers- en verblijfskosten vergoedt. Deze kosten worden berekend aan de hand van de bepalingen van artikel 18 en van bijlage VII van dit reglement.

HOOFDSTUK IX

PENSIOENEN

Alle op deze materie van toepassing zijnde regels en voorwaarden staan in het "algemeen pensioenreglement" van het Centrum in overeenstemming met de pensioenregeling van de gecoördineerde organisaties.

Het algemeen pensioenreglement maakt een integrerend bestanddeel van het personeelsreglement van het Centrum uit. De artikelen 31 tot en met 36 geven slechts een summier overzicht van de belangrijkste bepalingen van het pensioenreglement, dat de enige rechtsgeldige tekst is.

Artikel 31

Uitkering bij vertrek

1. Een functionaris die het Centrum verlaat voordat hij tien dienstjaren heeft vervuld(7) heeft recht op een uitkering bij vertrek (zoals bedoeld in het pensioenreglement).

2. Deze uitkering omvat twee elementen:

- een eerste element dat het resultaat is van de vermenigvuldiging van anderhalf maal het laatste netto-basissalaris met het aantal dienstjaren (of delen daarvan);

- de terugbetaling van alle op de maandsalarissen van de functionaris ingehouden heffingen op grond van de pensioenregeling, vermeerderd met een samengestelde rente van 4 % per jaar.

Artikel 32

Ouderdomspensioen

1. Elke functionaris die meer dan tien daadwerkelijke dienstjaren bij het Satellietcentrum heeft vervuld(8), heeft recht op een ouderdomspensioen. Na die periode kan de functionaris zijn pensioenrechten te allen tijde onmiddellijk of uitgesteld doen gelden.

2. Het bedrag van het pensioen staat in verhouding tot het aantal vervulde dienstjaren. Het wordt maandelijks in de vorm van een lijfrente aan de functionaris uitbetaald.

3. Behoudens een uitzonderlijk besluit van de directeur ontvangt de functionaris die ten minste tien dienstjaren heeft vervuld, automatisch een pensioen nadat hij de 65-jarige leeftijd heeft bereikt.

Artikel 33

Invaliditeitspensioen

1. Overeenkomstig artikel 6, lid 4, van dit reglement heeft iedere functionaris die is erkend als getroffen door een blijvende invaliditeit die hem volledig ongeschikt maakt om de bij zijn functie behorende taken te vervullen, recht op een invaliditeitspensioen.

2. Het bedrag van het invaliditeitspensioen is gelijk aan het bedrag van het ouderdomspensioen waarop de functionaris bij het bereiken van de statutaire leeftijdsgrens recht zou hebben gehad als hij tot die leeftijd in dienst was gebleven, zonder dat het in lid 1 van het vorige artikel bepaalde minimum van tien jaar van toepassing is. Het wordt maandelijks in de vorm van een lijfrente aan de functionaris uitbetaald vanaf de 1e van de maand volgende op de datum waarop de invaliditeit officieel is erkend.

Artikel 34

Overlevingspensioen

1. Wanneer een functionaris overlijdt in actieve dienst, of nadat hij recht heeft verkregen op een invaliditeitspensioen of een onmiddellijk of uitgesteld ouderdomspensioen, heeft zijn nabestaande echtgenoot recht op een overlevingspensioen.

2. Het bedrag van dat pensioen wordt maandelijks in de vorm van een lijfrente aan de weduwnaar (weduwe) uitbetaald vanaf de 1e van de maand volgende op de datum van het overlijden van de functionaris in actieve dienst(9).

3. Het recht op overlevingspensioen eindigt aan het eind van de maand waarin de ontvanger ervan is overleden, of waarin deze ophoudt te voldoen aan de voorwaarden die recht op dat pensioen geven.

Artikel 35

Wezenpensioen en pensioen voor personen ten laste

1. Wanneer een functionaris overlijdt in actieve dienst, of nadat hij recht heeft verkregen op een invaliditeitspensioen of een onmiddellijk of uitgesteld ouderdomspensioen, hebben de kinderen of personen te zijnen laste onder de in het algemene pensioenreglement omschreven voorwaarden recht op pensioen.

2. Als ten laste komend worden beschouwd de kinderen en personen die voldoen aan de in bijlage III van het personeelsreglement bepaalde voorwaarden. Het recht komt ook toe aan kinderen die uiterlijk 300 dagen na het overlijden geboren zijn.

3. Het recht op pensioen eindigt aan het eind van de maand waarin het kind of de persoon ten laste ophoudt te voldoen aan de vereiste voorwaarden voor de toekenning van de vergoeding voor kinderen of personen ten laste.

Artikel 36

Voorlopige pensioenen

1. Wanneer een functionaris die in actieve dienst is, dan wel een ouderdoms- of een invaliditeitspensioen ontvangt, verdwijnt onder zodanige omstandigheden dat een vermoeden van overlijden bestaat, kunnen zijn echtgenoot of de als te zijnen laste komend beschouwde personen op voorlopige basis de afwikkeling van de rechten op overlevingspensioen, c.q. omgezet pensioen of wezenpensioen verkrijgen, wanneer sedert de dag van zijn verdwijning meer dan een jaar is verstreken.

2. De bepalingen van het vorige lid zijn van toepassing op personen die worden beschouwd als ten laste van de echtgenoot die een overlevingspensioen ontvangt en die sedert meer dan een jaar verdwenen is.

3. De in de twee voorgaande leden bedoelde voorlopige pensioenen worden omgezet in definitieve pensioenen wanneer het overlijden van de functionaris - of van zijn echtgenoot - officieel is vastgesteld of wanneer de wettelijk geconstateerde vermissing is uitgesproken bij een beschikking van de rechter die in kracht van gewijsde is gegaan.

TITEL III

BEPALINGEN VAN TOEPASSING OP TIJDELIJK PERSONEEL

Artikel 37

Statutaire bepalingen

Tijdelijke werknemers zijn hulpwerknemers die in beginsel voor korte tijd worden aangenomen. Zij hebben niet de hoedanigheid van internationale functionarissen en zijn integraal onderworpen aan de wetten en voorschriften van het gastland en het land waarvan zij onderdaan zijn.

1. Tijdelijk personeel bestaat uit werknemers die geen in de personeelsformatie van het Satellietcentrum opgenomen begrotingspost bezetten.

2. Deze werknemers zijn onderworpen aan de bepalingen van titel I en aan de volgende bepalingen van titel II:

- hoofdstuk I: artikel 3, lid 2 (bijstand en schadevergoeding), lid 4 (nevenactiviteiten), lid 5 (kandidatuur voor een openbaar of politiek mandaat of functie);

- hoofdstuk II: artikel 5 (leeftijdsgrens voor het uitoefenen van een functie) en artikel 6 (medisch onderzoek);

- hoofdstuk III: artikel 15 (voorschotten)

- hoofdstuk IV: artikel 17 (verhuizingen) en artikel 18 (dienstreizen);

- hoofdstuk V: artikel 19 (arbeidsrooster en arbeidstijden) en artikel 20 (feestdagen en vrije dagen);

- hoofdstuk VII: artikel 27 (schadevergoeding);

- hoofdstuk VIII (beroep) - onder voorbehoud van het bepaalde in artikel 40, lid 3.

Artikel 38

Overeenkomsten

Tijdelijk personeel wordt aangesteld voor een duur van 1 tot 6 maanden. De overeenkomsten kunnen onder dezelfde voorwaarden worden verlengd. Het Satellietcentrum en de werknemer kunnen deze overeenkomsten opzeggen met een termijn van 10 volle kalenderdagen.

Artikel 39

Bezoldiging

1. De bezoldiging van tijdelijke werknemers wordt bij overeenkomst vastgesteld en bestaat uit een netto maandsalaris, met uitsluiting van alle vergoedingen of bijkomende toeslagen, ongeacht de gezinssituatie en de sociale situatie van de betrokkene.

2. Aangezien tijdelijke werknemers niet in aanmerking komen voor het pensioenreglement van de functionarissen, worden er op die grond geen bedragen op hun salaris ingehouden.

3. De bezoldiging van tijdelijke werknemers wordt aan het begin van het jaar verhoogd met het stijgingspercentage dat door het bestuur is vastgesteld voor de functionarissen.

Artikel 40

Bijzondere bepalingen

1. Inrichtingskosten en kosten van terugkeer aan het einde van de overeenkomst

De tijdelijke werknemers kunnen geen aanspraak maken op terugbetaling van hun inrichtingskosten of kosten voor de verplaatsing van hun gezin.

2. Verlof

Tijdelijke werknemers hebben recht op 1,5 dag verlof per dienstmaand.

3. Geschillen

Interne geschillen die betrekking hebben op de rechten en bezoldigingen van de tijdelijke werknemer vallen onder de in artikel 30 van dit reglement beschreven middelen van beroep.

Voor alle andere geschillen is de burgerlijke rechter van het gastland bevoegd.

TITEL IV

BEPALINGEN VAN TOEPASSING OP DESKUNDIGEN EN OP GEDETACHEERDE DESKUNDIGEN

Artikel 41

Statutaire en financiële bepalingen

1. Deskundigen en gedetacheerde deskundigen hebben de status van "bezoekers" van het Satellietcentrum. Zij zijn onderworpen aan de bepalingen van titel I van dit reglement, waarvan zij bij het aanvaarden van hun functie kennisnemen.

2. Hun bezoldiging wordt in haar geheel vastgesteld bij het begin van hun werkzaamheden bij het Satellietcentrum; zij wordt uitbetaald in achtereenvolgende gedeelten, die worden bepaald door de directeur, op grond van de resultaten van de studies en de werkzaamheden waarvoor dit personeel is aangetrokken of aanvaard.

3. De bezoldigde deskundigen hebben recht op terugbetaling van reiskosten voor henzelf, met uitsluiting van ieder ander, bij hun aankomst op het Satellietcentrum en bij hun vertrek. Bij wijze van uitzondering en ingevolge een besluit van de directeur kan deze terugbetaling aan een stagiair worden verleend.

4. Gedetacheerde deskundigen van derde landen hebben de status van "bezoeker" van het Satellietcentrum. Zij zijn onderworpen aan de bepalingen van titel I van dit reglement, waarvan zij bij het aanvaarden van hun functie kennisnemen, onverminderd het bepaalde in de bijlage bij het gemeenschappelijk optreden van de Raad betreffende de oprichting van een Satellietcentrum van de Europese Unie.

Artikel 42

Vertegenwoordiging van het personeel

a) De personeelsvereniging, bestaande uit alle personeelsleden, kiest jaarlijks volgens een door de directeur goedgekeurde procedure een personeelscomité dat optreedt als uitvoerend orgaan van de vereniging.

b) Het personeelscomité heeft tot taak:

1. de beroepsbelangen van de personeelsleden van het Satellietcentrum te behartigen;

2. voorstellen te doen om het welzijn van het personeel te verbeteren;

3. suggesties te doen om sociale, culturele en sportieve activiteiten van het personeel te bevorderen;

4. de gezamenlijke personeelsleden te vertegenwoordigen bij de personeelsverenigingen van andere internationale organisaties.

(1) Op 21 december 2001 door de Raad via de schriftelijke procedure aangenomen ter toepassing van artikel 9, lid 3, van Gemeenschappelijk Optreden van de Raad nr. 555/PESC van 20 juli 2001 (PB L 200 van 25.7.2001, blz. 5).

(2) Zie bijlage VII.

(3) Voor de nadere bijzonderheden inzake het recht op en de berekening van ontslagvergoedingen zij verwezen naar bijlage I.

(4) Dus met uitzondering van kleuterscholen en daarmee gelijkgesteld onderwijs.

(5) Deze vergoeding weerspiegelt de kosten en vormt geen aanvulling op de bezoldiging.

(6) In dit geval wordt de tuchtmaatregel door de directeur zelf genomen.

(7) Eerdere dienstjaren bij een andere gecoördineerde organisatie worden meegerekend om in aanmerking te komen voor dit recht, mits de functionaris deze uitkering in het kader van die eerdere dienstbetrekking nog niet heeft ontvangen.

(8) De dienstjaren die voorheen bij een andere gecoördineerde organisatie zijn vervuld, worden in aanmerking genomen voor het ontstaan van dit recht, op voorwaarde dat de functionaris uiterlijk 6 maanden nadat hij zijn functie bij die andere organisatie had verlaten, door het Satellietcentrum is aangesteld.

(9) Of vanaf de datum waarop de uitbetaling van het salaris van de overleden functionaris wordt stopgezet.

BIJLAGE I

ONTSLAGVERGOEDING

Referenties:

a) artikel 7 van het reglement;

b) bijlage V bij het 78e verslag van het coördinatiecomité van de begrotingsdeskundigen van de regeringen - augustus 1972

1. Omstandigheden waarin de vergoeding wordt toegekend

In de volgende gevallen kan een ontslagvergoeding(1) worden uitgekeerd aan een functionaris wiens contract wordt ontbonden:

a) de begrotingspost valt weg;

b) aard of niveau van de functie veranderen zodanig dat de functionaris niet meer voldoende gekwalificeerd is om deze te vervullen;

c) de lidstaat waarvan de functionaris onderdaan is, trekt zich terug uit het bestuur;

d) de zetel van het satellietcentrum wordt verplaatst naar een plaats op meer dan 100 kilometer van de plaats waar de functionaris is aangeworven en de functionaris weigert de overplaatsing, voor zover deze situatie niet in zijn contract is geregeld;

e) het "veiligheidsattest"(2) van de functionaris wordt om andere dan disciplinaire redenen ingetrokken.

De vergoeding is niet verschuldigd indien:

f) de functionaris bij het satellietcentrum een functie in dezelfde graad heeft gekregen;

g) de functionaris een nieuwe functie bij een andere internationale organisatie in dezelfde plaats heeft gekregen;

h) de functionaris, als ambtenaar van een lidstaat, binnen 30 dagen na de ontbinding van zijn contract door het satellietcentrum, opnieuw door zijn nationale administratie in dienst kon worden genomen;

i) het contract van de functionaris ontbonden is als gevolg van een tuchtrechtelijke procedure.

2. Vergoeding voor functionarissen met minder dan 10 dienstjaren bij het satellietcentrum(3)

Mits hun bestaande contract niet is afgelopen, hebben deze functionarissen recht op een vergoeding van 50 % van hun netto-maandbezoldiging, vermenigvuldigd met het aantal maanden(4) dat resteert tot aan het einde van hun contract, met een maximum van 5 maanden bezoldiging. Onder nettobezoldiging moet worden verstaan het basissalaris, vermeerderd met alle toelagen en bijkomende vergoedingen die maandelijks betaald worden.

3. Vergoeding voor functionarissen met meer dan 10 dienstjaren bij het satellietcentrum(5)

Deze functionarissen hebben recht op een vergoeding van 100 % van hun nettomaandbezoldiging per dienstjaar bij het satellietcentrum, met een maximum van 24 maandbezoldigingen.

Het bedrag van de vergoeding kan niet een groter aantal maanden(6) betreffen dan de periode die de betrokkene zou moeten vervullen om de leeftijdgrens van artikel 5 van dit reglement te bereiken.

(1) Te onderscheiden van de vergoeding bij vertrek, die slechts de afwikkeling van de pensioenrechten omvat.

(2) Wanneer dit voor de beklede functie vereist is.

(3) Of tien dienstjaren samengesteld, zonder onderbreking vervuld bij het Satellietcentrum en een andere internationale organisatie.

(4) Of delen van maanden, uitgedrukt in dertigsten.

(5) Of tien dienstjaren samengesteld, zonder onderbreking vervuld bij het Satellietcentrum en een andere internationale organisatie.

(6) Of delen van maanden, uitgedrukt in dertigsten.

BIJLAGE II

ONTHEEMDINGSTOELAGE

1. De in artikel 10 van het personeelsreglement bedoelde functionarissen ontvangen maandelijks een ontheemdingstoelage, waarvan het bedrag als volgt wordt vastgesteld:

a) voor de functionarissen die recht hebben op de gezinstoelage:

- 18 % van het referentiesalaris gedurende de eerste tien dienstjaren;

- 17 % van het referentiesalaris gedurende het elfde dienstjaar;

- 16 % van het referentiesalaris gedurende het twaalfde dienstjaar;

- 15 % van het referentiesalaris vanaf het veertiende dienstjaar.

b) voor de functionarissen die geen recht hebben op de gezinstoelage:

- 14 % van het referentiesalaris gedurende de eerste tien dienstjaren;

- 13 % van het referentiesalaris gedurende het elfde dienstjaar;

- 12 % van het referentiesalaris gedurende het twaalfde dienstjaar;

- 11 % van het referentiesalaris vanaf het veertiende dienstjaar.

2. Het bedoelde referentiesalaris is het basissalaris in de eerste salaristrap van de rang van de functionaris.

3. Het minimumbedrag van de ontheemdingstoelage wordt berekend op basis van de eerste salaristrap van rang B3.

BIJLAGE III

KINDEREN EN PERSONEN TEN LASTE

1. Kinderen ten laste

a) Een wettig, een wettig erkend natuurlijk of een geadopteerd kind wordt als ten laste komend van de functionaris beschouwd indien deze laatste permanent zorg draagt voor het levensonderhoud en de opvoeding van het kind en het permanent woont onder hetzelfde dak als het gezin, in dezelfde plaats als die waar de functionaris zijn standplaats heeft, of in de plaats waar de andere echtgenoot woonachtig is.

b) De betrokken functionaris dient de administratie afschriften van de rechtsgeldige stukken voor te leggen waaruit blijkt dat het kind daadwerkelijk financieel te zijnen laste komt

c) Een kind wordt niet als ten laste van de functionaris komend beschouwd:

- wanneer het de leeftijd van 26 jaar heeft bereikt;

- wanneer het vóór die leeftijd op persoonlijke gronden een salaris, een inkomen of een honorarium geniet;

- indien de functionaris of de echtgenoot die het kind onder zijn hoede heeft, een soortgelijke toelage ontvangt uit hoofde van de nationale wetgeving van het gastland of van het land waarvan hij onderdaan is.

d) De administratie mag alle officiële stukken of akten verlangen of doen opvragen die zij noodzakelijk acht voor de vaststelling van het recht op de betrokken vergoedingen.

2. Personen ten laste

a) Een persoon, niet zijnde een kind als bedoeld in het voorgaande lid, kan als ten laste van de functionaris komend worden aangemerkt als aan de volgende voorwaarden voldaan is:

- het gaat om een bloedverwant in de opgaande lijn of een rechtstreeks in de zijlijn of door huwelijk verwante persoon;

- deze persoon woont permanent onder hetzelfde dak als de functionaris of zijn echtgenoot, of wordt om gezondheidsredenen regelmatig in een gespecialiseerde inrichting opgenomen;

- deze persoon beschikt niet over voldoende eigen middelen om in zijn onderhoud te voorzien.

b) De betrokken functionaris dient de administratie afschriften van rechtsgeldige stukken voor te leggen waaruit blijkt dat de persoon daadwerkelijk financieel te zijnen laste komt.

c) De administratie mag alle officiële stukken en akten verlangen of doen opvragen die zij noodzakelijk acht voor de vaststelling van het recht op de betrokken vergoedingen.

BIJLAGE IV

GEHANDICAPTE PERSONEN TEN LASTE

1. Als gehandicapt wordt beschouwd een persoon die aan een gebrek lijdt dat een onvermogen van ernstige en permanente aard tot gevolg heeft en dat medisch bevestigd wordt. Dit gebrek vereist hetzij gespecialiseerde zorg hetzij gespecialiseerd toezicht die niet kostenloos worden verstrekt, dan wel gespecialiseerd onderwijs of een gespecialiseerde opleiding.

2. Het besluit om de vergoeding toe te kennen, wordt door de directeur genomen. Deze wint advies in bij een daartoe door hem samengestelde commissie, waarin ten minste één arts zitting heeft. In het besluit van de directeur wordt bepaald voor welke duur de vergoeding wordt toegekend, behoudens herziening.

3. Ernstige en chronische aantasting van de lichamelijke of geestelijke activiteit is het criterium voor de vaststelling van gebreken waarvoor de desbetreffende bepalingen van dit reglement kunnen worden aangevoerd.

Zo kunnen als gehandicapt worden beschouwd, personen ten laste die lijden aan:

- een ernstige of chronische aantasting van het centrale of perifere zenuwstelsel, ongeacht de oorzaak daarvan: encefalopathieën, myopathieën en perifere verlammingen;

- een ernstige aandoening aan het bewegingsapparaat;

- een ernstige aandoening van een of meer zintuigen;

- een chronische geestesziekte die invaliditeit tot gevolg heeft.

De bovenstaande lijst is niet volledig en heeft slechts indicatieve waarde. Zij kan niet als grondslag voor de beoordeling van de ernst van het gebrek of de mate van onvermogen worden beschouwd.

4. De vergoeding is gelijk aan het bedrag van de vergoeding voor een kind ten laste en komt bovenop deze toelage.

5. Ingeval de functionaris of zijn gezin een soortgelijke vergoeding zou genieten op grond van een nationale of internationale regeling, is de door het organisme toegekende vergoeding gelijk aan het verschil tussen het in dit reglement bepaalde bedrag en het bedrag dat uit hoofde van de bedoelde nationale of internationale regeling wordt uitgekeerd.

BIJLAGE V

HUISVESTINGSVERGOEDING

1. Het bedrag van de huisvestingstoelage is gelijk aan een deel van het verschil tussen het door de functionaris betaalde reële huurbedrag, na aftrek van alle lasten bedoeld in artikel 11, punt 5, onder a), en een vast bedrag bestaande uit:

a) 15 % van het nettobasissalaris voor functionarissen in de graden C en B tot en met graad B4;

b) 20 % van het nettobasissalaris voor functionarissen in de graden B5 en B6;

c) 22 % van het nettobasissalaris voor functionarissen in de graden A1 en L1.

2. Het bedrag van dit deel is gelijk aan:

a) 50 % voor ongehuwde functionarissen en gehuwde functionarissen zonder personen ten laste;

b) 55 % voor functionarissen met een persoon ten laste;

c) 60 % voor functionarissen met twee of meer personen ten laste.

3. De vergoeding bedraagt maximaal:

a) 10 % van het nettobasissalaris van de betrokkene voor functionarissen in de rangen C tot en met B4;

b) 15 % van het nettobasissalaris voor functionarissen in de rangen B5 en B6, A1 en L1.

Onder basissalaris moet worden verstaan het effectieve basissalaris zoals dit vermeld wordt in de door het bestuur goedgekeurde jaarlijkse salaristrap, met uitzondering van elk ander onderdeel - positief of negatief - van de bezoldiging.

BIJLAGE VI

REIS- EN VERHUISKOSTEN

AFDELING I - Reiskosten van de functionaris en zijn gezin tussen woon- en standplaats

1. Functionarissen wier woonplaats meer dan 100 kilometer verwijderd is van hun standplaats, hebben onder de voorwaarden bepaald in artikel 22 van het reglement, recht op terugbetaling van de werkelijk gemaakte reiskosten:

a) bij indiensttreding, voor het vervoer van hun woonplaats naar hun standplaats;

b) bij overplaatsing van de standplaats waar zij zijn aangeworven, naar een andere standplaats op meer dan 100 kilometer;

c) bij uitdiensttreding:

- hetzij voor het vervoer van de standplaats naar de plaats waar zij bij hun indiensttreding woonden;

- hetzij voor het vervoer van de standplaats naar een andere dan de bovenbedoelde woonplaats, mits het bedrag van de te vergoeden kosten niet hoger is.

2. De onder het voorgaande punt bedoelde reiskostenvergoeding wordt geheel of gedeeltelijk geweigerd in de volgende gevallen:

a) Indien dit recht niet ontstaan is op het moment dat de functionaris in dienst is getreden;

b) indien de betreffende kosten geheel of gedeeltelijk vergoed worden door een regering of een andere autoriteit;

c) bij de uitdiensttreding, indien de reis niet gemaakt is binnen een termijn van drie maanden na de uitdiensttreding of indien het terugbetalingsverzoek niet binnen 30 dagen na de reis bij de administratie is ingediend;

d) bij uitdiensttreding, indien de betrokkene ontslag heeft genomen voordat hij twaalf maanden bij het satellietcentrum in dienst is geweest.

3. Functionarissen die aan de voorwaarden in de twee voorgaande leden voldoen en de gezinstoelage ontvangen, hebben bovendien recht op:

a) terugbetaling van de werkelijk gemaakte reiskosten voor hun echtgenoot en hun kinderen ten laste, wanneer deze laatsten zich bij de functionaris op zijn standplaats hebben gevoegd;

b) terugbetaling van de werkelijk gemaakte reiskosten voor hun echtgenoot en hun kinderen ten laste bij overplaatsing van hun standplaats naar een andere standplaats op meer dan 100 kilometer, mits de overplaatsing voor onbepaalde duur is en langer dan twee maanden duurt;

c) vergoeding van de werkelijk gemaakt reiskosten voor hun echtgenoot en hun kinderen ten laste bij de uitdiensttreding, met dien verstande dat vergoeding kan worden geweigerd indien het personeelslid ontslag neemt voordat het twaalf maanden bij het satellietcentrum in dienst is geweest.

4. Echtgenoten en kinderen ten laste(1) worden gelijkgesteld met functionarissen in dezelfde rang als de betrokkene.

AFDELING II - Verhuizing van de functionaris

1. Functionarissen waarvan de woonplaats op meer dan 100 kilometer van de standplaats gelegen is, hebben recht op betaling van de werkelijk gemaakte kosten voor de verhuizing van hun persoonlijke inboedel in de volgende gevallen:

a) bij indiensttreding;

b) bij overplaatsing, voor een onbepaalde duur van meer dan twee maanden, van de standplaats naar een andere standplaats op meer dan 100 kilometer of 60 mijl afstand;

c) bij uitdiensttreding, met dien verstande dat betaling kan worden geweigerd indien de functionaris ontslag neemt voordat hij twaalf maanden in dienst van het satellietcentrum is geweest.

2. Voor de betaling van de kosten voor vervoer van de persoonlijke inboedel, met inbegrip van de verpakking, gelden de volgende maxima:

a) functionarissen met kostwinnerstoelage:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

plus 750 kg of 5 m3 per kind dat bij de functionaris woont.

b) functionarissen zonder kostwinnerstoelage:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Om aanspraak te kunnen maken op de bepalingen van deze afdeling, moet de functionaris vooraf het hoofd administratie en personeel ten minste twee prijsopgaven van verschillende firma's voor de te maken vervoerkosten ter goedkeuring voorleggen, alsmede een inventaris van zijn persoonlijke inboedel(2). Betaling wordt slechts toegekend voor zover daartoe een recht ontstaan is en op basis van de goedkoopste prijsopgave.

3. De functionaris kan slechts aanspraak maken op de in deze afdeling bedoelde betaling indien de desbetreffende kosten niet door een regering of een andere autoriteit vergoed worden.

(1) Of personen ten laste als bedoeld in bijlage IV.

(2) Beide prijsopgaven moeten betrekking hebben op hetzelfde gewicht (of volume) en dezelfde afstand.

BIJLAGE VII

KOSTEN VAN DIENSTREIZEN

De functionaris die voor het Satellietcentrum een dienstreis maakt, heeft recht op volledige vergoeding van zijn vervoerkosten en op een dagvergoeding, die de verblijfkosten omvat buiten zijn standplaats uit hoofde van artikel 18 van het reglement.

AFDELING I - Vervoermiddelen

Dienstreizen van een functionaris vinden met de goedkoopste vervoermiddelen plaats, behoudens afwijkende bepalingen in deze afdeling(1).

Het vliegtuig en de trein worden als de gebruikelijke vervoermiddelen beschouwd. De directeur kan een functionaris op officiële dienstreis echter toestaan gebruik te maken van een persoonlijk of dienstvoertuig, in het bijzonder wanneer een arts verklaart dat de functionaris om medische redenen niet per vliegtuig kan reizen en reizen per trein niet mogelijk, te tijdrovend of te duur is.

Indien een functionaris op officiële dienstreis er de voorkeur aan geeft om, na daartoe toestemming te hebben verkregen, een ander dan het goedkoopste vervoermiddel te gebruiken, zijn de volgende regels van toepassing:

- slechts de reiskosten op basis van het goedkoopste vervoermiddel worden vergoed;

- de functionaris ontvangt slechts een vergoeding voor de tijd die zijn reis geduurd zou hebben indien hij het goedkoopste voertuig had genomen;

- indien de reis als gevolg van deze keuze verscheidene werkdagen langer duurt, worden deze dagen in mindering gebracht op het vakantieverlof.

1. Vliegreizen

Behoudens uitzonderlijke toestemming van de directeur, reizen alle functionarissen in de toeristenklasse of een daarmee gelijkgestelde klasse.

2. Treinreizen

a) Functionarissen in de graden A4, L4 of hoger reizen eerste klasse.

b) Alle overige functionarissen reizen tweede klasse.

c) Reizen waarvoor gedurende meer dan 6 uur 's nachts moet worden gereisd, geven recht op vergoeding van de toeslagen voor een ligrijtuig, maar niet van de toeslagen voor een slaaprijtuig. Indien van deze laatste categorie gebruik wordt gemaakt, vindt vergoeding plaats op basis van het tarief voor een ligrijtuig eerste of tweede klasse, afhankelijk van de rang van de functionaris.

d) De directeur kan bepaalde functionarissen toestaan in gezelschap van functionarissen met een hogere rang te reizen, om de officiële dienstreis gemakkelijker te laten verlopen; in dat geval vindt de vergoeding van de reiskosten voor alle functionarissen tegen het hoogste tarief plaats.

3. Reizen over de weg - gebruik van particuliere voertuigen

a) De functionaris kan worden toegestaan om in het belang van het Satellietcentrum van zijn eigen auto gebruik te maken. In dat geval heeft hij recht op een kilometervergoeding, berekend op basis van de kortste gebruikelijke route. Deze vergoeding wordt berekend op basis van het tarief dat van kracht is in het land waar het Satellietcentrum gevestigd is, ongeacht het land of de landen waar de dienstreis plaatsvindt; het geldende tarief wordt in een administratieve richtlijn vermeld(2);

b) Indien de betrokken functionaris toestemming heeft om andere functionarissen van het centrum te vervoeren, wordt hem een extra kilometervergoeding toegekend van 10 % van de kilometervergoeding per vervoerde passagier(3); indien het volgen van een bepaald traject bijzondere kosten met zich meebrengt (zoals tolgeld, vervoer van de auto per schip of per pont) worden deze kosten aan de hand van bewijsstukken vergoed, met uitzondering van kosten voor luchtvervoer;

c) Een functionaris die van zijn eigen auto gebruik maakt, moet vooraf aantonen dat hij een verzekering heeft afgesloten voor schade die bij een ongeval door derden wordt geleden, en vooral door de vervoerde passagiers;

d) Bij een ongeval keert het Satellietcentrum geen enkele vergoeding uit voor geleden materiële schade.

AFDELING II - Dagvergoeding van functionarissen op dienstreis

1. Functionarissen op dienstreis hebben recht op een dagvergoeding waarvan de bedragen elk jaar door het bestuur worden vastgesteld.

De directeur kan echter toestemming geven voor:

a) de vaststelling van speciale bedragen voor landen waar de kosten van levensonderhoud hoger of lager zijn dan de gebruikelijke kosten;

b) de uitkering van een hogere dagvergoeding dan die waarop een functionaris normaliter recht zou hebben indien de officiële dienstreis daardoor gemakkelijker zou verlopen;

c) de betaling van een vergoeding in geval van toekenning van ziekteverlof tijdens de dienstreis, behoudens indien de dienstreis plaatsvindt in de plaats waar het gezin van de functionaris woonachtig is.

2. De dagvergoeding wordt als volgt berekend:

a) De functionaris heeft recht op zoveel keer de dagvergoeding als zijn dienstreis periodes van 24 uur telt(4).

b) De dagvergoeding wordt niet toegekend voor periodes korter dan 4 uur.

c) Wanneer de dienstreis ten minste 4 uur en korter dan 8 uur duurt, ontvangt de functionaris een vierde van de dagvergoeding; hetzelfde geldt voor een periode die ten minste 4 uur en korter dan 8 uur duurt en die bij elke volledige periode van 24 uur komt;

d) Wanneer de dienstreis ten minste 8 uur duurt en geen hotelverblijf omvat, ontvangt de functionaris de helft van de dagvergoeding; hetzelfde geldt voor elke periode die ten minste 8 uur en korter dan 24 uur duurt en die bij elke volledige periode van 24 uur komt;

e) Wanneer de dienstreis noodzakelijkerwijs een hotelverblijf omvat, kan de functionaris het volledige bedrag van de dagvergoeding worden toegekend;

f) voor de berekening van de dagvergoeding wordt, om rekening te houden met de duur van het vervoer naar het hoofdstation of de luchthaven, de werkelijke duur van de reis vermeerderd met een vaste periode van:

- 2 uur voor treinreizen;

- 3 uur voor vliegreizen.

3. Verminderde dagvergoedingen

Er wordt een verminderde dagvergoeding toegekend:

a) wanneer bij de reis maaltijden of hotelovernachtingen zijn inbegrepen: 15 % voor elke hoofdmaaltijd en 50 % voor elke overnachting die in het bedrag van de kosten is opgenomen;

b) voor de duur van het traject, drie tienden voor de functionaris die per nachtboot, couchette of hut, per spoor of per vliegtuig reist;

c) drie tienden indien de functionaris een dienstreis maakt naar zijn officiële woonplaats en zijn gezin daar nog woont;

d) drie vierde wanneer de huisvesting ter plaatse verzorgd wordt door een organisatie buiten het Satellietcentrum.

4. Bijkomende bedragen naast de dagvergoedingen

De vergoeding wordt geacht alle uitgaven te dekken die de functionaris op dienstreis mogelijkerwijs moet maken, behoudens de onderstaande uitgaven, waarvoor een aanvullende vergoeding kan worden verstrekt:

a) bedragen betaald ter verkrijging van visa en andere soortgelijke kosten die een officiële dienstreis met zich meebrengt;

b) prijs van het vervoer van extra bagage, na uitdrukkelijke toestemming van de directeur;

c) portokosten, telegramkosten en kosten voor interlokale of internationale telefoongesprekken die om redenen van dienstbelang gemaakt worden;

d) Ontvangstkosten die de functionaris maakt onder de door de directeur bepaalde voorwaarden.

e) taxikosten, mits de directeur hiervoor vooraf toestemming heeft gegeven en na overlegging van bewijsstukken.

Wanneer de huisvestingskosten in bepaalde omstandigheden meer dan 60 % van het bedrag van de dagvergoedingen belopen, kan het Satellietcentrum een gedeeltelijke of gehele vergoeding van het verschil toekennen, na overlegging van bewijsstukken en mits vastgesteld is dat deze extra uitgaven onvermijdelijk waren. Dit vergoede bedrag kan niet hoger zijn dan 30 % van de dagvergoeding.

(1) Deze bepalingen kunnen door een besluit van de directeur uitgebreid worden tot het tijdelijke personeel.

(2) Het totaal vergoede bedrag kan niet groter zijn dan het bedrag dat het Satellietcentrum anders had moeten betalen.

(3) In dat geval ontvangen de meereizende functionarissen geen enkele reiskostenvergoeding.

(4) Voor het begin en einde van deze tijdvakken gelden de datum en tijd van vertrek vanaf het Satellietcentrum of de woning en de datum en tijd van terugkomst bij het Satellietcentrum of de woning. Indien de functionaris met verlof is vóór aanvang van de dienstreis, gelden als datum en tijd die van het begin van de activiteit; indien de functionaris met verlof is na het einde van zijn dienstreis, gelden als datum en tijd die van het einde van de activiteit.

BIJLAGE VIII

ZIEKTE, ZWANGERSCHAP EN ANDER BIJZONDER VERLOF

1. Afwezigheid en verlof wegens ziekte

a) De functionaris die wegens ziekte of ongeval meer dan drie opeenvolgende dagen afwezig is, dient binnen drie dagen na de werkonderbreking een medische verklaring te overleggen.

b) Wanneer de afwezigheid wegens ziekte of ongeval gedurende drie dagen of korter, waarvoor geen medische verklaring is overgelegd, in een zelfde kalenderjaar een totaal van negen dagen overschrijdt, kan dit reden zijn om deze duur in mindering te brengen op het vakantieverlof waar de betrokkene recht op heeft of, indien hij geen recht meer heeft op vakantieverlof, een daarmee overeenkomend bedrag in te houden op zijn bezoldiging.

c) De functionaris die wegens ziekte of ongeval afwezig is, heeft recht op ziekteverlof en op zijn volledige bezoldiging en toeslagen gedurende ten hoogste dertien opeenvolgende weken, na overlegging van een medische verklaring.

d) Permanente afwezigheid wegens ziekte of ongeval gedurende meer dan dertien opeenvolgende weken kan door de directeur als een grond voor ontbinding van het contract worden beschouwd.

e) Veelvuldige afwezigheid van korte duur wegens ziekte kan door de directeur als grond voor ontbinding van het contract worden beschouwd.

f) De directeur van het Satellietcentrum kan te allen tijde verlangen dat de betrokkene zich aan een medisch onderzoek onderwerpt.

2. Besmettelijke ziekten, inenting en ongevallen

a) Iedere functionaris die een besmettelijke ziekte oploopt, mag niet op zijn werkplek verschijnen en moet onmiddellijk het hoofd administratie en personeel op de hoogte stellen van zijn ziekte. Indien in het gezin of bij de naasten van een functionaris een besmettelijke ziekte uitbreekt, moet deze onmiddellijk het hoofd administratie en personeel hiervan op de hoogte stellen en zich aan de gezondheidsmaatregelen onderwerpen die deze laatste hem kan voorschrijven. Iedere functionaris die in contact komt met iemand die aan een besmettelijke ziekte lijdt en die om die reden verplicht is van zijn werkplek weg te blijven, heeft recht op zijn volledige bezoldiging; zijn afwezigheid gaat niet ten koste van zijn ziekteverlof noch van zijn vakantieverlof.

b) De functionarissen moeten zich aan de preventieve vaccinaties of inoculaties onderwerpen die nodig worden geacht.

c) Ieder ongeval waarvan een functionaris hetzij op zijn werk hetzij daarbuiten het slachtoffer zou kunnen zijn, dient door de betrokkene, hoe onschuldig het ongeval op het moment zelf ook kan lijken, zo snel mogelijk, met de naam en het adres van eventuele getuigen, aan het hoofd administratie en personeel te worden gemeld.

3. Bijzonder verlof, verlof wegens huwelijk en zwangerschapsverlof

a) Bijzonder verlof met volledige of gedeeltelijke bezoldiging kan niet langer dan acht dagen per jaar worden verleend; de directeur van het Satellietcentrum kan onbetaald verlof om uitzonderlijke of dringende persoonlijke redenen verlenen.

b) Bij huwelijk van een functionaris wordt hem een bijzonder verlof van zes dagen met volledige bezoldiging verleend.

c) Een zwangerschapsverlof met volledige bezoldiging, dat niet in mindering wordt gebracht op het ziekteverlof of het vakantieverlof, wordt verleend aan functionarissen, na overlegging van de vereiste medische verklaring. Dit zwangerschapsverlof bedraagt zestien weken en vangt aan zes weken vóór de verwachte geboortedatum; indien de geboorte na de verwachte datum plaatsvindt, wordt het verlof verlengd totdat de tien weken volgend op de geboorte verstreken zijn.

BIJLAGE IX

SAMENSTELLING EN FUNCTIONEREN VAN DE TUCHTRADEN

1. Samenstelling van de tuchtraad

De tuchtraad is als volgt samengesteld:

a) als voorzitter: een door de directeur aangewezen functionaris van de rang A of L, niet zijnde het hoofd administratie en personeel of het hoofd onder wie de betrokkene werkt;

b) een door de directeur aangewezen functionaris;

c) een functionaris van dezelfde graad als de betrokkene, door deze laatste aangewezen;

d) het hoofd administratie en personeel, als juridisch adviseur, zonder stemrecht.

2. Werking

a) De tuchtraad neemt kennis van alle documenten die nodig zijn voor de bestudering van het hem voorgelegde geval. Indien de betrokkene daarom verzoekt, hoort hij deze. De betrokkene kan zich daartoe laten bijstaan of vertegenwoordigen door een functionaris van het Satellietcentrum. De tuchtraad hoort tevens alle personen waarvan hij het dienstig acht om ze op te roepen.

b) De vergaderingen van de tuchtraad zijn niet openbaar. De leden ervan zijn verplicht tot geheimhouding met betrekking tot alle informatie waarvan zij tijdens het onderzoek kennis kunnen krijgen en met betrekking tot de besprekingen.

c) De tuchtraad brengt een gemotiveerd advies uit aan de directeur. Dit advies betreft de opportuniteit van de sanctie en het niveau ervan.

BIJLAGE X

BEROEPSCOMMISSIE

A. Bevoegdheid

De beroepscommissie is bevoegd te beslissen over geschillen die zouden kunnen ontstaan door schending van dit reglement of van de contracten bedoeld in artikel 7. Daartoe neemt zij kennis van de bezwaarschriften die door functionarissen, oud-functionarissen of hun rechthebbenden ingediend worden tegen een beslissing van de directeur.

B. Samenstelling en statuut

a) De beroepscommissie bestaat uit een voorzitter en twee leden. Zij kunnen zich door plaatsvervangers laten vervangen. De voorzitter of een van de leden, alsmede zijn plaatsvervanger, moeten een juridische opleiding hebben.

b) De voorzitter, zijn plaatsvervanger, de leden en hun plaatsvervangers worden door het bestuur aangewezen voor de duur van twee jaar, buiten het personeel van het Satellietcentrum. Bij niet-beschikbaarheid wordt overgegaan tot een nieuwe aanwijzing voor de duur van het nog lopende mandaat.

c) Om rechtsgeldig bijeen te komen moet de commissie bestaan uit de voorzitter of zijn plaatsvervanger en twee leden of hun plaatsvervangers.

d) De leden van de commissie oefenen hun functie geheel onafhankelijk uit.

e) De bezoldiging van de voorzitter, de leden en de plaatsvervangers wordt door het bestuur vastgesteld.

f) De beroepscommissie stelt haar reglement vast, onder voorbehoud van de bepalingen van deze titel.

C. Secretariaat van de commissie

a) De secretaris van de beroepscommissie wordt door de directeur uit het personeel van het Satellietcentrum aangewezen.

b) Bij de uitoefening van zijn functie treedt de secretaris van de commissie als griffier op en is hij slechts aan het gezag van de commissie onderworpen.

D. Verzoeken

a) De bij de commissie ingediende verzoeken zijn slechts ontvankelijk indien de verzoeker geen genoegdoening heeft gekregen toen hij de beslissing met een gracieus beroep bij de directeur heeft aangevochten.

b) De verzoeker beschikt over een termijn van twintig dagen na de kennisgeving van de beslissing waartegen hij bezwaar maakt of de datum van weigering van de conclusies van de ombudsman, om de beroepscommissie schriftelijk te verzoeken de beslissing in te trekken of te wijzigen. Dit verzoek wordt aan het hoofd administratie en personeel van het Satellietcentrum gericht, dat de ontvangst ervan aan de functionaris bevestigt en de procedure start om de commissie bijeen te toepen.

c) De verzoeken moeten bij het secretariaat van de beroepscommissie ingediend worden binnen twee maanden na de kennisgeving van de aangevochten beslissing. In uitzonderlijke gevallen, in het bijzonder met betrekking tot pensioenaangelegenheden, kan de beroepscommissie echter verzoeken aanvaarden die ingediend zijn binnen één jaar na de kennisgeving van de aangevochten beslissing.

d) De verzoeken moeten schriftelijk gedaan worden; zij moeten alle door de betrokkene aangevoerde middelen bevatten en vergezeld gaan van bewijsstukken.

e) De verzoeken hebben geen opschortende werking.

E. Beoordeling van de verzoeken

a) De verzoeken worden onmiddellijk ter kennis gebracht van de directeur, die zijn opmerkingen schriftelijk maakt. Een afschrift van deze opmerkingen wordt aan de secretaris van de commissie toegezonden binnen één maand na de indiening van het verzoek, alsmede aan de verzoeker, die over twintig dagen beschikt om schriftelijk een repliek in te dienen, waarvan de secretaris van de commissie onmiddellijk een afschrift aan de directeur doet toekomen.

b) De verzoeken, de memories en de bewijsstukken, de opmerkingen van de directeur en, in voorkomend geval, de repliek van de betrokkene worden door het secretariaat van de commissie ter kennis gebracht van de leden binnen drie maanden na de indiening van het bezwaar en ten minste vijftien dagen vóór de zitting waarin deze worden onderzocht.

F. Bijeenroeping van de commissie

De beroepscommissie komt bijeen na daartoe door haar voorzitter te zijn opgeroepen. Zij moet in beginsel de haar voorgelegde verzoeken onderzoeken binnen vier maanden na de datum van indiening ervan.

G. Procedure voor de commissie

a) De zittingen van de beroepscommissie zijn niet openbaar (tenzij de commissie anders beslist). De beraadslagingen van de commissie zijn geheim.

b) De directeur of zijn vertegenwoordiger alsmede de verzoeker wonen de behandeling bij en kunnen mondeling alle argumenten ter ondersteuning van de middelen die zij in hun nota's naar voren hebben gebracht, toelichten.

c) De beroepscommissie kan inzage krijgen van alle stukken die zij nuttig acht voor de behandeling van de haar voorgelegde verzoeken. Alle stukken die aan de commissie worden verstrekt, moeten tevens aan de directeur en aan de verzoeker worden verstrekt.

d) De beroepscommissie hoort partijen en alle getuigen waarvan zij de verklaring nuttig acht voor de behandeling. Ieder personeelslid dat als getuige is opgeroepen, is gehouden voor de commissie te verschijnen en kan niet weigeren de gevraagde informatie te verstrekken.

e) Eenieder die bij een zitting van de commissie aanwezig is geweest, is tot de meest absolute geheimhouding gehouden waar het gaat om de feiten waarvan hij kennis heeft gekregen tijdens de behandeling en om de gezichtspunten die daarbij naar voren zijn gebracht.

H. Eindbeslissing en uitspraak van de beroepscommissie

a) In uitzonderlijke omstandigheden kan de commissie in een verkorte procedure besluiten dat de uitvoering van de aangevochten maatregel opgeschort wordt, totdat de hieronder bedoelde eindbeslissing genomen is.

b) De beslissingen van de commissie worden met meerderheid van stemmen genomen. Zij zijn schriftelijk en met redenen omkleed. Zij zijn niet vatbaar voor beroep en zijn één volle dag na hun kennisgeving voor beide partijen uitvoerbaar.

c) Zij kunnen evenwel vatbaar zijn voor een herzieningsberoep ingeval er bij een beslissing sprake is geweest van een materiële vergissing. Herzieningsberoepen moeten ingediend worden uiterlijk zes maanden nadat de vergissing is vastgesteld.