32000R2787

Verordening (EG) nr. 2787/2000 van de Commissie van 15 december 2000 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2454/93 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (Voor de EER relevante tekst)

Publicatieblad Nr. L 330 van 27/12/2000 blz. 0001 - 0086


Verordening (EG) nr. 2787/2000 van de Commissie

van 15 december 2000

tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2454/93 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2700/2000 van het Europees Parlement en de Raad(2), hierna "het Wetboek" genoemd, inzonderheid op artikel 249,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De lidstaten wensen mogelijkerwijze deel te nemen aan proefprogramma's ter evaluatie van initiatieven die in het bijzonder tot doel hebben de douaneprocedures op internationaal vlak te harmoniseren en te vereenvoudigen. Onverminderd het bepaalde in Verordening (EG) nr. 1172/95 van de Raad van 22 mei 1995 betreffende de statistieken van het goederenverkeer van de Gemeenschap en haar lidstaten naar derde landen(3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 374/98(4), kan dit soort initiatief, voor de tijd die nodig is om deze programma's ten uitvoer te leggen, afwijkingen van Verordening (EEG) nr. 2454/93(5) van de Commissie, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1602/2000(6), noodzakelijk maken.

(2) De ervaring heeft aangetoond dat enkele bepalingen over vergunningen voor lijndiensten moeten worden aangepast.

(3) De vereenvoudiging en verduidelijking van de voorschriften inzake het communautaire douanevervoer is zowel in het belang van de bedrijven als van de douanediensten.

(4) De problemen die zich de laatste jaren bij de regeling douanevervoer hebben voorgedaan, hebben tot aanzienlijke verliezen voor de begrotingen van de lidstaten en de Gemeenschap geleid en vormden een voortdurende bedreiging voor het Europese bedrijfsleven.

(5) De regeling douanevervoer dient derhalve te worden gemoderniseerd om beter aan de eisen van het bedrijfsleven te voldoen, terwijl ook de openbare belangen van de lidstaten en de Gemeenschap op doeltreffende wijze dienen te worden beschermd.

(6) Er dient nader te worden omschreven in welke gevallen het verplicht is gebruik te maken van de regeling communautair douanevervoer.

(7) Er dient duidelijk te worden onderscheiden tussen een standaardprocedure die op alle bedrijven van toepassing is en vereenvoudigde procedures waarvoor uitsluitend bedrijven in aanmerking komen die aan bepaalde voorwaarden voldoen. Derhalve moet een evenwichtige, op risicoanalyse gebaseerde werkwijze worden gevonden die betrouwbare bedrijven bevoordeelt doordat deze, op grond van een bijzondere vergunning, van vereenvoudigde procedures gebruik kunnen maken, waarbij het beginsel van de vrije toegang tot de basisdouanevervoerprocedure evenwel moet worden gehandhaafd.

(8) Om een eenvormige toepassing van artikel 94, lid 4, van het Wetboek te waarborgen, moeten nadere voorwaarden worden vastgesteld inzake het bedrag van de doorlopende zekerheid en de ontheffing van zekerheidstelling. Deze voorwaarden moeten zowel gebaseerd zijn op de betrouwbaarheid van het bedrijf als op de risico's die de goederen meebrengen.

(9) Bepaald dient te worden in welke omstandigheden het gebruik van de doorlopende zekerheid voor een verminderd bedrag of het gebruik van de doorlopende zekerheid voor goederen met een verhoogd risico kan worden verboden.

(10) Het administratieve beheer van en de controle op de procedures van het communautaire douanevervoer kunnen, in afwachting van een volledig geautomatiseerd douanevervoersysteem, worden verbeterd door in de wetgeving een aantal bepalingen op te nemen waarin de toe te passen procedures en de in acht te nemen termijnen duidelijk zijn omschreven, zodat de gebruikers van het douanevervoer van een dienstverlening van kwaliteit verzekerd zijn.

(11) De huidige voorschriften inzake het communautaire douanevervoer moeten worden aangevuld om de invordering te vereenvoudigen en te bespoedigen.

(12) Bepaalde materiële verbeteringen dienen te worden aangebracht, die betrekking hebben op de verwijzing naar de TIR-overeenkomst.

(13) Wegens de technische vooruitgang op het gebied van de moutproductie is het noodzakelijk dat de forfaitaire opbrengstpercentages, die zijn opgenomen wat betreft de productie van niet-gebrande en gebrande mout, worden geactualiseerd.

(14) Verordening (EG) nr. 2513/98 van de Commissie(7) actualiseert bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 1501/95 van de Commissie(8) tot vaststelling van de verwerkingscoëfficiënten bij de productie van gebrande en niet-gebrande mout, die worden gebruikt voor de berekening van de uitvoerrestituties voor verwerkte producten. De forfaitaire opbrengstpercentages moeten derhalve op grond van deze coëfficiënten worden berekend.

(15) Ter vermijding van nadelen met betrekking tot de vooruitbetaling van de uitvoerrestituties overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 565/80 van de Raad(9), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2026/83(10), dient te worden bepaald dat de nieuwe forfaitaire opbrengstpercentages betreffende producten met vooruitbetaling met ingang van 1 september 1998 van toepassing zijn.

(16) Verordening (EEG) nr. 2454/93 dient bijgevolg te worden gewijzigd.

(17) Enkele overgangsbepalingen in de onderhavige verordening moeten die welke in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 502/1999(11) zijn opgenomen, vervangen. Ter wille van de duidelijkheid dienen deze laatste daarom te worden geschrapt.

(18) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité Douanewetboek,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EEG) nr. 2454/93 wordt als volgt gewijzigd:

1. In deel I, titel I, hoofdstuk 3, wordt het volgende artikel 4 quater toegevoegd:

"Artikel 4 quater

Voor de proefprogramma's ter beoordeling van mogelijke vereenvoudigingen die gebruik maken van systemen voor automatische gegevensverwerking kunnen de douaneautoriteiten voor de tijd die strikt noodzakelijk is om het programma ten uitvoer te leggen ervan afzien de volgende gegevens te verlangen:

a) de in artikel 178, lid 1, bedoelde aangifte;

b) in afwijking van artikel 222, lid 1, de vermeldingen van een aantal gegevens in bepaalde vakken van het Enig Document die niet noodzakelijk zijn voor de identificatie van de goederen en die niet als elementen voor de heffingsgrondslag van de in- of uitvoerrechten dienen.

Op verzoek dienen deze gegevens echter wel bij controleacties te worden verstrekt.

Het bedrag van de invoerrechten dat tijdens de periode waarop een op grond van de eerste alinea verleende afwijking betrekking heeft wordt ingevorderd, mag niet lager zijn dan het bedrag dat zonder de afwijking zou worden ingevorderd.

Lidstaten die aan dergelijke proefprogramma's wensen deel te nemen delen de Commissie vooraf alle bijzonderheden betreffende het voorgestelde proefprogramma mede, met inbegrip van de duur daarvan. Voorts houden zij de Commissie op de hoogte van de toepassing in de praktijk van het programma en de resultaten daarvan. De Commissie licht alle andere lidstaten in.".

2. In artikel 215, lid 1, tweede alinea, wordt de zinsnede "(1, 4, 5 en 7)" vervangen door "(1, 4 en 5)".

3. In artikel 263, eerste streepje, wordt "de artikelen 406 tot en met 409" vervangen door "de artikelen 406, 407 en 408".

4. In deel II komt het opschrift van titel II als volgt te luiden:

"DOUANESTATUS VAN DE GOEDEREN EN DOUANEVERVOER".

5. In deel II worden de hoofdstukken 1 en 2 van titel II geschrapt.

6. Artikel 313, lid 2 wordt als volgt gewijzigd:

a) in de eerste alinea komt punt a) als volgt te luiden:

"a) overeenkomstig artikel 37 van het Wetboek het douanegebied van de Gemeenschap binnengebrachte goederen;

Overeenkomstig artikel 38, lid 5, van het Wetboek worden goederen die op de volgende wijze het douanegebied van de Gemeenschap zijn binnengebracht evenwel als communautaire goederen beschouwd, tenzij wordt vastgesteld dat zij geen communautaire status hebben:

- door de lucht, na op een luchthaven van de Gemeenschap te zijn geladen of overgeladen om naar een luchthaven in het douanegebied van de Gemeenschap te worden vervoerd, voorzover dit vervoer onder dekking van één enkel, in een lidstaat opgesteld transportbescheid heeft plaatsgevonden, of

- over zee, na te zijn vervoerd tussen in het douanegebied van de Gemeenschap gelegen havens met een lijndienst waarvoor overeenkomstig de artikelen 313 bis en 313 ter een vergunning is verleend.";

b) de tweede alinea wordt geschrapt.

7. Artikel 313 ter wordt als volgt gewijzigd:

a) de leden 1 en 2 komen als volgt te luiden:

"1. Op verzoek van de scheepvaartmaatschappij die de lijndienst bepaalt kunnen de douaneautoriteiten van de lidstaat op het grondgebied waarvan deze scheepvaartmaatschappij is gevestigd, in overeenstemming met de andere betrokken lidstaten, een vergunning voor een lijndienst verlenen.

2. Dit verzoek bevat:

a) de betrokken havens,

b) de namen van de schepen die de lijndienst onderhouden, en

c) alle andere gegevens door de douaneautoriteiten verlangde gegevens, en met name de dienstregeling van de lijndienst.";

b) in lid 3 komen de punten a) en b) als volgt te luiden:

"a) in de Gemeenschap zijn gevestigd en waarvan de boekhouding voor de bevoegde douaneautoriteiten toegankelijk is;

b) geen ernstige of herhaalde overtredingen in verband met de werking van een lijndienst hebben begaan;";

c) in lid 6 worden de laatste woorden "overeenkomstig de procedure in lid 4" geschrapt en wordt de volgende zin toegevoegd:"Bij wijziging van de in lid 2, onder a), bedoelde gegevens is de in lid 4 vastgestelde procedure van toepassing.".

8. Artikel 314 wordt als volgt gewijzigd:

a) in lid 1, eerste zin, wordt "lid 2" vervangen door "artikel 314 quater, lid 1";

b) lid 2 wordt geschrapt;

c) in lid 3, wordt "lid 2" vervangen door "artikel 314 quater, lid 1";

d) lid 4 wordt geschrapt.

9. Na artikel 314 wordt de volgende tekst ingevoegd:

"Artikel 314 bis

De douaneadministraties van de lidstaten verlenen elkaar wederzijds bijstand bij de controle van de echtheid en de juistheid van de documenten en de regelmatigheid van de middelen die, overeenkomstig het bepaalde in deze titel, worden aangewend om de communautaire status van de goederen aan te tonen.

Afdeling 2

Bewijs van de communautaire status

Artikel 314 ter

In deze afdeling wordt onder 'bevoegd kantoor' de douaneautoriteiten verstaan die bevoegd zijn het document af te geven ten bewijze van de communautaire status van de goederen.

Artikel 314 quater

1. Onverminderd goederen die onder de regeling intern communautair douanevervoer zijn geplaatst, kan het bewijs van de communautaire status van de goederen slechts worden geleverd:

a) door een van de in de artikelen 315 tot en met 317 ter bedoelde documenten, of

b) op de wijze voorzien in de artikelen 319 tot en met 323, of

c) door het in Verordening (EEG) nr. 2719/92(12) van de Commissie bedoelde geleidedocument, of

d) door het in artikel 325 bedoelde document, of

e) door het in artikel 462 bis, lid 2, bedoelde etiket, of

f) door middel van het in artikel 816 bedoelde document ten bewijze van de communautaire status van de goederen, of

g) door het in artikel 843 bedoelde controle-exemplaar T5.

2. Wanneer de in lid 1 genoemde documenten en andere bewijsmogelijkheden worden gebruikt voor de communautaire goederen die zijn voorzien van verpakkingen die niet de communautaire status hebben, wordt op het document dat de communautaire status van de goederen bewijst, een van de volgende vermeldingen aangebracht:

a) envases N

b) N-emballager

c) N-Umschließungen

d) Συσκευασία Ν

e) N packaging

f) emballages N

g) imballaggi N

h) N-verpakkingsmiddelen

i) embalagens N

j) N-pakkaus

k) N förpackning.

3. Indien aan de voorwaarden voor de afgifte is voldaan, kunnen de in de artikelen 315 tot en met 323 bedoelde documenten achteraf worden afgegeven. In dit geval wordt daarop in het rood een van de volgende vermeldingen aangebracht:

l) Espedido a posteriori

m) Udstedt efterfoelgende

n) Nachträglich ausgestellt

o) Εκδοθέν εκ των υστέρων

p) Issued retroactively

q) Delivré a posteriori

r) Rilasciato a posteriori

s) Achteraf afgegeven

t) Emitido a posteriori

u) Annettu jälkikäteen

v) Utfärdat i efterhand.

Onderafdeling 1

Document T2L".

10. Artikel 315 komt als volgt te luiden:

"Artikel 315

1. Het bewijs van de communautaire status van de goederen wordt door middel van een document T2L geleverd. Dit document wordt overeenkomstig de leden 3, 4 en 5 opgesteld.

2. Het bewijs van de communautaire status van goederen die bestemd zijn voor of van herkomst zijn uit een deel van het douanegebied van de Gemeenschap waar Richtlijn 77/388/EEG van de Raad niet van toepassing is, wordt geleverd door de overlegging van een document T2LF.

De leden 3, 4 en 5 en de artikelen 316 tot en met 324 septies zijn van overeenkomstige toepassing op het document T2LF.

3. Het document T2L wordt gesteld op een formulier dat overeenstemt met exemplaar 4 of met exemplaar 4/5 van het model in de bijlagen 31 en 32.

Dit formulier wordt zo nodig aangevuld met een of meer aanvullende formulieren die overeenstemmen met exemplaar 4 of met exemplaar 4/5 van het model in de bijlagen 33 en 34.

Wanneer de lidstaten het gebruik van aanvullende formulieren niet toestaan bij de behandeling van aangiften door een geautomatiseerd systeem dat deze aangiften ook vervaardigt, wordt dit formulier aangevuld met een of meer formulieren die overeenstemmen met exemplaar 4 of met exemplaar 4/5 van het model in de bijlagen 31 en 32.

4. De belanghebbende vermeldt 'T2L' in het rechter deelvak van vak 1 van het formulier en 'T2L bis' in het rechter deelvak van vak 1 van het gebruikte aanvullende formulier of de gebruikte aanvullende formulieren.

5. Ladingslijsten die volgens het model in bijlage 45 zijn opgesteld en overeenkomstig bijlage 44 bis zijn ingevuld, mogen in plaats van aanvullende formulieren als beschrijvend onderdeel van het document T2L worden gebruikt.".

11. Het volgende artikel 315 bis wordt ingevoegd:

"Artikel 315 bis

De douaneautoriteiten kunnen elke persoon die aan de voorwaarden van artikel 373 voldoet toestemming verlenen lijsten die niet aan alle voorwaarden van de bijlagen 44 bis en 45 voldoen als ladingslijsten te gebruiken.

Artikel 385, lid 1, tweede alinea, en leden 2 en 3, zijn van overeenkomstige toepassing.".

12. Artikel 316 komt als volgt te luiden:

"Artikel 316

1. Onder voorbehoud van het bepaalde in artikel 324 septies wordt het document T2L in één exemplaar opgesteld.

2. Het document T2L en, in voorkomend geval, het aanvullende formulier of de aanvullende formulieren, dan wel de gebruikte ladingslijst of gebruikte ladingslijsten wordt respectievelijk worden op verzoek van de belanghebbende door het bevoegde kantoor afgetekend. De aftekening bevat de hierna volgende gegevens die, voorzover mogelijk, in vak 'C. Kantoor van vertrek' van deze documenten worden vermeld:

a) wat het document T2L betreft: de naam, het stempel van het bevoegde kantoor, de handtekening van de ambtenaar van dit kantoor, de datum van de aftekening en, hetzij een nummer van geldigmaking, hetzij het nummer van de aangifte tot verzending indien een dergelijke aangifte noodzakelijk is;

b) wat het aanvullende formulier of de ladingslijst betreft: het nummer dat op het document T2L voorkomt. Dit nummer wordt aangebracht hetzij met een stempel waarin de naam van het bevoegde kantoor voorkomt, hetzij met de hand. In dit laatste geval wordt bij het nummer het officiële stempel van dit kantoor geplaatst.

Deze documenten worden de belanghebbende teruggegeven.".

13. Na artikel 316 wordt de volgende tekst ingevoegd:

"Onderafdeling 2

Handelsdocumenten".

14. In artikel 317 komen de leden 2, 3 en 4, als volgt te luiden:

"2. Op de in lid 1 bedoelde factuur of het in lid 1 bedoelde transportbescheid komen ten minste de naam en het volledige adres van de afzender of van de betrokkene voor, indien deze laatste niet de afzender is, alsmede het aantal, de aard, de merken en nummers van de colli, de omschrijving van de goederen, de brutomassa in kilogram en, in voorkomend geval, de nummers van de containers.

De betrokkene brengt op de factuur of op het transportbescheid op duidelijk zichtbare wijze de vermelding 'T2L' en zijn handtekening aan.

3. De factuur of het transportbescheid die of dat door de betrokkene naar behoren is ingevuld en ondertekend, wordt op diens verzoek door het bevoegde kantoor afgetekend. Deze aftekening omvat de naam en het stempel van het bevoegde kantoor, de handtekening van een ambtenaar van het bevoegde kantoor, de datum van de aftekening en hetzij een registratienummer, hetzij het nummer van de aangifte tot verzending indien een dergelijke aangifte noodzakelijk is.

4. Indien de totale waarde van de communautaire goederen als vermeld op de factuur die, of op het transportbescheid dat, overeenkomstig lid 2 van het onderhavige artikel of artikel 224 is ingevuld en ondertekend, niet meer dan 10000 EUR bedraagt, behoeft de betrokkene dit bescheid of deze factuur niet ter aftekening aan het bevoegde kantoor aan te bieden.

In dit geval dient de factuur of het transportbescheid, naast de in lid 2 genoemde gegevens, de naam van het bevoegde kantoor te bevatten.".

15. Artikel 317 bis wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 2, tweede alinea, wordt als volgt gewijzigd:

i) punt c) komt als volgt te luiden:

"c) de gebruikelijke handelsbenaming van de goederen in voldoende nauwkeurige termen om de goederen te kunnen identificeren;";

ii) punt f) komt als volgt te luiden:

"f) de volgende vermeldingen betreffende de douanestatus van de goederen:

- 'C' (gelijk aan 'T2L') voor goederen, waarvan de communautaire status kan worden aangetoond,

- 'F' (gelijk aan 'T2LF') voor goederen, waarvan de communautaire status kan worden aangetoond en die worden verzonden naar of afkomstig zijn uit een deel van het douanegebied van de Gemeenschap waar Richtlijn 77/388/EEG niet van toepassing is,

- 'N' voor de andere goederen.";

b) lid 3 komt als volgt te luiden:

"3. Het door de scheepvaartmaatschappij naar behoren ingevulde en ondertekende manifest wordt op verzoek van de scheepvaartmaatschappij door het bevoegde kantoor geviseerd. Dit visum bevat de naam, het stempel van het bevoegde kantoor en de handtekening van een ambtenaar van dit kantoor en de datum van de visering.".

16. Het volgende artikel 317 ter wordt ingevoegd:

"Artikel 317 ter

Wanneer de in de artikelen 444 en 448 omschreven vereenvoudigde procedures voor communautair douanevervoer worden gebruikt, wordt het bewijs van het communautaire karakter van de goederen geleverd door op het manifest, naast de betrokken artikelen, de afkorting 'C' (gelijkwaardig aan 'T2L') te vermelden.".

17. Artikel 318 wordt geschrapt en de volgende tekst wordt ingevoegd:

"Onderafdeling 3

Andere bewijsstukken".

18. In artikel 319, lid 1, eerste zin, wordt "en onder voorbehoud van het bepaalde in artikel 314, lid 2" geschrapt.

19. Artikel 320, onder b), komt als volgt te luiden:

"b) in de andere gevallen, overeenkomstig de artikelen 315 tot en met 319 en 321, 322 en 323.".

20. In artikel 321, wordt "artikel 315 tot en met 318" vervangen door "artikelen 315 tot en met 317 ter".

21. De artikelen 323 bis en 324 worden geschrapt en de volgende onderafdeling 4 wordt ingevoegd:

"Onderafdeling 4

Bewijs van de communautaire status door een toegelaten afzender

Artikel 324 bis

1. De douaneautoriteiten van elke lidstaat kunnen elke persoon, hierna 'toegelaten afzender' genoemd, die aan de in artikel 373 gestelde voorwaarden voldoet en die door middel van een document T2L overeenkomstig artikel 315 of door middel van een van de in artikel 317 tot en met 317 ter genoemde documenten, hierna 'handelsdocumenten' genoemd, de communautaire status van goederen wenst aan te tonen, vergunning verlenen deze documenten te gebruiken zonder dat zij deze ter aftekening aan het bevoegde kantoor behoeven voor te leggen.

2. De artikelen 374 tot en met 378 zijn van overeenkomstige toepassing op de in lid 1 bedoelde vergunning.

Artikel 324 ter

In de vergunning wordt onder meer bepaald:

a) welk kantoor is belast met de waarmerking vooraf, in de zin van artikel 324 quater, lid 1, onder a), van de formulieren waarop de betrokken documenten worden gesteld;

b) de wijze waarop de toegelaten afzender het gebruik van de genoemde formulieren moet rechtvaardigen;

c) voor welke soort goederen of voor welk soort vervoer de vergunning niet geldt;

d) binnen welke termijn en op welke wijze de toegelaten afzender het bevoegde kantoor inlicht, zodat dit kantoor vóór het vertrek van de goederen eventueel een controle kan verrichten.

Artikel 324 quater

1. In de vergunning wordt bepaald dat de voorzijde van de betrokken handelsdocumenten of vak 'C. Kantoor van vertrek' aan de voorzijde van de formulieren die voor het opstellen van het document T2L en, in voorkomend geval, van het aanvullende document of de aanvullende documenten worden gebruikt:

a) vooraf wordt voorzien van een afdruk van de stempel van het in artikel 324 ter, onder a), bedoelde kantoor en van de handtekening van een ambtenaar van dit kantoor, of

b) door de toegelaten afzender wordt voorzien van de afdruk van de speciale, door de douaneautoriteiten aanvaarde metalen stempel die overeenstemt met het model in bijlage 62. Deze stempelafdruk mag ook op de formulieren worden voorgedrukt wanneer deze door een daartoe gemachtigde drukkerij worden gedrukt.

Artikel 401 is van overeenkomstige toepassing.

2. Uiterlijk op het tijdstip van verzending van de goederen vult de toegelaten afzender het formulier in en ondertekent hij het. Bovendien vermeldt hij in vak 'D. Controle door het kantoor van vertrek' van het document T2L of op een duidelijk zichtbare plaats op het gebruikte handelsdocument, de naam van het bevoegde kantoor en de datum waarop het document is opgemaakt, en brengt hij daarop een van de volgende vermeldingen aan:

- Expedidor autorizado

- Godkendt afsender

- Zugelassener Versender

- Εγκεκριμένος αποστολέας

- Authorised consignor

- Expéditeur agréé

- Speditore autorizzato

- Toegelaten afzender

- Expedidor autorizado

- Hyväksytty lähettäjä

- Godkänd avsändare.

Artikel 324 quinquies

1. De toegelaten afzender kan toestaan dat de documenten T2L of de handelsdocumenten die van een afdruk van de speciale stempel als bedoeld in bijlage 62 zijn voorzien enof die met behulp van een geïntegreerd systeem voor elektronische of geautomatiseerde gegevensverwerking zijn opgemaakt, niet door de toegelaten afzender worden ondertekend. Deze toestemming kan eerst worden gegeven nadat de toegelaten afzender deze autoriteiten een schriftelijke verklaring heeft doen toekomen dat hij aansprakelijk is voor de rechtsgevolgen van de afgifte van alle documenten T2L of van alle handelsdocumenten die van de afdruk van de speciale stempel zijn voorzien.

2. Op de overeenkomstig lid 1 opgemaakte documenten T2L of de handelsdocumenten wordt in plaats van de handtekening van de toegelaten afzender één van de volgende vermeldingen aangebracht:

- Dispensa de firma,

- Fritaget for underskrift,

- Freistellung von der Unterschriftsleistung,

- Δεν απαιτείται υπογραφή,

- Signature waived,

- Dispense de signature,

- Dispensa dalla firma,

- Van ondertekening vrijgesteld,

- Dispensada a assinatura,

- Vapautettu allekirjoituksesta,

- Befriad från underskrift.

Artikel 324 sexies

1. De douaneautoriteiten van de lidstaten kunnen toestaan dat scheepvaartmaatschappijen het manifest waarmee de communautaire status van goederen wordt aangetoond, uiterlijk op de dag na het vertrek van het vaartuig opstellen, doch in ieder geval voor de aankomst van het vaartuig in de haven van bestemming.

2. De in lid 1 bedoelde vergunning wordt uitsluitend aan internationale scheepvaartmaatschappijen verleend die

a) aan de voorwaarden van artikel 373 voldoen; in afwijking van artikel 373, lid 1, onder a) behoeven de scheepvaartmaatschappijen echter niet in de Gemeenschap te zijn gevestigd indien zij daar over een regionaal kantoor beschikken, en

b) systemen voor de elektronische uitwisseling van gegevens gebruiken om gegevens door te zenden tussen de havens van vertrek en van bestemming in de Gemeenschap, en

c) die regelmatig tussen de lidstaten heen en weer varen volgens erkende routes.

3. Zodra zij het verzoek hebben ontvangen, delen de douaneautoriteiten van de lidstaat waar de scheepvaartmaatschappij is gevestigd dit de andere lidstaten op het grondgebied waarvan de voorziene havens van vertrek en van bestemming zijn gelegen, mede.

Indien binnen 60 dagen na deze mededeling hiertegen geen bezwaar is gemaakt, staan de douaneautoriteiten toe dat de in lid 4 omschreven vereenvoudigde procedure wordt gevolgd.

Deze vergunning is geldig in de betrokken lidstaten en is uitsluitend van toepassing op douanevervoer tussen de in de vergunning genoemde havens.

4. De vereenvoudiging wordt als volgt toegepast:

a) het manifest van de haven van vertrek wordt met behulp van een systeem voor de elektronische uitwisseling van gegevens doorgezonden naar de haven van bestemming;

b) de scheepvaartmaatschappij vermeldt op het manifest de in artikel 317 bis, lid 2, bedoelde gegevens;

c) een afdruk van het met behulp van een systeem voor de elektronische uitwisseling van gegevens doorgezonden manifest wordt de douaneautoriteiten van de haven van vertrek, uiterlijk op de werkdag volgende op de dag van vertrek van het vaartuig, doch in ieder geval voor de aankomst van het vaartuig in de haven van bestemming op verzoek voorgelegd.

d) een afdruk van het met behulp van een systeem voor de elektronische uitwisseling van gegevens doorgezonden manifest wordt de douaneautoriteiten van de haven van bestemming voorgelegd.

5. Artikel 448, lid 4, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 324 septies

De toegelaten afzender is verplicht een kopie te maken van elk document T2L of van elk overeenkomstig deze onderafdeling afgegeven handelsdocument. De douaneautoriteiten bepalen op welke wijze deze kopie ter controle wordt overgelegd en voor ten minste twee jaar wordt bewaard.".

22. In het opschrift "Afdeling 2 - Bijzondere bepalingen betreffende zeevisserijproducten en andere producten die door vaartuigen uit zee worden gewonnen" van deel II, titel II, hoofdstuk 3, wordt "Afdeling 2" vervangen door "Onderafdeling 5".

23. In artikel 325, lid 1, wordt het woord "afdeling" in de eerste volzin vervangen door "onderafdeling".

24. Artikel 337 wordt geschrapt.

25. In deel II, titel II, worden de hoofdstukken 4 tot en met 6 bis vervangen door het volgende hoofdstuk 4:

"HOOFDSTUK 4

Communautair douanevervoer

Afdeling 1

Algemeen

Artikel 340 bis

Tenzij anders vermeld, zijn de bepalingen van dit hoofdstuk zowel op het externe als op het interne douanevervoer van toepassing.

De goederen met een hoger frauderisico zijn in bijlage 44 quater opgenomen. Wanneer in een bepaling van deze verordening naar deze bijlage wordt verwezen, zijn de maatregelen met betrekking tot de daarin opgenomen goederen alleen van toepassing wanneer de hoeveelheid van deze goederen de overeenkomstige minimumhoeveelheid overschrijdt. Bijlage 44 quater wordt ten minste ieder jaar opnieuw bezien.

Artikel 340 ter

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

1. 'kantoor van vertrek': het douanekantoor waar de aangifte tot plaatsing onder de regeling communautair douanevervoer wordt aanvaard;

2. 'kantoor van doorgang': a) het douanekantoor van uitgang uit het douanegebied van de Gemeenschap, wanneer de zending dit gebied tijdens het communautaire douanevervoer via een grens tussen een lidstaat en een derde land dat geen EVA-land is, verlaat;

b) of het douanekantoor van binnenkomst in het douanegebied van de Gemeenschap, wanneer de goederen tijdens het communautaire douanevervoer over het grondgebied van een derde land zijn vervoerd;

3. 'kantoor van bestemming': het douanekantoor waar de onder de regeling communautair douanevervoer geplaatste goederen ter beëindiging van de regeling moeten worden aangebracht;

4. 'kantoor van zekerheidstelling': het door de douaneautoriteiten van de lidstaten aangewezen kantoor waar door middel van borgtocht zekerheid wordt gesteld;

5. 'EVA-land': elk EVA-land of elk land dat tot de Overeenkomst van 20 mei 1987 betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer is toegetreden(13).

Artikel 340 quater

1. De regeling intern communautair douanevervoer geldt voor communautaire goederen die worden vervoerd:

a) van een gedeelte van het douanegebied van de Gemeenschap waar Richtlijn 77/388/EEG van toepassing is, naar een gedeelte van het douanegebied van de Gemeenschap waar die richtlijn niet van toepassing is,

b) van een gedeelte van het douanegebied van de Gemeenschap waar Richtlijn 77/388/EEG niet van toepassing is, naar een gedeelte van het douanegebied van de Gemeenschap waar die richtlijn wel van toepassing is,

c) van een gedeelte van het douanegebied van de Gemeenschap waar Richtlijn 77/388/EEG niet van toepassing is, naar een gedeelte van het douanegebied van de Gemeenschap waar die richtlijn evenmin van toepassing is.

2. Onverminderd lid 3 worden communautaire goederen die met toepassing van de Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer, over het grondgebied van een of meer EVA-landen van de ene naar de andere in het douanegebied van de Gemeenschap gelegen plaats worden vervoerd, onder de regeling intern communautair douanevervoer geplaatst.

De in de voorgaande alinea bedoelde goederen die uitsluitend over zee of door de lucht worden vervoerd, behoeven niet onder de regeling intern communautair douanevervoer te worden geplaatst.

3. Wanneer communautaire goederen met toepassing van de Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer over het grondgebied, van een of meer EVA-landen naar een EVA-land worden uitgevoerd, worden zij onder de regeling extern communautair douanevervoer geplaatst, indien:

a) voor deze goederen douaneformaliteiten bij uitvoer zijn vervuld met het oog op de toekenning van uitvoerrestituties in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid; of

b) deze goederen afkomstig zijn uit interventievoorraden en zij onderworpen zijn aan maatregelen ter controle van het gebruik en/of de bestemming en voor deze goederen de douaneformaliteiten bij uitvoer naar derde landen in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid zijn vervuld; of

c) deze goederen voor terugbetaling of kwijtschelding van de rechten bij invoer in aanmerking komen indien zij weer uit het douanegebied van de Gemeenschap worden uitgevoerd; of

d) de douaneformaliteiten voor deze goederen, in de vorm van veredelingsproducten of goederen in ongewijzigde staat, bij uitvoer naar derde landen zijn vervuld ter zuivering van de regeling actieve veredeling, terugbetalingssysteem, met het oog op de terugbetaling of de kwijtschelding van de rechten.

Artikel 340 quinquies

Goederen waarop de regeling communautair douanevervoer van toepassing is, kunnen over het grondgebied van een derde land dat geen EVA-land is, worden vervoerd van de ene naar de andere plaats in het douanegebied van de Gemeenschap, voorzover de doorvoer door dat derde land geschiedt onder geleide van één enkel in een lidstaat opgesteld transportbescheid; in dat geval wordt de werking van die regeling op het grondgebied van het derde land opgeschort.

Artikel 340 sexies

1. Gebruikmaking van de regeling communautair douanevervoer is bij het vervoer van goederen door de lucht slechts verplicht wanneer de goederen in een luchthaven van de Gemeenschap worden geladen of overgeladen.

2. Onder voorbehoud van artikel 91, lid 1, van het Wetboek, is gebruikmaking van de regeling communautair douanevervoer bij het vervoer van goederen over zee verplicht wanneer de goederen per lijndienst worden vervoerd waarvoor overeenkomstig de artikelen 313 bis en 313 ter vergunning is verleend.

Artikel 341

De hoofdstukken 1 en 2 van Titel VII van het Wetboek en de onderhavige titel zijn van overeenkomstige toepassing op andere belastingen in de zin van artikel 91, lid 1, onder a), van het Wetboek.

Artikel 342

1. De door de aangever gestelde zekerheid is in de gehele Gemeenschap geldig.

2. Wanneer de zekerheid door een borg wordt gesteld, moet deze in elke lidstaat woonplaats kiezen of in elke lidstaat een gemachtigde aanstellen.

3. Er dient zekerheid te worden gesteld voor communautair douanevervoer dat door de spoorwegmaatschappijen van de lidstaten volgens een andere procedure wordt verricht dan volgens de in artikel 372, lid 1, onder g), punt i), bedoelde vereenvoudigde procedure.

Artikel 343

Elke lidstaat doet de Commissie, op de voorgeschreven wijze, de lijst toekomen van de kantoren die bevoegd zijn voor communautair douanevervoer, onder opgave van het nummer, de bevoegdheden en de openingsuren van deze kantoren. Wijzigingen in deze gegevens worden aan de Commissie medegedeeld.

De Commissie deelt deze mededelingen aan de andere lidstaten mede.

Artikel 344

De kenmerken van de in het kader van de regeling communautair douanevervoer gebruikte formulieren met uitzondering van het enig document zijn in bijlage 44 ter omschreven.

Afdeling 2

Werking van de regeling

Onderafdeling 1

Zekerheidstelling per aangifte

Artikel 345

1. De zekerheid per aangifte dient het gehele bedrag van de douaneschuld die kan ontstaan te dekken. Dit bedrag wordt berekend aan de hand van de hoogste rechten en heffingen die in de lidstaat van vertrek op de betrokken goederen van toepassing zijn.

De bedragen waarmee bij de berekening van de zekerheid per aangifte rekening moet worden gehouden, mogen niet lager zijn dan een minimumbedrag, wanneer een dergelijk bedrag in de vijfde kolom van bijlage 44 quater is vermeld.

2. De zekerheidstelling per aangifte door het storten van een bedrag in contant geld geschiedt bij het kantoor van vertrek. Dit bedrag wordt terugbetaald wanneer de regeling is gezuiverd.

3. De zekerheidstelling per aangifte door borgstelling kan berusten op het gebruik van bewijzen van zekerheidstelling per aangifte voor een bedrag van 7000 EUR die door de borg worden afgegeven aan personen die als aangever zullen optreden.

De aansprakelijkheid van de borg is beperkt tot 7000 EUR per bewijs van zekerheidstelling.

Artikel 346

1. De zekerheidstelling per aangifte door borgstelling geschiedt door middel van een akte van borgtocht waarvan het model in bijlage 49 is opgenomen.

Wanneer het kantoor van vertrek niet hetzelfde kantoor is als het kantoor van zekerheidstelling, behoudt dit laatste kantoor een kopie van de akte waarbij het de verbintenis van de borg heeft aanvaard. Het origineel wordt door de aangever aangeboden bij het kantoor van vertrek waar het wordt bewaard. Indien nodig kan dit kantoor om de vertaling vragen in de officiële taal of een van de officiële talen van de betrokken lidstaat.

2. Wanneer dit volgens de nationale wettelijke, bestuursrechtelijke of administratieve bepalingen of de gebruiken is vereist, kan elke lidstaat de in lid 1 bedoelde akte van borgtocht in een andere vorm doen opstellen, mits deze dezelfde gevolgen heeft als de als model gegeven akte.

Artikel 347

1. In het in artikel 345, lid 3, bedoelde geval geschiedt de zekerheidstelling per aangifte door middel van een akte van borgtocht waarvan het model in bijlage 50 is opgenomen.

Artikel 346, lid 2, is van overeenkomstige toepassing.

2. Het bewijs van zekerheidstelling per aangifte wordt gesteld op een formulier dat met het model in bijlage 54 overeenstemt. De borg vermeldt op het bewijs de uiterste datum waarop het kan worden gebruikt en die niet later mag zijn dan een jaar na afgifte.

3. De borg kan bewijzen van zekerheidstelling per aangifte afgeven die niet geldig zijn voor communautair douanevervoer dat betrekking heeft op de in bijlage 44 quater vermelde goederen.

De borg brengt daartoe op elk door hem afgegeven bewijs van zekerheidstelling per aangifte diagonaal een van de volgende vermeldingen aan:

- Validez limitada

- Begrænset gyldighed

- Beschränkte Geltung

- Περιορισμένη ισχύς

- Limited validity

- Validité limitée

- Validità limitata

- Beperkte geldigheid

- Validade limitada

- Voimassa rajoitetusti

- Begränsad giltighet.

4. De aangever geeft bij het kantoor van vertrek het aantal bewijzen van zekerheidstelling per aangifte af dat overeenstemt met het veelvoud van 7000 EUR dat vereist is om het gehele in artikel 345, lid 1, bedoelde bedrag te dekken. Deze bewijzen worden door het kantoor van vertrek bewaard.

Artikel 348

1. Het kantoor van zekerheidstelling trekt het besluit waarbij het de verbintenis van de borg heeft aanvaard in, wanneer niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden die op het tijdstip van de aanvaarding ervan golden.

De borg kan zijn verbintenis te allen tijde opzeggen.

2. De intrekking of opzegging gaat in op de zestiende dag volgende op de dag van kennisgeving aan de borg respectievelijk het kantoor van zekerheidstelling.

Vanaf de datum van ingang van de intrekking of opzegging kunnen de eerder afgegeven bewijzen van zekerheidstelling per aangifte niet meer worden gebruikt om goederen onder de regeling communautair douanevervoer te plaatsen.

3. De lidstaat waaronder het kantoor van zekerheidstelling ressorteert deelt de intrekking of de opzegging en de datum daarvan terstond aan de Commissie mede. De Commissie stelt de andere lidstaten hiervan in kennis.

Onderafdeling 2

Vervoermiddelen en aangiften

Artikel 349

1. In eenzelfde aangifte voor douanevervoer mogen slechts goederen worden vermeld die in of op één enkel vervoermiddel zijn of worden geladen en die van een zelfde kantoor van vertrek naar een zelfde kantoor van bestemming zullen worden vervoerd.

Voor de toepassing van dit artikel worden de onderstaande vervoermiddelen als één enkel vervoermiddel beschouwd, mits zij goederen vervoeren die samen moeten worden vervoerd:

a) een voertuig voor wegverkeer met een of meer aanhangwagens of opleggers;

b) twee of meer aan elkaar gekoppelde spoorwagons;

c) twee of meer schepen die één geheel vormen;

d) containers geladen op één enkel vervoermiddel in de zin van dit artikel.

2. Voor het laden van goederen bij verschillende kantoren van vertrek en voor het lossen van goederen bij verschillende kantoren van bestemming kan een enkel vervoermiddel worden gebruikt.

Artikel 350

Ladingslijsten die volgens de aanwijzingen in bijlage 44 bis zijn opgesteld en die overeenstemmen met het model in bijlage 45 mogen, in plaats van aanvullende formulieren, als beschrijvend gedeelte van de aangiften voor douanevervoer worden gebruikt waarvan zij een onderdeel vormen.

Artikel 351

Voor zendingen die zowel onder de regeling extern communautair douanevervoer als onder de regeling intern communautair douanevervoer te plaatsen goederen omvatten, kan de aangifte voor douanevervoer die van het teken T is voorzien, worden aangevuld met:

a) aanvullende formulieren waarop 'T1 bis', 'T2 bis' of 'T2F bis' is vermeld, of met

b) ladingslijsten waarop 'T1', 'T2' of 'T2F' is vermeld.

Artikel 352

Wanneer het teken T1, T2 of T2F in het rechter deelvak van vak 1 van de aangifte voor douanevervoer ontbreekt of wanneer, in geval van zendingen die zowel onder de regeling intern communautair douanevervoer als onder de regeling extern communautair douanevervoer geplaatste goederen omvatten, niet is voldaan aan het bepaalde in artikel 351, worden de betrokken goederen geacht onder de regeling extern communautair douanevervoer te zijn geplaatst.

Voor de toepassing van de rechten bij uitvoer en van de maatregelen bij uitvoer in het kader van het gemeenschappelijke handelsbeleid worden deze goederen echter geacht met toepassing van de regeling intern communautair douanevervoer te worden vervoerd.

Artikel 353

1. In afwijking van artikel 222, lid 1, wordt een aangifte voor douanevervoer die met behulp van geautomatiseerde gegevensverwerkingstechnieken in de zin van artikel 4 bis, lid 1, onder a), wordt gedaan en opgesteld overeenkomstig het model en de aanwijzingen in bijlage 37 bis.

2. De douaneautoriteiten kunnen, op de voorwaarden en op de wijze die zij bepalen en met inachtneming van de beginselen van de douanewetgeving, toestaan dat een ladingslijst wordt gebruikt als het beschrijvend gedeelte van de aangifte voor douanevervoer die met behulp van geautomatiseerde gegevensverwerkingstechnieken wordt gedaan.

Artikel 354

De douaneautoriteiten kunnen, onder de voorwaarden en op de wijze die zij bepalen, en met inachtneming van de beginselen van de douanewetgeving, toestaan dat de aangifte voor douanevervoer, of bepaalde elementen van deze aangifte, in de vorm van een diskette of magnetische band of door de uitwisseling van gegevens met behulp van soortgelijke middelen, in voorkomend geval in gecodeerde vorm, wordt gedaan.

Onderafdeling 3

Formaliteiten bij het kantoor van vertrek

Artikel 355

1. De onder de regeling communautair douanevervoer geplaatste goederen moeten volgens een economisch verantwoorde route naar het kantoor van bestemming worden vervoerd.

2. Onverminderd artikel 387 stelt het kantoor van vertrek, rekening houdende met de door de aangever verstrekte gegevens, voor de in bijlage 44 quater vermelde goederen of wanneer de douaneautoriteiten of de aangever dit nodig achten een verplicht te volgen route vast, waarbij het in vak 44 van de doorvoeraangifte ten minste de lidstaten vermeldt door welke de goederen zullen worden vervoerd.

Artikel 356

1. Het kantoor van vertrek stelt de uiterste datum vast waarop de goederen bij het kantoor van bestemming moeten worden aangebracht, rekening houdende met de te volgen route en alle voorschriften inzake vervoer en andere toepasselijke voorschriften en, in voorkomend geval, de door de aangever verstrekte gegevens.

2. De aldus door het kantoor van vertrek vastgestelde termijn is bindend voor de douaneautoriteiten van de lidstaten over het grondgebied waarvan het communautaire douanevervoer geschiedt en kan door deze autoriteiten niet worden gewijzigd.

3. Wanneer de goederen na het verstrijken van de door het kantoor van vertrek voorgeschreven termijn bij het kantoor van bestemming worden aangebracht en de niet-nakoming van deze termijn te wijten is aan niet aan de vervoerder of de aangever toe te rekenen omstandigheden die ten genoegen van het kantoor van bestemming worden aangetoond, wordt de aangever geacht de voorgeschreven termijn in acht te hebben genomen.

Artikel 357

1. Onverminderd lid 4 worden onder de regeling communautair douanevervoer te plaatsen goederen slechts vrijgegeven indien zij zijn verzegeld.

2. Verzegeling geschiedt:

a) per laadruimte wanneer het vervoermiddel overeenkomstig andere voorschriften is goedgekeurd of door het kantoor van vertrek geschikt is bevonden;

b) per collo, in de overige gevallen.

De verzegelingen moeten de in bijlage 46 bis vermelde kenmerken bezitten.

3. Als geschikt voor verzegeling per laadruimte kunnen worden aangemerkt vervoermiddelen:

a) die op eenvoudige en doeltreffende wijze kunnen worden verzegeld;

b) die zodanig zijn gebouwd dat geen goederen kunnen worden onttrokken of toegevoegd zonder braak die zichtbare sporen achterlaat of zonder verbreking van de verzegeling;

c) die geen geheime ruimten bevatten waarin goederen kunnen worden verborgen, en

d) waarvan de laadruimten gemakkelijk toegankelijk zijn voor controle door de douaneautoriteiten.

Alle wegvoertuigen, aanhangers, opleggers en containers die uit hoofde van een internationale overeenkomst waarbij de Gemeenschap partij is voor vervoer onder douaneverzegeling zijn goedgekeurd, worden geacht voor verzegeling geschikt te zijn.

4. Het kantoor van vertrek kan van verzegeling afzien wanneer de goederen, mede gezien eventuele andere identificatiemaatregelen, aan de hand van de omschrijving in de aangifte voor douanevervoer of de aanvullende documenten kunnen worden geïdentificeerd.

De goederen worden geacht aan de hand van hun omschrijving te kunnen worden geïdentificeerd, wanneer deze omschrijving zo nauwkeurig is dat de hoeveelheid en de aard ervan gemakkelijk kunnen worden nagegaan.

Indien het kantoor van vertrek vrijstelling van verzegeling verleent, brengt het in vak 'D. Controle door het kantoor van vertrek' van de aangifte voor douanevervoer, achter de woorden 'Aangebrachte verzegeling' een van de volgende vermeldingen aan:

- Dispensa

- Fritaget

- Befreiung

- Απαλλαγή

- Waiver

- Dispense

- Dispensa

- Vrijstelling

- Dispensa

- Vapautettu

- Befrielse.

Artikel 358

1. Wanneer de aangifte voor douanevervoer bij het kantoor van vertrek met behulp van gegevensverwerkende systemen wordt behandeld, worden de exemplaren nrs. 4 en 5 van de aangifte voor douanevervoer vervangen door het begeleidingsdocument voor douanevervoer waarvan het model en de vermeldingen in bijlage 45 bis zijn opgenomen.

2. Het begeleidingsdocument voor douanevervoer wordt eventueel aangevuld door een lijst van artikelen waarvan het model en de nadere bijzonderheden in bijlage 45 ter zijn opgenomen, of door een ladingslijst. Deze lijsten maken deel uit van het begeleidingsdocument voor douanevervoer.

3. In het in lid 1 bedoelde geval bewaart het kantoor van vertrek de aangifte voor douanevervoer en geeft het de goederen vrij door afgifte van het begeleidingsdocument voor douanevervoer aan de aangever.

4. Indien daartoe vergunning is verleend kan het begeleidingsdocument voor douanevervoer worden opgesteld met behulp van het gegevensverwerkende systeem van de aangever.

5. Wanneer de bepalingen van deze titel verwijzen naar exemplaren van de aangifte voor douanevervoer die de zending begeleiden, zijn deze bepalingen van overeenkomstige toepassing op het begeleidingsdocument voor douanevervoer.

Onderafdeling 4

Formaliteiten tijdens het vervoer

Artikel 359

1. Het vervoer van onder de regeling communautair douanevervoer geplaatste goederen geschiedt onder geleide van de exemplaren nrs. 4 en 5 van de aangifte voor douanevervoer die door het kantoor van vertrek aan de aangever ter beschikking worden gesteld.

De zending wordt onder overlegging van de exemplaren nrs. 4 en 5 van de aangifte voor douanevervoer aan elk kantoor van doorgang aangebracht.

2. De vervoerder levert bij elk kantoor van doorgang een kennisgeving van doorgang in die is gesteld op een formulier dat met het model in bijlage 46 overeenstemt. Het kantoor van doorgang bewaart deze kennisgeving.

3. Wanneer het vervoer plaatsvindt over een ander dan het op de exemplaren nrs. 4 en 5 van de aangifte voor douanevervoer vermelde kantoor van doorgang, zendt het kantoor van doorgang over hetwelk het vervoer werkelijk verliep, de kennisgeving van doorgang terstond toe aan het op bedoelde exemplaren vermelde kantoor van doorgang.

Artikel 360

1. De vervoerder is in de volgende gevallen verplicht de exemplaren nrs. 4 en 5 van de aangifte voor douanevervoer van vermeldingen te voorzien en deze, met de zending, aan te bieden bij de douaneautoriteiten van de lidstaat op het grondgebied waarvan het vervoermiddel zich bevindt:

a) bij wijziging van de voorgeschreven route, wanneer artikel 355, lid 2, van toepassing is;

b) bij verbreking van de verzegeling tijdens het vervoer door een oorzaak buiten de wil van de vervoerder;

c) bij overlading van de goederen op een ander vervoermiddel; deze overlading dient onder toezicht van de douaneautoriteiten te geschieden, doch deze kunnen toestaan dat de goederen zonder hun toezicht worden overgeladen;

d) bij dreigend gevaar, die een onmiddellijke, gehele of gedeeltelijke, lossing van het veroermiddel noodzakelijk maakt;

e) indien zich gebeurtenissen, voorvallen of ongevallen voordoen waardoor de aangever of de vervoerder hun verplichtingen niet zouden kunnen nakomen.

2. Indien de douaneautoriteiten van oordeel zijn dat het communautaire douanevervoer, eventueel na het nemen van de nodige maatregelen, op normale wijze kan worden voortgezet, viseren zij de exemplaren nrs. 4 en 5 van de aangifte voor douanevervoer.

Onderafdeling 5

Formaliteiten bij het kantoor van bestemming

Artikel 361

1. De goederen worden, onder overlegging van de exemplaren nrs. 4 en 5 van de aangifte voor douanevervoer, aan het kantoor van bestemming aangebracht.

2. Het kantoor van bestemming registreert de exemplaren nrs. 4 en 5 van de aangifte voor douanevervoer en vermeldt daarop de datum van aankomst en de resultaten van de verrichte controle.

3. Op verzoek van de aangever viseert het kantoor van bestemming, ten bewijze van het feit dat de regeling overeenkomstig artikel 365, lid 2, is beëindigd, een bijkomend exemplaar nr. 5 of een kopie van exemplaar nr. 5 van de aangifte voor douanevervoer, dat van een van de volgende vermeldingen is voorzien:

- Prueba alternativa

- Alternativt bevis

- Alternativnachweis

- Εναλλακτική απόδειξη

- Alternative proof

- Preuve alternative

- Prova alternativa

- Alternatief bewijs

- Prova alternativa

- Vaihtoehtoinen todiste

- Alternativt bevis.

4. Het douanevervoer kan bij een ander dan het in de aangifte voor douanevervoer genoemde kantoor worden beëindigd. Dit kantoor wordt dan het kantoor van bestemming.

Wanneer het nieuwe kantoor van bestemming onder een andere lidstaat ressorteert dan het oorspronkelijk voorziene kantoor, brengt het nieuwe kantoor van bestemming in het vak 'I. Controle door het kantoor van bestemming' van exemplaar nr. 5 van de aangifte voor douanevervoer, naast de gebruikelijke vermeldingen, een van de volgende vermeldingen aan:

- Diferencias: mercancías presentadas en la oficina (nombre y país)

- Forskelle: det sted, hvor varerne blev frembudt (navn og land)

- Unstimmigkeiten: Stelle, bei der die Gestellung erfolgte (Name und Land)

- Διαφορές: εμπορεύματα προσκομισθέντα στο τελωνείο Όνομα και χώρα)

- Differences: office where goods were presented (name and country)

- Différences: marchandises présentées au bureau (nom et pays)

- Differenze: ufficio al quale sono state presentate le merci (nome e paese)

- Verschillen: kantoor waar de goederen zijn aangebracht (naam en land)

- Diferenças: mercadorias apresentadas na estãncia (nome e país)

- Muutos: toimipaikka, jossa tavarat esitetty (nimi ja maa)

- Avvikelse: varorna uppvisade för kontor (namn, land).

Artikel 362

1. Het kantoor van bestemming levert een ontvangstbewijs af op verzoek van degene die de exemplaren nrs. 4 en 5 van een aangifte voor douanevervoer aanbiedt.

2. Het formulier waarop het ontvangstbewijs wordt gesteld, stemt overeen met het model dat in bijlage 47 is opgenomen. Bij gebreke van een dergelijk formulier kan het ontvangstbewijs worden gesteld op het model onderaan op de achterzijde van exemplaar nr. 5 van de aangifte voor douanevervoer.

3. Het ontvangstbewijs moet vooraf door de belanghebbende worden ingevuld. Het mag, buiten het voor het kantoor van bestemming bestemde vak, andere gegevens betreffende de zending bevatten. Het ontvangstbewijs kan niet als bewijs worden gebruikt dat de regeling in de zin van artikel 365, lid 2, is beëindigd.

Artikel 363

De douaneautoriteiten van de lidstaat van bestemming zenden exemplaar nr. 5 van de aangifte voor douanevervoer onverwijld en uiterlijk binnen een maand na de beëindiging van de regeling terug aan de douaneautoriteiten van de lidstaat van vertrek.

Artikel 364

Elke lidstaat stelt de Commissie in kennis van de oprichting van centralisatiekantoren waar de ontvangst en de verzending van documenten zijn gecentraliseerd, van de soort documenten waarom het gaat en van de bevoegdheden van deze kantoren. De Commissie stelt de andere lidstaten hiervan in kennis.

Onderafdeling 6

Controle op de beëindiging van de regeling

Artikel 365

1. Wanneer exemplaar 5 van de aangifte voor douanevervoer niet binnen twee maanden na aanvaarding van de aangifte voor douanevervoer bij de douaneautoriteiten van de lidstaat van vertrek is teruggekeerd, delen deze autoriteiten dit de aangever mede met het verzoek het bewijs te leveren dat de regeling is beëindigd.

2. Het in lid 1 bedoelde bewijs kan ten genoegen van de douaneautoriteiten worden geleverd, door de overlegging van een door de douaneautoriteiten van de lidstaat van bestemming gewaarmerkt document dat de identificatie van de betrokken goederen bevat en waaruit blijkt dat deze bij het kantoor van bestemming of, bij toepassing van artikel 406, bij de toegelaten geadresseerde zijn aangebracht.

3. De regeling communautair douanevervoer wordt eveneens als beëindigd beschouwd wanneer de aangever een douanedocument, of een kopie of fotokopie daarvan, overlegt dat ten genoegen van de douaneautoriteiten voldoende gegevens ter identificatie van de betrokken goederen bevat en waaruit blijkt dat deze in een derde land een douanebestemming hebben gekregen. De kopie of fotokopie van het document moet door de instantie die het originele document heeft geviseerd, door een officiële instantie van het betrokken derde land of door een officiële instantie van een der lidstaten voor eensluidend zijn gewaarmerkt.

Artikel 366

1. Wanneer de douaneautoriteiten van de lidstaat van vertrek vier maanden na de aanvaarding van de aangifte voor douanevervoer niet over het bewijs beschikken dat de regeling is beëindigd, leiden zij terstond een nasporingsprocedure in, teneinde alle gegevens te verzamelen die voor de zuivering van de regeling noodzakelijk zijn of, indien dit niet mogelijk is, de voorwaarden vast te stellen waarop de douaneschuld is ontstaan, na te gaan wie de schuldenaar is en te bepalen welke autoriteiten voor de boeking bevoegd zijn.

Deze procedure wordt terstond ingeleid wanneer de douaneautoriteiten in een vroeg stadium vernemen dat de regeling niet is beëindigd of wanneer zij dit vermoeden.

2. De nasporingsprocedure wordt eveneens ingeleid, wanneer achteraf blijkt dat het bewijs van de beëindiging van de regeling is vervalst en zulks nodig is om het in lid 1 beoogde doel te bereiken.

3. Om een nasporingsprocedure in te leiden, richten de douaneautoriteiten van de lidstaat van vertrek een verzoek met alle nodige gegevens tot de douaneautoriteiten van de lidstaat van bestemming.

4. De douaneautoriteiten van de lidstaat van bestemming en, in voorkomend geval, de kantoren van doorgang die bij de nasporingsprocedure zijn betrokken, geven terstond aan het verzoek gevolg.

5. Wanneer bij de nasporingsprocedure blijkt dat de regeling naar behoren is beëindigd, delen de douaneautoriteiten van de lidstaat van vertrek dit onmiddellijk aan de aangever mede en, in voorkomend geval, aan de douaneautoriteiten die overeenkomstig de artikelen 217 tot en met 232 van het Wetboek met de invordering zijn begonnen.

Onderafdeling 7

Aanvullende bepalingen betreffende de uitwisseling van douanevervoergegevens tussen de douaneautoriteit door het gebruik van geautomatiseerde gegevensverwerkende systemen en netwerken

Artikel 367

1. Onverminderd bijzondere omstandigheden en de bepalingen inzake de regeling communautair douanevervoer die, in voorkomend geval, van overeenkomstige toepassing zijn, geschiedt de in deze onderafdeling omschreven uitwisseling van gegevens tussen de douaneautoriteiten met behulp van geautomatiseerde, gegevensverwerkende technieken en netwerken.

2. Deze onderafdeling is niet van toepassing op de in artikel 372, lid 1, onder g), bedoelde vereenvoudigde procedures die voor bepaalde wijzen van vervoer gelden.

Artikel 368

1. Naast de in artikel 4 bis, lid 2, bedoelde beschermingseisen stellen de douaneautoriteiten passende beveiligingsmiddelen vast en handhaven zij deze, betreffende een doelmatige, betrouwbare en veilige werking van het volledige systeem voor douanevervoer.

2. Om het bovengenoemde beveiligingsniveau te waarborgen wordt elke invoering, wijziging of verwijdering van gegevens vastgelegd met opgave van het doel en het nauwkeurige tijdstip van deze bewerking en de persoon die deze heeft verricht. Voorts worden de oorspronkelijke gegevens of alle gegevens die een bewerking hebben ondergaan ten minste drie kalenderjaren bewaard vanaf het einde van het jaar waarop deze gegevens betrekking hebben of voor een langere periode indien andere bepalingen hierin voorzien.

3. De douaneautoriteiten controleren de beveiliging regelmatig.

4. De betrokken douaneautoriteiten stellen elkaar wederzijds in kennis van alle verdenkingen van inbreuken op de beveiliging.

Artikel 369

Het kantoor van vertrek stelt het opgegeven kantoor van bestemming bij de vrijgave van de goederen, door middel van een 'voorafgaand bericht van aankomst' in kennis van een vervoer onder de regeling communautair douanevervoer. Dit bericht wordt aan de hand van de, eventueel gewijzigde, gegevens van de aangifte voor douanevervoer opgesteld en moet naar behoren worden vervolledigd. De structuur en de kenmerken van dit bericht worden in onderling overleg tussen de douaneautoriteiten vastgesteld.

Artikel 370

1. Het kantoor van bestemming bewaart het begeleidingsdocument voor het douanevervoer en stelt het kantoor van vertrek, op de dag van de aanbrenging van de goederen bij het kantoor van bestemming, door middel van een 'bericht van aankomst', van de aankomst van de goederen in kennis. Dit bericht kan niet worden gebruikt als bewijs voor de beëindiging van de regeling in de zin van artikel 365, lid 2.

2. Behalve in naar behoren gemotiveerde omstandigheden, deelt het kantoor van bestemming het bericht 'resultaten van de controle' uiterlijk op de werkdag volgende op de dag van aanbrenging van de goederen bij het kantoor van bestemming aan het kantoor van vertrek mede.

3. De structuur en de kenmerken van deze berichten worden in onderling overleg tussen de douaneautoriteiten vastgesteld.

Artikel 371

Het onderzoek van de goederen geschiedt met name aan de hand van het van het kantoor van vertrek ontvangen 'voorafgaand bericht van aankomst'.

Afdeling 3

Vereenvoudigingen

Onderafdeling 1

Algemene bepalingen inzake vereenvoudigingen

Artikel 372

1. Op verzoek van de aangever of van de geadresseerde kunnen de douaneautoriteiten de volgende vereenvoudigingen toestaan:

a) het gebruik van een doorlopende zekerheid of ontheffing van zekerheidstelling;

b) het gebruik van bijzondere ladingslijsten;

c) het gebruik van verzegelingen van een bijzonder model;

d) de vrijstelling van de verplichting een bepaalde route te volgen;

e) de status van toegelaten afzender;

f) de status van toegelaten geadresseerde;

g) de toepassing van vereenvoudigde procedures voor het vervoer van goederen:

i) per spoor of door middel van grote containers,

ii) door de lucht,

iii) over zee,

iv) door pijpleidingen;

h) andere vereenvoudigde procedures op grond van artikel 97, lid 2, van het Wetboek.

2. Tenzij in deze afdeling of in de vergunning anders is bepaald, zijn de in lid 1, onder a), b) en g), vermelde vereenvoudigingen, wanneer zij worden toegestaan, in alle lidstaten van toepassing. Wanneer de in lid 1, onder c), d), en e), vermelde vereenvoudigingen worden toegestaan, zijn zij uitsluitend van toepassing op communautair douanevervoer dat aanvangt in de lidstaat waar zij zijn toegestaan. Wanneer de in lid 1, onder f), vermelde vereenvoudiging wordt toegestaan, is zij uitsluitend van toepassing in de lidstaat waar zij werd toegestaan.

Artikel 373

1. De in artikel 372, lid 1, bedoelde toestemming wordt slechts verleend aan personen die:

a) in de Gemeenschap zijn gevestigd; de toestemming voor het gebruik van de doorlopende zekerheid kan echter slechts worden verleend aan personen die in de lidstaat waar de zekerheid wordt gesteld, gevestigd zijn;

b) regelmatig van de regeling communautair douanevervoer gebruik maken, of van wie het de douaneautoriteiten bekend is dat zij de uit deze regeling voortvloeiende verplichtingen kunnen nakomen of, in geval van de in artikel 372, lid 1, onder f), bedoelde vereenvoudiging, regelmatig onder de regeling communautair douanevervoer geplaatste goederen ontvangen; en

c) geen ernstige of herhaalde inbreuken op de douane- of belastingwetgeving hebben gepleegd.

2. Met het oog op een juist beheer van de vereenvoudigingen, wordt de toestemming slechts verleend:

a) indien de douaneautoriteiten het gebruik van de regeling kunnen controleren zonder dat zij daarvoor administratieve maatregelen behoeven te treffen die niet in verhouding staan tot de behoeften van de betrokkenen, en

b) indien de personen een administratie voeren aan de hand waarvan de douaneautoriteiten een doeltreffende controle kunnen verrichten.

Artikel 374

1. De aanvraag van een vergunning voor gebruikmaking van vereenvoudigingen, hierna 'de aanvraag' genoemd, wordt schriftelijk ingediend. De aanvraag wordt gedateerd en ondertekend.

2. De aanvraag moet alle gegevens bevatten om de douaneautoriteiten in staat te stellen te beoordelen of aan de voorwaarden voor het verlenen van de aangevraagde vereenvoudigingen is voldaan.

Artikel 375

1. De aanvraag wordt ingediend bij de douaneautoriteiten van de lidstaat waarin de aanvrager is gevestigd.

2. De vergunning wordt afgegeven of de aanvraag wordt afgewezen binnen drie maanden na ontvangst van de aanvraag door de douaneautoriteiten.

Artikel 376

1. Het gedateerde en ondertekende origineel van de vergunning en een of meer kopieën worden aan de houder verstrekt.

2. In de vergunning zijn de voorwaarden vermeld waaronder van de vereenvoudigingen gebruik kan worden gemaakt en de wijze waarop de vereenvoudigingen worden toegepast en gecontroleerd. Zij wordt op de datum van haar afgifte van kracht.

3. In geval van de in artikel 372, lid 1, onder c), d), en g), bedoelde vereenvoudigingen wordt de vergunning op elk verzoek van het kantoor van vertrek overgelegd.

Artikel 377

1. De vergunninghouder dient de douaneautoriteiten in kennis te stellen van alle voorvallen die zich na het verlenen van de vergunning voordoen en die op de handhaving of de inhoud van de vergunning van invloed kunnen zijn.

2. In het besluit tot intrekking of wijziging van de vergunning wordt de datum van ingang vermeld.

Artikel 378

1. De douaneautoriteiten bewaren de aanvragen en de daarbij gevoegde stukken alsmede een kopie van de afgegeven vergunningen.

2. Wanneer een aanvraag wordt afgewezen of een vergunning vernietigd of ingetrokken, worden de aanvraag en, naar gelang van het geval, het besluit tot afwijzing van de aanvraag of tot vernietiging of intrekking van de vergunning en de daarbij gevoegde stukken gedurende ten minste drie jaar bewaard vanaf het einde van het kalenderjaar waarin de aanvraag is afgewezen of de vergunning is vernietigd of ingetrokken.

Onderafdeling 2

Doorlopende zekerheid en ontheffing van zekerheidstelling

Artikel 379

1. De aangever maakt gebruik van de doorlopende zekerheid of van de ontheffing van zekerheidstelling binnen de grenzen van een referentiebedrag.

2. Het referentiebedrag stemt overeen met het bedrag van de douaneschuld die kan ontstaan ten aanzien van door de aangever in een periode van ten minste een week onder de regeling communautair douanevervoer geplaatste goederen.

Het kantoor van zekerheidstelling stelt het referentiebedrag vast in samenwerking met de betrokkene op grond van de gegevens over de in het verleden vervoerde goederen en van een raming van de omvang van het te verrichten communautaire douanevervoer, zoals deze, onder andere, uit de handelsadministratie en de boekhouding van de betrokkene blijkt.

Voor de vaststelling van het referentiebedrag wordt rekening gehouden met het hoogste bedrag aan rechten en heffingen dat in de lidstaat van het kantoor van zekerheidstelling op de goederen verschuldigd is.

3. Het kantoor van zekerheidstelling onderzoekt jaarlijks het referentiebedrag, waarbij met name rekening wordt gehouden met de inlichtingen die bij het kantoor of de kantoren van vertrek zijn verkregen en past zo nodig dit bedrag aan.

4. De aangever ziet erop toe dat de eventueel opeisbare bedragen, rekening gehouden met het vervoer waarvoor de regeling niet is beëindigd, het referentiebedrag niet overschrijden.

Wanneer het referentiebedrag onvoldoende blijkt om het vervoer onder de regeling communautair douanevervoer te dekken, moet de aangever dit aan het kantoor van zekerheidstelling melden.

Artikel 380

1. Het door de doorlopende zekerheid te dekken bedrag is gelijk aan het in artikel 379 bedoelde referentiebedrag.

2. Het bedrag van de doorlopende zekerheid kan worden verminderd:

a) tot 50 % van het referentiebedrag wanneer de aangever aantoont dat zijn financiële situatie gezond is en dat hij voldoende ervaring heeft met het gebruik van de regeling communautair douanevervoer;

b) tot 30 % van het referentiebedrag wanneer de aangever aantoont dat zijn financiële situatie gezond is, dat hij voldoende ervaring heeft met het gebruik van de regeling communautair douanevervoer en dat hij een hoog niveau van samenwerking met de douaneautoriteiten heeft bereikt.

3. Ontheffing van zekerheidstelling kan worden verleend aan de aangever die aan de in lid 2, onder b), omschreven criteria inzake betrouwbaarheid voldoet, die controle heeft over het vervoer en die voldoende financieel draagkrachtig is om aan zijn verplichtingen te voldoen.

4. Voor de toepassing van de leden 2 en 3 houden de lidstaten rekening met de in bijlage 46 ter vermelde criteria.

Artikel 381

1. Voor de in bijlage 44 quater bedoelde goederen moet de aangever, om een doorlopende zekerheid te mogen verstrekken, niet alleen aantonen dat hij aan de voorwaarden van artikel 373 voldoet, maar bovendien dat zijn financiële situatie gezond is, dat hij voldoende ervaring heeft met het gebruik van de regeling communautair douanevervoer en dat hij, hetzij een hoog niveau van samenwerking met de douaneautoriteiten heeft bereikt, hetzij controle heeft over het vervoer.

2. Het in lid 1 bedoelde bedrag van de doorlopende zekerheid wordt verminderd:

a) tot 50 % van het referentiebedrag wanneer de aangever aantoont dat hij een hoog niveau van samenwerking met de douaneautoriteiten heeft bereikt en dat hij controle heeft over het vervoer;

b) tot 30 % van het referentiebedrag wanneer de aangever aantoont dat hij een hoog niveau van samenwerking met de douaneautoriteiten heeft bereikt, dat hij controle heeft over het vervoer en dat hij financieel voldoende draagkrachtig is om aan zijn verplichtingen te voldoen.

3. Voor de toepassing van de leden 1 en 2 houden de lidstaten rekening met de in bijlage 46 ter genoemde criteria.

4. De voorwaarden voor de toepassing van artikel 94, leden 6 en 7, van het Wetboek betreffende het tijdelijke verbod op het gebruik van de doorlopende zekerheid tot een verminderd bedrag of van de doorlopende zekerheid zijn in bijlage 47 bis bij de onderhavige verordening omschreven.

Artikel 382

De doorlopende zekerheid wordt door een borg gesteld.

De doorlopende zekerheid wordt door middel van een akte van borgtocht gesteld waarvan het model in bijlage 48 is opgenomen.

Artikel 346, lid 2, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 383

1. Op grond van de vergunning geven de douaneautoriteiten een of meer certificaten van doorlopende zekerheidstelling of van ontheffing van zekerheidstelling, hierna 'certificaten' genoemd, aan de aangever af, welke certificaten overeenstemmen met het model in bijlage 51 of bijlage 51 bis, naar gelang van het geval, en die zijn ingevuld volgens de aanwijzingen in bijlage 51 ter, aan de hand waarvan de aangever kan aantonen dat een doorlopende zekerheid is gesteld of dat ontheffing van zekerheidstelling is verleend.

2. Het certificaat moet bij het kantoor van vertrek worden aangeboden. De aangifte voor douanevervoer moet naar het certificaat verwijzen.

3. De geldigheidsduur van een certificaat bedraagt ten hoogste twee jaar. Het kantoor van zekerheidstelling kan de geldigheidsduur eenmaal met een nieuwe termijn van niet meer dan twee jaar verlengen.

Artikel 384

1. Artikel 348, lid 1 en lid 2, eerste alinea, zijn op de intrekking en opzegging van de doorlopende zekerheid van overeenkomstige toepassing.

2. Vanaf de datum van ingang van de intrekking van de vergunning tot gebruikmaking van een doorlopende zekerheid of van de ontheffing van zekerheidstelling door de douaneautoriteiten of van de intrekking van het besluit waarbij het kantoor van zekerheidstelling de verbintenis van de borg heeft aanvaard of van de opzegging van de verbintenis door de borg, kunnen de eerder afgegeven certificaten niet meer worden gebruikt om goederen onder de regeling communautair douanevervoer te plaatsen en moeten deze terstond door de aangever bij het kantoor van zekerheidstelling worden ingeleverd.

3. Elke lidstaat deelt de Commissie de gegevens mede ter identificatie van de nog geldige certificaten die niet zijn ingeleverd. De Commissie stelt de andere lidstaten hiervan in kennis.

4. Lid 3 is eveneens van toepassing op certificaten die als gestolen, verloren of vervalst zijn aangemeld.

Onderafdeling 3

Bijzondere ladingslijsten

Artikel 385

1. De douaneautoriteiten kunnen toestaan dat de aangever lijsten die niet aan alle voorwaarden van de bijlagen 44 bis en 45 voldoen als ladingslijsten gebruikt.

Het gebruik van dergelijke lijsten kan slechts worden toegestaan indien:

a) zij zijn opgesteld door ondernemingen waarvan de administratie op een geïntegreerd systeem voor elektronische of geautomatiseerde gegevensverwerking berust;

b) zij zo zijn ontworpen en ingevuld dat zij zonder moeilijkheden door de douaneautoriteiten kunnen worden gebruikt, en

c) hierop, voor elk artikel, de gegevens zijn vermeld die volgens bijlage 44 bis zijn vereist.

2. Eveneens kan worden toegestaan dat ten behoeve van de verzendings-/uitvoerformaliteiten opgestelde lijsten waarin de goederen zijn omschreven als de in lid 1 bedoelde ladingslijsten worden gebruikt, ook wanneer deze lijsten zijn opgesteld door ondernemingen waarvan de administratie niet op een geïntegreerd systeem voor elektronische of geautomatiseerde gegevensverwerking berust.

3. Aan ondernemingen waarvan de administratie op een geïntegreerd systeem voor elektronische of geautomatiseerde gegevensverwerking berust en die op grond van de leden 1 en 2 reeds van lijsten van een bijzonder model gebruik mogen maken, kan worden toegestaan deze lijsten eveneens te gebruiken voor communautair douanevervoer dat slechts op een enkel soort goederen betrekking heeft, indien deze vereenvoudiging in verband met de door de betrokken ondernemingen gebruikte computerprogramma's noodzakelijk is.

Onderafdeling 4

Gebruik van verzegelingen van een bijzonder model

Artikel 386

1. De douaneautoriteiten kunnen toestaan dat de aangever voor vervoermiddelen of colli verzegelingen van een bijzonder model gebruikt, mits de douaneautoriteiten hebben erkend dat deze verzegelingen de in bijlage 46 bis vermelde kenmerken bezitten.

2. De aangever vermeldt in vak 'D. Controle door het kantoor van vertrek' van de aangifte voor douanevervoer, naast de vermelding 'Aangebrachte verzegeling', de aard, het aantal en identificatiemerken van de aangebrachte verzegelingen.

Hij brengt de verzegelingen uiterlijk bij vrijgave van de goederen aan.

Onderafdeling 5

Vrijstelling van de voorgeschreven route

Artikel 387

1. De douaneautoriteiten kunnen een aangever die de nodige maatregelen neemt om ervoor te zorgen dat de douaneautoriteiten te allen tijde kunnen nagaan waar de zending zich bevindt, van de verplichting vrijstellen een bepaalde route te volgen.

2. Degene aan wie deze vrijstelling is verleend, brengt in vak 44 van de aangifte voor douanevervoer een van de volgende vermeldingen aan:

- Dispensa de itinerario obligatorio

- fritaget for bindende transportrute

- Befreiung von der verbindlichen Beförderungsroute

- Απαλλαγή από την υποχρέωση τήρησης συγκεκριμένης διαδρομής

- Prescribed itinerary waived

- Dispense d'itinéraire contraignant

- Dispensa dall'itinerario vincolante

- Vrijstelling van verplichte route

- Dispensa de itinerário vinculativo

- Vapautettu sitovan kuljetusreitin noudattamisesta

- Befrielse från bindande färdväg".

26. In deel II, titel II, worden het opschrift "Hoofdstuk 7 - Vereenvoudigingsmaatregelen", het opschrift "Afdeling 1 - Vereenvoudigde procedure voor de afgifte van het document ten bewijze van het communautaire karakter van goederen", de artikelen 389 tot en met 396, het opschrift "Afdeling 2 - Vereenvoudiging van de douanevervoerformaliteiten bij het kantoor van vertrek en van bestemming" en artikel 397 geschrapt.

27. In deel II, titel II, worden het opschrift "Onderafdeling 1 - Formaliteiten bij het kantoor van vertrek" en de artikelen 398 tot en met 404 vervangen door:

"Onderafdeling 6

Status van toegelaten afzender

Artikel 398

De status van toegelaten afzender kan worden toegekend aan personen die communautair douanevervoer willen verrichten zonder de goederen noch de bijbehorende aangifte voor douanevervoer bij het kantoor van vertrek aan te brengen.

Deze vereenvoudiging wordt uitsluitend toegestaan aan personen die van een doorlopende zekerheid gebruik maken of aan wie ontheffing van zekerheidstelling is verleend.

Artikel 399

In de vergunning wordt met name vermeld:

a) welk kantoor of welke kantoren van vertrek voor het te verrichten communautaire douanevervoer bevoegd is respectievelijk zijn;

b) binnen welke termijn en op welke wijze de toegelaten afzender het kantoor van vertrek over het te verrichten communautair douanevervoer inlicht, zodat dit kantoor vóór het vertrek van de goederen eventueel een controle kan verrichten;

c) welke identificatiemaatregelen moeten worden genomen. De douaneautoriteiten kunnen voorschrijven dat de toegelaten afzender op de vervoermiddelen of colli verzegelingen van een bijzonder model aanbrengt, waarvan de douaneautoriteiten hebben erkend dat zij aan de eisen van artikel 46 bis voldoen;

d) voor welke categorieën goederen of voor welke soorten vervoer de vergunning niet geldt.

Artikel 400

1. In de vergunning wordt bepaald dat vak 'C. Kantoor van vertrek' van de formulieren van de aangifte voor douanevervoer:

a) vooraf wordt voorzien van de afdruk van de stempel van het kantoor van vertrek en de handtekening van een ambtenaar van dit kantoor; of

b) door de toegelaten afzender wordt voorzien van de afdruk van een speciale, door de douaneautoriteiten aanvaarde metalen stempel die met het model in bijlage 62 overeenstemt. Deze stempelafdruk mag door daartoe gemachtigde drukkerijen ook op de formulieren worden voorgedrukt.

De toegelaten afzender vermeldt in het in de eerste alinea genoemde vak de datum van verzending van de goederen en geeft de aangifte voor douanevervoer een nummer volgens de aanwijzingen in de vergunning.

2. De douaneautoriteiten kunnen het gebruik voorschrijven van formulieren die van een speciaal onderscheidingsteken zijn voorzien.

Artikel 401

1. De toegelaten afzender is gehouden alle maatregelen te treffen om de speciale stempel of de formulieren die van de afdruk van de stempel van het kantoor van vertrek of van de speciale stempel zijn voorzien, veilig te bewaren.

Hij stelt de douaneautoriteiten in kennis van de veiligheidsmaatregelen die hij op grond van de eerste alinea heeft getroffen.

2. Bij misbruik, door ongeacht wie, van formulieren die vooraf van de stempelafdruk van het kantoor van vertrek zijn voorzien of waarop de afdruk van de speciale stempel is aangebracht, is de toegelaten afzender, onverminderd eventuele strafrechtelijke vervolging, aansprakelijk voor de betaling van de rechten en andere belastingen die in een lidstaat verschuldigd zijn geworden uit hoofde van de goederen die onder geleide van die formulieren werden vervoerd, tenzij hij de douaneautoriteiten die hem de vergunning hebben verleend, het bewijs levert dat hij de in lid 1 bedoelde maatregelen heeft getroffen.

Artikel 402

1. Uiterlijk op het tijdstip van de verzending van de goederen vult de toegelaten afzender de aangifte voor douanevervoer aan, door in voorkomend geval in vak 44 de overeenkomstig artikel 355, lid 2, verplichte route en in vak 'D. Controle door het kantoor van vertrek', de overeenkomstig artikel 356 vastgestelde termijn waarbinnen de goederen bij het kantoor van bestemming moeten worden aangebracht en de toegepaste identificatiemaatregelen te vermelden en in dit vak een van de volgende vermeldingen aan te brengen:

- Expedidor autorizado

- Godkendt afsender

- Zugelassener Versender

- Εγκεκριμένος αποστολέας

- Authorised consignor

- Expéditeur agréé

- Speditore autorizzato

- Toegelaten afzender

- Expedidor autorizado

- Hyväksytty lähettäjä

- Godkänd avsändare.

2. Wanneer de douaneautoriteiten van de lidstaat van vertrek bij het vertrek van een zending een controle instellen, tekenen zij het vak 'D. Controle door het kantoor van vertrek' van de aangifte voor douanevervoer af.

3. Na de verzending van de goederen wordt exemplaar nr. 1 van de aangifte voor douanevervoer onmiddellijk naar het kantoor van vertrek gezonden. De douaneautoriteiten kunnen in de vergunning voorschrijven dat exemplaar nr. 1 naar de douaneautoriteiten van de lidstaat van vertrek wordt gezonden zodra de aangifte voor douanevervoer is opgemaakt. De andere exemplaren begeleiden de goederen.

Artikel 403

1. De toegelaten afzender kan worden toegestaan de aangiften voor douanevervoer die van de afdruk van de speciale stempel zijn voorzien waarvan het voorbeeld in bijlage 62 is opgenomen, en die met behulp van een geïntegreerd systeem voor elektronische of geautomatiseerde gegevensverwerking zijn opgemaakt, niet te ondertekenen. Deze toestemming kan eerst worden verleend nadat de toegelaten afzender de douaneautoriteiten de schriftelijke verklaring heeft doen toekomen dat hij aanvaardt als aangever te gelden voor alle verrichtingen inzake communautair douanevervoer die plaatsvinden onder geleide van aangiften voor douanevervoer die van de afdruk van de speciale stempel zijn voorzien.

2. Op de overeenkomstig lid 1 opgemaakte aangiften voor douanevervoer wordt in het voor de handtekening van de aangever bestemde vak een van de volgende vermeldingen aangebracht:

- Dispensa de firma

- Fritaget for underskrift

- Freistellung von der Unterschriftsleistung

- Δεν απαιτείται υπογραφή

- Signature waived

- Dispense de signature

- Dispensa dalla firma

- Van ondertekening vrijgesteld

- Dispensada a assinatura

- Vapautettu allekirjoituksesta

- Befriad från underskrift.

Artikel 404

1. Wanneer de aangifte voor douanevervoer bij een kantoor van vertrek wordt ingediend dat afdeling 2, onderafdeling 7, toepast, kan een persoon de status van toegelaten afzender worden toegekend wanneer hij niet alleen aan de voorwaarden van de artikelen 373 en 398 voldoet maar ook voor zijn aangifte voor douanevervoer en voor zijn communicatie met de douaneautoriteiten gebruikmaakt van geautomatiseerde gegevensverwerkingstechnieken.

2. De toegelaten afzender dient de aangifte voor douanevervoer bij het kantoor van vertrek in voordat de goederen worden vrijgegeven.

3. In de vergunning wordt met name vermeld binnen welke termijn de toegelaten afzender de aangifte voor douanevervoer indient, opdat de douaneautoriteiten de goederen eventueel kunnen controleren voordat zij worden vrijgegeven."

28. Artikel 405 wordt geschrapt.

29. In deel II, titel II, worden het opschrift "Onderafdeling 2 - Formaliteiten bij het kantoor van bestemming" en de artikelen 406 tot en met 408 vervangen door de volgende onderafdeling 7:

"Onderafdeling 7

Status van toegelaten geadresseerde

Artikel 406

1. Aan personen die in hun bedrijfsruimte of op andere aangewezen plaatsen onder de regeling communautair douanevervoer geplaatste goederen in ontvangst wensen te nemen, zonder dat de goederen of de exemplaren nrs. 4 en 5 van de aangifte voor douanevervoer aan het kantoor van bestemming worden aangeboden, kan de status van 'toegelaten geadresseerde' worden toegekend.

2. De aangever heeft aan de ingevolge artikel 96, lid 1, onder a), van het Wetboek op hem rustende verplichtingen voldaan en de regeling communautair douanevervoer is beëindigd, zodra de bij de zending gevoegde exemplaren nrs. 4 en 5 van de aangifte voor douanevervoer en de goederen in ongeschonden staat, binnen de gestelde termijn en met inachtneming van de voorgeschreven identificatiemaatregelen, aan de toegelaten geadresseerde in diens bedrijfsruimte of op de in de vergunning aangewezen plaats zijn afgeleverd.

3. De toegelaten geadresseerde geeft voor elke onder de in lid 2 bedoelde omstandigheden bij hem afgeleverde zending op verzoek van de vervoerder het in artikel 362 bedoelde ontvangstbewijs af dat van overeenkomstige toepassing is.

Artikel 407

1. In de vergunning wordt met name vermeld:

a) welk kantoor of welke kantoren van bestemming bevoegd is respectievelijk zijn voor de zendingen die de toegelaten geadresseerde ontvangt;

b) binnen welke termijn en op welke wijze de toegelaten geadresseerde het kantoor van bestemming van de aankomst der goederen in kennis stelt, zodat dit kantoor bij aankomst van de goederen eventueel een controle kan verrichten;

c) welke categorieën goederen of soorten vervoer zijn uitgesloten.

2. De douaneautoriteiten vermelden in de vergunning of de toegelaten geadresseerde zonder tussenkomst van het kantoor van bestemming over de goederen mag beschikken zodra deze aankomen.

Artikel 408

1. Ten aanzien van de goederen die in zijn bedrijfsruimte of op de in de vergunning aangewezen plaats aankomen, is de toegelaten geadresseerde gehouden:

a) het kantoor van bestemming onverwijld, op de in de vergunning voorgeschreven wijze, van eventuele overschotten, tekorten, verwisselingen of andere onregelmatigheden, zoals geschonden verzegelingen, in kennis te stellen;

b) het kantoor van bestemming onverwijld de exemplaren nrs. 4 en 5 van de aangifte voor douanevervoer die deze goederen begeleiden, toe te zenden, onder opgave van de datum van aankomst en de staat van de eventueel aangebrachte verzegelingen.

2. Het kantoor van bestemming brengt op de exemplaren nrs. 4 en 5 van de aangifte voor douanevervoer de bij artikel 361 voorgeschreven aantekeningen aan.".

30. Artikel 409, het opschrift "Onderafdeling 3 - Overige bepalingen" en de artikelen 410 en 411 worden geschrapt.

31. Het opschrift "Afdeling 3 - Vereenvoudiging van de formaliteiten voor het vervoer per spoor" wordt vervangen door:

"Onderafdeling 8

Vervoer per spoor of met behulp van grote containers".

32. Het opschrift "Onderafdeling 1 - Algemene bepalingen betreffende het vervoer per spoor" wordt vervangen door:

"A. Algemene bepalingen betreffende het vervoer per spoor".

33. Artikel 412 komt als volgt te luiden:

"Artikel 412

Artikel 359 is niet van toepassing op het vervoer van goederen per spoor.".

34. Artikel 414 komt als volgt te luiden:

"Artikel 414

De vrachtbrief CIM geldt als aangifte voor communautair douanevervoer.".

35. Artikel 416, lid 1, komt als volgt te luiden:

"1. De spoorwegmaatschappij die goederen met een vrachtbrief CIM, die als aangifte voor communautair douanevervoer dienst doet, ten vervoer aanneemt, geldt voor dit vervoer als de aangever.".

36. Artikel 419 wordt als volgt gewijzigd:

a) in lid 2, eerste alinea, onder b) en c), wordt "artikel 311, onder c)" vervangen door "artikel 340 quater, lid 1";

b) in lid 4, eerste zin, en in lid 5, tweede alinea, wordt "artikel 311, onder a)" vervangen door "artikel 340 quater, lid 2".

37. Na artikel 425 wordt het opschrift "Onderafdeling 2 - Bepalingen betreffende het vervoer met behulp van grote containers" vervangen door "B. Bepalingen betreffende het vervoer met behulp van grote containers".

38. Artikel 428 komt als volgt te luiden:

"Artikel 428

Het door de vervoersonderneming gebruikte overdrachtsformulier TR geldt als aangifte voor communautair douanevervoer.".

39. In artikel 429, lid 3, wordt in de aanhef "aangifte of documenten T1 dan wel T2" vervangen door "aangiften voor communautair douanevervoer".

40. Artikel 434 wordt als volgt gewijzigd:

a) in lid 2, eerste alinea, onder b) en c), en in lid 3, onder b) en c), wordt "artikel 311, onder c)" vervangen door "artikel 340 quater, lid 1";

b) in lid 6, eerste zin, en lid 7, tweede alinea, wordt "artikel 311, onder a)" vervangen door "artikel 340 quater, lid 2".

41. In artikel 435 wordt "artikel 349" vervangen door "artikel 357".

42. Na artikel 440 wordt het opschrift "Onderafdeling 3 - Overige bepalingen" vervangen door "C. Overige bepalingen".

43. In artikel 441, lid 1, wordt de zinsnede "De artikelen 341, lid 2, tweede alinea, en 342 tot en met 344" vervangen door "De artikelen 350 en 385".

44. Na artikel 441 wordt het opschrift "Onderafdeling 4 - Toepassingsgebied van de normale en van de vereenvoudigde procedures" vervangen door "D. Toepassingsgebied van de normale en van de vereenvoudigde procedures".

45. In artikel 442, lid 1, wordt de zinsnede "de artikelen 341 tot en met 380" vervangen door "de artikelen 344 tot en met 362, 367 tot en met 371 en 385."

46. Het volgende artikel 442 bis wordt ingevoegd:

"Artikel 442 bis

1. Wanneer de ontheffing van de verplichting om de aangifte voor douanevervoer bij het kantoor van vertrek aan te bieden betrekking heeft op goederen die overeenkomstig de artikelen 413 tot en met 442 onder geleide van een vrachtbrief CIM of een overdrachtsformulier TR worden verzonden, nemen de douaneautoriteiten de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat, naar gelang van het geval, het teken 'T1', 'T2' of 'T2F' op de exemplaren nrs. 1, 2 en 3 van de vrachtbrief CIM of op de exemplaren nrs. 1, 2, 3A en 3B van het overdrachtsformulier TR wordt aangebracht.

2. Wanneer de overeenkomstig de artikelen 413 tot en met 442 vervoerde goederen voor een toegelaten geadresseerde zijn bestemd, kunnen de douaneautoriteiten voorschrijven dat, in afwijking van artikel 406, lid 2, en artikel 408, lid 1, onder b), de exemplaren nrs. 2 en 3 van de vrachtbrief CIM, of de exemplaren nrs. 1, 2 en 3A van het overdrachtsformulier TR rechtstreeks door de spoorwegmaatschappij of de vervoersonderneming bij het kantoor van bestemming worden ingeleverd.".

47. Het opschrift "Hoofdstuk 8 - Bijzondere voorschriften voor bepaalde wijzen van vervoer" wordt geschrapt en het opschrift "Afdeling 1 - Vervoer door de lucht" worden vervangen door:

"Onderafdeling 9

Vereenvoudige procedures voor het vervoer door de lucht".

48. Artikel 443 wordt geschrapt.

49. De artikelen 444 en 445 komen als volgt te luiden:

"Artikel 444

1. Een luchtvaartmaatschappij kan toestemming verkrijgen het luchtvaartmanifest als aangifte voor douanevervoer te gebruiken, mits de inhoud van dit manifest overeenstemt met het model in aanhangsel 3 van bijlage 9 bij het Verdrag inzake de Internationale Burgerluchtvaart (vereenvoudigde procedure - niveau 1).

De vorm van het manifest, evenals de luchthavens van vertrek en van bestemming van het communautaire douanevervoer, worden in de vergunning vermeld. De luchtvaartmaatschappij doet de douaneautoriteiten van elke betrokken luchthaven een voor eensluidend gewaarmerkte kopie van de vergunning toekomen.

2. Wanneer zowel onder de regeling extern communautair douanevervoer te plaatsen goederen worden vervoerd als goederen die overeenkomstig artikel 340 quater, lid 1, onder de regeling intern communautair douanevervoer moeten worden geplaatst, worden deze goederen op afzonderlijke manifesten vermeld.

3. Het manifest bevat een door de luchtvaartmaatschappij gedateerde en ondertekende vermelding, namelijk:

- 'T1', wanneer de goederen onder de regeling extern communautair douanevervoer zijn geplaatst, of

- 'T2F', wanneer de goederen overeenkomstig artikel 340 quater, lid 1, onder de regeling intern communautair douanevervoer zijn geplaatst.

4. In het manifest worden voorts de volgende gegevens vermeld:

a) de naam van de luchtvaartmaatschappij die de goederen vervoert,

b) het vluchtnummer,

c) de datum van de vlucht,

d) de naam van de luchthaven van lading (luchthaven van vertrek) en lossing (luchthaven van bestemming).

In het manifest wordt voor elke zending ook vermeld:

a) het nummer van de luchtvrachtbrief,

b) het aantal colli,

c) een omschrijving van de goederen volgens de gebruikelijke handelsbenaming van de goederen alsmede de noodzakelijke gegevens om de goederen te kunnen identificeren;

d) de brutomassa.

Bij groupagevervoer wordt hun omschrijving, zo nodig, vervangen door de vermelding 'consolidation', eventueel in afgekorte vorm. In dit geval moet de omschrijving van de goederen volgens de gebruikelijke handelsbenaming van de goederen, alsmede de noodzakelijke gegevens om de goederen te kunnen identificeren, voorkomen op de luchtvrachtbrieven die op de in het manifest vermelde goederen betrekking hebben.

5. Het manifest wordt ten minste in tweevoud ter visering aan de douaneautoriteiten van de luchthaven van vertrek voorgelegd, die een exemplaar ervan behouden.

6. Een exemplaar van het manifest wordt aan de douaneautoriteiten van de luchthaven van bestemming overgelegd.

7. De douaneautoriteiten van elke luchthaven van bestemming doen de douaneautoriteiten van elke luchthaven van vertrek maandelijks, na waarmerking, de door de luchtvaartmaatschappijen opgestelde lijst van de manifesten toekomen die in de loop van de voorgaande maand bij hen zijn aangeboden.

Elk manifest wordt op deze lijst omschreven door vermelding van:

a) het referentienummer van het manifest,

b) het teken dat aangeeft dat het manifest overeenkomstig lid 3 als aangifte voor douanevervoer wordt gebruikt;

c) de naam (eventueel afgekort) van de luchtvaartmaatschappij die de goederen heeft vervoerd,

d) het vluchtnummer,

e) de datum van de vlucht.

Eveneens kan worden toegestaan dat de luchtvaartmaatschappijen deze gegevens zelf doorzenden.

Wanneer onregelmatigheden worden vastgesteld ten opzichte van de gegevens van de in deze lijst opgenomen manifesten, delen de douaneautoriteiten van de luchthaven van bestemming dit mede aan de douaneautoriteiten van de luchthaven van vertrek en aan de autoriteit die de vergunning heeft afgegeven, waarbij zij met name verwijzen naar de luchtvrachtbrieven betreffende de goederen die tot de vaststelling van de onregelmatigheden aanleiding hebben gegeven.

Artikel 445

1. Een luchtvaartmaatschappij kan toestemming verkrijgen om manifesten die met behulp van een systeem voor de elektronische uitwisseling van gegevens (EDI) worden doorgezonden als aangifte voor douanevervoer te gebruiken, indien zij een beduidend aantal vluchten tussen de lidstaten uitvoert (vereenvoudigde procedure - niveau 2).

In afwijking van artikel 373, lid 1, onder a), behoeven de luchtvaartmaatschappijen niet in de Gemeenschap te zijn gevestigd, mits zij aldaar over een regionaal kantoor beschikken.

2. Zodra zij de aanvraag om een vergunning hebben ontvangen, delen de douaneautoriteiten dit mede aan de andere lidstaten op het grondgebied waarvan de luchthavens van vertrek en van bestemming zijn gelegen die door een systeem voor de elektronische uitwisseling van gegevens met elkaar zijn verbonden.

Indien binnen 60 dagen na de datum van deze mededeling geen bezwaren zijn ontvangen, verlenen de douaneautoriteiten de vergunning.

Deze vergunning is in alle betrokken lidstaten geldig en is uitsluitend van toepassing op het communautaire douanevervoer tussen de in de vergunning genoemde luchthavens.

3. Voor de toepassing van de vereenvoudiging wordt het op de luchthaven van vertrek opgestelde manifest met behulp van het systeem voor de elektronische uitwisseling van gegevens naar de luchthaven van bestemming gezonden.

De luchtvaartmaatschappij vermeldt op het manifest naast de betrokken posten van het manifest:

a) het teken 'T1', wanneer de goederen onder de regeling extern communautair douanevervoer zijn geplaatst;

b) het teken 'TF', wanneer de goederen overeenkomstig artikel 340 quater onder de regeling intern communautair douanevervoer zijn geplaatst;

c) het teken 'TD' wanneer de goederen reeds onder een regeling voor douanevervoer zijn geplaatst of in het kader van de regeling actieve veredeling, douane-entrepots of tijdelijke invoer worden vervoerd. In dergelijke gevallen brengt de luchtvaartmaatschappij het teken 'TD' eveneens aan op de betrokken luchtvrachtbrief en vermeldt zij de gevolgde procedure, alsmede het nummer, de datum en het kantoor van afgifte van het document van douanevervoer of overdracht;

d) het teken 'C' (gelijk aan 'T2L') voor goederen waarvan het communautaire karakter kan worden aangetoond;

e) het teken 'X' voor uit te voeren communautaire goederen die niet onder een regeling voor douanevervoer zijn geplaatst.

Het manifest dient eveneens de in artikel 444, lid 4, bedoelde gegevens te bevatten.

4. De regeling communautair douanevervoer wordt als beëindigd beschouwd zodra de douaneautoriteiten van de luchthaven van bestemming over het manifest kunnen beschikken dat met behulp van het systeem voor de elektronische uitwisseling van gegevens is verzonden en de goederen bij hen zijn aangebracht.

De administratie van de luchtvaartmaatschappij moet ten minste de in lid 3, tweede alinea, genoemde gegevens bevatten.

De douaneautoriteiten van de luchthaven van bestemming zenden zo nodig de gegevens over de manifesten die over het systeem voor de elektronische uitwisseling van gegevens zijn ontvangen, ter controle aan de douaneautoriteiten van de luchthaven van vertrek.

5. Onverminderd de artikelen 365 en 366 en 450 bis tot en met 450 quinquies en titel VII van het Wetboek:

a) stelt de luchtvaartmaatschappij de douaneautoriteiten van alle overtredingen en onregelmatigheden in kennis;

b) delen de douaneautoriteiten van de luchthaven van bestemming alle overtredingen en onregelmatigheden zo spoedig mogelijk mede aan de douaneautoriteiten van de luchthaven van vertrek en aan de autoriteit die de vergunning heeft afgegeven.".

50. Na artikel 445 wordt het opschrift "Afdeling 2 - Vervoer over zee" vervangen door:

"Onderafdeling 10

Vereenvoudigde procedures voor het vervoer over zee".

51. De artikelen 446, 447 en 448 komen als volgt te luiden:

"Artikel 446

Wanneer de artikelen 447 en 448 van toepassing zijn, behoeft geen zekerheid te worden gesteld.

Artikel 447

1. Een scheepvaartmaatschappij kan toestemming verkrijgen het scheepvaartmanifest dat op de goederen betrekking heeft als aangifte voor douanevervoer te gebruiken (vereenvoudigde procedure - niveau 1).

De vorm van het manifest, evenals de havens van vertrek en van bestemming van het communautaire douanevervoer, worden in de vergunning vermeld. De scheepvaartmaatschappij doet de douaneautoriteiten van elke betrokken haven een voor eensluidend gewaarmerkte kopie van de vergunning toekomen.

2. Wanneer zowel onder de regeling extern communautair douanevervoer te plaatsen goederen worden vervoerd als goederen die overeenkomstig artikel 340 quater, lid 1, onder de regeling intern communautair douanevervoer moeten worden geplaatst, worden deze goederen op afzonderlijke manifesten vermeld.

3. Het manifest wordt door de scheepvaartmaatschappij van de volgende gedateerde en ondertekende vermelding voorzien:

- 'T1', wanneer de goederen onder de regeling extern communautair douanevervoer zijn geplaatst, of

- 'T2F', wanneer de goederen overeenkomstig artikel 340 quater, lid 1, onder de regeling intern communautair douanevervoer zijn geplaatst.

4. In het manifest worden voorts de volgende gegevens vermeld:

a) de naam en het volledige adres van de scheepvaartmaatschappij die de goederen vervoert,

b) de naam van het schip,

c) de plaats van lading,

d) de plaats van lossing.

In het manifest wordt voor elke zending ook vermeld:

a) een verwijzing naar het cognossement,

b) het aantal, de aard, de merken en nummers van de colli,

c) een omschrijving van de goederen volgens de gebruikelijke handelsbenaming alsmede de noodzakelijke gegevens om de goederen te kunnen identificeren,

d) de brutomassa in kg,

e) in voorkomend geval, de nummers van de containers.

5. Het manifest wordt ten minste in tweevoud ter visering aan de douaneautoriteiten van de haven van vertrek voorgelegd, die een exemplaar ervan behouden.

6. Een exemplaar van het manifest dient aan de douaneautoriteiten van de haven van bestemming te worden overgelegd.

7. De douaneautoriteiten van elke haven van bestemming zenden de douaneautoriteiten van elke haven van vertrek maandelijks, na waarmerking, de door de scheepvaartmaatschappijen opgestelde lijst van manifesten die in de loop van de voorgaande maand bij hen zijn aangeboden.

Elk manifest wordt op deze lijst omschreven door vermelding van:

a) het referentienummer van het manifest,

b) het teken dat aangeeft dat het manifest overeenkomstig lid 3 als aangifte voor douanevervoer wordt gebruikt,

c) de naam (eventueel afgekort) van de scheepvaartmaatschappij die de goederen heeft vervoerd,

d) de datum van het vervoer over zee.

Eveneens kan worden toegestaan dat de scheepvaartmaatschappijen deze gegevens zelf doorzenden.

Wanneer onregelmatigheden worden vastgesteld ten opzichte van de gegevens van de in deze lijst opgenomen manifesten, delen de douaneautoriteiten van de haven van bestemming dit mede aan de douaneautoriteiten van de haven van vertrek en aan de autoriteit die de vergunning heeft afgegeven, waarbij zij met name verwijzen naar de cognossementen betreffende de goederen die tot de vaststelling van de onregelmatigheden aanleiding hebben gegeven.

Artikel 448

1. Een scheepvaartmaatschappij die regelmatig en volgens erkende routes tussen de lidstaten heen en weer vaart, kan toestemming verkrijgen een enkel manifest als aangifte voor douanevervoer te gebruiken (vereenvoudigde procedure - niveau 2).

In afwijking van artikel 373, lid 1, onder a), behoeven de scheepvaartmaatschappijen niet in de Gemeenschap te zijn gevestigd, mits zij aldaar over een regionaal kantoor beschikken.

2. Zodra zij de aanvraag om een vergunning hebben ontvangen, delen de douaneautoriteiten dit mede aan de andere lidstaten op het grondgebied waarvan de voorziene havens van vertrek en van bestemming zijn gelegen.

Indien binnen zestig dagen na de datum van mededeling geen bezwaren zijn ontvangen, geven de douaneautoriteiten de vergunning af.

Deze vergunning is geldig in alle betrokken lidstaten en is uitsluitend van toepassing op het communautaire douanevervoer tussen de in de vergunning genoemde havens.

3. Voor de toepassing van de vereenvoudiging mag de scheepvaartmaatschappij een enkel manifest gebruiken voor alle vervoerde goederen; in dit geval vermeldt zij naast de betrokken posten van het manifest:

a) het teken 'T1', wanneer de goederen onder de regeling extern communautair douanevervoer zijn geplaatst;

b) het teken 'TF', wanneer de goederen overeenkomstig artikel 340 quater, lid 1, onder de regeling intern communautair douanevervoer zijn geplaatst;

c) het teken 'TD' wanneer de goederen reeds onder een douanevervoerregeling zijn geplaatst of in het kader van de regeling actieve veredeling, douane-entrepots of tijdelijke invoer worden vervoerd. In dergelijke gevallen brengt de scheepvaartmaatschappij de vermelding 'TD' ook op het cognossement of een ander geschikt handelsdocument aan en vermeldt zij de gevolgde procedure, alsmede het nummer, de datum en het kantoor van afgifte van het document van douanevervoer of overdracht;

d) het teken 'C' (gelijk aan 'T2L') voor goederen waarvan het communautaire karakter kan worden aangetoond;

e) het teken 'X' voor uit te voeren communautaire goederen die niet onder een regeling voor douanevervoer zijn geplaatst.

Het manifest dient eveneens de in artikel 447, lid 4, bedoelde gegevens te bevatten.

4. De regeling communautair douanevervoer wordt als beëindigd beschouwd zodra de manifesten en de goederen bij de douaneautoriteiten van de haven van bestemming zijn aangeboden.

De administratie van de scheepvaartmaatschappij, zoals in artikel 373, lid 2, onder b), bedoeld, moet ten minste de in lid 3, eerste alinea, vermelde gegevens bevatten.

De douaneautoriteiten van de haven van bestemming zenden zo nodig de gegevens van de ontvangen manifesten ter controle aan de douaneautoriteiten van de haven van vertrek.

5. Onverminderd de artikelen 365 en 366, 450 bis tot en met 450 quinquies en titel VII van het Wetboek

a) stelt de scheepvaartmaatschappij de douaneautoriteiten van alle overtredingen en onregelmatigheden in kennis;

b) delen de douaneautoriteiten van de haven van bestemming alle overtredingen en onregelmatigheden zo spoedig mogelijk mede aan de douaneautoriteiten van de haven van vertrek en aan de autoriteit die de vergunning heeft afgegeven.".

52. Na artikel 448 wordt het opschrift "Afdeling 3 - Vervoer per pijpleiding" vervangen door:

"Onderafdeling 11

Vereenvoudigde procedures voor het vervoer door pijpleidingen".

53. Na artikel 450 wordt de volgende afdeling 4 ingevoegd:

"Afdeling 4

Douaneschuld en invordering

Artikel 450 bis

De in artikel 215, lid 1, derde streepje, van het Wetboek bedoelde termijn bedraagt tien maanden na de aanvaarding van de aangifte voor douanevervoer.

Artikel 450 ter

1. Wanneer na de aanvang van een invorderingsprocedure van de andere heffingen de douaneautoriteiten die overeenkomstig artikel 215 van het Wetboek bevoegd zijn, hierna 'verzoekende autoriteiten' genoemd, door ongeacht welk middel het bewijs verkrijgen, van de plaats waar de feiten zich hebben voorgedaan die tot het ontstaan van de douaneschuld hebben geleid, zenden zij de terzake dienende documenten, waaronder gewaarmerkte kopieën van de bewijsstukken, onverwijld aan de douaneautoriteiten die voor die plaats bevoegd zijn, hierna 'aangezochte autoriteiten' genoemd.

De aangezochte autoriteiten zenden een ontvangstbevestiging waarin zij verklaren of zij voor de invordering bevoegd zijn. Wanneer zij niet binnen drie maanden antwoorden, hervatten de verzoekende autoriteiten terstond de door hen aangevangen invorderingsprocedure.

2. Ingeval de aangezochte autoriteiten bevoegd zijn, leiden zij, in voorkomend geval na het verstrijken van de in lid 1 genoemde termijn van drie maanden en onder onmiddellijke inkennisstelling van de verzoekende autoriteiten, een nieuwe procedure tot invordering van de andere heffingen in.

Een niet-voltooide procedure tot invordering van de andere heffingen die door de verzoekende autoriteiten is ingeleid, wordt geschorst, zodra de aangezochte autoriteiten hun mededelen dat zij tot invordering overgaan.

Zodra de aangezochte autoriteiten het bewijs hebben geleverd dat zij de verschuldigde andere heffingen hebben ingevorderd, betalen de verzoekende autoriteiten de reeds ingevorderde andere heffingen terug of beëindigen zij de procedure tot invordering van die heffingen overeenkomstig de voorschriften terzake.

Artikel 450 quater

1. Wanneer de regeling niet is gezuiverd, moeten de overeenkomstig artikel 215 van het Wetboek bepaalde douaneautoriteiten:

a) de borg, binnen twaalf maanden vanaf de datum van aanvaarding van de aangifte voor douanevervoer, van de niet-zuivering van de regeling in kennis stellen;

b) de borg, binnen drie jaar na aanvaarding van de aangifte voor douanevervoer, ervan in kennis stellen dat hij verplicht is of kan worden de bedragen, waarvoor hij in verband met het betrokken communautaire douanevervoer aansprakelijk is, te betalen. In deze kennisgeving moeten het nummer en de datum van de aangifte voor douanevervoer, de naam van het kantoor van vertrek, de naam van de aangever en de mogelijk opeisbare bedragen worden vermeld.

2. De borg is van zijn verplichtingen ontslagen wanneer een van de in lid 1 genoemde kennisgevingen hem niet binnen de voorgeschreven termijnen is gedaan.

3. Wanneer een van de twee kennisgevingen is verzonden, wordt de borg van de invordering van de douaneschuld of van de zuivering van de regeling in kennis gesteld.

Artikel 450 quinquies

De lidstaten verlenen elkaar wederzijds bijstand om vast te stellen welke autoriteiten voor de invordering bevoegd zijn.

Deze autoriteiten stellen het kantoor van vertrek en het kantoor van zekerheidstelling in kennis van alle gevallen waarin een douaneschuld is ontstaan in verband met door het kantoor van vertrek aanvaarde aangiften voor douanevervoer en van alle maatregelen die zijn genomen om de verschuldigde bedragen bij de schuldenaar in te vorderen.".

54. In artikel 454, lid 3, eerste alinea, wordt "artikel 455, lid 1" vervangen door "artikel 455, lid 2".

55. In artikel 455, lid 2, wordt "artikel 11, lid 2, van de TIR-overeenkomst" vervangen door "artikel 11, lid 3, van de TIR-overeenkomst".

56. In artikel 457 ter, lid 1, eerste zin, wordt "bij artikel 362" vervangen door "in bijlage 44 quater".

57. Na artikel 462 wordt het volgende hoofdstuk 10 bis ingevoegd:

"HOOFDSTUK 10 BIS

Postzendingen

Artikel 462 bis

1. Wanneer niet-communautaire goederen, overeenkomstig artikel 91, lid 2, onder f), van het Wetboek, door middel van postzendingen (postpakketten daaronder begrepen) van de ene naar de andere plaats binnen het douanegebied van de Gemeenschap worden verzonden, zijn de douaneautoriteiten van de lidstaat van verzending verplicht op de verpakking en de begeleidende documenten een etiket aan te brengen of te laten aanbrengen dat met het model in bijlage 42 overeenstemt.

2. Wanneer communautaire goederen door middel van postzendingen (postpakketten daaronder begrepen) naar of vanuit een deel van het douanegebied van de Gemeenschap worden verzonden waarop Richtlijn 77/388/EEG niet van toepassing is, zijn de douaneautoriteiten van de lidstaat van verzending verplicht op de verpakking en de begeleidende documenten een etiket aan te brengen of te laten aanbrengen dat met het model in bijlage 42 ter overeenstemt.".

58. In bijlage 35 wordt de tekst van voetnoot 1 vervangen door:

"(1) In geen geval kan van de gebruikers worden geëist dat deze vakken bij het douanevervoer op exemplaar nr. 5 worden ingevuld.".

59. Bijlage 37 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening.

60. Bijlage 37 bis wordt vervangen door de tekst in bijlage II bij deze verordening.

61. Bijlage 37 ter wordt geschrapt.

62. Bijlage 37 quater wordt vervangen door de tekst in bijlage III bij deze verordening.

63. Bijlage 38 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage IV bij deze verordening.

64. Bijlage 44 bis in bijlage V bij deze verordening wordt toegevoegd.

65. Bijlage 44 ter in bijlage VI bij deze verordening wordt toegevoegd.

66. Bijlage 44 quater in bijlage VII bij deze verordening wordt toegevoegd.

67. Bijlage 45 bis wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage VIII bij deze verordening.

68. Bijlage 45 ter wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage IX bij deze verordening.

69. Bijlage 46 wordt vervangen door de tekst in bijlage X bij deze verordening.

70. Bijlage 46 bis in bijlage XI bij deze verordening wordt toegevoegd.

71. Bijlage 46 ter in bijlage XII bij deze verordening wordt toegevoegd.

72. Bijlage 47 wordt vervangen door de tekst in bijlage XIII bij deze verordening.

73. Bijlage 47 bis in bijlage XIV bij deze verordening wordt toegevoegd.

74. De bijlagen 48, 49 en 50 worden vervangen door de teksten in respectievelijk de bijlagen XV, XVI en XVII bij deze verordening.

75. Bijlage 51 wordt vervangen door de tekst in bijlage XVIII bij deze verordening.

76. Bijlage 51 bis in bijlage XIX bij deze verordening wordt toegevoegd.

77. Bijlage 51 ter in bijlage XX bij deze verordening wordt toegevoegd.

78. Bijlage 52 wordt geschrapt.

79. Bijlage 54 wordt vervangen door de tekst in bijlage XXI bij deze verordening.

80. De bijlagen 55 en 57 worden geschrapt.

81. In bijlage 77 worden de forfaitaire opbrengstpercentages "75,19", "76,92", "64,52" in kolom 5 onder de volgnummers 15, 37 en 38, respectievelijk vervangen door de forfaitaire opbrengstpercentages "78,74", "78,74" en "67,11".

Artikel 2

De in artikel 1, punten 69, 72, 75 en 79, bedoelde formulieren die voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening werden gebruikt, mogen, met de nodige redactionele wijzigingen, nog worden gebruikt tot de voorraad is uitgeput, doch uiterlijk tot en met 31 december 2002.

Onder de in de eerste alinea omschreven voorwaarden mag het formulier "TC32 - Bewijs van zekerheidstelling voor een vast bedrag" worden gebruikt als bewijs van zekerheidstelling per aangifte in de zin van artikel 347, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2454/93. In dit geval moeten de woorden "voor een vast bedrag" bovenaan op de voorzijde van het formulier worden geschrapt en door de woorden "per aangifte" vervangen.

Artikel 3

Voor 1 januari 2003 evalueert de Commissie, aan de hand van een verslag dat in overleg met representatieve organisaties van de betrokken sectoren van het bedrijfsleven is opgesteld, de maatregel met betrekking tot de opgave van de zescijfercode van het geharmoniseerd systeem. Zij geeft eventueel aan in welke situaties en in welke omstandigheden de verplichting tot gebruik van deze code en eventueel tot vermelding van andere gegevens over de onder de regeling communautair douanevervoer geplaatste goederen tot een zo groot mogelijk aantal verrichtingen onder de regeling communautair douanevervoer kan worden uitgebreid. Bij deze evaluatie wordt met name rekening gehouden met de automatisering van het communautaire douanevervoer.

Artikel 4

1. Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

2. Artikel 1, punten 2 tot en met 80, is van toepassing met ingang met ingang van 1 juli 2001.

Vanaf 1 januari 2001 kan communautair douanevervoer met betrekking tot de in bijlage 44 quater bij Verordening (EEG) nr. 2454/93 genoemde goederen echter uitsluitend onder dekking van een doorlopende zekerheid geschieden indien overeenkomstig de artikelen 372 tot en met 384 van genoemde verordening vergunning is verleend om van deze doorlopende zekerheid gebruik te maken.

Artikel 404 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 en de in lid 5, tweede alinea, van het onderhavige artikel neergelegde overgangsbepalingen zijn met ingang van 1 januari 2001 van toepassing.

Voor de toepassing van artikel 4, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 565/80 is artikel 1, punt 81, vanaf 1 september 1998 van toepassing.

3. Deze verordening is niet van toepassing op goederen die voor de datum waarop deze verordening van toepassing wordt onder de regeling communautair douanevervoer zijn geplaatst.

4. Artikel 358, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2454/93 is van toepassing op de kantoren van vertrek uiterlijk op het tijdstip waarop deze de artikelen 376 tot en met 371 van die verordening toepassen.

5. Met betrekking tot de in deel II, titel II, hoofdstuk 4, afdeling 3, van Verordening (EEG) nr. 2454/93 bedoelde vergunningen geldt dat vergunningen die op de dag van inwerkingtreding van deze verordening nog geldig zijn, tot uiterlijk 31 december 2001 van toepassing blijven.

Elke vergunning waarbij de status van toegelaten afzender wordt toegekend, moet overeenstemmen met artikel 404 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 zodra het betrokken kantoor van vertrek de artikelen 367 tot en met 371 van die verordening toepast. De nog geldige vergunningen van voor 31 maart 1999 moeten echter met ingang van een door de douaneautoriteiten vastgestelde datum en uiterlijk op 31 maart 2004 met genoemd artikel 404 in overeenstemming worden gebracht.

De in artikel 372, lid 1, onder g), punten i) en iv), bedoelde vereenvoudigingen zullen van een vergunning afhankelijk zijn vanaf de datum en op de voorwaarden die volgens de procedure van het comité zullen worden vastgesteld.

6. Artikel 2, tweede alinea, tweede zin, en derde alinea, van Verordening (EG) nr. 502/1999 wordt geschrapt.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 15 december 2000.

Voor de Commissie

Frederik Bolkestein

Lid van de Commissie

(1) PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1.

(2) PB L 311 van 12.2.2000, blz. 17.

(3) PB L 118 van 25.5.1995, blz. 10.

(4) PB L 48 van 19.2.1998, blz. 6.

(5) PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1.

(6) PB L 188 van 26.7.2000, blz. 1.

(7) PB L 313 van 21.11.1998, blz. 16.

(8) PB L 147 van 30.6.1995, blz. 7.

(9) PB L 62 van 7.3.1980, blz. 5.

(10) PB L 199 van 22.7.1983, blz. 12.

(11) PB L 65 van 12.3.1999, blz. 1.

(12) PB L 276 van 19.9.1992, blz. 1.

(13) PB L 226 van 13.8.1987, blz. 2.

BIJLAGE I

Bijlage 37 wordt als volgt gewijzigd:

1. In titel I wordt deel A als volgt gewijzigd: a) achter het zevende streepje van de tweede alinea wordt de tekst tussen haakjes vervangen door: "(formaliteiten ter bestemming)";

b) de tekst achter het tweede streepje van de derde alinea wordt vervangen door: "- communautair douanevervoer: exemplaren nrs. 1, 4 en 5,".

2. Titel I, deel B, wordt als volgt gewijzigd: a) In punt 1, tweede alinea , wordt de tekst achter het tweede streepje vervangen door: "- formaliteiten bij communautair douanevervoer:

vakken 1 (derde deelvak), 2, 3, 4, 5, 6, 8, 15, 17, 18, 19, 21, 25, 26, 27, 31, 32, 33 (eerste deelvak), 35, 38, 40, 44, 47, 50, 51, 52, 53, 55 en 56 (vakken met een groene ondergrond, behalve vak 26);".

b) De tekst van punt 2, onder c) , wordt vervangen door: "c) in te vullen vakken voor een aangifte voor douanevervoer:

vakken 1 (derde deelvak), 3, 4, 5, 8, 15, 17, 18, 21, 31, 32, 33 (eerste deelvak), 35, 38, 40, 44, 50, 51, 52, 53, 55 en 56 (vakken met een groene ondergrond);".

3. Titel II, deel A, wordt als volgt gewijzigd: a) De tekst betreffende vak 33 wordt vervangen door: "Vermelding van het codenummer van het betrokken artikel.

Bij communautair douanevervoer is invulling van dit vak facultatief. Het eerste deelvak moet echter worden ingevuld wanneer:

- de aangifte voor douanevervoer door dezelfde persoon gelijktijdig met of in vervolg op een douaneaangifte wordt opgesteld waarin de goederencode is vermeld, of

- wanneer de aangifte voor douanevervoer betrekking heeft op de in bijlage 44 quater vermelde goederen, of

- wanneer dit volgens de communautaire wetgeving verplicht is.".

b) In de toelichting betreffende vak 40 wordt de volgende tekst als vierde alinea ingevoegd: "Invulling van dit vak is verplicht bij gebruik van de regeling communautair douanevervoer. Vermelding van het referentienummer van de voorafgaande douanebestemming of van de overeenkomstige douanedocumenten. Indien meer dan een referentienummer moet worden vermeld, kunnen de lidstaten toestaan dat in dit vak "Diverse" wordt ingevuld en dat de lijst van de betrokken referentienummers bij de aangifte voor douanevervoer wordt gevoegd.".

c) In de tekst betreffende vak 51 wordt de laatste zin van de eerste alinea vervangen door: "De kantoren van doorgang zijn vermeld in de lijst van de kantoren die voor communautair douanevervoer bevoegd zijn.".

d) De toelichting voor vak 52 wordt vervangen door: "Vermelding, in de daartoe vastgestelde communautaire codes, van de soort zekerheid of dat ontheffing van zekerheidstelling is verleend en vervolgens, voorzover nodig, van het nummer van het certificaat van doorlopende zekerheidstelling of van ontheffing van zekerheidstelling of het nummer van het bewijs van zekerheidstelling per aangifte en, in voorkomend geval, het kantoor van zekerheidstelling.

Indien de doorlopende zekerheid, de ontheffing van zekerheidstelling of de zekerheid per aangifte niet voor alle EVA-landen geldig is, dient na "niet geldig voor" het (de) betrokken EVA-land(en) in de daartoe vastgestelde communautaire codes te worden vermeld.".

e) Onder vak 53 wordt de laatste zin van de eerste alinea vervangen door: "De kantoren van bestemming zijn vermeld in de lijst van de kantoren die voor communautair douanevervoer bevoegd zijn.".

4. In titel II, deel B , worden de tweede en derde alinea in de tekst voor vak 55 vervangen door: "De vervoerder mag de goederen eerst overladen nadat hij hiervoor toestemming heeft verkregen van de douaneautoriteiten van de lidstaat waar de overlading plaatsvindt.

Indien deze autoriteiten van oordeel zijn dat het douanevervoer op de normale wijze kan worden voortgezet, viseren zij, na eventueel de nodige maatregelen te hebben genomen, de exemplaren nrs. 4 en 5 van de aangifte voor douanevervoer.".

5. In titel III, deel B , wordt de tekst achter het eerste streepje vervangen door: "- in het eerste deelvak van vak 1 wordt de afkorting "IM/c", "EX/c" of "EU/c" (of eventueel "COM/c") aangebracht; deze afkortingen worden evenwel niet vermeld:

- wanneer het formulier uitsluitend voor communautair douanevervoer wordt gebruikt, in welk geval in het derde deelvak "T1 bis", "T2 bis" of "T2F bis" wordt vermeld, al naar gelang de regeling communautair douanevervoer die op de goederen van toepassing is;

- wanneer het formulier uitsluitend wordt gebruikt om het communautaire karakter van goederen aan te tonen, in welk geval in het derde deelvak "T2L bis" of "T2LF bis" wordt vermeld, al naar gelang de douanestatus van de goederen.".

6. In titel III , wordt deel C vervangen door: "C. Bij gebruik van aanvullende formulieren:

- moeten de niet-ingevulde vakken "Colli en omschrijving van de goederen" van het aanvullend formulier worden doorgehaald zodat het niet mogelijk is daar later iets toe te voegen;

- moeten de vakken 32 "Artikelnummer ", 33 "Goederencode", 35 "Brutomassa (kg)", 38 "Nettomassa (kg)" en 44 "Bijzondere vermeldingen/Voorgelegde stukken/Certificaten en vergunningen" op de aangifte voor douanevervoer of het document T2L of T2LF worden doorgehaald en behoeven de merken, nummers, aantal en soort van de colli en de omschrijving van de goederen niet te worden ingevuld in vak 31 "Colli en omschrijving van de goederen" In dit vak 31 wordt het volgnummer en de afkorting van de verschillende aanvullende formulieren van de aangifte voor douanevervoer of van het document T2L of T2LF ingevuld.".

BIJLAGE II

"BIJLAGE 37 bis

TOELICHTING BETREFFENDE AANGIFTE VOOR DOUANEVERVOER DOOR MIDDEL VAN DE UITWISSELING VAN EDI-STANDAARDBERICHTEN

(EDI-AANGIFTE VOOR DOUANEVERVOER)

TITEL I

Algemeen

De EDI-aangifte voor douanevervoer wordt gebaseerd op de gegevens die zijn ingevuld in de vakken van het enig document als vastgesteld in de bijlagen 37 en 38, in voorkomend geval gecombineerd met of vervangen door een code.

Deze bijlage bevat uitsluitend de bijzondere basiseisen die van toepassing zijn wanneer de formaliteiten worden vervuld door middel van de uitwisseling van EDI-standaardberichten. Voorts zijn de aanvullende codes in bijlage 37 quater van toepassing. De bijlagen 37 en 38 gelden voor EDI-aangiften voor douanevervoer, tenzij deze bijlage of bijlage 37 quater anders bepaalt.

Om het correcte functioneren van het systeem te waarborgen, dienen de gedetailleerde structuur en inhoud van de EDI-aangifte voor douanevervoer te voldoen aan de technische specificaties die de bevoegde autoriteiten aan de aangever mededelen. Deze specificaties zijn gebaseerd op de voorschriften in deze bijlage.

Deze bijlage beschrijft de structuur van de informatie-uitwisseling. De aangifte voor douanevervoer wordt ingedeeld in gegevensgroepen, die gegevenskenmerken bevatten. De kenmerken worden zodanig gegroepeerd dat ze samenhangende logische blokken vormen binnen het bericht. Een gegevensgroepindentatie geeft aan dat de gegevensgroep afhangt van een gegevensgroep met een lagere indentatie.

Indien aanwezig wordt het nummer van het vak op het enig document vermeld.

Met "aantal" in de uitleg bij een datagroep wordt bedoeld het aantal malen dat die datagroep in de aangifte voor het douanevervoer mag voorkomen.

"Type/lengte" in de uitleg bij een kenmerk geeft de vereisten aan voor gegevenstype en gegevenslengte. Voor het gegevenstype worden de volgende codes gebruikt:

a alfabetisch

n numeriek

an alfanumeriek

Het cijfer na de code geeft de toegelaten gegevenslengte aan. Hierbij geldt het volgende:

De facultatieve twee punten voor de lengte-indicator betekenen dat de gegevens geen vaste lengte hebben, maar dat het maximale aantal karakters wordt aangegeven door de lengte-indicator. Een komma in de gegevenslengte betekent dat het kenmerk decimalen kan bevatten, waarbij het cijfer voor de komma de totale lengte van het kenmerk aangeeft en het cijfer na de komma het maximaale aantal cijfers na de decimale punt.

TITEL II

Structuur van de EDI-aangifte voor de douanevervoer

A. Overzicht gegevensgroepen

DOUANEVERVOER

HANDELAAR afzender

HANDELAAR geadresseerde

GOEDERENITEM

- HANDELAAR afzender

- HANDELAAR geadresseerde

- CONTAINERS

- SGI-CODES

- COLLI

- VOORAFGAANDE ADMINISTRATIEVE VERWIJZINGEN

- OVERGELEGDE DOCUMENTEN/CERTIFICATEN

- BIJZONDERE VERMELDINGEN

DOUANEKANTOOR van vertrek

HANDELAAR aangever

VERTEGENWOORDIGER

DOUANEKANTOOR van doorgang

DOUANEKANTOOR van bestemming

HANDELAAR toegelaten geadresseerde

CONTROLERESULTAAT

VERZEGELINGSINFORMATIE

- VERZEGELINGSIDENTITEIT

ZEKERHEIDSTELLING

- VERWIJZING NAAR ZEKERHEIDSTELLING

- GELDIGHEIDSBEPERKING EG

- GELDIGHEIDSBEPERKING NIET-EG

B. Gegevens EDI-aangifte douanevervoer

DOUANEVERVOER

Aantal: 1

Deze gegevensgroep moet worden gebruikt.

LRN

Type/lengte: an ..22

Het lokale referentienummer (LRN) moet worden gebruikt. Dit nummer is nationaal gedefinieerd en wordt door de gebruiker toegewezen, in overeenstemming met de bevoegde autoriteiten, voor het identificeren van een aangifte.

Aangiftetype

(vak 1)

Type/lengte: an ..5

Dit kenmerk moet worden gebruikt.

Aantal ladingslijsten

(vak 4)

Type/lengte: n ..5

Dit kenmerk moet worden gebruikt als er ladingslijsten aanwezig zijn. Voor ladingslijsten gelden de volgende regels:

- het verplichte kenmerk "Land van verzending" van de gegevensgroep "DOUANEVERVOER" wordt ingesteld op "-";

- de gegevensgroep "GOEDERENITEM" komt slechts éénmaal voor, evenals indien nodig de subgegevensgroepen "VOORAFGAANDE ADMINISTRATIEVE VERWIJZINGEN", "OVERGELEGDE DOCUMENTEN/CERTIFICATEN" en "BIJZONDERE VERMELDINGEN". Andere subgegevensgroepen van "GOEDERENITEM" worden niet gebruikt;

- het kenmerk "Omschrijving" bevat verwijzingen naar de bijgevoegde ladingslijsten, "Omschrijving LNG" bevat de voor deze verwijzingen gebruikte taalcode (LNG). De inhoud van de verwijzingen kan zijn::

- voor "Aangiftetype" = "T1": "Zie ladingslijst(en)";

- voor "Aangiftetype" = "T2": "Zie ladingslijst(en)";

- voor "Aangiftetype" = "T2F": "Zie ladingslijst(en)";

- voor "Aangiftetype" = "T-": - "T1: Zie ladingslijst(en) van ... tot en met ...",

- "T2: Zie ladingslijst(en) van ... tot en met ...",

- "T2F: Zie ladingslijst(en) van ... tot en met ...",

- het kenmerk "Artikelnummer" wordt ingesteld op "-";

- de andere kenmerken van de gegevensgroep "GOEDERENITEM" worden niet gebruikt.

Totaal aantal artikelen

(vak 5)

Type/lengte: n..5

Dit kenmerk moet worden gebruikt.

Totaal aantal colli

(vak 6)

Type/lengte: n..7

Dit kenmerk moet worden gebruikt als het kenmerk "Aantal ladingslijsten" wordt gebruikt. In andere gevallen is het gebruik facultatief. Het totale aantal colli is gelijk aan de som van alle "Totaal colli" + alle "Aantal stuks" + de waarde "1" voor elke aangegeven "bulk".

Land van verzending

(vak 15a)

Type/lengte: a2

Dit kenmerk moet worden gebruikt als slechts één land van verzending wordt aangegeven. De landcodes in bijlage 37 quater moeten worden gebruikt. In dit geval kan het kenmerk "Land van verzending" van de gegevensgroep "GOEDERENITEM" niet worden gebruikt. Indien meer dan één land van verzending wordt aangegeven, kan dit kenmerk van de gegevensgroep "DOUANEVERVOER" niet worden gebruikt. In dat geval moet het kenmerk "Land van verzending" van de gegevensgroep "GOEDERENITEM" worden gebruikt.

Land van bestemming

(vak 17a)

Type/lengte: a2

Dit kenmerk moet worden gebruikt als slechts één land van bestemming wordt aangegeven. De landcodes in bijlage 37 quater moeten worden gebruikt. In dat geval kan het kenmerk "Land van bestemming" van de gegevensgroep "GOEDERENITEM" niet worden gebruikt. Indien meer dan één land van bestemming wordt aangegeven, kan dit kenmerk van de gegevensgroep "DOUANEVERVOER" niet worden gebruikt. In dat geval moet het kenmerk "Land van bestemming" van de gegevensgroep "GOEDERENITEM" worden gebruikt.

Identiteit bij vertrek

(vak 18)

Type/lengte: an ..27

Dit kenmerk moet worden gebruikt overeenkomstig bijlage 37.

Identiteit bij vertrek LNG

Type/lengte: a2

Als het overeenkomstige vrije tekstveld wordt gebruikt, moeten om de taal (LNG) aan te geven de in bijlage 37 quater bedoelde taalcodes worden gebruikt.

Nationaliteit bij vertrek

(vak 18)

Type/lengte: a2

De landcodes in bijlage 37 quater moeten worden gebruikt overeenkomstig bijlage 37.

Container

(vak 19)

Type/lengte: n1

De te gebruiken codes zijn:

0: nee

1: ja

Nationaliteit bij grensoverschrijding

(vak 21)

Type/lengte: a2

De landcodes in bijlage 37 quater moeten worden gebruikt overeenkomstig bijlage 37.

Identiteit bij grensoverschrijding

(vak 21)

Type/lengte: an ..27

Het gebruik van dit kenmerk is voor de lidstaten facultatief overeenkomstig bijlage 37.

Identiteit bij grensoverschrijding LNG

Type/lengte: a2

Als het overeenkomstige vrije tekstveld wordt gebruikt, moeten om de taal (LNG) aan te geven de in bijlage 37 quater bedoelde taalcodes worden gebruikt.

Type vervoer grensoverschrijding

(vak 21)

Type/lengte: n ..2

Het gebruik van dit kenmerk is voor de lidstaten facultatief overeenkomstig bijlage 37.

Vervoerwijze aan de grens

(vak 25)

Type/lengte: n ..2

Het gebruik van dit kenmerk is voor de lidstaten facultatief overeenkomstig bijlage 37.

Binnenlandse vervoerwijze

(vak 26)

Type/lengte: n ..2

Het gebruik van dit kenmerk is voor de lidstaten facultatief. Voor het gebruik geldt de toelichting bij vak 25 in bijlage 38.

Ladingsplaats

(vak 27)

Type/lengte: an ..17

Het gebruik van dit kenmerk is voor de lidstaten facultatief.

Code erkende locatie

(vak 30)

Type/lengte: an ..17

Dit kenmerk kan niet worden gebruikt als de gegevensgroep "CONTROLERESULTAAT" wordt gebruikt. Als deze gegevensgroep niet wordt gebruikt, is dit kenmerk facultatief. Bij gebruik van dit kenmerk moet de plaats waar de goederen kunnen worden onderzocht exact in gecodeerde vorm worden opgegeven. De kenmerken "Erkende locatie van goederen"/"Code erkende locatie", "Toegelaten locatie van goederen" en "Door de douane aangewezen plaats" kunnen niet tegelijk worden gebruikt.

Erkende locatie van goederen

(vak 30)

Type/lengte: an ..35

Dit kenmerk kan niet worden gebruikt als de gegevensgroep "CONTROLERESULTAAT" wordt gebruikt. Als deze gegevensgroep niet wordt gebruikt, is dit kenmerk facultatief. Bij gebruik van dit kenmerk moet de plaats waar de goederen kunnen worden onderzocht exact worden opgegeven. De kenmerken "Erkende locatie van goederen"/"Code erkende locatie", "Toegelaten locatie van goederen" en "Door de douane aangewezen plaats" kunnen niet tegelijk worden gebruikt.

Erkende locatie van goederen LNG

Type/lengte: a2

Als het overeenkomstige vrije tekstveld wordt gebruikt, moeten om de taal (LNG) aan te geven de in bijlage 37 quater bedoelde taalcodes worden gebruikt.

Toegelaten locatie van goederen

(vak 30)

Type/lengte: an ..17

Dit kenmerk is facultatief als de gegevensgroep "CONTROLERESULTAAT" wordt gebruikt. Bij gebruik van dit kenmerk moet de plaats waar de goederen kunnen worden onderzocht exact worden opgegeven. Als de gegevensgroep "CONTROLERESULTAAT" niet wordt gebruikt, kan dit kenmerk niet worden gebruikt. De kenmerken "Erkende locatie van goederen"/"Code erkende locatie", "Toegelaten locatie van goederen" en "Door de douane aangewezen plaats" kunnen niet tegelijk worden gebruikt.

Door de douane aangewezen plaats

(vak 30)

Type/lengte: an ..17

Dit kenmerk kan niet worden gebruikt als de gegevensgroep "CONTROLERESULTAAT"wordt gebruikt. Als deze gegevensgroep niet wordt gebruikt, is dit kenmerk facultatief. Bij gebruik van dit kenmerk moet de plaats waar de goederen kunnen worden onderzocht exact worden opgegeven. De kenmerken "Erkende locatie van goederen"/"Code erkende locatie", "Toegelaten locatie van goederen" en "Door de douane aangewezen plaats" kunnen niet tegelijk worden gebruikt.

Totale brutomassa

(vak 35)

Type/lengte: n..11,3

Dit kenmerk moet worden gebruikt.

Taalcode NCTS-geleidedocument

Type/lengte: a2

Om de taal van het begeleidingsdocument voor douanevervoer (NCTS-geleidedocument) aan te geven worden de in bijlage 37 quater bedoelde taalcodes gebruikt.

Dialoogtaalindicator bij vertrek

Type/lengte: a2

Het gebruik van de in bijlage 37 quater bedoelde taalcodes is facultatief. Als dit kenmerk niet wordt gebruikt, wordt door het systeem de standaardtaal van het kantoor van vertrek gebruikt.

Aangiftedatum

(vak 50)

Type/lengte: n8

Dit kenmerk moet worden gebruikt.

Aangifteplaats

(vak 50)

Type/lengte: an ..35

Dit kenmerk moet worden gebruikt.

Aangifteplaats LNG

Type/lengte: a2

Om de taal (LNG) van het overeenkomstige vrije tekstveld aan te geven worden de in bijlage 37 quater bedoelde taalcodes gebruikt.

HANDELAAR afzender

(vak 2)

Aantal: 1

Deze gegevensgroep wordt gebruikt wanneer slechts één afzender wordt aangegeven. In dat geval kan de gegevensgroep "HANDELAAR afzender" van de gegevensgroep "GOEDERENITEM" niet worden gebruikt.

Naam

(vak 2)

Type/lengte: an ..35

Dit kenmerk moet worden gebruikt.

Straat en nummer

(vak 2)

Type/lengte: an ..35

Dit kenmerk moet worden gebruikt.

Land

(vak 2)

Type/lengte: a2

De landcodes in bijlage 37 quater moeten worden gebruikt.

Postcode

(vak 2)

Type/lengte: an ..9

Dit kenmerk moet worden gebruikt.

Stad

(vak 2)

Type/lengte: an ..35

Dit kenmerk moet worden gebruikt.

NAD LNG

Type/lengte: a2

Om de taal van naam en adres (NAD LNG) aan te geven worden de in bijlage 37 quater bedoelde taalcodes gebruikt.

TIN

(vak 2)

Type/lengte: an ..17

Het gebruik van dit kenmerk voor de invoering van het Trader Identification Number (TIN) (identificatienummer handelaar) is voor de lidstaten facultatief.

HANDELAAR geadresseerde

(vak 8)

Aantal: 1

Deze gegevensgroep moet worden gebruikt wanneer slechts één geadresseerde wordt aangegeven, en het kenmerk "Land van bestemming" van de gegevensgroep "DOUANEVERVOER" een lidstaat of een EVA-land bevat. In dat geval kan de gegevensgroep "HANDELAAR geadresseerde" van de gegevensgroep "GOEDERENITEM" niet worden gebruikt.

Naam

(vak 8)

Type/lengte: an ..35

Dit kenmerk moet worden gebruikt.

Straat en nummer

(vak 8)

Type/lengte: an ..35

Dit kenmerk moet worden gebruikt.

Land

(vak 8)

Type/lengte: a2

De landcodes in bijlage 37 quater moeten worden gebruikt.

Postcode

(vak 8)

Type/lengte: an ..9

Dit kenmerk moet worden gebruikt.

Stad

(vak 8)

Type/lengte: an ..35

Dit kenmerk moet worden gebruikt.

NAD LNG

Type/lengte: a2

Om de taal van naam en adres (NAD LNG) aan te geven worden de in bijlage 37 quater bedoelde taalcodes gebruikt.

TIN

(vak 8)

Type/lengte: an ..17

Het gebruik van dit kenmerk voor de invoering van het Trader Identification Number (TIN) (identificatienummer handelaar) is voor de lidstaten facultatief.

GOEDERENITEM

Aantal: 999

Deze gegevensgroep moet worden gebruikt. Voor ladingslijsten gelden de volgende regels:

- het verplichte kenmerk "Land van verzending" van de gegevensgroep "DOUANEVERVOER" wordt ingesteld op "-";

- de gegevensgroep "GOEDERENITEM" komt slechts éénmaal voor, evenals indien nodig de subgegevensgroepen "VOORAFGAANDE ADMINISTRATIEVE VERWIJZINGEN", "OVERGELEGDE DOCUMENTEN/CERTIFICATEN" en "BIJZONDERE VERMELDINGEN". Andere subgegevensgroepen van "GOEDERENITEM" worden niet gebruikt;

- het kenmerk "Omschrijving" bevat verwijzingen naar de bijgevoegde ladingslijsten, "Omschrijving LNG" bevat de voor deze verwijzingen gebruikte taalcode (LNG). De inhoud van de verwijzingen kan zijn:

- voor "Aangiftetype" = "T1": "Zie ladingslijst(en)",

- voor "Aangiftetype" = "T2": "Zie ladingslijst(en)",

- voor "Aangiftetype" = "T2F": "Zie ladingslijst(en)",

- voor "Aangiftetype" = "T-": - "T1: Zie ladingslijst(en) van ... tot en met ...",

- "T2: Zie ladingslijst(en) van ... tot en met ...",

- "T2F: Zie ladingslijst(en) van ... tot en met ...",

- het kenmerk "Artikelnummer" wordt ingesteld op "-";

- de andere kenmerken van de gegevensgroep "GOEDERENITEM" worden niet gebruikt.

Aangiftetype

(ex vak 1)

Type/lengte: an ..5

Dit kenmerk moet worden gebruikt als voor het kenmerk "Aangiftetype" van de gegevensgroep "DOUANEVERVOER" de code "T-" is gebruikt. In andere gevallen kan dit kenmerk niet worden gebruikt.

Land van verzending

(ex vak 15a)

Type/lengte: a2

Dit kenmerk moet worden gebruikt als meer dan één land van verzending wordt aangegeven. De landcodes in bijlage 37 quater moeten worden gebruikt. Het kenmerk "Land van verzending" van de gegevensgroep "DOUANEVERVOER" kan niet worden gebruikt. Indien slechts één land van verzending wordt aangegeven, moet het overeenkomstige kenmerk van de gegevensgroep "DOUANEVERVOER" worden gebruikt.

Land van bestemming

(ex vak 17a)

Type/lengte: a2

Dit kenmerk moet worden gebruikt als meer dan één land van bestemming wordt aangegeven. De landcodes in bijlage 37 quater moeten worden gebruikt. Het kenmerk "Land van bestemming" van de gegevensgroep "DOUANEVERVOER" kan niet worden gebruikt. Indien slechts één land van bestemming wordt aangegeven, moet het overeenkomstige kenmerk van de gegevensgroep "DOUANEVERVOER" worden gebruikt.

Omschrijving

(vak 31)

Type/lengte: an ..140

Dit kenmerk moet worden gebruikt.

Omschrijving LNG

Type/lengte: a2

Om de taal (LNG) van het overeenkomstige vrije tekstveld aan te geven worden de in bijlage 37 quater bedoelde taalcodes gebruikt.

Artikelnummer

(vak 32)

Type/lengte: n ..5

Dit kenmerk moet ook worden gebruikt als voor het kenmerk "Totaal aantal artikelen" van de gegevensgroep "DOUANEVERVOER" het cijfer "1" is gebruikt. In dat geval wordt het cijfer "1" voor dit kenmerk gebruikt. Elk artikelnummer is uniek in de gehele aangifte.

Goederencode

(vak 33)

Type/lengte: n ..8

Voor dit kenmerk moeten ten minste vier en ten hoogste acht cijfers worden gebruikt, overeenkomstig bijlage 37.

Brutomassa

(vak 35)

Type/lengte: n ..11,3

Dit kenmerk is facultatief wanneer goederen van verschillend type, waarvoor slechts één aangifte is opgesteld, op zodanige wijze tezamen zijn verpakt, dat de brutomassa van elk afzonderlijk type goederen niet kan worden vastgesteld.

Nettomassa

(vak 38)

Type/lengte: n ..11,3

Het gebruik van dit kenmerk is facultatief overeenkomstig bijlage 37.

HANDELAAR afzender

(ex vak 2)

Aantal: 1

De gegevensgroep "HANDELAAR afzender" kan niet worden gebruikt wanneer slechts één afzender wordt aangegeven. In dat geval wordt de gegevensgroep "HANDELAAR afzender" op het niveau "DOUANEVERVOER" gebruikt.

Naam

(ex vak 2)

Type/lengte: an ..35

Dit kenmerk moet worden gebruikt.

Straat en nummer

(ex vak 2)

Type/lengte: an ..35

Dit kenmerk moet worden gebruikt.

Land

(ex vak 2)

Type/lengte: a2

De landcodes in bijlage 37 quater moeten worden gebruikt.

Postcode

(ex vak 2)

Type/lengte: an ..9

Dit kenmerk moet worden gebruikt.

Stad

(ex vak 2)

Type/lengte: an ..35

Dit kenmerk moet worden gebruikt.

NAD LNG

Type/lengte: a2

Om de taal van naam en adres (NAD LNG) aan te geven worden de in bijlage 37 quater bedoelde taalcodes gebruikt.

TIN

(ex vak 2)

Type/lengte: an ..17

Het gebruik van dit kenmerk voor de invoering van het Trader Identification Number (TIN) (identificatienummer handelaar) is voor de lidstaten facultatief.

HANDELAAR geadresseerde

(ex vak 8)

Aantal: 1

Deze gegevensgroep moet worden gebruikt wanneer slechts één geadresseerde wordt aangegeven, en het kenmerk "Land van bestemming" van de gegevensgroep "GOEDERENITEM" een lidstaat of een EVA-land bevat. Wanneer slechts één geadresseerde wordt aangegeven, kan de gegevensgroep "HANDELAAR geadresseerde" van de gegevensgroep "GOEDERENITEM" niet worden gebruikt.

Naam

(ex vak 8)

Type/lengte: an ..35

Dit kenmerk moet worden gebruikt.

Straat en nummer

(ex vak 8)

Type/lengte: an ..35

Dit kenmerk moet worden gebruikt.

Land

(ex vak 8)

Type/lengte: a2

De landcodes in bijlage 37 quater moeten worden gebruikt.

Postcode

(ex vak 8)

Type/lengte: an ..9

Dit kenmerk moet worden gebruikt.

Stad

(ex vak 8)

Type/lengte: an ..35

Dit kenmerk moet worden gebruikt.

NAD LNG

Type/lengte: a2

Om de taal van naam en adres (NAD LNG) aan te geven worden de in bijlage 37 quater bedoelde taalcodes gebruikt.

TIN

(ex vak 8)

Type/lengte: an ..17

Het gebruik van dit kenmerk voor de invoering van het Trader Identification Number (TIN) (identificatienummer handelaar) is voor de lidstaten facultatief.

CONTAINERS

(vak 31)

Aantal: 99

Deze gegevensgroep moet worden gebruikt wanneer het kenmerk "Container" van de gegevensgroep "DOUANEVERVOER" de code "1" bevat.

Containernummers

(vak 31)

Type/lengte: an ..11

Dit kenmerk moet worden gebruikt.

SGI-CODES

(vak 31)

Aantal: 9

Deze gegevensgroep moet worden gebruikt voor het invoegen van de identificatie goederen met verhoogd risico (Sensitive Goods Identification) (SGI) wanneer de aangifte voor douanevervoer goederen bevat die vermeld zijn in bijlage 44 quater.

Code goederen met verhoogd risico

(vak 31)

Type/lengte: n ..2

De code in bijlage 37 quater moet worden gebruikt wanneer de goederencode op zich niet voldoende is om een goed van bijlage 44 quater uniek te identificeren.

Risicohoeveelheid

(vak 31)

Type/lengte: n ..11,3

Deze gegevensgroep moet worden gebruikt wanneer de aangifte voor douanevervoer goederen bevat die vermeld zijn in bijlage 44 quater.

COLLI

(vak 31)

Aantal: 99

Deze gegevensgroep moet worden gebruikt.

Merken en nummers der colli

(vak 31)

Type/lengte: an ..42

Dit kenmerk moet worden gebruikt wanneer het kenmerk "Soort colli" andere in bijlage 37 quater vermelde codes bevat dan de codes voor bulk (VQ, VG, VL, VY, VR of VO) of voor "onverpakt" (NE). Het gebruik is facultatief wanneer het kenmerk "Soort colli" een van de genoemde codes bevat.

Merken en nummers der colli LNG

Type/lengte: a2

Als het overeenkomstige vrije tekstveld wordt gebruikt, moeten om de taal (LNG) aan te geven de in bijlage 37 quater bedoelde taalcodes worden gebruikt.

Soort colli

(vak 31)

Type/lengte: a2

De verpakkingscodes in bijlage 37 quater moeten worden gebruikt.

Aantal colli

(vak 31)

Type/lengte: n ..5

Dit kenmerk moet worden gebruikt wanneer het kenmerk "Soort colli" andere in bijlage 37 quater vermelde verpakkingscodes bevat dan de codes voor bulk (VQ, VG, VL, VY, VR of VO) of voor "onverpakt" (NE). Dit kenmerk mag niet worden gebruikt wanneer het kenmerk "Soort colli" een van de genoemde codes bevat.

Aantal stuks

(vak 31)

Type/lengte: n ..5

Dit kenmerk moet worden gebruikt wanneer het kenmerk "Soort colli" de in bijlage 37 quater vermelde code voor "onverpakt" bevat (NE). In andere gevallen kan dit kenmerk niet worden gebruikt.

VOORAFGAANDE ADMINISTRATIEVE VERWIJZINGEN

(vak 40)

Aantal: 9

Deze gegevensgroep moet worden gebruikt overeenkomstig bijlage 37.

Voorafgaand documenttype

(vak 40)

Type/lengte: an ..6

Wanneer de gegevensgroep wordt gebruikt, moet ten minste één voorafgaand documenttype worden gebruikt.

Voorafgaande verwijzing naar document

(vak 40)

Type/lengte: an ..20

De referentie van het voorafgaande document moet worden gebruikt.

Voorafgaande verwijzing naar document LNG

Type/lengte: a2

Om de taal (LNG) van het overeenkomstige vrije tekstveld aan te geven worden de in bijlage 37 quater bedoelde taalcodes gebruikt.

Aanvullende informatie

(vak 40)

Type/lengte: an ..26

Het gebruik van dit kenmerk is voor de lidstaten facultatief.

Aanvullende informatie LNG

Type/lengte: a2

Als het overeenkomstige vrije tekstveld wordt gebruikt, moeten om de taal (LNG) aan te geven de in bijlage 37 quater bedoelde taalcodes worden gebruikt.

OVERGELEGDE DOCUMENTEN/CERTIFICATEN

(vak 44)

Aantal: 99

Deze gegevensgroep wordt overeenkomstig bijlage 37 gebruikt. Wanneer de gegevensgroep wordt gebruikt, moet ten minste één van de volgende kenmerken worden gebruikt.

Documenttype

(vak 44)

Type/lengte: an ..3

De in bijlage 37 quater vermelde codes moeten worden gebruikt.

Verwijzing naar document

(vak 44)

Type/lengte: an ..20

Verwijzing naar document LNG

Type/lengte: a2

Als het overeenkomstige vrije tekstveld wordt gebruikt, moeten om de taal (LNG) aan te geven de in bijlage 37 quater bedoelde taalcodes worden gebruikt.

Aanvullende informatie

(vak 44)

Type/lengte: an ..26

Aanvullende informatie LNG

Type/lengte: a2

Als het overeenkomstige vrije tekstveld wordt gebruikt, moeten om de taal (LNG) aan te geven de in bijlage 37 quater bedoelde taalcodes worden gebruikt.

BIJZONDERE VERMELDINGEN

(vak 44)

Aantal: 99

Deze gegevensgroep wordt overeenkomstig bijlage 37 gebruikt. Als deze gegevensgroep wordt gebruikt, is het gebruik van het kenmerk "Aanvullende-informatie-id" of het kenmerk "Tekst" verplicht.

Aanvullende-informatie-id

(vak 44)

Type/lengte: an ..3

Voor de identificatie (id) van de aanvullende informatie worden de in bijlage 37 quater vermelde codes gebruikt.

Export uit EG

(vak 44)

Type/lengte: n1

Het gebruik van het kenmerk "Export uit EG" of "Export uit land" is verplicht, als het kenmerk "Aanvullende-informatie-id" de code "DG0" of "DG1" bevat. Beide kenmerken kunnen niet tegelijkertijd worden gebruikt. In andere gevallen kan dit kenmerk niet worden gebruikt. Bij gebruik van dit kenmerk worden de volgende codes gebruikt:

0 = nee

1 = ja

Export uit land

(vak 44)

Type/lengte: a2

Het gebruik van het kenmerk "Export uit EG" of "Export uit land" is verplicht, als het kenmerk "Aanvullende-informatie-id" de code "DG0" of "DG1" bevat. Beide kenmerken kunnen niet tegelijkertijd worden gebruikt. In andere gevallen kan dit kenmerk niet worden gebruikt. Bij gebruik van dit kenmerk moeten de in bijlage 37 quater bedoelde landcodes worden gebruikt.

Tekst

(vak 44)

Type/lengte: an ..70

Tekst LNG

Type/lengte: a2

Als het overeenkomstige vrije tekstveld wordt gebruikt, moeten om de taal (LNG) aan te geven de in bijlage 37 quater bedoelde taalcodes worden gebruikt.

DOUANEKANTOOR van vertrek

(vak C)

Aantal: 1

Deze gegevensgroep moet worden gebruikt.

Identificatienummer

(vak C)

Type/lengte: an8

De in bijlage 37 quater vermelde codes moeten worden gebruikt.

HANDELAAR aangever

(vak 50)

Aantal: 1

Deze gegevensgroep moet worden gebruikt.

TIN

(vak 50)

Type/lengte: an ..17

Als de gegevensgroep "Controleresultaat" de code A3 bevat, moet dit kenmerk worden gebruikt voor het Trader Identification Number (TIN) (identificatienummer handelaar).

Naam

(vak 50)

Type/lengte: an ..35

Gebruik van dit kenmerk is verplicht wanneer het kenmerk "TIN" wordt gebruikt en het systeem de andere kenmerken van deze gegevensgroep nog niet kent.

Straat en nummer

(vak 50)

Type/lengte: an ..35

Gebruik van dit kenmerk is verplicht wanneer het kenmerk "TIN" wordt gebruikt en het systeem de andere kenmerken van deze gegevensgroep nog niet kent.

Land

(vak 50)

Type/lengte: a2

Gebruik van de landcodes bedoeld in bijlage 37 quater is verplicht wanneer het kenmerk "TIN" wordt gebruikt en het systeem de andere kenmerken van deze gegevensgroep nog niet kent.

Postcode

(vak 50)

Type/lengte: an ..9

Gebruik van dit kenmerk is verplicht wanneer het kenmerk "TIN" wordt gebruikt en het systeem de andere kenmerken van deze gegevensgroep nog niet kent.

Stad

(vak 50)

Type/lengte: an ..35

Gebruik van dit kenmerk is verplicht wanneer het kenmerk "TIN" wordt gebruikt en het systeem de andere kenmerken van deze gegevensgroep nog niet kent.

NAD LNG

Type/lengte: a2

Als de overeenkomstige vrije tekstvelden worden gebruikt, moeten om de taal van naam en adres (NAD LNG) aan te geven de in bijlage 37 quater bedoelde taalcodes worden gebruikt.

VERTEGENWOORDIGER

(vak 50)

Aantal: 1

Deze gegevensgroep wordt gebruikt wanneer de aangever zich door een gemachtigde laat vertegenwoordigen.

Naam

(vak 50)

Type/lengte: an ..35

Dit kenmerk moet worden gebruikt.

Bevoegdheid van de vertegenwoordiger

(vak 50)

Type/lengte: a ..35

Gebruik van dit kenmerk is facultatief.

Bevoegdheid van de vertegenwoordiger LNG

Type/lengte: a2

Als het overeenkomstige vrije tekstveld wordt gebruikt, moeten om de taal (LNG) aan te geven de in bijlage 37 quater bedoelde taalcodes worden gebruikt.

DOUANEKANTOOR van doorgang

(vak 51)

Aantal: 9

Deze gegevensgroep moet overeenkomstig bijlage 37 worden gebruikt.

Identificatienummer

(vak 51)

Type/lengte: an8

De in bijlage 37 quater vermelde codes moeten worden gebruikt.

DOUANEKANTOOR van bestemming

(vak 53)

Aantal: 1

Deze gegevensgroep moet worden gebruikt.

Identificatienummer

(vak 53)

Type/lengte: an8

De in bijlage 37 quater vermelde codes moeten worden gebruikt.

HANDELAAR toegelaten geadresseerde

(vak 53)

Aantal: 1

Deze gegevensgroep kan worden gebruikt om aan te geven dat de goederen zullen worden afgeleverd aan een toegelaten geadresseerde.

TIN toegelaten geadresseerde

(vak 53)

Type/lengte: an ..17

Dit kenmerk wordt gebruikt om het Trader Identification Number (TIN) (identificatienummer handelaar) aan te geven.

CONTROLERESULTAAT

(vak D)

Aantal: 1

Deze gegevensgroep wordt gebruikt wanneer de aangifte wordt ingediend door een toegelaten afzender.

Code controleresultaat

(vak D)

Type/lengte: an2

De code A3 moet worden gebruikt.

Uiterste datum

(vak D)

Type/lengte: n8

Dit kenmerk moet worden gebruikt.

VERZEGELINGSINFORMATIE

(vak D)

Aantal: 1

Deze gegevensgroep wordt gebruikt wanneer een toegelaten afzender een aangifte indient waarvoor zijn vergunning verzegeling verplicht stelt, of indien een aangever toestemming is verleend tot het gebruik van zegels van een speciaal type.

Verzegelingsnummer

(vak D)

Type/lengte: n ..4

Dit kenmerk moet worden gebruikt.

VERZEGELINGSIDENTITEIT

(vak D)

Aantal: 99

Deze gegevensgroep moet worden gebruikt.

Verzegelingsidentiteit

(vak D)

Type/lengte: an ..20

Dit kenmerk moet worden gebruikt.

Verzegelingsidentiteit LNG

Type/lengte: a2

De in bijlage 37 quater bedoelde taalcodes (LNG) moeten worden gebruikt.

ZEKERHEIDSTELLING

Aantal: 9

Deze gegevensgroep moet worden gebruikt.

Soort zekerheidsstelling

(vak 52)

Type/lengte: n1

De in bijlage 38 vermelde codes moeten worden gebruikt.

VERWIJZING NAAR ZEKERHEIDSTELLING

(vak 52)

Aantal: 99

Deze gegevensgroep wordt gebruikt als het kenmerk "Type zekerheidstelling" de code "0", "1", "4" of "9" bevat.

GRN

(vak 52)

Type/lengte: an24

Dit kenmerk wordt gebruikt voor het Guarantee Reference Number (GRN) (referentienummer zekerheidstelling) als het kenmerk "Type zekerheidsstelling" de code "0", "1", "4" of "9" bevat. In dit geval kan het kenmerk "Andere referentie zekerheidstelling" niet worden gebruikt.

Andere referentie zekerheidstelling

(vak 52)

Type/lengte: an ..35

Dit kenmerk moet worden gebruikt als het kenmerk "Type zekerheidsstelling" een andere code dan "0", "1", "4" of "9" bevat. In dit geval kan het kenmerk "GRN" niet worden gebruikt.

Toegangscode

Type/lengte: an4

Deze informatie is voor de lidstaten facultatief. Wordt dit kenmerk gebruikt, dan wordt de informatie gebruikt als het kenmerk "Type zekerheidstelling" de code "0", "1", "4" of "9" bevat.

GELDIGHEIDSBEPERKING EG

Aantal: 1

Niet geldig voor EU

(vak 52)

Type/lengte: n1

Vor communautair douanevervoer wordt de code 0 = nee gebruikt.

GELDIGHEIDSBEPERKING NIET-EG

Aantal: 99

Niet geldig voor andere contractsluitende partijen

(vak 52)

Type/lengte: a2

De landcodes in bijlage 37 quater worden gebruikt om het betrokken EVA-land aan te geven."

BIJLAGE III

"BIJLAGE 37 quater

AANVULLENDE CODES VOOR HET GEAUTOMATISEERDE SYSTEEM VOOR DOUANEVERVOER

1. Landcodes (CNT)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De landcode ISO Alpha-2 wordt gebruikt (zie bijlage 38).

2. Taalcodes

De codering ISO Alpha-2 als omschreven in ISO-639:1988 is van toepassing.

3. Goederencodes (COM)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De zes cijfers van het Geharmoniseerd Systeem (HS6) moeten worden ingevuld. Voor nationaal gebruik mag de goederencode tot acht cijfers worden uitgebreid.

4. Code voor goederen met verhoogd risico

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Deze code wordt gebruikt ter uitbreiding van de HS6-code (zie bijlage 44 quater), indien goederen met verhoogd risico door middel van de HS6-code niet voldoende kunnen worden geïdentificeerd.

5. Verpakkingscodes

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

6. Codes overgelegde documenten/certificaten

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

7. Codes aanvullende informatie/speciale indicatie

De volgende codes zijn van toepassing:

DG0= Export uit een EVA-land onderworpen aan beperkingen of export uit EG onderworpen aan beperkingen.

DG1= Export uit een EVA-land onderworpen aan heffingen of export uit EG onderworpen aan heffingen.

DG2= Uitvoer

Voor nationale systemen kunnen aanvullende speciale indicatiecodes worden opgesteld.

8. Identificatienummer douanekantoor (COR)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Veld 1: zie uitleg hierboven.

Veld 2: in dit veld moet vrij een alfanumerieke code van zes tekens worden ingevuld. Aan de hand van deze zes tekens kunnen de nationale douaneautoriteiten indien nodig een hiërarchie van douanekantoren bepalen."

BIJLAGE IV

Bijlage 38 wordt als volgt gewijzigd:

1. De toelichting voor het derde deelvak van vak 1 wordt vervangen door: "Dit deelvak wordt slechts ingevuld bij toepassing van de regeling communautair douanevervoer of bij gebruik als document om het communautaire karakter van goederen aan te tonen.

Hiervoor worden de volgende tekens gebruikt:

T1: goederen die met toepassing van de regeling extern communautair douanevervoer worden vervoerd;

T2: goederen die overeenkomstig artikel 163 of artikel 165 van het Wetboek met toepassing van de regeling intern communautair douanevervoer worden vervoerd, behalve in het in artikel 340 quater, lid 1, bedoelde geval;

T2F: goederen die overeenkomstig artikel 340 quater, lid 2, onder de regeling intern communautair douanevervoer worden vervoerd;

T: de in artikel 351 bedoelde gemengde zendingen.

In dit geval moet de niet-benutte ruimte achter de letter T worden doorgehaald;

T2L: document waarmee het communautaire karakter van goederen wordt aangetoond;

T2LF: document ten bewijze van het communautaire karakter van goederen die bestemd zijn voor of afkomstig zijn uit een deel van het douanegebied van de Gemeenschap waar Richtlijn 77/388/EEG niet van toepassing is.".

2. De toelichting betreffende de codes die moeten worden gebruikt bij het invullen van het eerste deelvak van vak 33 wordt vervangen door: "Eerste deelvak (acht cijfers)

In te vullen overeenkomstig de gecombineerde nomenclatuur.

Wordt het formulier ten behoeve van de regeling communautair douanevervoer gebruikt, dan moet de uit ten minste zes cijfers bestaande code van het geharmoniseerd systeem inzake de omschrijving en codering van goederen in dit deelvak worden vermeld. De achtcijfercode van de gecombineerde nomenclatuur moet echter worden ingevuld indien dit volgens de wetgeving van de Gemeenschap is vereist.".

3. De tekst betreffende vak 51 wordt vervangen door: "Vak 51: Voorziene kantoren (en landen) van doorgang

Vermelding van het land

De tweelettercode van de ISO (ISO 3166) is van toepassing.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>"

4. De tekst betreffende vak 52 wordt vervangen door: "Vak 52: Zekerheid

Vermelding van de soort zekerheid

>RUIMTE VOOR DE TABEL>"

BIJLAGE V

"BIJLAGE 44 bis

TOELICHTING BIJ DE LADINGSLIJST

TITEL I

Algemene opmerkingen

1. Definitie

De ladingslijst is een document dat de in deze bijlage omschreven kenmerken bezit.

2. Vorm van de ladingslijst

2.1. Alleen de voorzijde van het formulier kan als ladingslijst worden gebruikt.

2.2. De ladingslijsten bestaan uit:

a) het opschrift "ladingslijst";

b) een vak van 70 mm × 55 mm dat verdeeld is in een bovenvak van 70 mm × 15 mm en een ondervak van 70 mm × 40 mm;

c) uit kolommen die, achtereenvolgens, de volgende titel dragen:

- volgnummer,

- merken, nummers, aantal en soort der colli, omschrijving der goederen,

- land van verzending/uitvoer,

- brutomassa (kg),

- voor de douane bestemd.

De betrokkenen kunnen de breedte van deze kolommen aan hun behoeften aanpassen. De kolom "voor de douane bestemd" moet echter ten minste 30 mm breed zijn. De betrokkenen kunnen de andere ruimten dan de onder a), b) en c) genoemde ruimten vrij benutten.

2.3. Onmiddellijk onder de laatst vermelde gegevens dient een horizontale lijn te worden getrokken en dient de niet-benutte ruimte te worden doorgehaald om te voorkomen dat hier later nog gegevens worden toegevoegd.

TITEL II

In de verschillende rubrieken te vermelden gegevens

1. Vak

1.1. Bovenste deelvak

Wanneer de ladingslijst bij een aangifte voor douanevervoer wordt gevoegd, vermeldt de aangever in het bovenste deelvak "T1", "T2" of "T2F".

Wanneer de ladingslijst bij een T2L-document wordt gevoegd, vermeldt de betrokkene in het bovenste deelvak "T2L" of "T2LF".

1.2. Onderste deelvak

In dit deelvak moeten de gegevens voorkomen die zijn vermeld in punt 4 van de hierna volgende titel III.

2. Kolommen

2.1. Volgnummer

Voor ieder artikel dat op de ladingslijst voorkomt moet een volgnummer worden vermeld.

2.2. Merken, nummers, aantal en soort der colli, omschrijving der goederen.

Deze gegevens worden overeenkomstig de toelichting in de bijlagen 37 en 38 verstrekt.

Wanneer de ladingslijst bij een aangifte voor douanevervoer wordt gevoegd, worden in deze kolom de gegevens vermeld die voorkomen in vak 31 "Colli en omschrijving van de goederen" en vak 44 "Bijzondere vermeldingen/ Voorgelegde stukken/Certificaten en vergunningen" en, in voorkomend geval, in vak 33 "Goederencode" en vak 38 "Nettomassa".

2.3. Land van verzending/uitvoer

Vermelding van de naam van de lidstaat waaruit de goederen worden verzonden/uitgevoerd. Deze kolom behoeft niet te worden ingevuld wanneer de ladingslijst bij een T2L-document wordt gevoegd.

2.4. Brutomassa (kg)

Vermelding van de gegevens van vak 35 van het enig document (zie bijlage 37).

TITEL III

Gebruik van de ladingslijsten

1. Het is niet mogelijk bij eenzelfde aangifte voor douanevervoer zowel aanvullende formulieren als ladingslijsten te voegen.

2. Bij het gebruik van ladingslijsten worden vak 15 "Land van verzending/uitvoer", vak 32 "Artikelnr.", vak 33 "Goederencode", vak 35 "Brutomassa (kg)", vak 38 "Nettomassa (kg)" en, eventueel, vak 44 "Bijzondere vermeldingen/ Voorgelegde stukken/Certificaten en vergunningen" van het formulier van de aangifte voor douanevervoer doorgehaald en behoeft vak 31 "Colli en omschrijving van de goederen" niet te worden ingevuld wat merken, nummers, aantal en soort der colli en omschrijving der goederen betreft. In vak 31 "Colli en omschrijving van de goederen" van de aangifte voor douanevervoer wordt verwezen naar het volgnummer en de afkorting van de verschillende ladinglijsten.

3. De ladingslijst moet in evenveel exemplaren worden voorgelegd als het formulier waarop zij betrekking heeft.

De ladingslijst wordt in een enkel exemplaar bij het kantoor van vertrek ingediend, wanneer de aangifte voor douanevervoer met behulp van geautomatiseerde systemen wordt verwerkt en de gegevens van de ladingslijst in het systeem van dit kantoor worden ingebracht; in de andere gevallen moet de ladingslijst in ten minste drie exemplaren worden ingediend.

4. Bij de geldigmaking van de aangifte voor douanevervoer wordt de ladingslijst van hetzelfde nummer van geldigmaking voorzien als het formulier waarop zij betrekking heeft. Dit nummer moet met een stempel worden aangebracht waarin de naam van het kantoor van vertrek voorkomt, of moet met de hand worden aangebracht. In het laatste geval moet bij het nummer het stempel van het kantoor van vertrek worden geplaatst.

De ondertekening door een ambtenaar van het kantoor van vertrek is facultatief.

5. Wanneer verscheidene ladingslijsten bij een zelfde formulier voor communautair douanevervoer worden gevoegd, moet de aangever deze van volgnummers voorzien. Het aantal bijgevoegde ladingslijsten wordt in vak 4 "Ladingslijsten" van dit formulier vermeld.

6. De punten 1 tot en met 5 zijn van overeenkomstige toepassing wanneer de ladingslijst bij een T2L- of T2LF-document wordt gevoegd."

BIJLAGE VI

"BIJLAGE 44 ter

KENMERKEN VAN DE FORMULIEREN DIE IN HET KADER VAN HET COMMUNAUTAIR DOUANEVERVOER WORDEN GEBRUIKT

Hieronder zijn de kenmerken omschreven van de andere formulieren dan het enig document die in het kader van de regeling communautair douanevervoer worden gebruikt.

1. Ladingslijst

1.1. Het voor dit formulier te gebruiken papier is zodanig gelijmd dat het goed te beschrijven is, heeft een gewicht van ten minste 40 g per m2 en is zo stevig dat het bij normaal gebruik niet scheurt of kreukt. De kleur van het papier kan door de betrokkenen zelf worden gekozen.

1.2. Het formaat van het formulier is 210 mm × 297 mm, waarbij in de lengte een afwijking van ten hoogste 5 mm minder of 8 mm meer is toegestaan.

2. Kennisgeving van doorgang

2.1. Het voor dit formulier te gebruiken papier is zodanig gelijmd dat het goed te beschrijven is, heeft een gewicht van ten minste 40 g per m2 en is zo stevig dat het bij normaal gebruik niet scheurt of kreukt. De kleur van het papier is wit.

2.2. Het formaat van het formulier is 210 mm × 148 mm.

3. Ontvangstbewijs

3.1. Het voor dit formulier te gebruiken papier is zodanig gelijmd dat het goed te beschrijven is, heeft een gewicht van ten minste 40 g per m2 en is zo stevig dat het bij normaal gebruik niet scheurt of kreukt. De kleur van het papier is wit.

3.2. Het formaat van het formulier is 148 mm × 105 mm.

4. Bewijs van zekerheidstelling per aangifte

4.1. Het voor dit formulier te gebruiken papier is houtvrij, zodanig gelijmd dat het goed te beschrijven is, heeft een gewicht van ten minste 55 g per m2 en is voorzien van een rood geguillocheerde ondergrond die vervalsingen met behulp van mechanische of chemische middelen zichtbaar maakt. De kleur van het papier is wit.

4.2. Het formaat van het formulier is 148 mm x 105 mm.

4.3. Het formulier van het bewijs van zekerheidstelling per aangifte moet van een volgnummer en van de naam en het adres van de drukker zijn voorzien of van een merkteken aan de hand waarvan deze kan worden geïdentificeerd.

5. Certificaat van doorlopende zekerheidstelling of van ontheffing van zekerheidstelling

5.1. Het voor deze certificaten te gebruiken papier is wit, houtvrij en weegt ten minste 100 g per m2. Het is aan de voor- en achterzijde van een geguillocheerde ondergrond voorzien die vervalsingen met behulp van mechanische of chemische middelen zichtbaar maakt. Deze ondergrond is:

- groen voor certificaten van zekerheidstelling;

- lichtblauw voor certificaten van ontheffing van zekerheidstelling.

5.2. Het formaat van de certificaten is 210 mm × 148 mm.

5.3. De lidstaten dienen de formulieren voor de certificaten te drukken of te laten drukken. Elk certificaat dient van een volgnummer te zijn voorzien.

6. Gemeenschappelijke bepalingen

6.1. Het formulier moet met de schrijfmachine of door middel van een mechanografisch of gelijksoortig procédé worden ingevuld. De ladingslijsten, de kennisgevingen van doorgang en de ontvangstbewijzen kunnen eveneens met de hand worden ingevuld, mits dit op duidelijk leesbare wijze met inkt en in blokletters geschiedt.

6.2. Het formulier moet in een van de officiële talen van de Gemeenschap worden ingevuld die door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van vertrek wordt aanvaard. Deze bepaling is evenwel niet van toepassing op de bewijzen van zekerheidstelling per aangifte.

6.3. De douaneautoriteiten van de lidstaat waar de formulieren moet worden voorgelegd kunnen zo nodig om een vertaling verzoeken in de officiële taal of een van de officiële talen van die lidstaat.

6.4. Voor het certificaat van doorlopende zekerheidstelling of van ontheffing van zekerheidstelling wordt de te gebruiken taal bepaald door de douaneautoriteiten van de lidstaat waaronder het kantoor van zekerheidstelling ressorteert.

6.5. Op het formulier mogen geen raderingen of overschrijvingen voorkomen. Eventuele wijzigingen worden aangebracht door de onjuiste gegevens door te halen en, in voorkomend geval, de gewenste gegevens toe te voegen. Iedere aldus aangebrachte wijziging dient te worden goedgekeurd door diegene die deze heeft aangebracht en door de douaneautoriteiten uitdrukkelijk te worden geviseerd."

BIJLAGE VII

"BIJLAGE 44 quater

GOEDEREN MET VERHOOGD FRAUDERISICO

>RUIMTE VOOR DE TABEL>"

BIJLAGE VIII

Hoofdstuk II van bijlage 45 bis wordt vervangen door het volgende: "Hoofdstuk II

Toelichting en nadere gegevens betreffende het begeleidingsdocument voor douanevervoer

A. Toelichting bij het invullen van het begeleidingsdocument voor douanevervoer

De afgedrukte versie van het begeleidingsdocument voor douanevervoer wordt gebaseerd op de gegevens die zijn vermeld op de aangifte voor douanevervoer, eventueel gewijzigd door de aangever en/of geverifieerd door het douanekantoor van vertrek, en aangevuld met:

1. Identificatienummer voor verzending (movement reference number of MRN).

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Veld 1 en 2: zie uitleg hierboven.

Veld 3: code voor de douanevervoertransactie. De wijze waarop het veld wordt gebruikt, valt onder de verantwoordelijkheid van de nationale douaneautoriteiten, maar elke verzending die gedurende één jaar in het betreffende land is afgehandeld, dient een uniek nummer te krijgen. Nationale douaneautoriteiten die het identificatienummer van het douanekantoor in het MRN willen opnemen, kunnen de eerste zes tekens gebruiken om het nationale nummer van het douanekantoor in te voegen.

Veld 4: in dit veld moet een waarde worden ingevuld die een controlecijfer voor het gehele MRN is. Aan de hand van dit veld kunnen fouten bij het registreren van het gehele MRN worden opgespoord.

2. Vak 3:

- eerste onderverdeling: serienummer van het huidige gedrukte blad,

- tweede onderverdeling: totaal aantal gedrukte bladen (inclusief lijst van artikelen),

- niet gebruiken als er slechts één goederenitem is.

3. In de ruimte rechts van vak 8:

Naam en adres van het douanekantoor waarnaar het terugzendingsexemplaar van het begeleidingsdocument voor douanevervoer moet worden teruggestuurd.

4. Vak C:

- naam van het kantoor van vertrek,

- identificatienummer van het kantoor van vertrek,

- datum van aanvaarding van de aangifte voor douanevervoer,

- naam en vergunningsnummer van de toegelaten afzender (indien van toepassing).

5. Vak D:

- controleresultaten,

- de vermelding "Verplichte route", indien nodig.

Het begeleidingsdocument voor douanevervoer mag niet worden gewijzigd en aanvullingen of weglatingen mogen niet worden aangebracht tenzij deze verordening anders bepaalt.

B. Toelichting bij het afdrukken

Voor het afdrukken van het begeleidingsdocument voor douanevervoer bestaan de volgende mogelijkheden:

1. Het aangegeven kantoor van bestemming is verbonden met het geautomatiseerde systeem voor douanevervoer en er worden geen ladingslijsten gebruikt:

- alleen exemplaar A (begeleidingsdocument) afdrukken.

2. Het aangegeven kantoor van bestemming is verbonden met het geautomatiseerde systeem voor douanevervoer, en er wordt gebruik gemaakt van ladingslijsten:

- exemplaar A (begeleidingsdocument) afdrukken en

- document B (terugzendingsexemplaar) afdrukken.

3. Het aangegeven kantoor van bestemming is niet verbonden met het geautomatiseerde systeem voor douanevervoer (ongeacht of er gebruik wordt gemaakt van ladingslijsten):

- exemplaar A (begeleidingsdocument) afdrukken en

- document B (terugzendingsexemplaar) afdrukken.

C. Toelichting bij de terugzending van de controleresultaten door het kantoor van bestemming

Voor de terugzending van de controleresultaten door het kantoor van bestemming bestaan de volgende mogelijkheden:

1. Het daadwerkelijke kantoor van bestemming is het aangegeven kantoor, en het is verbonden met het geautomatiseerde systeem voor douanevervoer:

- de controleresultaten worden langs elektronische weg naar het kantoor van vertrek verzonden, indien geen gebruik wordt gemaakt van ladingslijsten;

- de controleresultaten worden naar het kantoor van vertrek verzonden met gebruikmaking van terugzendingsexemplaar B van het begeleidingsdocument voor douanevervoer (samen met de ladingslijsten), indien gebruik wordt gemaakt van ladingslijsten.

2. Het daadwerkelijke kantoor van bestemming is het aangegeven kantoor, en het is niet verbonden met het geautomatiseerde systeem voor douanevervoer:

- de controleresultaten worden naar het kantoor van vertrek verzonden met gebruikmaking van terugzendingsexemplaar B van het geleidedocument voor douanevervoer (samen met ladingslijsten of de lijst van artikelen, indien van toepassing), ongeacht of ladingslijsten worden gebruikt;

3. Het aangegeven kantoor van bestemming is verbonden met het geautomatiseerde systeem voor douanevervoer, maar het daadwerkelijke kantoor van bestemming is niet aangesloten op het geautomatiseerde systeem voor douanevervoer (afleiding):

- de controleresultaten worden naar het kantoor van vertrek verzonden met gebruikmaking van een fotokopie van het begeleidingsdocument voor douanevervoer, exemplaar A (inclusief de lijst van artikelen, indien aanwezig), indien geen gebruik wordt gemaakt van ladingslijsten;

- de controleresultaten worden naar het kantoor van vertrek verzonden met gebruikmaking van terugzendingsexemplaar B van het begeleidingsdocument voor douanevervoer (inclusief de ladingslijsten), indien ladingslijsten worden gebruikt.

4. Het aangegeven kantoor van bestemming is niet aangesloten op het geautomatiseerde systeem voor douanevervoer, maar het daadwerkelijke kantoor van bestemming is wel aangesloten op het geautomatiseerde systeem voor douanevervoer (afleiding):

- de controleresultaten worden langs elektronische weg naar het kantoor van vertrek verzonden, indien geen gebruik wordt gemaakt van ladingslijsten;

- de controleresultaten worden naar het kantoor van vertrek verzonden met gebruikmaking van terugzendingsexemplaar B van het begeleidingsdocument voor douanevervoer (samen met de ladingslijsten), indien gebruik wordt gemaakt van ladingslijsten.

D. Toelichting bij het gebruik van ladingslijsten

Wanneer gebruik wordt gemaakt van ladingslijsten, worden exemplaar A en B van het begeleidingsdocument voor douanevervoer door het systeem afgedrukt. In dit geval worden de volgende gegevens ingevuld:

1. Totaal aantal ladingslijsten (vak 4) in plaats van het totale aantal lijsten van artikelen (vak 3).

2. In het vak "Omschrijving" (vak 31) wordt slechts het volgende ingevuld:

- in geval van T1-, T2- of T2F-goederen: "Zie ladingslijst(en)";

- in geval van T1-, T2- en T2F-goederen:

- "T1-goederen": "zie ladingslijsten ... tot en met ...",

- "T2-goederen": "zie ladingslijsten ... tot en met ...",

- "T2F-goederen": "zie ladingslijsten ... tot en met ...".

3. Het vak "Bijzondere vermeldingen" moet eveneens worden afgedrukt.

4. Alle overige informatie die betrekking heeft op goederenitemniveau wordt opgenomen op de desbetreffende ladingslijsten bij het begeleidingsdocument voor douanevervoer."

BIJLAGE IX

Hoofdstuk II van bijlage 45 bis wordt vervangen door het volgende: "Hoofdstuk II

Toelichting en in te vullen gegevens voor de lijst van artikelen

Wanneer een zending uit meer dan één artikel bestaat, moet blad A van de lijst van artikelen altijd door het computersysteem worden afgedrukt en aan exemplaar A van het begeleidingsdocument voor douanevervoer worden gehecht.

Wanneer beide exemplaren van het begeleidingsdocument voor douanevervoer (A en B) worden afgedrukt, moet tevens blad B van de lijst van artikelen worden afgedrukt en aan exemplaar B van het begeleidingsdocument voor douanevervoer worden gehecht.

De hoogte van de vakken van de lijst van artikelen kan worden aangepast.

De gegevens dienen als volgt te worden afgedrukt:

1. In het identificatievak (linkerbovenhoek):

a) lijst van artikelen,

b) blad A/B,

c) volgnummer van het blad en het totale aantal bladen (inclusief het begeleidingsdocument voor douanevervoer).

2. KvVer: naam van het kantoor van vertrek.

3. Datum: datum van aanvaarding van de aangifte voor douanevervoer.

4. MRN: identificatienummer voor verzending ("movement reference number") als omschreven in bijlage 45 bis.

5. De vakken voor de gegevens betreffende de artikelen moeten als volgt worden afgedrukt:

a) artikelnummer: volgnummer van het betrokken artikel;

b) regeling: indien de status voor alle goederen van de aangifte dezelfde is, wordt het vak niet ingevuld;

c) in het geval van een gemengde zending wordt de daadwerkelijke regeling (T1, T2 of T2F) ingevuld;

d) de overige vakken worden ingevuld als omschreven in bijlage 37, waar nodig gecodeerd."

BIJLAGE X

"BIJLAGE 46

>PIC FILE= "L_2000330NL.006603.EPS">"

BIJLAGE XI

"BIJLAGE 46 bis

KENMERKEN VAN VERZEGELINGEN

De in artikel 357 bedoelde verzegelingen dienen ten minste de volgende essentiële kenmerken te hebben en aan de volgende technische specificaties te voldoen:

a) De verzegelingen dienen de volgende essentiële kenmerken te bezitten:

1. Ze moeten stevig en duurzaam zijn.

2. Ze moeten op eenvoudige wijze gecontroleerd en geïdentificeerd kunnen worden.

3. Ze mogen niet verbroken en weer aangebracht kunnen worden zonder dat dit met het blote oog waarneembare sporen achterlaat.

4. Ze mogen slechts voor eenmalig gebruik geschikt zijn of, wanneer het gaat om verzegelingen die bestemd zijn om meermaals te worden gebruikt, moeten zij zo zijn ontworpen dat elk gebruik duidelijk blijkt.

5. Zij moeten van identificatiekenmerken zijn voorzien.

b) Technische specificaties:

1. De vorm en afmetingen van de verzegelingen kunnen variëren, naar gelang het type, maar alle identificatiekenmerken moeten duidelijk leesbaar zijn.

2. De identificatiekenmerken van de verzegelingen mogen niet vervalst kunnen worden en moeten moeilijk zijn na te maken.

3. Het gebruikte materiaal dient zo stevig te zijn dat het niet mogelijk is het per ongeluk te breken. Het mag niet vervalst of ongemerkt opnieuw gebruikt kunnen worden."

BIJLAGE XII

"BIJLAGE 46 ter

DE IN DE ARTIKELEN 380 EN 381 BEDOELDE CRITERIA

>RUIMTE VOOR DE TABEL>"

BIJLAGE XIII

"BIJLAGE 47

>PIC FILE= "L_2000330NL.006903.EPS">"

BIJLAGE XIV

"BIJLAGE 47 bis

TOEPASSING VAN ARTIKEL 94, LEDEN 6 EN 7, VAN HET WETBOEK

Tijdelijk verbod op het gebruik van de doorlopende zekerheid voor een verminderd bedrag of van de doorlopende zekerheid

1. Situaties waarin het gebruik van de doorlopende zekerheid voor een verminderd bedrag of van de doorlopende zekerheid tijdelijk kan worden verboden

1.1. Tijdelijk verbod op het gebruik van de doorlopende zekerheid voor een verminderd bedrag

Onder "bijzondere omstandigheden" in de zin van artikel 94, lid 6, van het Wetboek wordt een situatie verstaan waarin in een beduidend aantal gevallen waarbij meer aangevers zijn betrokken en waardoor de goede werking van de regeling in gevaar is gebracht, is vastgesteld dat, ondanks de eventuele toepassing van artikel 384 en van artikel 9 van het Wetboek, de betaling binnen de gestelde termijn van de douaneschulden die door de onttrekking van de in bijlage 44 quater genoemde goederen aan de regeling communautair douanevervoer zijn ontstaan niet langer door de in artikel 94, lid 4, van het Wetboek bedoelde doorlopende zekerheid voor een verminderd bedrag kan worden gewaarborgd.

1.2. Tijdelijk verbod op het gebruik van de doorlopende zekerheid

Onder "fraude op grote schaal" in de zin van artikel 94, lid 7, van het Wetboek wordt een situatie verstaan waarin is vastgesteld dat, ondanks de eventuele toepassing van artikel 384, van artikel 9 van het Wetboek en, in voorkomend geval, van artikel 94, lid 6, van het Wetboek, de betaling binnen de gestelde termijn van de douaneschulden die door de onttrekking van de in bijlage 44 quater genoemde goederen aan de regeling communautair douanevervoer zijn ontstaan, niet langer door de in artikel 94, lid 2, onder b), van het Wetboek bedoelde doorlopende zekerheid kan worden gewaarborgd, gezien de hoeveelheden waarin deze goederen aan de regeling zijn onttrokken en de omstandigheden waarin dit is gebeurd, met name wanneer zij het gevolg zijn van de activiteiten van internationale misdaadorganisaties.

2. Inwerkingtreding van het besluit

2.1. Het besluit waarbij het gebruik van de doorlopende zekerheid of het gebruik van de doorlopende zekerheid voor een verminderd bedrag wordt verboden is twaalf maanden geldig, tenzij de Commissie de geldigheidsduur verlengt of het besluit intrekt overeenkomstig de procedure van het Comité.

2.2. Bij het douanevervoer van goederen waarop een verbod tot gebruikmaking van de doorlopende zekerheid van toepassing is, zijn de volgende maatregelen van toepassing:

- een van de volgende vermeldingen, waarvan de afmetingen ten minste 100 mm × 10 mm moeten bedragen, wordt in rode hoofdletters diagonaal op de exemplaren van de aangifte voor douanevervoer aangebracht:

- GARANTÍA GLOBAL PROHIBIDA

- FORBUD MOD SAMLET KAUTION

- GESAMTBÜRGSCHAFT UNTERSAGT

- ΑΠΑΓΟΡΕΥΕΤΑΙ Η ΣΥΝΟΛΙΚΗ ΕΓΓΥΗΣΗ

- COMPREHENSIVE GUARANTEE PROHIBITED

- GARANTIE GLOBALE INTERDITE

- GARANZIA GLOBALE VIETATA

- DOORLOPENDE ZEKERHEID VERBODEN

- GARANTIA GLOBAL PROIBIDA

- YLEISVAKUUDEN KÄYTTÖ KIELLETTY

- SAMLAD SÄKERHET FÖRBJUDEN;

- in afwijking op artikel 363 moet exemplaar nr. 5 van de aangifte voor douanevervoer die van deze vermelding is voorzien uiterlijk op de werkdag volgende op de dag waarop de zending en de vereiste exemplaren van de aangifte bij het kantoor van bestemming zijn aangeboden door dit kantoor worden teruggezonden. Wanneer een dergelijke zending bij een toegelaten geadresseerde in de zin van artikel 406 is aangeboden, moet hij exemplaar nr. 5 uiterlijk op de werkdag volgende op de dag waarop hij de zending in ontvangst heeft genomen bij het kantoor van bestemming waaronder hij ressorteert inleveren.

3. Maatregelen ter verlichting van de financiële gevolgen van het verbod op het gebruik van de doorlopende zekerheid

De houders van een vergunning tot gebruikmaking van een doorlopende zekerheid kunnen, wanneer het gebruik van die vergunning voor de in bijlage 44 quater bedoelde goederen tijdelijk is verboden, op verzoek toestemming verkrijgen om gebruik te maken van een zekerheid per aangifte, waarop de volgende bijzondere voorwaarden van toepassing zijn:

- voor de zekerheid per aangifte moet een bijzondere akte van borgtocht worden opgesteld waarin naar deze bijlage wordt verwezen en die slechts betrekking heeft op de in de vergunning genoemde goederen;

- deze zekerheid per aangifte kan slechts bij het in de akte van borgtocht vermelde kantoor van vertrek worden gebruikt;

- zij kan voor verschillende, gelijktijdige of achtereenvolgende douanevervoertransacties worden gebruikt, mits het totaalbedrag waarvoor de regeling niet is gezuiverd het bedrag van de zekerheid per aangifte niet overschrijdt;

- wanneer een door deze zekerheid per aangifte gedekte transactie communautair douanevervoer wordt gezuiverd, wordt het desbetreffende bedrag vrijgegeven en kan dit vervolgens, binnen de grenzen van het bedrag van de zekerheid, ter dekking van een andere transactie worden gebruikt.

4. Uitzonderingen op het tijdelijke verbod op het gebruik van de doorlopende zekerheid of van de doorlopende zekerheid voor een verminderd bedrag

4.1. De aangever kan evenwel toestemming verkrijgen toch gebruik te maken van de doorlopende zekerheid of van de doorlopende zekerheid voor een verminderd bedrag wanneer hij goederen onder de regeling communautair douanevervoer plaatst waarop het verbod van toepassing is, indien hij kan aantonen dat voor de betrokken goederen in het kader van door hem verricht communautair douanevervoer geen douaneschuld is ontstaan in de twee jaar voorafgaande aan het verbod of, wanneer de tijdens deze periode wel een douaneschuld is ontstaan, indien hij kan aantonen dat deze door de schuldenaar of borg binnen de gestelde termijn volledig is voldaan.

Om gebruik te kunnen maken van de tijdelijk verboden doorlopende zekerheid moet de aangever bovendien voldoen aan de voorwaarden van artikel 381, lid 2, onder b).

4.2. De artikelen 374 tot en met 378 zijn van overeenkomstige toepassing op de aanvragen en de vergunningen voor de in punt 4.1 bedoelde uitzonderingen.

4.3. Wanneer de douaneautoriteiten de uitzondering toestaan, brengen zij in vak 8 van het certificaat van doorlopende zekerheidstelling een van de volgende vermeldingen aan:

- UTILIZACIÓN NO LIMITADA

- UBEGRÆNSET ANVENDELSE

- UNBESCHRÄNKTE VERWENDUNG

- ΑΠΕΡΙΟΡΙΣΤΗ ΧΡΗΣΗ

- UNRESTRICTED USE

- UTILISATION NON LIMITEE

- UTILIZZAZIONE NON LIMITATA

- GEBRUIK ONBEPERKT

- UTILIZAÇÃO ILIMITADA

- KÄYTTÖÄ EI RAJOITETTU

- OBEGRÄNSAD ANVÄNDNING."

BIJLAGE XV

"BIJLAGE 48

COMMUNAUTAIR OF GEMEENSCHAPPELIJK DOUANEVERVOER

Akte van borgtocht

Doorlopende zekerheid

I. Verbintenis van de borg

1. Ondergetekende(1)

woonachtig te(2)

stelt zich borg en verbindt zich hoofdelijk bij het kantoor van zekerheidstelling van

tot een maximumbedrag van

hetgeen overeenstemt met 100/50/30 procent(3) van het referentiebedrag,

tegenover de Europese Gemeenschap bestaande uit het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, Ierland, de Italiaanse Republiek, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Portugese Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en de Republiek Hongarije, de Republiek IJsland, het Koninkrijk Noorwegen, de Republiek Polen, de Slowaakse Republiek, de Tsjechische Republiek, de Zwitserse Bondsstaat, het Vorstendom Andorra en de Republiek San Marino(4),

voor al hetgeen(5)

aan de voornoemde landen verschuldigd is of kan worden, zowel voor hoofd- en bijsommen als voor kosten en bijkomende bedragen, met uitsluiting van boeten, uit hoofde van de rechten en andere heffingen die van toepassing zijn op de hieronder omschreven, onder de regeling communautair of gemeenschappelijk douanevervoer geplaatste goederen.

2. De ondergetekende verbindt zich ertoe om op het eerste schriftelijke verzoek van de bevoegde autoriteiten van de onder punt 1 genoemde landen de gevorderde bedragen te betalen, zulks tot het hierboven vermelde maximumbedrag en zonder de termijn van 30 dagen vanaf het tijdstip na de datum van het verzoek te kunnen overschrijden, tenzij ondergetekende of iedere andere belanghebbende vóór het verstrijken van deze termijn ten genoegen van de bevoegde autoriteiten aantoont dat het betrokken douanevervoer werd beëindigd.

Op verzoek van ondergetekende en om iedere als geldig erkende reden kunnen de bevoegde autoriteiten de termijn binnen welke ondergetekende de gevorderde bedragen moet betalen, na 30 dagen vanaf de datum van het verzoek om betaling verlengen. De uit de toekenning van deze extra termijn voortvloeiende kosten, en met name de rente, worden op een zodanige wijze berekend dat het bedrag ervan overeenstemt met het bedrag dat op de nationale geld- en kapitaalmarkt zou worden aangerekend.

Dit bedrag kan slechts dan worden verminderd met de reeds krachtens de onderhavige verbintenis betaalde sommen, wanneer de ondergetekende wordt aangesproken om een schuld te betalen die is ontstaan naar aanleiding van communautair of gemeenschappelijk douanevervoer dat is begonnen vóór de ontvangst van het vorig verzoek tot betaling of binnen 30 dagen na ontvangst daarvan.

3. De onderhavige verbintenis is geldig vanaf de dag van aanvaarding door het kantoor van zekerheidstelling. Ondergetekende blijft aansprakelijk voor de betaling van de schuld die ontstaan is naar aanleiding van communautair of gemeenschappelijk douanevervoer dat onder dekking van onderhavige verbintenis begonnen is vóór de datum waarop de intrekking of opzegging van de akte van borgtocht is ingegaan, ook indien de betaling eerst later wordt geëist.

4. Terzake van deze onderhavige verbintenis kiest ondergetekende woonplaats(6) in elk der onder punt 1 genoemde landen bij:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Ondergetekende erkent dat alle correspondentie, betekeningen, formaliteiten en procedures in verband met deze verbintenis die schriftelijk aan een der gekozen woonplaatsen worden gericht respectievelijk op een der gekozen woonplaatsen worden vervuld, door hem (haar) aanvaard zullen worden als op geldige wijze aan hem (haar) te zijn gericht of te zijn vervuld.

Ondergetekende erkent de bevoegdheid van de onderscheiden rechters in wier rechtsgebieden hij (zij) woonplaats heeft gekozen.

Ondergetekende verbindt zich ertoe de gekozen woonplaatsen te handhaven of, indien hij (zij) één of meer ervan moet wijzigen, dit van tevoren mede te delen aan het kantoor van zekerheidstelling.

Gedaan te ...,de ...

...

(Handtekening)(7)

II. Aanvaarding door het kantoor van zekerheidstelling

Kantoor van zekerheidstelling:

Verbintenis van de borg aanvaard op

(Stempel en handtekening)

(1) Naam en voornaam, of handelsnaam.

(2) Volledig adres.

(3) Doorhalen wat niet van toepassing is.

(4) De naam doorhalen van de overeenkomstsluitende partij(en) of staten (Andorra en San Marino) over het grondgebied waarvan het douanevervoer niet zal plaatsvinden. De verwijzingen naar het Vorstendom Andorra en de Republiek San Marino hebben uitsluitend op communautair douanevervoer betrekking.

(5) Naam en voornaam of handelsnaam, en volledig adres van de aangever.

(6) Wanneer de wetgeving van een land niet voorziet in de mogelijkheid om woonplaats te kiezen, wijst de borg in dit land een lasthebber aan die gemachtigd is alle voor de borg bestemde mededelingen te ontvangen, en de verbintenissen in punt 4, tweede en vierde alinea, moeten op overeenkomstige wijze worden bedongen. De onderscheiden rechters in wier rechtsgebieden de woonplaatsen van de borg en van de lasthebber zijn gelegen, zijn bevoegd kennis te nemen van de geschillen betreffende deze borgtocht.

(7) De ondertekenaar dient vóór zijn handtekening het volgende in handschrift te vermelden: "Goed voor borgstelling voor een bedrag van ..." waarbij het bedrag voluit in letters moet worden geschreven."

BIJLAGE XVI

"BIJLAGE 49

COMMUNAUTAIR OF GEMEENSCHAPPELIJK DOUANEVERVOER

Akte van borgtocht

Zekerheidstelling per aangifte

I. Verbintenis van de borg

1. Ondergetekende(1)

woonachtig te(2)

stelt zich borg en verbindt zich hoofdelijk bij het kantoor van zekerheidstelling van

tot een maximumbedrag van

tegenover de Europese Gemeenschap bestaande uit het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, Ierland, de Italiaanse Republiek, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Portugese Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en de Republiek Hongarije, de Republiek IJsland, het Koninkrijk Noorwegen, de Republiek Polen, de Slowaakse Republiek, de Tsjechische Republiek, de Zwitserse Bondsstaat, het Vorstendom Andorra en de Republiek San Marino(3),

voor al hetgeen(4)

aan de voornoemde landen verschuldigd is of kan worden, zowel voor hoofd- en bijsommen als voor kosten en bijkomende bedragen, met uitsluiting van boeten, uit hoofde van de rechten en andere heffingen die van toepassing zijn op de hieronder omschreven goederen die onder de regeling communautair of gemeenschappelijk douanevervoer zijn geplaatst bij

het kantoor van vertrek

en die bestemd zijn voor het kantoor van bestemming

Omschrijving van de goederen:

2. Ondergetekende verbindt zich ertoe om op het eerste schriftelijke verzoek van de bevoegde autoriteiten van de onder punt 1 genoemde landen de gevorderde bedragen te betalen, zulks zonder de termijn van 30 dagen vanaf het tijdstip van het verzoek te kunnen overschrijden, tenzij ondergetekende of iedere andere belanghebbende vóór het verstrijken van deze termijn ten genoegen van de bevoegde autoriteiten aantoont dat de regeling werd beëindigd.

Op verzoek van ondergetekende en om iedere als geldig erkende reden kunnen de bevoegde autoriteiten de termijn binnen welke ondergetekende de gevorderde bedragen moet betalen, na 30 dagen vanaf de datum van het verzoek om betaling verlengen. De uit de toekenning van deze extra termijn voortvloeiende kosten, en met name de rente, worden op een zodanige wijze berekend dat het bedrag ervan overeenstemt met het bedrag dat op de nationale geld- en kapitaalmarkt zou worden aangerekend.

3. Deze verbintenis is geldig vanaf de dag van aanvaarding door het kantoor van zekerheidstelling. De ondergetekende blijft aansprakelijk voor de betaling van de schuld die ontstaan is naar aanleiding van communautair of gemeenschappelijk douanevervoer dat onder dekking van onderhavige verbintenis begonnen is vóór de datum waarop de intrekking of opzegging van de akte van borgtocht is ingegaan, ook indien de betaling eerst later wordt geeist.

4. Terzake van onderhavige verbintenis kiest ondergetekende woonplaats(5) in elk der onder punt 1 genoemde landen, bij:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Ondergetekende erkent dat alle correspondentie, betekeningen, formaliteiten en procedures in verband met deze verbintenis die schriftelijk aan een der gekozen woonplaatsen worden gericht respectievelijk op een der gekozen woonplaatsen worden vervuld, door hem (haar) aanvaard zullen worden als op geldige wijze aan hem (haar) te zijn gericht of te zijn vervuld.

Ondergetekende erkent de bevoegdheid van de onderscheiden rechters in wier rechtsgebieden hij (zij) woonplaats heeft gekozen.

Ondergetekende verbindt zich ertoe de gekozen woonplaatsen te handhaven of, indien hij (zij) één of meer ervan moet wijzigen, dit van tevoren mede te delen aan het kantoor van zekerheidstelling.

Gedaan te, de

(Handtekening)(6)

II. Aanvaarding door het kantoor van zekerheidstelling

Kantoor van zekerheidstelling:

Verbintenis van de borg aanvaard op

ter dekking van het communautair/gemeenschappelijk douanevervoer waarop de aangifte voor douanevervoer nr . . . . . . . . . . . . d.d. . . . . . . . . . . . betrekking heeft(7).

(Stempel en handtekening)

(1) Naam en voornaam, of handelsnaam.

(2) Volledig adres.

(3) De naam doorhalen van de overeenkomstsluitende partij(en) of staten (Andorra en San Marino) over het grondgebied waarvan het douanevervoer niet zal plaatsvinden. De verwijzingen naar het Vorstendom Andorra en de Republiek San Marino hebben uitsluitend op communautair douanevervoer betrekking.

(4) Naam en voornaam, of handelsnaam, en volledig adres van de aangever.

(5) Wanneer de wetgeving van een land niet voorziet in de mogelijkheid om woonplaats te kiezen, wijst de borg in dat land een lasthebber aan die gemachtigd is alle voor de borg bestemde mededelingen te ontvangen en de in lid 4, tweede en vierde alinea, bedoelde verbintenissen moeten mutatis mutandis worden bedongen. De onderscheiden rechters in wier rechtsgebieden de woonplaatsen van de borg en van de lasthebber zijn gelegen, zijn bevoegd kennis te nemen van de geschillen betreffende deze borgtocht.

(6) De ondertekenaar dient vóór zijn handtekening het volgende in handschrift te vermelden: "Goed voor borgstelling voor een bedrag van", waarbij het bedrag voluit in letters moet worden geschreven.

(7) In te vullen door het kantoor van vertrek."

BIJLAGE XVII

"BIJLAGE 50

COMMUNAUTAIR OF GEMEENSCHAPPELIJK DOUANEVERVOER

Akte van borgtocht

Zekerheidstelling per aangifte door middel van de afgifte van bewijzen van zekerheidstelling

I. Verbintenis van de borg

1. Ondergetekende(1)

woonachtig te(2)

stelt zich borg en verbindt zich hoofdelijk bij het kantoor van zekerheidstelling

tegenover de Europese Gemeenschap bestaande uit het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, Ierland, de Italiaanse Republiek, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Portugese Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en de Republiek Hongarije, de Republiek IJsland, het Koninkrijk Noorwegen, de Republiek Polen, de Slowaakse Republiek, de Tsjechische Republiek, de Zwitserse Bondsstaat, het Vorstendom Andorra en de Republiek San Marino(3),

voor al hetgeen een aangever aan de voornoemde landen, zowel voor hoofd- en bijsommen als voor kosten en bijkomende bedragen, met uitsluiting van boeten, uit hoofde van rechten en andere heffingen verschuldigd is of kan worden voor de onder de regeling communautair of gemeenschappelijk douanevervoer geplaatste goederen, ten aanzien waarvan de ondergetekende de aansprakelijkheid op zich heeft genomen door de afgifte van bewijzen van zekerheidstelling per aangifte ten belope van ten hoogste 7000 EUR per bewijs.

2. Ondergetekende verbindt zich ertoe om op het eerste schriftelijke verzoek van de bevoegde autoriteiten van de onder punt 1 genoemde landen de gevorderde bedragen te betalen, tot het maximumbedrag van 7000 EUR per bewijs van zekerheidstelling per aangifte en zonder de termijn van 30 dagen vanaf het tijdstip van verzoek te kunnen overschrijden, tenzij ondergetekende of iederee andere belanghebbende vóór het verstrijken van deze termijn ten genoegen van de bevoegde autoriteiten aantoont dat het betrokken douanevervoer werd beëindigd.

Op verzoek van ondergetekende en om iedere als geldig erkende reden kunnen de bevoegde autoriteiten de termijn binnen welke ondergetekende de gevorderde bedragen moet betalen, na 30 dagen vanaf de datum van het verzoek om betaling verlengen. De uit de toekenning van deze extra termijn voortvloeiende kosten, en met name de rente, worden op een zodanige wijze berekend dat het bedrag ervan overeenstemt met het bedrag dat op de nationale geld- en kapitaalmarkt zou worden aangerekend.

3. Deze verbintenis is geldig vanaf de dag van aanvaarding door het kantoor van zekerheidstelling. De ondergetekende blijft aansprakelijk voor de betaling van de schuld die ontstaan is naar aanleiding van communautair of gemeenschappelijk douanevervoer dat onder dekking van onderhavige verbintenis begonnen is vóór de datum waarop de intrekking of opzegging van de akte van borgtocht is ingegaan, ook indien de betaling eerst later wordt geëist.

4. Terzake van onderhavige verbintenis kiest ondergetekende woonplaats(4) in elk der onder punt 1 genoemde landen, bij:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Ondergetekende erkent dat alle correspondentie, betekeningen, formaliteiten en procedures in verband met deze verbintenis die schriftelijk aan een der gekozen woonplaatsen worden gericht respectievelijk op een der gekozen woonplaatsen worden vervuld, door hem/haar aanvaard zullen worden als op geldige wijze aan hem (haar) te zijn gericht of te zijn vervuld.

Ondergetekende erkent de bevoegdheid van de onderscheiden rechters in wier rechtsgebieden hij (zij) woonplaats heeft gekozen.

Ondergetekende verbindt zich ertoe de gekozen woonplaatsen te handhaven of, indien hij (zij) één of meer moet wijzigen, dit van tevoren mede te delen aan het kantoor van zekerheidstelling.

Gedaan te, de

(Handtekening)(5)

II. Aanvaarding door het kantoor van zekerheidstelling

Kantoor van zekerheidstelling:

Verbintenis van de borg aanvaard op

(Stempel en handtekening)

(1) Naam en voornaam of handelsnaam.

(2) Volledig adres.

(3) Uitsluitend voor communautair douanevervoer.

(4) Wanneer de wetgeving van een land niet voorziet in de mogelijkheid om woonplaats te kiezen, wijst de borg in dit land een lasthebber aan, die gemachtigd is alle voor de borg bestemde mededelingen te ontvangen, en de verbintenissen in punt 4, tweede en vierde alinea, moeten op overeenkomstige wijze worden bedongen. De onderscheiden rechters in wier rechtsgebieden de woonplaatsen van de borg en van de lasthebber zijn gelegen, zijn bevoegd kennis te nemen van de geschillen betreffende deze borgtocht.

(5) De ondertekenaar dient vóór zijn handtekening het volgende in handschrift te vermelden: "Goed voor borgstelling"."

BIJLAGE XVIII

"BIJLAGE 51

>PIC FILE= "L_2000330NL.007903.EPS">

>PIC FILE= "L_2000330NL.008001.EPS">"

BIJLAGE XIX

"BIJLAGE 51 bis

>PIC FILE= "L_2000330NL.008103.EPS">

>PIC FILE= "L_2000330NL.008201.EPS">"

BIJLAGE XX

"BIJLAGE 51 ter

TOELICHTING BIJ HET CERTIFICAAT VAN DOORLOPENDE ZEKERHEIDSTELLING EN VAN ONTHEFFING VAN ZEKERHEIDSTELLING

1. Op de voorzijde te vermelden gegevens

Na afgifte kunnen geen gegevens meer worden gewijzigd, toegevoegd of geschrapt in de vakken 1 tot en met 8 van het certificaat van doorlopende zekerheidstelling en in de vakken 1 tot en met 7 van het certificaat van ontheffing van zekerheidstelling.

1.1. Code "valuta"

De landen vullen in vak 6 van het certificaat van doorlopende zekerheidstelling en in vak 5 van het certificaat van ontheffing van zekerheidstelling de drielettercode van de ISO (ISO 4217) van de gebruikte valuta in.

1.2. Bijzondere vermeldingen

1.2.1. Wanneer de doorlopende zekerheid niet geldt voor de in bijlage 44 quater genoemde goederen, moet in vak 8 een van de volgende vermeldingen worden aangebracht:

- Validez limitada

- Begrænset gyldighed

- Beschränkte Geltung

- Περιορισμένη ισχύς

- Limited validity

- Validité limitée

- Validità limitata

- Beperkte geldigheid

- Validade limitada

- Voimassa rajoitetusti

- Begränsad giltighet.

1.2.2. Wanneer de aangever zich ertoe verbonden heeft de aangifte voor douanevervoer slechts bij één kantoor van vertrek in te dienen, wordt de naam van dit kantoor in hoofdletters in vak 8 van het certificaat van doorlopende zekerheidstelling vermeld of in vak 7 van het certificaat van ontheffing van zekerheidstelling.

1.3. Aantekeningen op de certificaten bij verlenging van de geldigheid.

Verlenging van de geldigheid wordt aangetekend in vak 9 van het certificaat van doorlopende zekerheidstelling of in vak 8 van het certificaat van ontheffing van zekerheidstelling.

2. Op de voorzijde te vermelden gegevens. Personen die gemachtigd zijn de aangiften voor douanevervoer te ondertekenen.

2.1. Bij afgifte van het certificaat of op enig ander tijdstip tijdens de geldigheidsduur van dit certificaat vermeldt de aangever, onder zijn verantwoordelijkheid, op de achterzijde van het certificaat welke personen hij heeft gemachtigd om de aangiften voor douanevervoer te ondertekenen. Elke vermelding bevat de naam en voornaam van de gemachtigde en een voorbeeld van diens handtekening en wordt door de aangever ondertekend. De aangever kan de vakken die hij niet wenst te gebruiken, doorhalen.

2.2. De aangever kan de naam van een gemachtigde op de achterzijde van het certificaat steeds doorhalen.

2.3. Elke persoon die vermeld is op de achterzijde van een certificaat dat bij een kantoor van vertrek wordt aangeboden, wordt als de gemachtigde van de aangever beschouwd.

3. Gebruik van het certificaat ondanks het verbod op het gebruik van de doorlopende zekerheid

De modaliteiten en de vermeldingen zijn opgenomen in punt 4 van bijlage 47 bis."

BIJLAGE XXI

"BIJLAGE 54

>PIC FILE= "L_2000330NL.008503.EPS">

>PIC FILE= "L_2000330NL.008601.EPS">"