32002D0478

2002/478/EG: Beschikking van de Commissie van 20 juni 2002 betreffende de niet-opneming van fentin-acetaat in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad en de intrekking van de toelating voor gewasbeschermingsmiddelen die deze werkzame stof bevatten (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2002) 2199)

Publicatieblad Nr. L 164 van 22/06/2002 blz. 0041 - 0042


Beschikking van de Commissie

van 20 juni 2002

betreffende de niet-opneming van fentin-acetaat in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad en de intrekking van de toelating voor gewasbeschermingsmiddelen die deze werkzame stof bevatten

(kennisgeving geschied onder nummer C(2002) 2199)

(Voor de EER relevante tekst)

(2002/478/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen(1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/18/EG van de Commissie(2), en met name op artikel 8, lid 2, vierde alinea,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 3600/92 van de Commissie van 11 december 1992 houdende bepalingen voor de uitvoering van de eerste fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen(3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2266/2000(4), en met name op artikel 7, lid 3 bis, onder b),

Overwegende hetgeen volgt:

(1) In artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG is bepaald dat de Commissie een werkprogramma moet uitvoeren inzake het onderzoek van de in gewasbeschermingsmiddelen gebruikte werkzame stoffen die op 15 juli 1993 reeds op de markt waren. Bij Verordening (EEG) nr. 3600/92 zijn de bepalingen voor de uitvoering van dit programma vastgesteld.

(2) Bij Verordening (EG) nr. 933/94 van de Commissie van 27 april 1994 houdende vaststelling van de werkzame stoffen van gewasbeschermingsmiddelen en aanwijzing van de als rapporteur optredende lidstaten voor de uitvoering van Verordening (EEG) nr. 3600/92(5), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2230/95(6), zijn de werkzame stoffen die in het kader van Verordening (EEG) nr. 3600/92 moeten worden geëvalueerd, aangewezen, alsmede de respectieve lidstaten die elk voor de evaluatie van een van de werkzame stoffen als rapporteur moeten optreden, en de producenten van die werkzame stoffen die binnen de vastgestelde termijn een kennisgeving hebben ingediend.

(3) Fentin-acetaat is een van de 90 in Verordening (EG) nr. 933/94 aangewezen werkzame stoffen.

(4) Het Verenigd Koninkrijk, de voor fentin-acetaat als rapporteur aangewezen lidstaat, heeft op 11 november 1996 overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder c), van Verordening (EEG) nr. 3600/92 zijn verslag over de evaluatie van de door de kennisgevers overeenkomstig artikel 6, lid 1, van die verordening verstrekte gegevens, bij de Commissie ingediend.

(5) De Commissie heeft, na ontvangst van het verslag van de als rapporteur optredende lidstaat, deskundigen van de lidstaten en de belangrijkste kennisgever (Agrevo, nu Aventis) geraadpleegd, zoals bepaald in artikel 7, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 3600/92.

(6) Het door het Verenigd Koninkrijk opgestelde evaluatieverslag is door de lidstaten en de Commissie onderzocht in het kader van het Permanent Plantenziektekundig Comité. Op grond van dat onderzoek is op 7 december 2001 het definitieve evaluatieverslag van de Commissie inzake fentin-acetaat goedgekeurd overeenkomstig artikel 7, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 3600/92.

(7) De op basis van de verstrekte gegevens gemaakte evaluaties hebben niet aangetoond dat mag worden verwacht dat fentin-acetaat bevattende gewasbeschermingsmiddelen onder de voorgestelde gebruiksvoorwaarden aan de eisen van artikel 5, lid 1, onder a) en b), van Richtlijn 91/414/EEG voldoen, met name ten aanzien van de veiligheid van de gebruikers die mogelijk aan fentin-acetaat worden blootgesteld en ten aanzien van de mogelijke impact ervan op niet-doelorganismen.

(8) Fentin-acetaat mag bijgevolg niet in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG worden opgenomen.

(9) De nodige maatregelen moeten worden genomen om erop toe te zien dat bestaande toelatingen voor fentin-acetaat bevattende gewasbeschermingsmiddelen binnen een bepaalde termijn worden ingetrokken en zeker niet worden verlengd, en dat geen nieuwe toelatingen worden afgegeven.

(10) De geldigheidsduur van eventuele door de lidstaten overeenkomstig artikel 4, lid 6, van Richtlijn 91/414/EEG toegestane termijn voor de verwijdering, de opslag, het op de markt brengen of het gebruik van bestaande voorraden fentin-acetaat bevattende gewasbeschermingsmiddelen mag niet meer bedragen dan twaalf maanden, zodat de bestaande voorraden binnen één extra groeiseizoen kunnen worden opgebruikt.

(11) Deze beschikking laat onverlet eventuele latere acties van de Commissie met betrekking tot deze werkzame stof in het kader van Richtlijn 79/117/EEG van de Raad van 21 december 1978 houdende verbod van het op de markt brengen en het gebruik van bestrijdingsmiddelen bevattende bepaalde werkzame stoffen(7), laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden.

(12) De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Plantenziektekundig Comité,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Fentin-acetaat wordt niet als werkzame stof in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG opgenomen.

Artikel 2

De lidstaten zorgen ervoor dat:

1. toelatingen van fentin-acetaat bevattende gewasbeschermingsmiddelen uiterlijk zes maanden na de datum van vaststelling van deze beschikking worden ingetrokken;

2. met ingang van de datum van vaststelling van deze beschikking geen fentin-acetaat bevattende gewasbeschermingsmiddelen meer worden toegelaten en geen toelatingen voor dergelijke gewasbeschermingsmiddelen meer worden vernieuwd op grond van de in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG vastgestelde afwijkingsbepalingen.

Artikel 3

Eventuele door de lidstaten overeenkomstig artikel 4, lid 6, van Richtlijn 91/414/EEG toegestane termijnen moeten zo snel mogelijk aflopen en in elk geval uiterlijk 18 maanden na de datum van vaststelling van deze beschikking.

Artikel 4

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 20 juni 2002.

Voor de Commissie

David Byrne

Lid van de Commissie

(1) PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1.

(2) PB L 55 van 26.2.2002, blz. 29.

(3) PB L 366 van 15.12.1992, blz. 10.

(4) PB L 259 van 13.10.2000, blz. 27.

(5) PB L 107 van 28.4.1994, blz. 8.

(6) PB L 225 van 22.9.1995, blz. 1.

(7) PB L 33 van 8.2.1979, blz. 36.