32002L0090

Richtlijn 2002/90/EG van de Raad van 28 november 2002 tot omschrijving van hulpverlening bij illegale binnenkomst, illegale doortocht en illegaal verblijf

Publicatieblad Nr. L 328 van 05/12/2002 blz. 0017 - 0018


Richtlijn 2002/90/EG van de Raad

van 28 november 2002

tot omschrijving van hulpverlening bij illegale binnenkomst, illegale doortocht en illegaal verblijf

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 61, onder a), en artikel 63, lid 3, onder b),

Gezien het initiatief van de Franse Republiek(1),

Gezien het advies van het Europees Parlement(2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Eén van de doelstellingen van de Europese Unie is de geleidelijke totstandbrenging van een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid, hetgeen onder andere de bestrijding van illegale immigratie impliceert.

(2) Derhalve moeten maatregelen worden genomen tegen het verlenen van hulp bij illegale immigratie, zowel in verband met illegale grensoverschrijding in enge zin als met het bevoorraden van netwerken waarin mensen worden uitgebuit.

(3) In dit verband is het van essentieel belang om te komen tot een onderlinge aanpassing van de bestaande rechtsregels, in het bijzonder, enerzijds, een precieze omschrijving van de inbreuk in kwestie en de gevallen waarin deze niet bestraft wordt, opgenomen in deze richtlijn, en anderzijds, minimumvoorschriften voor sancties, aansprakelijkheid van rechtspersonen en rechtsmacht, opgenomen in Kaderbesluit 2002/946/JBZ van de Raad van 28 november 2002 tot versterking van het strafrechtelijk kader voor de bestrijding van hulpverlening bij illegale binnenkomst, illegale doortocht en illegaal verblijf(3).

(4) Deze richtlijn heeft tot doel hulpverlening bij illegale immigratie te omschrijven en aldus de uitvoering van het Kaderbesluit 2002/946/JBZ doeltreffender te maken, teneinde dit strafbare feit te bestrijden.

(5) Deze richtlijn is een aanvulling op andere instrumenten die zijn aangenomen ter bestrijding van illegale immigratie, illegale tewerkstelling, mensenhandel en seksuele uitbuiting van kinderen.

(6) Wat IJsland en Noorwegen betreft, is deze richtlijn een ontwikkeling van bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis(4), op het gebied als bedoeld bij artikel 1, punt E, van Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van voornoemde overeenkomst(5).

(7) Het Verenigd Koninkrijk en Ierland nemen deel aan de aanneming en toepassing van deze richtlijn overeenkomstig de betreffende bepalingen van het Verdrag.

(8) Denemarken neemt overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het protocol betreffende de positie van Denemarken, dat gehecht is aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, niet deel aan de aanneming van dit rechtsbesluit. Deze richtlijn is bijgevolg niet bindend voor, noch van toepassing op Denemarken. Aangezien dit rechtsbesluit voortbouwt op het Schengenacquis ingevolge titel IV van deel IIII van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, beslist Denemarken overeenkomstig artikel 5 van genoemd protocol binnen zes maanden nadat de Raad deze richtlijn heeft vastgesteld, of het die in zijn nationale wetgeving zal toepassen,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Algemene inbreuk

1. Iedere lidstaat neemt passende sancties tegen:

a) eenieder die een persoon die geen onderdaan is van een lidstaat, opzettelijk helpt om het grondgebied van een lidstaat binnen te komen of zich daarover te verplaatsen op een wijze die in strijd is met de wetgeving van die staat met betrekking tot de binnenkomst of doorreis van vreemdelingen;

b) eenieder die een persoon die geen onderdaan is van een lidstaat, uit winstbejag opzettelijk behulpzaam is bij het verblijven op het grondgebied van een lidstaat op een wijze die in strijd is met de wetgeving van die staat met betrekking tot het verblijf van vreemdelingen.

2. Iedere lidstaat kan besluiten geen sancties op te leggen in verband met de in lid 1, onder a), omschreven gedragingen door zijn nationale wetgeving en praktijken toe te passen in gevallen waarin het doel van de gedraging is humanitaire bijstand aan de betrokkene te verlenen.

Artikel 2

Uitlokking, deelneming en poging

Iedere lidstaat neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in artikel 1 bedoelde sancties ook van toepassing zijn op eenieder die met betrekking tot één van de in artikel 1, lid 1, onder a) en b), genoemde inbreuken:

a) uitlokker, of

b) medeplichtige is, of

c) poogt dergelijke inbreuken te plegen.

Artikel 3

Sancties

Iedere lidstaat neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat op de in de artikelen 1 en 2 genoemde inbreuken doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties staan.

Artikel 4

Uitvoering

1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om vóór 5 december 2004 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in de bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor de verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen, alsmede een transponeringstabel. De Commissie stelt de andere lidstaten daarvan in kennis.

Artikel 5

Intrekking

Het bepaalde in lid 1 van artikel 27 van de Schengenovereenkomst van 1990 wordt met ingang van 5 december 2004 ingetrokken. Wanneer een lidstaat vóór die datum overeenkomstig artikel 4, lid 1, uitvoering geeft aan deze richtlijn, is de genoemde bepaling niet meer van toepassing vanaf de datum van tenuitvoerlegging.

Artikel 6

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 7

Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten, overeenkomstig het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

Gedaan te Brussel, 28 november 2002.

Voor de Raad

De voorzitter

B. Haarder

(1) PB C 253 van 4.9.2000, blz. 1.

(2) PB C 276 van 1.10.2001, blz. 244.

(3) Zie bladzijde 1 van dit Publicatieblad.

(4) PB L 176 van 10.7.1999, blz. 36.

(5) PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31.