10.11.2001   

NL

Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen

L 294/1


VERORDENING (EG) Nr. 2157/2001 VAN DE RAAD

van 8 oktober 2001

betreffende het statuut van de Europese vennootschap (SE)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name op artikel 308,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Europees Parlement (2),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (3),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De totstandbrenging van de interne markt en de verbetering van de economische en sociale toestand in de gehele Gemeenschap waartoe een en ander leidt, houdt niet slechts in dat de handelsbelemmeringen moeten worden opgeheven, doch ook dat er een op de dimensie van de Gemeenschap afgestemde herstructurering van de productiefactoren moet plaatsgrijpen. Het is daartoe onontbeerlijk dat de ondernemingen waarvan de activiteiten niet louter op de bevrediging van zuiver lokale behoeften zijn gericht, de reorganisatie van hun werkzaamheden op Gemeenschapsniveau kunnen uittekenen en uitvoeren.

(2)

Een dergelijke reorganisatie veronderstelt dat reeds bestaande ondernemingen uit verschillende lidstaten in staat worden gesteld hun potentieel door fusieoperaties samen te brengen. Dergelijke operaties mogen echter alleen onder eerbiediging van de mededingingsregels van het Verdrag plaatsvinden.

(3)

Herstructurerings- en samenwerkingsoperaties waarbij ondernemingen uit verschillende lidstaten betrokken zijn, stuiten op moeilijkheden van juridische, psychologische en fiscale aard. De maatregelen tot onderlinge aanpassing van het vennootschapsrecht van de lidstaten door middel van richtlijnen op basis van artikel 44 van het Verdrag, kunnen een aantal van deze moeilijkheden verhelpen. Deze maatregelen ontslaan ondernemingen die onder verschillende rechtssystemen ressorteren, evenwel niet van de verplichting een vennootschapsvorm naar een bepaald nationaal recht te kiezen.

(4)

Het juridische kader waarbinnen ondernemingen zich in de Gemeenschap moeten bewegen, en dat nog altijd hoofdzakelijk nationaal bepaald blijft, beantwoordt derhalve niet meer aan het economische kader waarin zij zich zouden moeten ontplooien om de verwezenlijking van de in artikel 18 van het Verdrag genoemde doelstellingen mogelijk te maken. Operaties waarbij vennootschappen uit verscheidene lidstaten samen worden gebracht, worden door deze toestand sterk belemmerd.

(5)

De lidstaten moeten er zorg voor dragen dat de voorschriften die krachtens deze verordening op Europese vennootschappen van toepassing zijn, niet leiden tot discriminatie als gevolg van een ongefundeerde verschillende behandeling van Europese vennootschappen in vergelijking met naamloze vennootschappen, noch tot overdreven restricties voor de oprichting van een Europese vennootschap of voor de verplaatsing van haar statutaire zetel.

(6)

Het is geboden om, in de mate van het mogelijke, de economische en de juridische entiteit van de onderneming in de Gemeenschap te doen samenvallen. Daartoe moeten regels worden gegeven opdat, naast de vennootschappen die onder het nationale recht ressorteren, vennootschappen kunnen worden opgericht waarvan de oprichting en werking worden beheerst door een verordening naar Gemeenschapsrecht die in alle lidstaten rechtstreeks toepasselijk is.

(7)

De bepalingen van een dergelijke verordening zullen de oprichting en het bestuur mogelijk maken van vennootschappen met een Europese dimensie zonder de belemmeringen die het gevolg zijn van de verschillen tussen, en de territoriaal beperkte toepassing van het nationale vennootschapsrecht.

(8)

Het statuut van de Europese naamloze vennootschap (hierna SE te noemen) is een van de besluiten die de Raad volgens het Witboek van de Commissie inzake de voltooiing van de interne markt, dat de Europese Raad van Milaan in juni 1985 heeft goedgekeurd, vóór 1992 moest vaststellen. De Europese Raad heeft tijdens zijn bijeenkomst te Brussel in 1987 de wens uitgesproken dat een dergelijk statuut snel wordt ingevoerd.

(9)

Sinds de Commissie in 1970 het in 1975 gewijzigde voorstel voor een verordening betreffende het statuut van de Europese naamloze vennootschap heeft ingediend, is bij de werkzaamheden inzake de onderlinge aanpassing van het vennootschapsrecht van de lidstaten een aanmerkelijke vooruitgang geboekt, zodat voor de SE op gebieden waarop voor haar werking geen uniforme communautaire regels noodzakelijk zijn, kan worden verwezen naar de wetgeving inzake naamloze vennootschappen van de lidstaat waar zij haar statutaire zetel heeft.

(10)

Het essentiële doel dat aan de rechtsvoorschriften voor een SE ten grondslag ligt, vergt in ieder geval, zonder vooruit te lopen op eventuele toekomstige economische eisen, dat een SE kan worden opgericht zowel teneinde onder verschillende lidstaten ressorterende vennootschappen de mogelijkheid te bieden tot fusie over te gaan of een holdingvennootschap op te richten, als teneinde onder verschillende lidstaten ressorterende vennootschappen en andere rechtspersonen die een economische activiteit uitoefenen, de mogelijkheid te bieden gemeenschappelijke dochtervennootschappen op te richten.

(11)

In dezelfde geest dient het aan een naamloze vennootschap met statutaire zetel en hoofdbestuur in de Gemeenschap te worden toegestaan zich zonder ontbinding om te vormen tot een SE indien deze vennootschap een dochteronderneming heeft in een andere lidstaat dan die van haar statutaire zetel.

(12)

De nationale voorschriften inzake naamloze vennootschappen die een beroep doen op de openbare kapitaalmarkt, en inzake effectentransacties moeten ook van toepassing zijn wanneer de oprichting van de SE geschiedt via de openbare kapitaalmarkt, alsmede op SE's die van deze financiële instrumenten gebruik wensen te maken.

(13)

De SE zelf moet de rechtsvorm krijgen van een vennootschap met een in aandelen verdeeld kapitaal, hetgeen zowel uit een oogpunt van financiering als uit een oogpunt van bestuur het beste beantwoordt aan de behoeften van vennootschappen die hun activiteiten op Europees niveau uitoefenen. Teneinde te waarborgen dat deze vennootschappen een redelijke omvang hebben, moet een minimumkapitaal worden vastgesteld dat de garantie biedt dat zij over een toereikend vermogen beschikken, zonder dat de oprichting van een SE door kleine en middelgrote ondernemingen wordt bemoeilijkt.

(14)

De SE moet in staat worden gesteld een efficiënt bestuur te voeren, waarbij echter tevens een deugdelijk toezicht gewaarborgd moet zijn. Er moet rekening worden gehouden met de omstandigheid dat thans in de Gemeenschap twee verschillende systemen bestaan inzake de organisatie van het bestuur van naamloze vennootschappen. De respectieve taken van de met het bestuur belaste personen en van de met het toezicht belaste personen dienen duidelijk afgebakend te worden, waarbij de SE echter de keuze heeft uit beide systemen.

(15)

De rechten en verplichtingen inzake de bescherming van de aandeelhouders met een minderheidsbelang en van derden, die voor een onderneming het gevolg zijn van het uitoefenen van zeggenschap over een andere onderneming die onder een verschillend recht ressorteert, worden krachtens de algemene regels en beginselen van het internationaal privaatrecht beheerst door het recht dat van toepassing is op de onderneming waarover zeggenschap wordt uitgeoefend, onverminderd de verplichtingen die voor de zeggenschap uitoefenende onderneming gelden krachtens de voorschriften van het op haar toepasselijke recht, bijvoorbeeld inzake de opstelling van een geconsolideerde jaarrekening.

(16)

Een specifieke regelgeving voor de SE op dit terrein is thans niet vereist, onverminderd de consequenties die uit een latere coördinatie van de wettelijke voorschriften van de lidstaten voortvloeien. Derhalve moeten de algemene regels en beginselen van het internationaal privaatrecht worden toegepast, zowel wanneer de SE de zeggenschap uitoefent als wanneer zij de vennootschap is waarover zeggenschap wordt uitgeoefend.

(17)

Er moet worden bepaald welke regeling van toepassing is ingeval over de SE door een andere onderneming zeggenschap wordt uitgeoefend. Daartoe moet worden verwezen naar het recht waaronder naamloze vennootschappen ressorteren in de lidstaat waar de SE haar statutaire zetel heeft.

(18)

Er moet worden gewaarborgd dat elke lidstaat op de inbreuken op deze verordening de sancties toepast die voor de onder zijn recht ressorterende naamloze vennootschappen gelden.

(19)

De voorschriften betreffende de rol van de werknemers in de SE vormen het voorwerp van Richtlijn 2001/86/EG van de Raad van 8 oktober 2001 tot aanvulling van het statuut van de Europese vennootschap met betrekking tot de rol van de werknemers (4). Deze voorschriften vormen derhalve een onlosmakelijke aanvulling op deze verordening en moeten gelijktijdig daarmee worden toegepast.

(20)

Deze verordening handelt niet over rechtsgebieden zoals het fiscaal recht, het mededingingsrecht, het recht inzake intellectuele eigendom, het insolventierecht. De wettelijke voorschriften van de lidstaten en de bepalingen van het Gemeenschapsrecht zijn bijgevolg van toepassing op deze en andere niet door deze verordening bestreken terreinen.

(21)

Richtlijn 2001/86/EG strekt ertoe de werknemers een recht te verzekeren om een rol te spelen inzake aangelegenheden en besluiten die van invloed zijn op het bestaan van de SE. Voor de andere aangelegenheden met betrekking tot het sociaal recht en het arbeidsrecht, zoals het in de lidstaten georganiseerde recht op informatie en raadpleging van de werknemers, gelden de nationale voorschriften die in dezelfde gevallen op naamloze vennootschappen van toepassing zijn.

(22)

De inwerkingtreding van deze verordening behoeft uitstel om elke lidstaat in de gelegenheid te stellen de bepalingen van Richtlijn 2001/86/EG in zijn nationaal recht te verwerken en vooraf de nodige mechanismen te creëren om de oprichting en werking van SE's met statutaire zetel op zijn grondgebied te kunnen waarborgen, een en ander op zodanige wijze dat verordening en richtlijn gelijktijdig kunnen worden toegepast.

(23)

Aan een vennootschap die haar hoofdbestuur niet in de Gemeenschap heeft, moet worden toegestaan deel te nemen aan de oprichting van een SE op voorwaarde dat die vennootschap overeenkomstig het recht van een lidstaat is opgericht, haar statutaire zetel in die lidstaat heeft en een daadwerkelijk en duurzaam verband met de economie van een lidstaat heeft overeenkomstig de beginselen van het Algemeen Programma van 1962 voor de opheffing van de beperkingen van de vrijheid van vestiging. Een dergelijk verband bestaat in het bijzonder indien een vennootschap een vestiging in die lidstaat heeft en van daaruit transacties verricht.

(24)

De SE dient de mogelijkheid te hebben haar statutaire zetel naar een andere lidstaat over te brengen. Een passende bescherming van de belangen van minderheidsaandeelhouders die tegen de zetelverplaatsing zijn, van schuldeisers en van houders van andere rechten moet in verhouding zijn. De zetelverplaatsing mag geen afbreuk doen aan de rechten die zijn ontstaan vóór de verplaatsing.

(25)

Deze verordening doet geen afbreuk aan enige bepaling die zou worden opgenomen in het Verdrag van Brussel van 1968, of in een door de lidstaten of door de Raad aan te nemen tekst ter vervanging van dat verdrag, betreffende de collisieregels welke van toepassing zijn in geval van overbrenging van de statutaire zetel van een naamloze vennootschap van een lidstaat naar een andere lidstaat.

(26)

De werkzaamheden van financiële instellingen zijn gereglementeerd bij specifieke richtlijnen. De ter uitvoering van die richtlijnen vastgestelde nationale wetgeving en aanvullende nationale voorschriften tot reglementering van die werkzaamheden zijn volledig op een SE van toepassing.

(27)

Rekening houdend met het specifieke en communautaire karakter van de SE, laat de bij deze verordening voor de SE vastgestelde regeling inzake de werkelijke zetel de wetgevingen van de lidstaten onverlet en loopt zij niet vooruit op de keuzen die voor andere communautaire teksten op het gebied van vennootschapsrecht kunnen worden gemaakt.

(28)

Het Verdrag voorziet voor de vaststelling van deze verordening niet in andere handelingsbevoegdheden dan die van artikel 308.

(29)

Omdat de hierboven beschreven doelstellingen van de voorgenomen maatregel onvoldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, aangezien het doel is de SE op Europees niveau tot stand te brengen, en derhalve gezien de reikwijdte en de weerslag van de maatregel beter op het niveau van de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen vaststellen. Overeenkomstig het in datzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te bereiken,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

TITEL I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

1.   Onder de voorwaarden en op de wijze, bepaald in deze verordening, kunnen op het grondgebied van de Gemeenschap vennootschappen worden opgericht in de vorm van een Europese naamloze vennootschap (Societas Europaea, hierna afgekort SE te noemen).

2.   De SE is een vennootschap met een in aandelen verdeeld kapitaal. Elke aandeelhouder verbindt zich slechts tot het bedrag van zijn inbreng in het kapitaal.

3.   De SE bezit rechtspersoonlijkheid.

4.   De rol van de werknemers in een SE is onderworpen aan het bepaalde in Richtlijn 2001/86/EG.

Artikel 2

1.   Naamloze vennootschappen opgenomen in bijlage I die overeenkomstig het recht van een lidstaat zijn opgericht en hun statutaire zetel en hoofdbestuur in de Gemeenschap hebben, kunnen via fusie een SE oprichten indien ten minste twee van die vennootschappen onder het recht van verschillende lidstaten ressorteren.

2.   Naamloze vennootschappen en vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid opgenomen in bijlage II die overeenkomstig het recht van een lidstaat zijn opgericht en hun statutaire zetel en hoofdbestuur in de Gemeenschap hebben, kunnen het initiatief nemen tot de oprichting van een holding-SE, indien ten minste twee van die vennootschappen:

a)

onder het recht van verschillende lidstaten ressorteren, of

b)

elk sinds ten minste twee jaar een dochtervennootschap hebben die onder het recht van een andere lidstaat ressorteert, dan wel een bijkantoor dat in een andere lidstaat gelegen is.

3.   Vennootschappen in de zin van artikel 48, tweede alinea, van het Verdrag, alsmede andere publiekrechtelijke of privaatrechtelijke lichamen die overeenkomstig het recht van een lidstaat zijn opgericht en hun statutaire zetel en hoofdbestuur in de Gemeenschap hebben, kunnen een dochter-SE oprichten door de aandelen ervan te verkrijgen, indien ten minste twee van die vennootschappen:

a)

onder het recht van verschillende lidstaten ressorteren, of

b)

elk sinds ten minste twee jaar een dochtervennootschap hebben die onder het recht van een andere lidstaat ressorteert, dan wel een bijkantoor dat in een andere lidstaat is gelegen.

4.   Een naamloze vennootschap die overeenkomstig het recht van een lidstaat is opgericht en haar statutaire zetel en hoofdbestuur in de Gemeenschap heeft, kan in een SE worden omgezet indien zij sinds ten minste twee jaar een dochtervennootschap heeft die onder het recht van een andere lidstaat ressorteert.

5.   Een lidstaat kan bepalen dat een vennootschap die haar hoofdbestuur niet in de Gemeenschap heeft, kan deelnemen aan de oprichting van een SE, op voorwaarde dat zij overeenkomstig het recht van een lidstaat is opgericht, haar statutaire zetel in die lidstaat heeft en een daadwerkelijk en duurzaam verband met de economie van een lidstaat heeft.

Artikel 3

1.   Voor de toepassing van artikel 2, leden 1, 2 en 3, wordt de SE beschouwd als een naamloze vennootschap die beheerst wordt door het recht van de lidstaat waar zij haar statutaire zetel heeft.

2.   Een SE kan zelf één of meer dochtervennootschappen in de vorm van een SE oprichten. De voorschriften van de lidstaat waar de dochter-SE haar statutaire zetel heeft, volgens welke een naamloze vennootschap meer dan één aandeelhouder moet hebben, zijn niet van toepassing op de dochter-SE.

De nationale voorschriften vastgesteld ter uitvoering van Twaalfde Richtlijn 89/667/EEG van de Raad van 21 december 1989 inzake het vennootschapsrecht betreffende eenpersoonsvennootschappen met beperkte aansprakelijkheid (5) zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4

1.   Het kapitaal van de SE luidt in euro.

2.   Het geplaatste kapitaal bedraagt ten minste 120 000 EUR.

3.   Wanneer de wetgeving van een lidstaat een hoger bedrag aan geplaatst kapitaal voorschrijft voor vennootschappen die bepaalde soorten activiteiten uitoefenen, is deze wetgeving van toepassing op SE's met statutaire zetel in die lidstaat.

Artikel 5

Onverminderd artikel 4, leden 1 en 2, vallen het kapitaal van de SE, de instandhouding en de wijziging ervan, alsmede de aandelen, obligaties en andere daarmee gelijk te stellen effecten van de SE, onder de voorschriften die gelden voor naamloze vennootschappen met statutaire zetel in de lidstaat waar de SE is ingeschreven.

Artikel 6

In deze verordening worden met de woorden „de statuten van de SE” zowel de oprichtingsakte bedoeld als de eigenlijke statuten van de SE, indien deze laatste in een afzonderlijke akte zijn opgenomen.

Artikel 7

De statutaire zetel van de SE moet binnen de Gemeenschap gelegen zijn, in dezelfde lidstaat als het hoofdbestuur. De lidstaten mogen bovendien voorschrijven dat op hun grondgebied ingeschreven SE's hun statutaire zetel en hun hoofdbestuur op dezelfde plaats moeten hebben.

Artikel 8

1.   De statutaire zetel van de SE kan overeenkomstig de leden 2 tot en met 13 naar een andere lidstaat worden verplaatst. De zetelverplaatsing leidt noch tot ontbinding van de SE, noch tot vorming van een nieuwe rechtspersoon.

2.   Een voorstel tot zetelverplaatsing wordt opgesteld door het leidinggevend orgaan of het bestuursorgaan en wordt overeenkomstig artikel 13 openbaar gemaakt, onverminderd de bijkomende vormen van openbaarmaking die door de lidstaat van de statutaire zetel worden voorgeschreven. Dit voorstel vermeldt de huidige naam, de statutaire zetel en het nummer van de SE en behelst:

a)

de voor de SE voorgestelde statutaire zetel;

b)

de voor de SE voorgestelde statuten en, in voorkomend geval, haar nieuwe benaming;

c)

de eventuele gevolgen van de verplaatsing voor de rol van de werknemers;

d)

het voor de verplaatsing voorgestelde tijdschema;

e)

de rechten ter bescherming van de aandeelhouders en/of schuldeisers.

3.   Het leidinggevend of het bestuursorgaan stelt een verslag op waarin de juridische en economische aspecten van de zetelverplaatsing worden toegelicht en onderbouwd en waarin de gevolgen van de verplaatsing voor de aandeelhouders, de schuldeisers en de werknemers worden toegelicht.

4.   De aandeelhouders en de schuldeisers van de SE hebben het recht om, ten minste een maand vóór de algemene vergadering die zich over de zetelverplaatsing dient uit te spreken, in de statutaire zetel van de SE kennis te nemen van het verplaatsingsvoorstel en van het verslag dat op grond van lid 3 is opgesteld, en om op verzoek gratis een afschrift van deze documenten te krijgen.

5.   Een lidstaat kan voor de op zijn grondgebied ingeschreven SE's voorschriften aannemen met het oog op een passende bescherming van de minderheidsaandeelhouders die tegen de zetelverplaatsing zijn.

6.   Het besluit tot zetelverplaatsing kan pas twee maanden na de openbaarmaking van genoemd voorstel worden genomen. Dit besluit wordt genomen onder de in artikel 59 vermelde voorwaarden.

7.   Voordat de bevoegde autoriteit het in lid 8 bedoelde attest afgeeft, moet de SE aantonen dat, met betrekking tot vorderingen die vóór de bekendmaking van het verplaatsingsvoorstel ontstaan, de belangen van de schuldeisers en van de houders van andere rechten jegens de SE (de rechten van overheidslichamen daaronder begrepen) afdoende beschermd zijn overeenkomstig de voorschriften van de lidstaat waar de SE vóór de verplaatsing haar statutaire zetel heeft.

Een lidstaat kan de toepassing van de eerste alinea uitbreiden tot vorderingen die vóór de verplaatsing ontstaan (of kunnen ontstaan).

De eerste en de tweede alinea laten de toepassing op SE's van de nationale wetgeving van de lidstaten met betrekking tot het verrichten en waarborgen van betalingen aan overheidslichamen onverlet.

8.   In de lidstaat waar de SE haar statutaire zetel heeft, geeft de rechter, de notaris of een andere bevoegde instantie een attest af waaruit afdoende blijkt dat de aan de zetelverplaatsing voorafgaande handelingen en formaliteiten vervuld zijn.

9.   De nieuwe inschrijving kan pas plaatsvinden na overlegging van het in lid 8 bedoelde attest, alsmede van het bewijs dat de voor de inschrijving in het land van de nieuwe statutaire zetel vereiste formaliteiten vervuld zijn.

10.   De verplaatsing van de statutaire zetel van de SE, alsmede de daarmee gepaard gaande wijziging van de statuten, worden van kracht op de datum waarop de SE overeenkomstig artikel 12 wordt ingeschreven in het register van de nieuwe statutaire zetel.

11.   Wanneer de nieuwe inschrijving van de SE heeft plaatsgevonden, stelt het register van de nieuwe inschrijving het register van de vorige inschrijving daarvan in kennis. De doorhaling van de vorige inschrijving vindt plaats bij de ontvangst van die kennisgeving, doch niet eerder.

12.   De nieuwe inschrijving en de doorhaling van de oude inschrijving worden in de betrokken lidstaten overeenkomstig artikel 13 openbaar gemaakt.

13.   De openbaarmaking van de nieuwe inschrijving van de SE heeft tot gevolg dat de nieuwe statutaire zetel aan derden kan worden tegengeworpen. Zolang de doorhaling van de inschrijving in het register van de vroegere zetel nog niet openbaar is gemaakt, kunnen derden zich echter blijven beroepen op de vroegere zetel, tenzij de SE aantoont dat die derden kennis droegen van de nieuwe statutaire zetel.

14.   In de wetgeving van een lidstaat kan worden bepaald dat ten aanzien van de in die lidstaat ingeschreven SE's een zetelverplaatsing die tot wisseling van het toepasselijke recht zou leiden, geen rechtsgevolgen heeft indien een bevoegde autoriteit van die lidstaat daartegen binnen de in lid 6 bedoelde termijn van twee maanden bezwaar maakt. Dit bezwaar kan slechts worden gemaakt om redenen van algemeen belang.

Wanneer een SE overeenkomstig communautaire richtlijnen onderworpen is aan het toezicht van een nationale financiële toezichthoudende autoriteit kan ook die autoriteit bezwaar maken tegen de zetelverplaatsing.

Tegen het bezwaar moet beroep op de rechter openstaan.

15.   Indien tegen een SE een procedure inzake ontbinding, liquidatie, insolventie, opschorting van betalingen of een andere soortgelijke procedure is ingeleid, mag zij haar statutaire zetel niet verplaatsen.

16.   Een SE die haar statutaire zetel naar een andere lidstaat heeft verplaatst, wordt met betrekking tot vóór de datum van de zetelverplaatsing als bedoeld in lid 10, opgetreden geschillen geacht haar statutaire zetel te hebben in de lidstaat waar de SE vóór de zetelverplaatsing was ingeschreven, zelfs indien een rechtsvordering tegen de SE na de zetelverplaatsing wordt ingeleid.

Artikel 9

1.   Op de SE zijn van toepassing:

a)

de bepalingen van deze verordening;

b)

wanneer deze verordening dit uitdrukkelijk toestaat, de bepalingen van de statuten van de SE;

c)

voor de aangelegenheden die niet bij deze verordening worden geregeld, of, wanneer een aangelegenheid hierbij slechts gedeeltelijk is geregeld, voor de aspecten die niet onder deze verordening vallen:

i)

de door de lidstaten ter uitvoering van communautaire maatregelen vastgestelde wettelijke voorschriften die specifiek op SE's gericht zijn;

ii)

de wettelijke voorschriften van de lidstaten welke zouden gelden voor een naamloze vennootschap die is opgericht overeenkomstig het recht van de lidstaat waar de SE haar statutaire zetel heeft;

iii)

de bepalingen van de statuten van de SE, onder dezelfde voorwaarden als die welke gelden voor een naamloze vennootschap die is opgericht overeenkomstig het recht van de lidstaat waar de SE haar statutaire zetel heeft.

2.   De wettelijke voorschriften die door de lidstaten specifiek voor de SE worden aangenomen, moeten in overeenstemming zijn met de richtlijnen betreffende in bijlage I opgenomen naamloze vennootschappen.

3.   Indien de aard van de zakelijke activiteiten van een SE wordt geregeld door specifieke voorschriften in de nationale wetgeving, is die wetgeving ten volle van toepassing op de SE.

Artikel 10

Onverminderd de bepalingen van deze verordening wordt een SE in iedere lidstaat behandeld als een naamloze vennootschap die is opgericht overeenkomstig het recht van de lidstaat waar de SE haar statutaire zetel heeft.

Artikel 11

1.   De naam van de SE wordt voorafgegaan of gevolgd door de letters „SE”.

2.   Alleen SE's mogen de letters „SE” in hun naam dragen.

3.   Vennootschappen of andere juridische lichamen die vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening in een lidstaat zijn ingeschreven en waarvan de naam de letters SE bevat, zijn evenwel niet verplicht hun naam te wijzigen.

Artikel 12

1.   Elke SE wordt, in de lidstaat waar zij haar statutaire zetel heeft, ingeschreven in een register dat bij de wetgeving van die lidstaat is aangewezen overeenkomstig artikel 3 van Eerste Richtlijn 68/151/EEG van de Raad van 9 maart 1968 strekkende tot het coördineren van de waarborgen welke in de lidstaten worden verlangd van de vennootschappen in de zin van de tweede alinea van artikel 58 van het Verdrag, om de belangen te beschermen zowel van de deelnemers in deze vennootschappen als van derden, zulks teneinde die waarborgen gelijkwaardig te maken (6).

2.   Een SE kan slechts worden ingeschreven indien een overeenkomst betreffende regelingen met betrekking tot de rol van de werknemers is gesloten op grond van artikel 4 van Richtlijn 2001/86/EG of een besluit is genomen op grond van artikel 3, lid 6, van genoemde richtlijn of de termijn is verstreken voor onderhandelingen op grond van artikel 5 van genoemde richtlijn zonder dat er een overeenkomst is gesloten.

3.   Opdat een SE kan worden ingeschreven in een lidstaat die van de in artikel 7, lid 3, van Richtlijn 2001/86/EG geboden mogelijkheid gebruik heeft gemaakt, moet een overeenkomst in de zin van artikel 4 van genoemde richtlijn zijn gesloten over de regelingen inzake de rol van de werknemers, met inbegrip van medezeggenschap, of mag geen van de deelnemende vennootschappen vóór de inschrijving van de SE onderworpen zijn geweest aan medezeggenschapsvoorschriften.

4.   De statuten van een SE mogen nimmer in strijd zijn met de aldus vastgestelde regelingen met betrekking tot de rol van de werknemers. Wanneer krachtens Richtlijn 2001/86/EG vastgestelde nieuwe regelingen met betrekking tot de rol van de werknemers strijdig zijn met de bestaande statuten, worden de statuten voorzover nodig gewijzigd.

In dat geval kan een lidstaat bepalen dat het leidinggevend of het bestuursorgaan van de SE gemachtigd is de statuten te wijzigen zonder dat de algemene vergadering van aandeelhouders een nieuw besluit hoeft te nemen.

Artikel 13

De openbaarmaking van de akten en gegevens betreffende de SE krachtens deze verordening geschiedt op de wijze die overeenkomstig Richtlijn 68/151/EEG is vastgesteld in de wetgeving van de lidstaat waar de SE haar statutaire zetel heeft.

Artikel 14

1.   De inschrijving en de doorhaling van de inschrijving van een SE worden, na de openbaarmaking overeenkomstig artikel 13, ter informatie bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. Deze bekendmaking omvat de vermelding van naam, nummer, datum en plaats van inschrijving van de SE, datum, plaats en titel van de publicatie, alsmede de statutaire zetel en de activiteitssector van de SE.

2.   De verplaatsing van de statutaire zetel van een SE overeenkomstig artikel 8 wordt bekendgemaakt onder vermelding van de in lid 1 bedoelde gegevens, alsmede van die betreffende de nieuwe inschrijving.

3.   De in lid 1 bedoelde gegevens worden binnen een maand na de in artikel 13 bedoelde openbaarmaking meegedeeld aan het Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen.

TITEL II

OPRICHTING

Afdeling 1

Algemeen

Artikel 15

1.   Behoudens het bepaalde in deze verordening, wordt de oprichting van een SE beheerst door het recht dat in de staat waar de SE haar statutaire zetel heeft, op naamloze vennootschappen van toepassing is.

2.   De inschrijving van een SE wordt overeenkomstig artikel 13 openbaar gemaakt.

Artikel 16

1.   De SE verkrijgt rechtspersoonlijkheid met ingang van de datum van inschrijving in het in artikel 12 bedoelde register.

2.   Indien namens de SE rechtshandelingen zijn verricht vóór haar inschrijving overeenkomstig artikel 12 en indien de SE na de inschrijving de uit deze handelingen voortvloeiende verbintenissen niet overneemt, zijn de natuurlijke personen, vennootschappen of andere juridische lichamen die de handelingen hebben verricht, daarvoor hoofdelijk en onbeperkt aansprakelijk, tenzij anders overeengekomen.

Afdeling 2

Oprichting van een SE via fusie

Artikel 17

1.   Een SE kan worden opgericht via fusie overeenkomstig artikel 2, lid 1.

2.   De fusie kan plaatsvinden:

a)

hetzij volgens de procedure voor fusie door overneming overeenkomstig artikel 3, lid 1, van Richtlijn 78/855/EEG (7);

b)

hetzij volgens de procedure voor fusie door oprichting van een nieuwe vennootschap overeenkomstig artikel 4, lid 1, van genoemde richtlijn.

Bij een fusie door overneming neemt de overnemende vennootschap tegelijkertijd met de fusie de vorm van een SE aan. Bij een fusie door oprichting van een nieuwe vennootschap is de SE de nieuwe vennootschap.

Artikel 18

Voor de aangelegenheden die niet in deze afdeling zijn geregeld of, wanneer een aangelegenheid hierin slechts gedeeltelijk is geregeld, voor die aspecten welke niet in deze afdeling worden behandeld, gelden voor elke vennootschap die deelneemt aan de oprichting van een SE via fusie de overeenkomstig Richtlijn 78/855/EEG vastgestelde voorschriften inzake fusie van naamloze vennootschappen van het recht van de lidstaat waaronder die vennootschap ressorteert.

Artikel 19

In de wetgeving van een lidstaat kan worden bepaald dat een onder het recht van die lidstaat ressorterende vennootschap niet aan de oprichting van een SE via fusie mag deelnemen wanneer een bevoegde autoriteit van die lidstaat zich daartegen verzet voordat het in artikel 25, lid 2, bedoelde attest is afgegeven.

Dit bezwaar kan slechts worden gemaakt om redenen van algemeen belang. Tegen het bezwaar moet beroep op de rechter openstaan.

Artikel 20

1.   De leidinggevende of de bestuursorganen van de fuserende vennootschappen stellen een fusievoorstel op. In dit voorstel worden vermeld:

a)

de naam en de statutaire zetel van de fuserende vennootschappen, alsmede de voorgenomen naam en statutaire zetel van de SE;

b)

de ruilverhouding van de aandelen en, in voorkomend geval, het bedrag van de bijbetaling;

c)

de wijze van uitreiking van de aandelen van de SE;

d)

de datum vanaf welke deze aandelen recht geven in de winst te delen, alsmede elke bijzondere regeling betreffende dit recht;

e)

de datum vanaf welke de handelingen van de fuserende vennootschappen boekhoudkundig worden geacht voor rekening van de SE te zijn verricht;

f)

de rechten die de SE aan de houders van aandelen met bijzondere rechten en aan de houders van andere effecten dan aandelen toekent, of de jegens hen voorgestelde maatregelen;

g)

ieder bijzonder voordeel dat wordt toegekend aan de deskundigen die het fusievoorstel onderzoeken alsmede aan de leden van organen die belast zijn met het bestuur of de leiding van, of het toezicht of de controle op de fuserende vennootschappen;

h)

de statuten van de SE;

i)

informatie over de procedure volgens welke krachtens Richtlijn 2001/86/EG regelingen met betrekking tot de rol van de werknemers worden vastgesteld.

2.   De fuserende vennootschappen kunnen andere gegevens aan het fusievoorstel toevoegen.

Artikel 21

Voor elke fuserende vennootschap moeten in het nationale publicatieblad van de lidstaat waaronder de betrokken vennootschap ressorteert, onverminderd de aanvullende vereisten welke door die lidstaat opgelegd worden, de onderstaande gegevens worden bekendgemaakt:

a)

de rechtsvorm, de naam en de statutaire zetel van de fuserende vennootschappen;

b)

het register waarbij voor elk van de fuserende vennootschappen de in artikel 3, lid 2, van Richtlijn 68/151/EEG bedoelde akten zijn neergelegd, alsmede het nummer van inschrijving in dat register;

c)

vermelding van de regelingen volgens welke de rechten van de schuldeisers van de betrokken vennootschap overeenkomstig artikel 24 worden uitgeoefend, alsmede van het adres waar kosteloos volledige inlichtingen betreffende die regelingen kunnen worden verkregen;

d)

vermelding van de regelingen volgens welke de rechten van de minderheidsaandeelhouders van de betrokken vennootschap overeenkomstig artikel 24 worden uitgeoefend, alsmede van het adres waar kosteloos volledige inlichtingen betreffende die regelingen kunnen worden verkregen;

e)

de naam en de statutaire zetel die voor de SE worden overwogen.

Artikel 22

Bij wijze van alternatief voor het inschakelen van deskundigen die voor elk van de fuserende vennootschappen optreden, kan het onderzoek van het fusievoorstel worden verricht door één of meer onafhankelijke deskundigen in de zin van artikel 10 van Richtlijn 78/855/EEG, die daartoe op gezamenlijk verzoek van deze vennootschappen zijn aangewezen door een rechterlijke of administratieve instantie in de lidstaat waaronder een van de fuserende vennootschappen of de toekomstige SE ressorteert, en die één voor alle aandeelhouders bestemd verslag opstellen.

De deskundigen mogen van elk van de fuserende vennootschappen alle informatie verlangen die zij voor de vervulling van hun taak nodig achten.

Artikel 23

1.   Het fusievoorstel wordt goedgekeurd door de algemene vergadering van elke fuserende vennootschap.

2.   Over de rol van de werknemers in de SE wordt overeenkomstig Richtlijn 2001/86/EG besloten. De algemene vergadering van elke fuserende vennootschap kan zich het recht voorbehouden de inschrijving van de SE afhankelijk te stellen van haar uitdrukkelijke bekrachtiging van de aldus overeengekomen regelingen.

Artikel 24

1.   Het recht van de lidstaat waaronder elke fuserende vennootschap ressorteert, is van toepassing zoals in het geval van een fusie van naamloze vennootschappen, rekening houdend met het grensoverschrijdende karakter van de fusie, wat betreft de bescherming van de belangen van:

a)

de schuldeisers van de fuserende vennootschappen;

b)

de houders van obligaties van de fuserende vennootschappen;

c)

de houders van effecten, andere dan aandelen, waaraan bijzondere rechten in de fuserende vennootschappen zijn verbonden.

2.   Een lidstaat kan voor de fuserende vennootschappen die onder zijn recht ressorteren, bepalingen aannemen met het oog op een passende bescherming van de minderheidsaandeelhouders die tegen de fusie zijn.

Artikel 25

1.   Het toezicht op de rechtmatigheid van de fusie wordt, wat betreft het gedeelte van de procedure dat betrekking heeft op elke fuserende vennootschap, uitgeoefend overeenkomstig de wetgeving inzake fusie van naamloze vennootschappen van de lidstaat waaronder de fuserende vennootschap ressorteert.

2.   In elke betrokken staat geeft de rechter, de notaris of een andere bevoegde instantie een attest af waaruit afdoende blijkt dat de aan de fusie voorafgaande handelingen en formaliteiten zijn verricht.

3.   Indien de wetgeving van een lidstaat waaronder een fuserende vennootschap ressorteert, voorziet in een procedure om de ruilverhouding van de aandelen te controleren en te wijzigen, of een procedure ter compensatie van minderheidsaandeelhouders, zonder dat de inschrijving van de fusie wordt verhinderd, gelden dergelijke procedures alleen indien de andere fuserende vennootschappen uit lidstaten waar niet in dergelijke procedures is voorzien, bij de goedkeuring van het fusievoorstel overeenkomstig artikel 23, lid 1, uitdrukkelijk de mogelijkheid aanvaarden dat op een dergelijke procedure een beroep wordt gedaan. In een dergelijke geval kan de rechter, de notaris of een andere bevoegde instantie het in lid 2 bedoelde attest afgeven, ook indien de procedure reeds is ingeleid. In het attest moet evenwel vermeld zijn dat de procedure aanhangig is gemaakt. De in de procedure gegeven beslissing bindt de overnemende vennootschap en al haar aandeelhouders.

Artikel 26

1.   Het toezicht op de rechtmatigheid van de fusie wordt, wat betreft het gedeelte van de procedure dat betrekking heeft op de verwezenlijking van de fusie en de oprichting van de SE, uitgeoefend door de rechter, de notaris of een andere instantie van de lidstaat van de voorgenomen statutaire zetel van de SE die bevoegd is om dat aspect van de rechtmatigheid van de fusie van naamloze vennootschappen te controleren.

2.   Daartoe legt elke fuserende vennootschap het in artikel 25, lid 2, bedoelde attest aan deze instantie over binnen een termijn van zes maanden na de afgifte ervan, samen met een afschrift van het fusievoorstel dat door die vennootschap is goedgekeurd.

3.   De in lid 1 bedoelde instantie vergewist zich er met name van dat de fuserende vennootschappen fusievoorstellen van gelijke strekking hebben goedgekeurd en dat regelingen met betrekking tot de rol van de werknemers zijn vastgesteld overeenkomstig Richtlijn 2001/86/EG.

4.   Deze instantie gaat bovendien na of de oprichting van de SE voldoet aan de vereisten van het recht van de lidstaat waar de SE overeenkomstig artikel 15 haar statutaire zetel heeft.

Artikel 27

1.   De fusie en de gelijktijdige oprichting van de SE worden van kracht op de datum waarop de SE overeenkomstig artikel 12 is ingeschreven.

2.   De SE kan pas worden ingeschreven nadat is voldaan aan alle in de artikelen 25 en 26 voorgeschreven formaliteiten.

Artikel 28

Voor elk van de fuserende vennootschappen wordt de voltooiing van de fusie openbaar gemaakt op de wijze die overeenkomstig artikel 3 van Richtlijn 68/151/EEG in de wetgeving van de betrokken lidstaat is vastgesteld.

Artikel 29

1.   De fusie overeenkomstig artikel 17, lid 2, onder a), heeft van rechtswege en gelijktijdig de volgende rechtsgevolgen:

a)

het vermogen van elke overgenomen vennootschap, zowel activa als passiva, gaat onder algemene titel in zijn geheel over op de overnemende vennootschap;

b)

de aandeelhouders van de overgenomen vennootschap worden aandeelhouders van de overnemende vennootschap;

c)

de overgenomen vennootschap houdt op te bestaan;

d)

de overnemende vennootschap neemt de vorm aan van een SE.

2.   De fusie overeenkomstig artikel 17, lid 2, onder b), heeft van rechtswege en gelijktijdig de volgende rechtsgevolgen:

a)

het vermogen van de fuserende vennootschappen, zowel activa als passiva, gaat onder algemene titel in zijn geheel over op de SE;

b)

de aandeelhouders van de fuserende vennootschappen worden aandeelhouders van de SE;

c)

de fuserende vennootschappen houden op te bestaan.

3.   Wanneer de wetgeving van een lidstaat bij fusie van naamloze vennootschappen bijzondere formaliteiten voorschrijft om de overgang van bepaalde door de fuserende vennootschappen ingebrachte zaken, rechten en verplichtingen aan derden te kunnen tegenwerpen, zijn deze formaliteiten van toepassing en worden zij verricht hetzij door de fuserende vennootschappen, hetzij door de SE vanaf de datum waarop deze is ingeschreven.

4.   De rechten en verplichtingen van de deelnemende vennootschappen inzake de arbeidsvoorwaarden die voortvloeien uit de nationale wetgeving en praktijken en de individuele arbeidsovereenkomsten of dienstverbanden en die op de datum van inschrijving bestaan, worden op grond van die inschrijving op de SE overgedragen.

Artikel 30

De nietigheid van een fusie als bedoeld in artikel 2, lid 1, kan niet worden uitgesproken wanneer de SE is ingeschreven.

Het ontbreken van toezicht op de rechtmatigheid van de fusie overeenkomstig de artikelen 25 en 26 kan worden aangevoerd als grond voor ontbinding van de SE.

Artikel 31

1.   Wanneer een fusie overeenkomstig artikel 17, lid 2, onder a), wordt verwezenlijkt door een vennootschap die houdster is van alle aandelen en andere effecten waaraan stemrechten in de algemene vergadering van een andere vennootschap verbonden zijn, zijn artikel 20, lid 1, onder b), c) en d), artikel 22 en artikel 29, lid 1, onder b), niet van toepassing. De nationale wetgeving die op elk van de fuserende vennootschappen van toepassing is en die fusies overeenkomstig artikel 24 van Richtlijn 78/855/EEG regelt, is echter wel van toepassing.

2.   Wanneer een fusie via overneming wordt verwezenlijkt door een vennootschap die houdster is van ten minste 90 %, maar niet van alle aandelen en andere effecten waaraan stemrechten in de algemene vergadering van een andere vennootschap verbonden zijn, worden de verslagen van het leidinggevend of het bestuursorgaan, de verslagen van één of meer onafhankelijke deskundigen en de voor het toezicht vereiste bescheiden alleen verlangd voorzover deze verlangd worden bij het nationale recht waaronder de overnemende vennootschap of de overgenomen vennootschap ressorteert.

De lidstaten kunnen evenwel bepalen dat dit lid van toepassing kan zijn wanneer een vennootschap houdster is van aandelen waaraan ten minste 90 %, maar niet alle stemrechten verbonden zijn.

Afdeling 3

Oprichting van een holding-SE

Artikel 32

1.   Een SE kan overeenkomstig artikel 2, lid 2, worden opgericht.

De vennootschappen die het initiatief nemen tot de oprichting van een SE overeenkomstig artikel 2, lid 2, blijven bestaan.

2.   De leidinggevende of de bestuursorganen van de vennootschappen die het initiatief nemen tot de oprichting, stellen in dezelfde bewoordingen een voorstel tot oprichting van de SE op. Dit voorstel behelst een verslag waarin de juridische en economische aspecten van de oprichting worden toegelicht en onderbouwd en waarin de gevolgen van de keuze van de SE als rechtsvorm voor de aandeelhouders en de werknemers worden uiteengezet. In dit voorstel worden tevens de gegevens als bedoeld in artikel 20, lid 1, onder a), b), c), f), g), h) en i), vermeld, en wordt het minimumgedeelte van de aandelen van elke initiatiefnemende vennootschap vastgesteld dat de aandeelhouders moeten inbrengen om de SE op te richten. Dit gedeelte bestaat uit de aandelen waaraan meer dan 50 % van de permanente stemrechten verbonden zijn.

3.   Voor elke initiatiefnemende vennootschap wordt het voorstel tot oprichting van een SE, ten minste een maand vóór de datum van de algemene vergadering die zich over de oprichting moet uitspreken, openbaar gemaakt op de overeenkomstig artikel 3 van Richtlijn 68/151/EEG in de nationale wetgeving van elke lidstaat vastgestelde wijze.

4.   Het onderzoek van het overeenkomstig lid 2 opgestelde oprichtingsvoorstel en de opstelling van een schriftelijk verslag ten behoeve van de aandeelhouders van elke vennootschap worden verricht door een of meer deskundigen die onafhankelijk zijn van de initiatiefnemende vennootschappen en die zijn aangewezen of toegelaten door een rechterlijke of administratieve instantie in de lidstaat waaronder elke vennootschap ressorteert overeenkomstig de ter uitvoering van Richtlijn 78/855/EEG vastgestelde nationale voorschriften. In onderlinge overeenstemming tussen de initiatiefnemende vennootschappen kan ten behoeve van de aandeelhouders van alle vennootschappen één schriftelijk verslag worden opgesteld door een of meer onafhankelijke deskundigen die zijn aangewezen of toegelaten door een rechterlijke of administratieve instantie in de lidstaat waaronder een van de initiatiefnemende vennootschappen of de toekomstige SE ressorteert overeenkomstig de ter uitvoering van Richtlijn 78/855/EEG vastgestelde nationale voorschriften.

5.   In het verslag moet melding worden gemaakt van bijzondere moeilijkheden die zich bij de waardering hebben voorgedaan en worden verklaard of de ruilverhouding van de aandelen al dan niet passend en redelijk is, onder vermelding van de methoden die voor de vaststelling ervan gevolgd zijn, en of deze methoden in dit geval juist zijn.

6.   De algemene vergadering van elke initiatiefnemende vennootschap keurt het voorstel tot oprichting van de SE goed.

Over de rol van de werknemers in de SE wordt besloten overeenkomstig Richtlijn 2001/86/EG. De algemene vergadering van elke initiatiefnemende vennootschap kan zich het recht voorbehouden de inschrijving van de SE afhankelijk te stellen van haar uitdrukkelijke bekrachtiging van de aldus overeengekomen regelingen.

7.   De bepalingen van dit artikel zijn van overeenkomstige toepassing op vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid.

Artikel 33

1.   De aandeelhouders van de initiatiefnemende vennootschappen beschikken over een termijn van drie maanden om aan de initiatiefnemende vennootschappen mededeling te doen van hun voornemen om hun aandelen in te brengen met het oog op de oprichting van de SE. Deze termijn begint te lopen op het tijdstip waarop de voorwaarden voor de oprichting van de SE definitief zijn bepaald overeenkomstig artikel 31.

2.   De SE wordt alleen opgericht indien binnen de in lid 1 bedoelde termijn door de aandeelhouders van de initiatiefnemende vennootschappen het in het oprichtingsvoorstel vastgestelde minimumpercentage van de aandelen van elke vennootschap is ingebracht en indien aan alle overige voorwaarden is voldaan.

3.   Indien overeenkomstig lid 2 aan alle voorwaarden voor de oprichting van de SE voldaan is, wordt dit voor elke initiatiefnemende vennootschap openbaar gemaakt op de wijze die ter uitvoering van artikel 3 van Richtlijn 68/151/EEG is vastgesteld in het nationale recht waaronder elk van de vennootschappen ressorteert.

De aandeelhouders van de initiatiefnemende vennootschappen die binnen de in lid 1 gestelde termijn geen mededeling hebben gedaan van hun voornemen om hun aandelen ter beschikking van de initiatiefnemende vennootschappen te stellen met het oog op de oprichting van de SE, krijgen een extra termijn van één maand om dit te doen.

4.   De aandeelhouders die hun effecten met het oog op de oprichting van de SE hebben ingebracht, ontvangen aandelen van de SE.

5.   De SE kan slechts worden ingeschreven indien wordt aangetoond dat de in artikel 32 bedoelde formaliteiten zijn verricht en dat aan de in lid 2 gestelde voorwaarden voldaan is.

Artikel 34

Een lidstaat kan ten aanzien van vennootschappen die het initiatief tot oprichting van een holding-SE nemen, bepalingen vaststellen ter bescherming van minderheidsaandeelhouders die tegen het initiatief zijn, schuldeisers en werknemers.

Afdeling 4

Oprichting van een dochter-SE

Artikel 35

Een SE kan overeenkomstig artikel 2, lid 3, worden opgericht.

Artikel 36

Op de vennootschappen of andere juridische lichamen die aan de oprichting deelnemen, zijn de bepalingen van toepassing die gelden voor hun deelneming aan de oprichting van een dochteronderneming in de vorm van een naamloze vennootschap naar nationaal recht.

Afdeling 5

Omzetting van een bestaande naamloze vennootschap in een SE

Artikel 37

1.   Een SE kan overeenkomstig artikel 2, lid 4, worden opgericht.

2.   Onverminderd artikel 12 leidt omzetting van een naamloze vennootschap in een SE noch tot ontbinding, noch tot oprichting van een nieuwe rechtspersoon.

3.   Bij de omzetting kan de statutaire zetel niet op grond van artikel 8 van een lidstaat naar een andere lidstaat worden verplaatst.

4.   Het leidinggevend of het bestuursorgaan van de betrokken vennootschap stelt een voorstel tot omzetting op, alsmede een verslag waarin de juridische en economische aspecten van de omzetting worden toegelicht en onderbouwd, en de gevolgen van de keuze van de SE als rechtsvorm voor de aandeelhouders en voor de werknemers worden uiteengezet.

5.   Het voorstel tot omzetting wordt, ten minste een maand vóór de datum van de algemene vergadering die zich over de omzetting moet uitspreken, openbaar gemaakt op de overeenkomstig artikel 3 van Richtlijn 68/151/EEG in de wetgeving van elke lidstaat vastgestelde wijze.

6.   Vóór de in lid 7 bedoelde algemene vergadering wordt door een of meer onafhankelijke deskundigen, die volgens de ter uitvoering van artikel 10 van Richtlijn 78/855/EEG vastgestelde nationale voorschriften zijn aangewezen of toegelaten door een rechterlijke of administratieve instantie in de lidstaat waaronder de in een SE om te zetten vennootschap ressorteert, overeenkomstig Richtlijn 77/91/EEG (8) mutatis mutandis vastgesteld dat de vennootschap over netto activa beschikt die minimaal overeenstemmen met haar kapitaal, vermeerderd met de reserves die krachtens de wet of de statuten niet mogen worden uitgekeerd.

7.   De algemene vergadering van de betrokken vennootschap keurt het voorstel tot omzetting en de statuten van de SE goed. Het besluit van de algemene vergadering wordt genomen volgens de ter uitvoering van artikel 7 van Richtlijn 78/855/EEG vastgestelde nationale voorschriften.

8.   De lidstaten mogen als voorwaarde voor de omzetting stellen dat het orgaan van de om te zetten vennootschap waarin de medezeggenschap van de werknemers wordt georganiseerd, met gekwalificeerde meerderheid of eenparigheid een gunstig standpunt inneemt.

9.   De rechten en verplichtingen van de om te zetten vennootschap inzake de arbeidsvoorwaarden die voortvloeien uit de nationale wetgeving en praktijken en de individuele arbeidsovereenkomsten of dienstverbanden en die op de datum van inschrijving bestaan, worden op grond van die inschrijving op de SE overgedragen.

TITEL III

STRUCTUUR VAN DE SE

Artikel 38

Onder de in deze verordening gestelde voorwaarden omvat de SE:

a)

een algemene vergadering van aandeelhouders, en

b)

hetzij een toezichthoudend en een leidinggevend orgaan (dualistisch stelsel), hetzij een bestuursorgaan (monistisch stelsel), naar gelang van de in de statuten gemaakte keuze.

Afdeling 1

Dualistisch stelsel

Artikel 39

1.   Het leidinggevend orgaan is onder eigen verantwoordelijkheid belast met het bestuur van de SE. Een lidstaat kan voorschrijven dat een lid of leden van het leidinggevend orgaan onder eigen verantwoordelijkheid belast is of zijn met de dagelijkse leiding, onder dezelfde voorwaarden als die welke gelden voor naamloze vennootschappen met statutaire zetel op het grondgebied van die lidstaat.

2.   Het lid of de leden van het leidinggevend orgaan wordt of worden benoemd en ontslagen door het toezichthoudend orgaan.

Een lidstaat kan evenwel bepalen of toestaan dat in de statuten wordt bepaald, dat het lid of de leden van het leidinggevend orgaan benoemd en ontslagen wordt of worden door de algemene vergadering, onder dezelfde voorwaarden als die welke gelden voor naamloze vennootschappen met statutaire zetel op het grondgebied van die lidstaat.

3.   Niemand mag tegelijkertijd lid zijn van het leidinggevend en van het toezichthoudend orgaan van eenzelfde SE. Het toezichthoudend orgaan kan evenwel in geval van een vacature een van zijn leden aanwijzen om de functie van lid van het leidinggevend orgaan uit te oefenen. Gedurende deze periode mag de betrokkene zijn functie als lid van het toezichthoudend orgaan niet uitoefenen. Een lidstaat kan bepalen dat deze periode in de tijd beperkt is.

4.   Het aantal leden van het leidinggevend orgaan of de regels voor de bepaling van dat aantal worden in de statuten van de SE vastgesteld. Een lidstaat kan evenwel een minimum- en/of een maximumaantal leden voorschrijven.

5.   Wanneer er in een lidstaat niet voorzien is in een dualistisch stelsel voor naamloze vennootschappen met statutaire zetel op zijn grondgebied, kan die lidstaat passende maatregelen met betrekking tot SE's vaststellen.

Artikel 40

1.   Het toezichthoudend orgaan houdt toezicht op het door het leidinggevend orgaan gevoerde bestuur. Het mag zich niet zelf met het bestuur van de SE bemoeien.

2.   De leden van het toezichthoudend orgaan worden door de algemene vergadering benoemd. De leden van het eerste toezichthoudend orgaan kunnen evenwel in de statuten worden aangewezen. Deze bepaling geldt onverminderd artikel 47, lid 4, of enige regelingen met betrekking tot de rol van de werknemers die worden vastgesteld op grond van Richtlijn 2001/86/EG.

3.   Het aantal leden van het toezichthoudend orgaan, of de regels voor de bepaling van dat aantal, worden in de statuten vastgesteld. Een lidstaat kan evenwel het aantal leden van het toezichthoudend orgaan, dan wel een minimum- en/of maximumaantal leden vaststellen voor de op zijn grondgebied ingeschreven SE's.

Artikel 41

1.   Het leidinggevend orgaan brengt aan het toezichthoudend orgaan ten minste om de drie maanden verslag uit over de gang van zaken en de te verwachten ontwikkeling van het bedrijf van de SE.

2.   Naast de in lid 1 bedoelde periodieke informatie verstrekt het leidinggevend orgaan het toezichthoudend orgaan tijdig alle inlichtingen over aangelegenheden die belangrijke gevolgen voor de SE kunnen hebben.

3.   Het toezichthoudend orgaan kan aan het leidinggevend orgaan alle gegevens vragen die nodig zijn voor het door het toezichthoudend orgaan overeenkomstig artikel 40, lid 1, uit te oefenen toezicht. Een lidstaat kan bepalen dat ieder lid van het toezichthoudend orgaan over diezelfde mogelijkheid beschikt.

4.   Het toezichthoudend orgaan kan de voor het uitoefenen van zijn taak noodzakelijke verificaties verrichten of laten verrichten.

5.   Ieder lid van het toezichthoudend orgaan kan kennis nemen van alle aan dit orgaan verstrekte inlichtingen.

Artikel 42

Het toezichthoudend orgaan kiest uit zijn midden een voorzitter. Wanneer de helft van de leden door de werknemers wordt benoemd, mag alleen een lid dat door de algemene vergadering van de aandeelhouders is benoemd, tot voorzitter worden gekozen.

Afdeling 2

Monistisch stelsel

Artikel 43

1.   Het bestuursorgaan bestuurt de SE. Een lidstaat kan voorschrijven dat een lid of leden van het bestuursorgaan onder eigen verantwoordelijkheid belast is of zijn met de dagelijkse leiding, onder dezelfde voorwaarden als die welke gelden voor naamloze vennootschappen met statutaire zetel op het grondgebied van die lidstaat.

2.   Het aantal leden van het bestuursorgaan, of de regels voor de vaststelling van dat aantal, worden bepaald in de statuten van de SE. Een lidstaat kan evenwel een minimumaantal en, in voorkomend geval, een maximumaantal leden voorschrijven.

Dit orgaan moet echter ten minste uit drie leden bestaan wanneer de medezeggenschap van de werknemers in de SE overeenkomstig Richtlijn 2001/86/EG is geregeld.

3.   Het lid of de leden van het bestuursorgaan wordt of worden door de algemene vergadering benoemd. De leden van het eerste bestuursorgaan kunnen echter in de statuten worden aangewezen. Deze bepalingen gelden onverminderd artikel 47, lid 4, of enige regelingen met betrekking tot de rol van de werknemers die worden vastgesteld op grond van Richtlijn 2001/86/EG.

4.   Wanneer er in een lidstaat niet voorzien is in een monistisch stelsel voor naamloze vennootschappen met statutaire zetel op zijn grondgebied, kan die lidstaat passende maatregelen met betrekking tot SE's vaststellen.

Artikel 44

1.   Het bestuursorgaan komt ten minste om de drie maanden bijeen, volgens een in de statuten vastgestelde frequentie, teneinde te beraadslagen over de gang van zaken bij de SE en de verwachte ontwikkeling.

2.   Ieder lid van het bestuursorgaan kan kennis nemen van alle aan dit orgaan verstrekte inlichtingen.

Artikel 45

Het bestuursorgaan kiest uit zijn midden een voorzitter. Wanneer de helft van de leden benoemd wordt door de werknemers, mag alleen een lid dat door de algemene vergadering van aandeelhouders is benoemd, tot voorzitter worden gekozen.

Afdeling 3

Voorschriften die het monistische en het dualistische stelsel gemeen hebben

Artikel 46

1.   De leden van de vennootschapsorganen worden benoemd voor een in de statuten bepaalde termijn van ten hoogste zes jaar.

2.   Behoudens in de statuten vastgestelde beperkingen kunnen de leden een of meer malen opnieuw worden benoemd voor de overeenkomstig lid 1 vastgestelde termijn.

Artikel 47

1.   In de statuten van de SE kan worden bepaald dat een vennootschap of een ander juridisch lichaam lid van een orgaan kan zijn, tenzij dit in de wetgeving inzake naamloze vennootschappen van de lidstaat waar de SE haar statutaire zetel heeft, anders is bepaald.

De vennootschap of het andere juridisch lichaam wijst voor de uitoefening van de bevoegdheden in het betrokken orgaan een natuurlijke persoon als vertegenwoordiger aan.

2.   Personen die

a)

volgens het recht van de lidstaat waar de SE haar statutaire zetel heeft, geen deel mogen uitmaken van het overeenkomstige orgaan van een onder het recht van die lidstaat ressorterende naamloze vennootschap,

b)

geen deel mogen uitmaken van het overeenkomstige orgaan van een onder het recht van een lidstaat ressorterende naamloze vennootschap ingevolge een in een lidstaat gegeven administratieve of rechterlijke beslissing,

kunnen geen lid zijn van een orgaan van de SE, noch een lid vertegenwoordigen als bedoeld in lid 1.

3.   In de statuten van de SE kunnen, overeenkomstig de wetgeving inzake naamloze vennootschappen van de lidstaat waar de SE haar statutaire zetel heeft, voor de benoembaarheid van de leden die de aandeelhouders vertegenwoordigen bijzondere voorwaarden worden gesteld.

4.   Deze verordening doet geen afbreuk aan de nationale bepalingen op grond waarvan een minderheid van de aandeelhouders of andere personen of instanties een deel van de leden van een vennootschapsorgaan kunnen benoemen.

Artikel 48

1.   In de statuten van de SE worden de categorieën handelingen genoemd waarvoor in het dualistische stelsel het leidinggevend orgaan de goedkeuring van het toezichthoudend orgaan moet krijgen of waarvoor het bestuursorgaan in het monistische stelsel een uitdrukkelijk besluit moet nemen.

Een lidstaat kan evenwel bepalen dat in het dualistische stelsel het toezichthoudend orgaan zelf bepaalde categorieën handelingen aan goedkeuring kan onderwerpen.

2.   Een lidstaat kan bepalen welke categorieën handelingen ten minste moeten worden vermeld in de statuten van de op zijn grondgebied ingeschreven SE's.

Artikel 49

De leden van de organen van de SE mogen, ook nadat zij hun functie hebben beëindigd, geen ruchtbaarheid geven aan de te hunner beschikking staande inlichtingen over de SE waarvan de openbaarmaking de belangen van de vennootschap zou kunnen schaden, behalve in gevallen waarin deze openbaarmaking krachtens de bepalingen van nationaal recht die op naamloze vennootschappen van toepassing zijn of om redenen van algemeen belang verplicht of toegestaan is.

Artikel 50

1.   Behoudens wanneer dit in deze verordening of in de statuten anders is bepaald, gelden voor het quorum en de besluitvorming in de organen van de SE de volgende interne voorschriften:

a)

quorum: ten minste de helft van de leden moet aanwezig of vertegenwoordigd zijn;

b)

besluitvorming: geschiedt bij meerderheid van de aanwezige of vertegenwoordigde leden.

2.   Bij ontstentenis van een desbetreffende statutaire bepaling is de stem van de voorzitter van elk orgaan doorslaggevend bij staking van stemmen. Een andersluidende statutaire bepaling is evenwel uitgesloten wanneer het toezichthoudend orgaan voor de helft uit werknemersvertegenwoordigers bestaat.

3.   Wanneer de medezeggenschap van de werknemers overeenkomstig Richtlijn 2001/86/EG is geregeld, kan een lidstaat bepalen dat voor het quorum en de besluitvorming van het toezichthoudend orgaan, in afwijking van de leden 1 en 2, de regels gelden die onder dezelfde voorwaarden van toepassing zijn op de naamloze vennootschappen welke onder het recht van de betrokken lidstaat ressorteren.

Artikel 51

De leden van het leidinggevend, het toezichthoudend of het bestuursorgaan zijn overeenkomstig de voor naamloze vennootschappen geldende voorschriften van de lidstaat waar de SE haar statutaire zetel heeft, aansprakelijk voor de schade die de SE ondervindt door het niet nakomen van de wettelijke, statutaire of andere verplichtingen welke uit hoofde van hun functie op hen rusten.

Afdeling 4

Algemene vergadering

Artikel 52

De algemene vergadering besluit over de aangelegenheden waarvoor haar een specifieke bevoegdheid is verleend bij:

a)

deze verordening,

b)

de wetgeving van de lidstaat waar de SE haar statutaire zetel heeft, die ter uitvoering van Richtlijn 2001/86/EG vastgesteld is.

Tevens besluit de algemene vergadering over aangelegenheden waarvoor aan de algemene vergadering van een naamloze vennootschap die onder het recht ressorteert van de lidstaat waar de SE haar statutaire zetel heeft, bevoegdheid is verleend, hetzij bij de wetgeving van die lidstaat, hetzij bij de statuten overeenkomstig diezelfde wetgeving.

Artikel 53

Onverminderd de voorschriften van deze afdeling, worden de organisatie en het verloop van de algemene vergadering, alsmede de stemprocedure, geregeld in de wetgeving inzake naamloze vennootschappen van de lidstaat waar de SE haar statutaire zetel heeft.

Artikel 54

1.   De algemene vergadering komt ten minste eenmaal per kalenderjaar bijeen, uiterlijk zes maanden na de afsluiting van het boekjaar, tenzij in de wetgeving van de lidstaat waar de SE haar statutaire zetel heeft, met betrekking tot naamloze vennootschappen die hetzelfde soort werkzaamheden uitoefenen als de SE, een hogere frequentie is voorgeschreven. Een lidstaat kan echter bepalen dat de eerste algemene vergadering binnen 18 maanden na de oprichting van de SE mag plaatsvinden.

2.   De algemene vergadering kan te allen tijde worden bijeengeroepen door het leidinggevend orgaan, het bestuursorgaan, het toezichthoudend orgaan, of elk ander orgaan of bevoegde instantie overeenkomstig de nationale wetgeving inzake naamloze vennootschappen van de staat waar de SE haar statutaire zetel heeft.

Artikel 55

1.   Het verzoek tot bijeenroeping van de algemene vergadering en tot vaststelling van de agenda kan worden gedaan door één of meer aandeelhouders die gezamenlijk ten minste 10 % van het geplaatste kapitaal vertegenwoordigen; er kan een lager percentage worden vastgesteld in de statuten of in de nationale wetgeving, op dezelfde voorwaarden als die welke voor naamloze vennootschappen gelden.

2.   In het verzoek tot bijeenroeping wordt aangegeven welke punten op de agenda zullen worden geplaatst.

3.   Indien na de indiening van het verzoek overeenkomstig lid 1 de algemene vergadering niet tijdig, in elk geval binnen een termijn van ten hoogste twee maanden, wordt gehouden, kan de bevoegde rechterlijke of administratieve instantie van de plaats waar de SE haar statutaire zetel heeft, de bijeenroeping van een algemene vergadering binnen een bepaalde termijn gelasten of daarvoor aan de aandeelhouders die het verzoek hebben gedaan, of aan hun vertegenwoordigers, toestemming verlenen. Nationale bepalingen op grond waarvan de aandeelhouders zelf de algemene vergadering bijeen kunnen roepen, blijven onverlet.

Artikel 56

Een of meer aandeelhouders die gezamenlijk ten minste 10 % van het geplaatste kapitaal vertegenwoordigen, kan of kunnen verzoeken om één of meer nieuwe punten op de agenda van een algemene vergadering te plaatsen. De voor een dergelijk verzoek geldende termijnen en procedures worden vastgesteld in de nationale wetgeving van de lidstaat waar de SE haar statutaire zetel heeft of bij gebreke van wetgeving in de statuten van de SE. Dit percentage kan lager worden gesteld in de statuten of in de wetgeving van de lidstaat van de statutaire zetel, onder dezelfde voorwaarden als die welke voor naamloze vennootschappen gelden.

Artikel 57

De besluiten van de algemene vergadering worden genomen bij meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen, tenzij in deze verordening of anders in de wetgeving inzake naamloze vennootschappen van de lidstaat waar de SE haar statutaire zetel heeft, een grotere meerderheid voorgeschreven is.

Artikel 58

De uitgebrachte stemmen omvatten niet de stemmen die verbonden zijn aan aandelen ten aanzien waarvan de aandeelhouder niet aan de stemming heeft deelgenomen of zich heeft onthouden, dan wel blanco of ongeldig heeft gestemd.

Artikel 59

1.   Voor de wijziging van de statuten van de SE is een besluit van de algemene vergadering vereist dat met een meerderheid van ten minste tweederde van de uitgebrachte stemmen wordt genomen, tenzij bij de wetgeving inzake naamloze vennootschappen van de lidstaat waar de SE haar statutaire zetel heeft, een grotere meerderheid is voorgeschreven of toegestaan.

2.   Een lidstaat kan evenwel bepalen dat, indien ten minste de helft van het geplaatste kapitaal vertegenwoordigd is, met een gewone meerderheid van de in lid 1 genoemde stemmen kan worden volstaan.

3.   Elke wijziging van de statuten van de SE wordt overeenkomstig artikel 13 openbaar gemaakt.

Artikel 60

1.   Indien een SE twee of meer categorieën aandelen heeft, is voor elk besluit van de algemene vergadering een afzonderlijke stemming vereist voor elke categorie aandeelhouders aan wier specifieke rechten afbreuk wordt gedaan door het besluit.

2.   Indien voor het besluit van de algemene vergadering de in artikel 59, leden 1 en 2, voorgeschreven meerderheid van stemmen vereist is, wordt deze meerderheid eveneens verlangd voor de afzonderlijke stemming door elke categorie aandeelhouders aan wier specifieke rechten afbreuk wordt gedaan door het besluit.

TITEL IV

JAARREKENING EN GECONSOLIDEERDE JAARREKENING

Artikel 61

Behoudens artikel 62 is de SE met betrekking tot de opstelling van haar jaarrekening en, in voorkomend geval, van haar geconsolideerde jaarrekening, met inbegrip van het begeleidend jaarverslag, de controle en de openbaarmaking, onderworpen aan de wetgeving inzake naamloze vennootschappen van de lidstaat waar de SE haar statutaire zetel heeft.

Artikel 62

1.   Een SE die een kredietinstelling of financiële instelling is, is met betrekking tot de opstelling van haar jaarrekening en, in voorkomend geval, van haar geconsolideerde jaarrekening, met inbegrip van het begeleidend jaarverslag, de controle daarop en de openbaarmaking daarvan, onderworpen aan de ter uitvoering van Richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 maart 2000 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen (9) vastgestelde voorschriften van het recht van de lidstaat waar die SE haar statutaire zetel heeft.

2.   Een SE die een verzekeringsonderneming is, is met betrekking tot de opstelling van haar jaarrekening en, in voorkomend geval, van haar geconsolideerde jaarrekening, met inbegrip van het begeleidend jaarverslag, de controle daarop en de openbaarmaking daarvan, onderworpen aan de ter uitvoering van Richtlijn 91/674/EEG van de Raad van 19 december 1991 betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van verzekeringsondernemingen (10) vastgestelde voorschriften van het recht van de lidstaat waar die SE haar statutaire zetel heeft.

TITEL V

ONTBINDING, LIQUIDATIE, INSOLVENTIE EN STAKING VAN DE BETALINGEN

Artikel 63

Inzake ontbinding, liquidatie, insolventie, staking van de betalingen en soortgelijke procedures gelden voor de SE de wettelijke voorschriften die van toepassing zouden zijn op een naamloze vennootschap die is opgericht overeenkomstig het recht van de lidstaat waar de SE haar statutaire zetel heeft, met inbegrip van de regels inzake besluitvorming in de algemene vergadering.

Artikel 64

1.   Wanneer een SE niet meer aan de verplichting van artikel 7 voldoet, neemt de lidstaat waar de SE haar statutaire zetel heeft maatregelen om de SE ertoe te dwingen haar situatie binnen een bepaalde termijn te regulariseren door:

a)

ofwel haar hoofdbestuur opnieuw in de lidstaat van de statutaire zetel te vestigen;

b)

ofwel haar statutaire zetel te verplaatsen volgens de procedure van artikel 8.

2.   De lidstaat waar de SE haar statutaire zetel heeft, neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat een SE die nalaat haar situatie overeenkomstig lid 1 te regulariseren, aan een liquidatieprocedure onderworpen wordt.

3.   De lidstaat waar de SE haar statutaire zetel heeft, zorgt ervoor dat tegen vaststellingen van inbreuken op artikel 7 rechtsmiddelen openstaan. Het rechtsmiddel heeft een schorsende werking op de in de leden 1 en 2 bedoelde procedures.

4.   Wanneer, op initiatief van de autoriteiten dan wel op initiatief van eender welke belanghebbende partij, wordt geconstateerd dat een SE haar hoofdbestuur op het grondgebied van een lidstaat heeft in inbreuk op artikel 7, stellen de autoriteiten van deze lidstaat de lidstaat van de statutaire zetel daarvan onverwijld in kennis.

Artikel 65

Onverminderd de voorschriften van nationaal recht die bijkomende maatregelen op het gebied van openbaarmaking voorschrijven, worden het inleiden en het beëindigen van een procedure tot ontbinding, liquidatie, insolventie of staking van de betalingen, alsmede beslissingen tot voortzetting van het bedrijf, overeenkomstig artikel 13 openbaar gemaakt.

Artikel 66

1.   Een SE kan worden omgezet in een naamloze vennootschap naar het recht van de lidstaat waar zij haar statutaire zetel heeft. Een omzettingsbesluit kan pas worden genomen twee jaar na de inschrijving van de SE en nadat de eerste twee jaarrekeningen zijn goedgekeurd.

2.   De omzetting van een SE in een naamloze vennootschap leidt noch tot ontbinding van de vennootschap, noch tot oprichting van een nieuwe rechtspersoon.

3.   Het leidinggevend of het bestuursorgaan van de SE stelt een voorstel tot omzetting op, alsmede een verslag waarin de juridische en economische aspecten van de omzetting worden toegelicht en onderbouwd, en waarin de gevolgen van de keuze van de naamloze vennootschap als rechtsvorm voor de aandeelhouders en voor de werknemers worden uiteengezet.

4.   Het voorstel tot omzetting wordt, ten minste een maand vóór de datum van de algemene vergadering die zich over de omzetting moet uitspreken, openbaar gemaakt op de overeenkomstig artikel 3 van Richtlijn 68/151/EEG in de wetgeving van elke lidstaat vastgestelde wijze.

5.   Vóór de in lid 6 bedoelde algemene vergadering wordt door een of meer onafhankelijke deskundigen die volgens de ter uitvoering van artikel 10 van Richtlijn 78/855/EEG vastgestelde nationale voorschriften zijn aangewezen of toegelaten door een rechterlijke of administratieve instantie in de lidstaat waaronder de in een naamloze vennootschap om te zetten SE ressorteert, vastgesteld dat de vennootschap over activa beschikt die minimaal overeenstemmen met haar kapitaal.

6.   De algemene vergadering van de SE keurt het voorstel tot omzetting en de statuten van de naamloze vennootschap goed. Het besluit van de algemene vergadering wordt genomen volgens de ter uitvoering van artikel 7 van Richtlijn 78/855/EEG vastgestelde nationale voorschriften.

TITEL VI

AANVULLENDE BEPALINGEN EN OVERGANGSBEPALINGEN

Artikel 67

1.   Elke lidstaat mag, indien en zolang de derde fase van de Europese Monetaire Unie voor hem niet van toepassing is, op de SE's met statutaire zetel op zijn grondgebied dezelfde voorschriften toepassen als voor de onder zijn wetgeving ressorterende naamloze vennootschappen gelden ten aanzien van de valuta waarin hun kapitaal luidt. Een SE mag haar kapitaal in elk geval ook in euro laten luiden. In dat geval is de omrekeningskoers tussen de nationale valuta en de euro de koers van de laatste dag van de maand voorafgaand aan de oprichting van de SE.

2.   Indien en zolang de derde fase van de Europese Monetaire Unie niet van toepassing is op de lidstaat waar een SE haar statutaire zetel heeft, mag de SE evenwel haar jaarrekening en, in voorkomend geval, haar geconsolideerde jaarrekening in euro opstellen. De lidstaat mag verlangen dat de jaarrekening en, in voorkomend geval, de geconsolideerde jaarrekening van de SE in de nationale valuta worden opgesteld en openbaar gemaakt onder dezelfde voorwaarden als die welke gelden voor onder het recht van die lidstaat ressorterende naamloze vennootschappen. Een en ander neemt niet weg dat de SE daarnaast haar jaarrekening en, in voorkomend geval, haar geconsolideerde jaarrekening, overeenkomstig Richtlijn 90/604/EEG (11), in euro openbaar mag maken.

TITEL VII

SLOTBEPALINGEN

Artikel 68

1.   De lidstaten treffen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze verordening metterdaad wordt toegepast.

2.   Elke lidstaat wijst de bevoegde autoriteiten als bedoeld in de artikelen 8, 25, 26, 54, 55 en 64 aan. Hij stelt de Commissie en de andere lidstaten daarvan in kennis.

Artikel 69

Uiterlijk vijf jaar na de inwerkingtreding van deze verordening brengt de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement verslag uit over de toepassing van de verordening en stelt zij in voorkomend geval wijzigingen voor. In het verslag wordt met name beoordeeld:

a)

of kan worden toegestaan dat het hoofdbestuur en de statutaire zetel van een SE in verschillende lidstaten gelegen zijn;

b)

of „fusie” in de zin van artikel 17, lid 2, kan worden verruimd zodat ook andere soorten fusies dan de in artikel 3, lid 1, en artikel 4, lid 1, van Richtlijn 78/855/EEG beschreven soorten toegestaan zijn;

c)

of de bevoegdheidsclausule van artikel 8, lid 16, moet worden aangepast in het licht van een bepaling die opgenomen mocht zijn in het Verdrag van Brussel van 1968 of in een door de lidstaten of door de Raad aan te nemen tekst ter vervanging van dat verdrag;

d)

of kan worden toegestaan dat een lidstaat in zijn wetgeving, ter uitvoering van op grond van deze verordening aan de lidstaten verleende machtigingen of met het oog op de effectieve toepassing van deze verordening ten aanzien van de SE, de mogelijkheid biedt in haar statuten bepalingen op te nemen die afwijken van of een aanvulling vormen op die wetgeving, zelfs indien dergelijke voorschriften niet toegestaan zouden zijn in de statuten van naamloze vennootschappen met statutaire zetel op zijn grondgebied.

Artikel 70

Deze verordening treedt in werking op 8 oktober 2004.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxemburg, 8 oktober 2001.

Voor de Raad

De voorzitter

L. ONKELINX


(1)  PB C 263 van 16.10.1989, blz. 41, en PB C 176 van 8.7.1991, blz. 1.

(2)  Advies van 4 september 2001 (nog niet verschenen in het Publicatieblad).

(3)  PB C 124 van 21.5.1990, blz. 34.

(4)  Zie blz. 22 van dit Publicatieblad.

(5)  PB L 395 van 30.12.1989, blz. 40. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Akte van toetreding van 1994.

(6)  PB L 65 van 14.3.1968, blz. 8. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Akte van toetreding van 1994.

(7)  Derde Richtlijn 78/855/EEG van de Raad van 9 oktober 1978 op de grondslag van artikel 54, lid 3, sub g), van het Verdrag betreffende fusies van naamloze vennootschappen (PB L 295 van 20.10.1978, blz. 36). Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Akte van toetreding van 1994.

(8)  Tweede Richtlijn 77/91/EEG van de Raad van 13 december 1976 strekkende tot het coördineren van de waarborgen welke in de lidstaten worden verlangd van de vennootschappen in de zin van artikel 58, tweede alinea, van het Verdrag, om de belangen te beschermen zowel van de deelnemers in deze vennootschappen als van derden met betrekking tot de oprichting van de naamloze vennootschap, alsook de instandhouding en wijziging van haar kapitaal, zulks teneinde die waarborgen gelijkwaardig te maken (PB L 26 van 31.1.1977, blz. 1). Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Akte van toetreding van 1994.

(9)  PB L 126 van 26.5.2000, blz. 1.

(10)  PB L 374 van 31.12.1991, blz. 7.

(11)  Richtlijn 90/604/EEG van de Raad van 8 november 1990 tot wijziging van Richtlijn 78/660/EEG betreffende de jaarrekening en van Richtlijn 83/349/EEG betreffende de geconsolideerde jaarrekening in verband met de afwijkingen voor kleine en middelgrote vennootschappen en de openbaarmaking van deze jaarrekening in ecu (PB L 317 van 16.11.1990, blz. 57).


BIJLAGE I

NAAMLOZE VENOOTSCHAPPEN BEDOELD IN ARTIKEL 2, LID 1

 

BELGIË:

de naamloze vennootschap

/

la société anonyme

 

DENEMARKEN:

aktieselskaber

 

DUITSLAND:

die Aktiengesellschaft

 

GRIEKENLAND:

ανώνυμη εταιρία

 

SPANJE:

la sociedad anónima

 

FRANKRIJK:

la société anonyme

 

IERLAND:

public companies limited by shares

public companies limited by guarantee having a share capital

 

ITALIË:

società per azioni

 

LUXEMBURG:

la société anonyme

 

NEDERLAND:

de naamloze vennootschap

 

OOSTENRIJK:

die Aktiengesellschaft

 

PORTUGAL:

a sociedade anónima de responsabilidade limitada

 

FINLAND:

julkinen osakeyhtiö

/

publikt aktiebolag

 

ZWEDEN:

publikt aktiebolag

 

VERENIGD KONINKRIJK:

public companies limited by shares

public companies limited by guarantee having a share capital


BIJLAGE II

NAAMLOZE VENNOOTSCHAPPEN EN VENNOOTSCHAPPEN MET BEPERKTE AANSPRAKELIJKHEID, BEDOELD IN ARTIKEL 2, LID 2

 

BELGIË:

de naamloze vennootschap

/

la société anonyme

,

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

/

la société privée à responsabilité limitée

 

DENEMARKEN:

aktieselskaber,

anpartselskaber

 

DUITSLAND:

die Aktiengesellschaft,

die Gesellschaft mit beschränkter Haftung

 

GRIEKENLAND:

ανώνυμη εταιρία

εταιρία περιορισμένης ευθύνης

 

SPANJE:

la sociedad anónima,

la sociedad de responsabilidad limitada

 

FRANKRIJK:

la société anonyme,

la société à responsabilité limitée

 

IERLAND:

public companies limited by shares,

public companies limited by guarantee having a share capital,

private companies limited by shares,

private companies limited by guarantee having a share capital

 

ITALIË:

società per azioni,

società a responsabilità limitata

 

LUXEMBURG:

la société anonyme,

la société à responsabilité limitée

 

NEDERLAND:

de naamloze vennootschap,

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

 

OOSTENRIJK:

die Aktiengesellschaft,

die Gesellschaft mit beschränkter Haftung

 

PORTUGAL:

a sociedade anónima de responsabilidade limitada,

a sociedade por quotas de responsabilidade limitada

 

FINLAND:

osakeyhtiö

/

aktiebolag

 

ZWEDEN:

aktiebolag

 

VERENIGD KONINKRIJK:

public companies limited by shares,

public companies limited by guarantee having a share capital,

private companies limited by shares,

private companies limited by guarantee having a share capital