32000R1900

Verordening (EG) nr. 1900/2000 van de Commissie van 7 september 2000 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2342/1999 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van de premieregelingen in de sector rundvlees

Publicatieblad Nr. L 228 van 08/09/2000 blz. 0025 - 0027


Verordening (EG) nr. 1900/2000 van de Commissie

van 7 september 2000

houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2342/1999 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van de premieregelingen in de sector rundvlees

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees(1), en met name op artikel 11, lid 5, artikel 13, lid 5, artikel 20 en artikel 50, tweede streepje,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) In het kader van de betaling van het extensiveringsbedrag als bedoeld in artikel 32 van Verordening (EG) nr. 2342/1999 van de Commissie van 28 oktober 1999 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees met betrekking tot de premieregelingen(2), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1042/2000(3), wordt het veebezettingsgetal van het bedrijf vastgesteld op basis van, met name, het aantal mannelijke runderen, koeien en vaarzen die in het betrokken kalenderjaar in het bedrijf aanwezig zijn. Wanneer zich een epizoötie voordoet, mag, als gevolg van een besluit van de bevoegde veterinaire autoriteiten waarbij elke verplaatsing naar buiten de productie-eenheid wordt verboden, geen enkel dier de productie-eenheid verlaten behalve om te worden geslacht. Deze dieren worden meegerekend bij de bepaling van het veebezettingsgetal van het bedrij f en dit kan ertoe leiden dat de producent niet in aanmerking komt voor het extensiveringsbedrag. Om diligente producenten niet te straffen voor gevallen van overmacht dient, met terugwerkende kracht vanaf de invoering van de nieuwe premieregeling, een forfaitaire correctiecoëfficiënt te worden toegepast op het aantal GVE dat, voor de periode die voor de bepaling van het veebezettingsgetal in aanmerking wordt genomen en die wordt verlengd met een periode die nodig is voor de afzet van de dieren, op het bedrijf is geconstateerd, en dit op voorwaarde dat de producent aan bepaalde voorwaarden voldoet en dat het extensiveringsbeginsel onverlet blijft.

(2) In artikel 4 van Verordening (EEG) nr. 3950/92 van de Raad van 28 december 1992 tot instelling van een extra heffing in de sector melk en zuivelproducten(4), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 749/2000 van de Commissie(5), en in artikel 16, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten(6), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1670/2000(7), wordt het woord "beschikbaar" gebruikt wanneer het gaat over de individuele referentiehoeveelheid melk. In artikel 32, lid 8, onder a), van Verordening (EG) nr. 2342/1999 wordt echter met betrekking tot hetzelfde begrip het woord "toegewezen" gebruikt. Met het oog op juridische duidelijkheid moeten om hetzelfde begrip aan te duiden steeds dezelfde termen worden gebruikt. Het is dus dienstig ook de redactie van de betrokken passages aan te passen met ingang van de invoering van de nieuwe premieregeling.

(3) Wat de slachtpremie betreft, is de maximumtermijn van zes maanden voor het indienen van de steunaanvraag "dieren", die is bepaald in artikel 35, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2342/1999 ontoereikend gebleken wegens moeilijkheden met het beheer van de maatregel in het eerste toepassingsjaar, met name in verband met de werking van de gecomputeriseerde gegevensbank. Daarom moet, voor dieren die in de eerste maanden van het jaar 2000 zijn geslacht of zijn uitgevoerd, aan de lidstaten de mogelijkheid worden gegeven om deze termijn te verlengen, en wel vanaf de invoering van de nieuwe premieregeling, en moet voorts een uiterste datum voor deze verlenging worden vastgesteld.

(4) Bij artikel 41 van Verordening (EG) nr. 2342/1999 is, voor de speciale premie, de zoogkoeienpremie en de slachtpremie voorzien in de mogelijkheid om de producent een bepaald percentage van het premiebedrag als voorschot te betalen. In deze mogelijkheid is niet voorzien voor de extra betalingen als bedoeld in artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1254/1999. Om een goed administratief beheer van de uitkering van deze bedragen te vergemakkelijken, moet de lidstaten worden toegestaan een maximumvoorschot op de extra betalingen uit te keren.

(5) Bij artikel 43 van Verordening (EG) nr. 2342/1999 is de regeling vastgesteld voor de omrekening in nationale valuta van de premiebedragen en van het extensiveringsbedrag. Met het oog op meer duidelijkheid en coherentie wat betreft de budgettaire verwerking van de extra betalingen, moet deze regeling ook voor laatstgenoemde betalingen worden toegepast.

(6) Het aantal melkkoeien dat voor de betaling van het extensiveringsbedrag in aanmerking kan worden genomen voor producenten wier bedrijven zijn gelegen in berggebieden en dat wordt bedoeld in artikel 13, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1254/1999, is vastgesteld bij artikel 32, lid 8, van Verordening (EG) nr. 2342/1999. Volgens dit artikel is dit aantal gelijk aan het aantal melkkoeien die nodig zijn om de individuele referentiehoeveelheid melk te produceren die aan de producent is toegewezen op 31 maart voorafgaand aan het begin van de in het betrokken kalenderjaar ingaande periode van twaalf maanden van toepassing van de regeling inzake de extra heffing. Voor producenten in berggebieden die zowel voor het extensiveringsbedrag in aanmerking komende melkkoeien als voor andere directe betalingen in aanmerking komende dieren bezitten, bestaat het gevaar dat zij voor de bepaling van de individuele maximumhoeveelheid melk moeten uitgaan van twee verschillende data. Voor dergelijke gevallen moeten bijzondere maatregelen worden vastgesteld overeenkomstig artikel 50 van Verordening (EG) nr. 1254/1999, teneinde de toepassing van de regeling voor deze producenten en het administratief beheer ervan te vereenvoudigen. Alle betrokken lidstaten moet het recht worden gegeven, zoals reeds in artikel 44 bis van Verordening (EG) nr. 2342/1999 is gebeurd voor andere gevallen, 1 april als referentiedatum te nemen voor het bepalen van het aantal melkkoeien dat nodig is om de aan de producent toegekende individuele referentiehoeveelheid te produceren. Deze maatregel geldt vanaf het jaar 2001 tot eind 2004, de datum waarop de directe betalingen in de zuivelsector effectief van toepassing worden.

(7) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor rundvlees,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 2342/1999 wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 32:

1. In lid 8, onder a), worden de woorden "aan de producent is toegewezen" vervangen door "op het bedrijf beschikbaar is".

2. Het volgende lid 11 wordt toegevoegd:

"11. Indien als gevolg van een besluit van de bevoegde veterinaire autoriteiten, geen enkel dier de productie-eenheid mag verlaten behalve om te worden geslacht, wordt voor de toepassing van dit artikel het aantal GVE dat op een bedrijf is geconstateerd, vermenigvuldigd met de coëfficiënt 0,8.

Deze maatregel geldt slechts voor de termijn waarvoor bovenbedoeld besluit van toepassing is, verlengd met 20 dagen, en voorzover de producent binnen een termijn van tien werkdagen na de datum van het besluit aan de bevoegde autoriteit schriftelijk de aanwezigheid van de betrokken dieren heeft gemeld en alle nodige maatregelen heeft getroffen om de epizoötie te voorkomen en/of te beperken.".

2. Aan het einde van artikel 35, lid 1, tweede alinea, wordt de volgende tekst toegevoegd:"Voor het jaar 2000 kan de lidstaat, voor dieren die in het eerste kwartaal van het jaar zijn geslacht of uitgevoerd, besluiten de termijn voor het indienen van de aanvraag uiterlijk te verlengen tot en met 30 september 2000.".

3. Artikel 41:

1. In lid 1 wordt de volgende derde alinea ingevoegd:"De lidstaat kan bovendien, op basis van de resultaten van administratieve controles en controles ter plaatse, besluiten aan de producent een voorschot van ten hoogste 60 % van het bedrag van de extra betalingen als bedoeld in artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1254/1999, uit te keren.".

2. In lid 1 wordt de laatste alinea vervangen door:"Het voorschot mag pas worden betaald vanaf 16 oktober van het kalenderjaar waarvoor de premie wordt aangevraagd of de extra betaling wordt toegekend.".

3. Lid 2 wordt vervangen door:

"2. Bij eindafrekening van de premie of de extra betaling wordt een bedrag uitbetaald dat gelijk is aan het verschil tussen het uitgekeerde voorschot en het bedrag van de premie of van de extra betaling waarop de producent recht heeft.".

4. Artikel 43 wordt vervangen door:

"Artikel 43

Omrekening in de nationale valuta

De premies, het extensiveringsbedrag en de extra betalingen worden in nationale valuta omgerekend aan de hand van het pro rata temporis berekende gemiddelde van de wisselkoersen die van toepassing zijn in de maand december die voorafgaat aan het overeenkomstig artikel 42 bepaalde jaar van toerekening.".

5. Artikel 44 bis:

1. Het zinsdeel "en artikel 31, lid 2, onder a)," wordt vervangen door de volgende tekst:"in artikel 31, lid 2, onder a), en in artikel 32, lid 8, onder a),".

2. Het volgende derde streepje wordt ingevoegd:

"- het aantal melkkoeien met het oog op de toekenning van het extensiveringsbedrag voor melkkoeien die worden gehouden in bedrijven in berggebieden.".

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van de datum van inwerkingtreding, behalve voor:

- de leden 1 en 2 van artikel 1, die gelden met ingang van 1 januari 2000; voor de in artikel 1, lid 1, punt 2, bedoelde meldingsverplichting wordt, in de gevallen die zich hebben voorgedaan vóór de inwerkingtreding van deze verordening, de termijn van tien dagen gerekend vanaf de datum van de inwerkingtreding van deze verordening;

- lid 5 van artikel 1, dat geldt met ingang van 1 januari 2001.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 7 september 2000.

Voor de Commissie

Franz Fischler

Lid van de Commissie

(1) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 21.

(2) PB L 281 van 4.11.1999, blz. 30.

(3) PB L 118 van 19.5.2000, blz. 4.

(4) PB L 405 van 31.12.1992, blz. 1.

(5) PB L 90 van 12.4.2000, blz. 4.

(6) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48.

(7) PB L 193 van 29.7.2000, blz. 10.